Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening vouchers bewonersinitiatieven |
Citeertitel | Subsidieverordening vouchers bewonersinitiatieven |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
-
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-01-2009 | 01-10-2008 | 23-01-2014 | nieuwe regeling | 24-11-2008 Huis aan Huis; 14 januari 2009 | 234038 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:
voucher: subsidie in de vorm van een of meer waardebonnen van maximaal € 5.000, - (per voucher), waarmee bewoners van een aangewezen wijk diensten en producten kunnen inkopen om hun initiatief uit te voeren;
initiatief: een plan om de leefbaarheid in de eigen wijk, buurt of straat te verbeteren en/of de sociale cohesie te versterken;
initiatiefnemer(s): individuele of georganiseerde bewoners, die een aanvraag indienen om een initiatief uit te voeren;
leefbaarheid: de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
sociale cohesie: sociale samenhang binnen een wijk en tussen bewoners;
college: het college van burgemeester en wethouders;
adviesplatform: een groep bewoners uit de wijken waar het voucher-systeem zal worden uitgevoerd, bestaande uit een afvaardiging van één lid per wijkpanel van de betreffende wijken ondersteund door de gemeente en/of evt. door andere professionele organisaties;
kasbeheerder: degene die door het college is aangewezen en gemandateerd voor het beheer van de integratie-uitkering en voor de financiële handelingen die samenhangen met de verzilvering van vouchers;
Artikel 2 Bevoegdheid college en mandatering adviesplatform
Het college is bevoegd een adviesplatform aan te wijzen, dat binnenkomende initiatieven beoordeelt en daarover advies uitbrengt aan het college (lees: de ambtelijke kasbeheerder). Het college zal alleen in uitzonderlijke situaties, onder nadrukkelijke verwijzing naar de weigeringsgronden in deze verordening, afwijken van het advies van het adviesplatform.
Artikel 5 Verstrekking vouchers
Het college (i.c. de door het college aangewezen kasbeheerder) beslist conform het advies van het adviesplatform, tenzij er naar het oordeel van het college sprake is van (één van) de weigeringsgronden uit art. 6. In dat geval zorgt het college ervoor dat het adviesplatform het afwijkende besluit met een deugdelijke argumentatie ontvangt.
Indien de aanvraag geheel voldoet aan de eisen van deze verordening en het adviesplatform een positief advies uitbrengt, verstrekt het college (i.c. de door het college aangewezen kasbeheerder) het aantal vouchers dat nodig is voor uitvoering van het initiatief.
De vouchers voor 2008 en 2009 kunnen tot uiterlijk 31 oktober 2009 worden verstrekt. Een initiatief dient uiterlijk 31 december 2009 te zijn uitgevoerd. Voor de vouchers voor 2010 gelden als uiterste verstrekkingsdatum 31 oktober 2010 en als uiterste uitvoerdatum 31 december 2010. Voor evt. vouchers voor 2011 gelden als uiterste verstrekkingsdatum 31 oktober 2011 en als uiterste uitvoerdatum 31 december 2011.
Het verstrekken van vouchers kan worden geweigerd, indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
het initiatief niet haalbaar of uitvoerbaar is binnen de in de aanvraag vermelde planning;
de initiatiefnemer doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet en/of het gemeentelijk beleid;
het initiatief voornamelijk betrekking heeft op privé-belangen van de initiatiefnemer;
het beheer en onderhoud van de voorgestelde fysieke verbeteringen van de leefomgeving niet kunnen worden gewaarborgd;
de initiatiefnemer onvoldoende kan aantonen dat voor zijn/haar initiatief draagvlak in de wijk/buurt bestaat (“samendoen”);
de betrokkenheid van de initiatiefnemer(s) tijdens de uitvoering van het initiatief niet gewaarborgd is (“meedoen” en “zelfdoen”);
door de verstrekking het subsidieplafond wordt overschreden.
Toelichting op de Subsidieverordening vouchers bewonersinitiatieven
De fondsbeheerders van het Gemeentefonds storten ten behoeve van de G31-gemeenten een bedrag van € 10 miljoen als integratie-uitkering in het Gemeentefonds. Dit biedt de bewoners van de wijken die met problemen kampen de gelegenheid met initiatieven te komen om de leefbaarheid in hun wijk te verbeteren en de sociale cohesie te versterken. Deze initiatieven zullen worden gefinancierd door de uitgifte van vouchers (waardebonnen) die bij de gemeente kunnen worden ingediend om de producten en diensten ter uitvoering van de initiatieven te bekostigen.
Om er zeker van te zijn dat de bewonersbudgetten bij de bewoners terecht komt, heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) aan de Tweede Kamer toegezegd dat er een modelverordening wordt ontwikkeld voor de G31-gemeenten voor de implementatie van het vouchersysteem.
