Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Verordening inzake de wijze, waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijik beleid worden betrokken (inspraakverordening Alphen aan den Rijn 2006)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake de wijze, waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijik beleid worden betrokken (inspraakverordening Alphen aan den Rijn 2006)
CiteertitelInspraakverordening Alphen aan den Rijn 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Wet Bestuursrecht, afdeling 3.4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-04-200601-07-2014Onbekend

30-03-2006

Witte Weekblad, 15-04-2006

2006 / 22780

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake de wijze, waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijik beleid worden betrokken (inspraakverordening Alphen aan den Rijn 2006)

 

 

 

VERORDENING INZAKE DE WIJZE WAAROP INGEZETENEN EN BELANGHEBBENDEN

BIJ DE VOORBEREIDING VAN GEMEENTELIJK BELEID WORDEN BETROKKEN (INSPRAAKVERORDENING ALPHEN AAN DEN RIJN 2006)

(vastgesteld door de gemeenteraad op 30 maart 2006)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • 1

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • 2

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

  • 3

    Beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b

      Indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c

      Indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d

      Inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen als bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e

      Indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht.

    • f

      Indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1

    De procedure van afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing op inspraak ten behoeve van:

    • a

      De voorbereiding van een (rijks-)monumentenvergunning als bedoeld in artikel 14a van de Monumentenwet;

    • b

      voorbereiden Drank- en Horecavergunning als bedoeld in artikel 6 van de Drank- en Horecawet;

    • c

      Voorbereiding van de onttrekking van eengemeentelijke weg aan het openbaar verkeer als bedoeld in artikel 9/11 van de Wegenwet;

    • d

      Voorbereiding gemeentelijk milieubeleidsplan, tenzij het bestuursorgaan de facultatieve inspraakprocedure van artikel 4, lid 2, van deze verordening van toepassing verklaart;

    • e

      Voorbereiding van een onteigening in de zin van de Onteigeningswet;

    • f

      Voorbereiding van een milieuvergunning in de in Stb. 2005, 282 omschreven gevallen;

    • g

      Voorbereiding van een gemeentelijk structuurplan;

    • h

      Voorbereiding van een vrijstelling ex artikel 17 van de wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • i

      Voorbereiding van een vrijstelling ex art. 19 lid 1, 2 of 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • j

      Tervisielegging van een ontwerp-bestemmingsplan of van een ontwerp-uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • k

      Tervisielegging van een bovengemeentelijk project als bedoeld in artikel 40 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • l

      Voorbereiding bouwvergunning als bedoeld in artikel 50 van de Woningwet.

    • m

      Alle andere vormen van besluitvorming waarbij de toepassing van afdeling 3.4. van de Algemene Wet Bestuursrecht wettelijk voorgeschreven is.

  • 2

    In andere dan de hierboven genoemde gevallen kan het bestuursorgaan dat inspraak verleent

hetzij de procedure van afdeling 3.4 van evenredige toepassing verklaren, het voor de volgende facultatieve inspraakprocedure kiezen:

  • a

    het bestuursorgaan stelt voor elk beleidsvoornemen, waarop inspraak wordt verleend een inspraakprocedure vast, die ten minste omvat:

    • -

      de wijze waarop inspraakgerechtigden in staat worden gesteld hun zienswijze omtrent

het beleidsvoornemen naar voren te brengen en daaarover met het bestuursorgaan van gedachten te wisselen;

  • -

    een termijnstelling;

  • -

    de toepasselijke trede van de participatieladder als omschreven in de nota participatie—beleid;

    • b

      Het bestuursorgaan kan de inspraakprocedure wijzigen in spoedeisende gevallen en in overige gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Het geeft hiervan kennis overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

    • c

      Het bestuursorgaan legt het beleidsvoornemen en de relevante achterliggende stukken ter inzage op de in de gemeente gebruikelijke wijze gedurende een vooraf te bepalen periode.

    • d

      Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in een openbare publicatie kennis van de zakelijke inhoud van het beleidsvoornemen en geeft aan wanneer de stukken ter inzage zullen liggen en alsmede wanneer er gelegenheid zienswijze naar voren te brengen.

    • e

      Inspraakgerechtigden kunnen hun zienswijze over het beleidsvoornemen naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen.

    • f

      Het bestuursorgaan maakt verslag op als bedoeld in artikel 5 en maakt inspraakgerechtigden binnen een redelijke termijn , doch uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de termijn, bekend of en hoe het de ingebrachte zienswijzen bij de definitieve besluitvorming betrekt.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1

    Ter afronding van de inspraak als bedoeld in artikel 4, lid 1 en lid 2 maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht.

    • c

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4

    De burgemeester maakt melding van het eindverslag in het burgerjaarverslag.

Artikel 6 Intrekking oude verordening.

De inspraakverordening van 29 november 1984, laatst gewijzigd 23 december 1993, wordt ingetrokken met ingang van 15 april 2006.

Artikel 7 Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking met ingang van 15 april 2006 en kan worden aangehaald als Inspraakverordening Alphen aan den Rijn 2006.