Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Inspraakverordening Zuid-Holland (Inspraakverordening Zuid-Holland) |
Citeertitel | Inspraakverordening Zuid-Holland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Geen
Provinciewet, art. 147
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-06-1995 | Nieuwe regeling | 31-03-1995 Provinciaal blad, 1995, 76 | Onbekend. |
1. Indien het voornemen bestaat beleid te ontwikkelen dan wel te wijzigen, besluit het bevoegde bestuursorgaan of daarop inspraak wordt verleend.2. Indien Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten of een commissie waaraan bevoegdheden van Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten zijn toegekend, of de Commissaris van de Koningin besluiten c.q. besluit inspraak te verlenen dragen Gedeputeerde Staten zorg voor de uitvoering van het besluit.3. Geen inspraak wordt verleend bij beleidsvoornemens tot het vaststellen of wijzigen van:
Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en aan in de provincie een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen.
1. Gedeputeerde Staten stellen ten aanzien van een besluit als bedoeld in artikel 1, tweede lid, een inspraakprocedure vast.2. Op de inspraakprocedure zijn de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde regels van overeenkomstige toepassing.3. De inspraakprocedure omvat ten minste:
1. Ter afronding van de inspraak stellen Gedeputeerde Staten een verslag op. 2. Dit verslag bevat ten minste:
3. Indien Gedeputeerde Staten niet zelf bevoegd zijn te beslissen omtrent het provinciale beleidsvoornemen ten aanzien waarvan inspraak is verleend, brengen zij het verslag ter kennis van het provinciale bestuursorgaan, dat tot beslissen bevoegd is.4. Het verslag alsmede het besluit waarbij het desbetreffende beleid is vastgesteld wordt toegezonden aan degenen die hun zienswijzen hebben kenbaar gemaakt.
1. Ingezetenen en in de provincie een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen schriftelijk een klacht indienen over de uitvoering van deze verordening. 2. Een klacht als bedoeld in het eerste lid, moet uiterlijk vier weken na afloop van de inspraakprocedure worden ingediend.3. Gedeputeerde Staten nemen binnen zes weken na ontvangst van de klacht een beslissing. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.4. Gedeputeerde Staten brengen hun beslissing omtrent de klacht ter kennis van de klager.
Provinciale Staten kunnen voor afzonderlijke beleidsterreinen bijzondere inspraakregelingen vaststellen.
Gedeputeerde Staten evalueren deze verordening vóór 1 januari 1999 en brengen daarover verslag uit aan Provinciale Staten.