De contouren van het vouchersysteem zijn opgezet door het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA). Dit systeem geeft bewoners zeggenschap over de keuze, de financiering en de uitvoering van hun initiatief. Het gaat hierbij nadrukkelijk om initiatieven van onderop, van de bewoners zelf.
De modelverordening is aan de hand van bovenstaande beleidslijnen en voorbeelden van subsidieverordeningen en regels voor wijkbudgetten opgesteld in samenspraak met het Directoraat-Generaal WWI, het LSA, de Woonbond en een representatieve vertegenwoordiging van de G31-gemeenten.
In aanvulling op de algemene toelichting zijn hieronder, voor zover nodig, de onderdelen van de verordening artikelsgewijs toegelicht.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Een voucher is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De algemene bepalingen van de Awb zijn hierop van toepassing. In aanvulling daarop zijn de specifieke bepalingen van deze verordening op de voucher van toepassing.
Vouchers zijn waardebonnen met een tegenwaarde van maximaal € 5.000, - per stuk. Indien gewenst, kan deze tegenwaarde ook lager zijn, afhankelijk van het gevraagde bedrag. Voor een initiatief kunnen ook meerdere vouchers worden ingezet. De vouchers kunnen alleen bij de gemeente worden ingewisseld.
De voucherregeling is bedoeld voor alle initiatieven die de leefbaarheid van de wijk, buurt of straat vergroten. Vele initiatieven zijn denkbaar: verbeteren van de veiligheid van een plein of park, project voor jongeren die werkloos zijn, maatregelen om overlast van jongeren terug te dringen, speelplekken, hangplekken, buurtkrant, website van de wijk, wijkfeest, sportdag, bekostigen beplanting en bloembakken, presentjes voor nieuwe bewoners in de wijk, opstellen leefregels buurt, inhuren van onafhankelijke bewonersondersteuning voor bijvoorbeeld woonwensonderzoek, second opinion bij sloop of renovatie en nieuwe manieren om alle bewoners bij de wijk te betrekken.
De voucherregeling kan niet worden benut voor puur individuele projecten als het opknappen van een woonhuis van een bewoner. Zie in dit verband de weigeringsgrond van artikel 6, onderdeel c.
De aanvrager of initiatiefnemer is altijd een individuele bewoner of een groep van bewoners uit één van aangewezen wijk en.
Als het gaat om een groep bewoners, is de organisatievorm daarvan niet van belang, wel de doelstelling van deze groep. Het kan hierbij zowel om bestaande groepen of bewonersorganisaties gaan, als speciaal voor het initiatief opgerichte groepen.
De vouchers kunnen niet aan professionele instellingen of bedrijven worden gegeven.
De doelstelling van de initiatiefnemer, individuele bewoner of bewonersgroep, moet zijn de leefbaarheid van de bewoners van de wijk te verbeteren. Deze doelstelling hoeft niet formeel te zijn vastgelegd, maar kan bijvoorbeeld blijken uit het ingediende projectplan.
Het adviesplatform is een voor de uitvoering van de regeling gevormde groep bewoners, bestaande uit een afvaardiging van de panels uit de door het college aangewezen wijken, aangevuld met een gemeentelijke functionaris (ambtenaar). Die functionaris kan ook als vraagbaak en intermediair fungeren naar de gemeentelijke organisatie.
Artikel 2 Bevoegdheid college en mandatering adviesplatform
Het college is vrij in de keuze van de wijken. De keuze is dus niet beperkt tot de zogenaamde GSB-aandachtswijken. De aanwijzing van een of meer wijken is alleen geldig voor het budget dat in 2008 beschikbaar komt. In 2009 moet opnieuw een aanwijzing plaatsvinden. Dat kan dezelfde wijk of een andere zijn, of een combinatie daarvan.
Met dit artikel wordt voldaan aan artikel 4:25 van de Awb waarin is bepaald dat het subsidieplafond bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt vastgesteld. Hiermee wordt voorkomen dat bij het indienen van meerdere initiatieven het maximale budget wordt overschreden.
Het subsidieplafond kan worden gelijkgesteld aan de hoogte van de integratie-uitkering, eventueel verminderd met de beheerskosten op grond van het derde lid.
Bij aanwijzing van meer dan een wijk is het college vrij in de verdeling van het bedrag van de integratie-uitkering over de aangewezen wijken. Het toegekende bedrag kan dus in theorie per wijk verschillen.
Gelet op het streven dat de regie van de initiatieven bij voorkeur bij de bewoners zelf komt te liggen, dient het college zich ervoor in te spannen om voor de aangewezen wijken een adviesplatform te zoeken dan wel te bevorderen dat dit platform wordt samengesteld. Als blijkt dat de bewoners van de wijk dit afwijzen of dit anderszins niet lukt, kan het college een ambtenaar mandateren om de regie voor het college te voeren.
Artikel 3 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de integratie-uitkering uit het Gemeentefonds. Dit laat onverlet dat de algemene regels van de Awb ook van toepassing zijn. Zie ook de toelichting op artikel 1, onder a.
Indien de gemeente een Algemene subsidieverordening (ASV) heeft, is daarin waarschijnlijk bepaald dat de ASV voor alle subsidievormen geldt. Om te voorkomen dat de ASV ook op deze subsidieverordening van toepassing is, is het tweede lid opgenomen.
Het initiatief moet al een redelijk uitgewerkt plan zijn. Daarom zijn onder a tot en met f een aantal verplichte indieningsvereisten opgenomen als omschrijving, uitvoering, planning en kostenraming van het initiatief. Zie voor de mogelijke vormen van initiatieven de toelichting op artikel 1, onderdeel b. Het is van groot belang dat initiatiefnemers zelf aantonen dat ze (een flink aantal) medestanders hebben. Het aantal medestanders is niet aan te geven: dat is afhankelijk van aard en omvang van het initiatief (grote en ingrijpende plannen: veel medestanders, kleine initiatieven: minder medestanders).
Indien het initiatief niet voldoet aan de indieningsvereisten van het tweede lid, kan het college of het adviesplatform om aanvulling vragen. Hierbij kan de initiatiefnemer ook actief worden ondersteund om het initiatief goed uit te werken.
Artikel 5 Verstrekking vouchers
De vouchers worden verstrekt aan de initiatiefnemer. Initiatiefnemer zijn individuele bewoners of een bewonersgroep. Indien sprake is van een individuele bewoner als initiatiefnemer, dan worden de vouchers op naam van deze individuele bewoner gezet.
Bij een bewonersgroep als initiatiefnemer zijn er twee mogelijkheden. Indien de groep rechtspersoonlijkheid heeft, worden de vouchers op naam van deze rechtspersoon gezet. Indien de groep geen rechtspersoonlijkheid heeft, worden de vouchers op naam van een natuurlijk persoon gezet, zijnde de contactpersoon van deze groep bewoners.
Onder normale omstandigheden zal het college alleen bij hoge uitzondering gebruik maken van de mogelijkheid om een advies van het adviesplatform niet over te nemen.
Een aanvraag kan ook gedeeltelijk worden ingewilligd en gedeeltelijk worden geweigerd.
De weigering van een aanvraag om een voucher dient uiteraard gemotiveerd te worden met vermelding van de weigeringsgrond.
Beheer en onderhoud van fysieke verbeteringen van de leefomgeving (zoals kinderspeelplaatsen en hangplekken) is noodzakelijk om verloedering tegen te gaan. Vaak is het beheer en onderhoud echter een struikelblok bij het verwezenlijken van goede initiatieven. Het is daarom van belang dat in de aanvraag (het initiatief) wordt aangegeven hoe het beheer en onderhoud is gewaarborgd. De initiatiefnemers kunnen hiervoor zelf borg staan, de gemeente kan beslissen om het beheer en onderhoud op zich te nemen of een derde partij, zoals een corporatie of commercieel bedrijf, kan hierin een rol spelen. Een combinatie van deze opties is uiteraard ook mogelijk.
Artikel 7 Verplichtingen college en adviesplatform
De informatieplicht van het eerste en tweede lid is bedoeld om draagvlak en betrokkenheid van de bewoners van de wijk, buurt of straat te waarborgen. Het initiatief is nadrukkelijk bedoeld voor het collectief belang van de wijk, buurt of straat.
Deze bepaling maakt duidelijk dat het adviesplatform een procesrol heeft in het stimuleren van bewoners om met initiatieven te komen en het terugkoppelen van de resultaten van deze initiatieven aan de wijk. Het college (i.c. de door het college aangewezen ambtenaar) heeft de verantwoordelijkheid om de regeling bekend te maken onder de betrokken burgers.
Artikel 8 Verplichtingen van de initiatiefnemer
In het derde lid is uitdrukkelijk opgenomen dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor het creëren van draagvlak onder de bewoners. Het is van groot belang dat initiatiefnemers zelf aantonen dat ze (een flink aantal) medestanders hebben. Het aantal medestanders is niet aan te geven: dat is afhankelijk van aard en omvang van het initiatief. De doelgroep van het initiatief hoort immers groter te zijn dan alleen de initiatiefnemers.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
De datum van inwerkingtreding van de verordening is 15 januari 2009. Indien gemeenten pas na oktober 2008 de verordening door de raad laten vaststellen, dient de datum van inwerkingtreding op een later tijdstip te worden bepaald. Hierbij kan eventueel terugwerkende kracht worden verleend. Voorbeeld voor een dergelijke bepaling is: “Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking daarvan (en werkt terug tot en met 1 oktober 2008).”
De integratie-uitkering is toegezegd tot en met het jaar 2010. De kans bestaat dat ook in 2011 middelen beschikbaar komen. Dit lid is toegevoegd om aan te geven dat de verordening en de vouchers direct gekoppeld zijn aan de integratie-uitkering (zie ook toelichting bij art. 3, lid 1).