Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gewijzigde Uitvoeringsbesluit Verordening fysieke leefomgeving Dronten; standplaatsen 2024 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit Verordening Fysieke Leefomgeving Dronten; Standplaatsen 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-06-2024 | Niieuwe regeling | 11-06-2024 |
De vergunninghouder zorgt indien van toepassing zelf dat hij een melding doet of een vergunning aanvraagt op grond van de Omgevingswet bij de Omgevingsdienst. De vergunninghouder stuurt een kopie van de melding c.q. vergunning naar de gemeente Dronten t.a.v. team Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH).
De vergunning kan in de volgende gevallen worden overgedragen:
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het hierboven genoemde, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen voor de resterende duur van de looptijd van de oorspronkelijke vergunning indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het bedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.
Een vergunning wordt geweigerd indien:
als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. De ondernemer dient zelf door middel van onderzoek aan te tonen dat een redelijk verzorgingsniveau voor de consument in het geding komt.
Verdeling van schaarse vergunningen
III. Regels voor het innemen van standplaatsen
Omvang standplaats en verkoopmiddel
Van de afmetingen kan in overleg met de gemeente worden afgeweken indien de situatie ter plaatse dit toelaat en hiermee in ieder geval niet de verkeersveiligheid, toegankelijkheid voor de hulpdiensten, de openbare orde, toegankelijkheid en bereikbaarheid van woningen en/of winkels, rust en woongenot in het geding komt.
Standplaatsen mogen voor zover dat is toegestaan op grond van de Winkeltijdenwet door vergunninghouders elke dag tussen 06.00 uur en 22.00 uur worden ingenomen. Uitzondering: Op marktdagen zoals vastgesteld in de Nadere regels voor de warenmarkten in de gemeente Dronten mogen in de winkelcentra waar daadwerkelijk markt is en de directe omgeving daarvan ALLEEN tot één (1) uur voor de start van de markt en één (1) uur na de markt standplaatsen worden ingenomen. De overige standplaatsen die niet in de directe omgeving van de markt liggen of in andere winkelcentra liggen mogen de gehele dag op marktdagen worden ingenomen. De incidentele standplaatsen mogen niet op de markt worden ingenomen.
Seizoensstandplaatsen voor seizoens – en streekproducten
Een incidentele standplaats kan in overleg met de gemeente worden ingenomen op elke plek in de winkelcentra van Biddinghuizen, Dronten en Swifterbant, als hiermee niet de verkeersveiligheid, toegankelijkheid voor de hulpdiensten, de openbare orde, toegankelijkheid en bereikbaarheid van woningen en/of winkels, rust en woongenot in het geding komt.
De exacte locatie van onderstaande standplaatsen is terug te vinden op de bij dit uitvoeringsbesluit behorende tekeningen.
Seizoensstandplaatsen (april t/m oktober)
Na vaststelling van dit besluit kunnen vergunninghouders die op dat moment een lopende vergunning hebben, na afloop hiervan de vergunning, nog éénmaal aanvragen indien de
vergunninghouder dit wenst. Deze vergunning wordt als overgangsrecht verleend voor de duur van twaalf (12) jaar.
Eerder vrijgekomen vergunningen of vergunningen waarvoor geen verlenging wordt aangevraagd, worden verdeeld op de wijze zoals aangegeven onder II 15. e.v. van dit besluit.
Na afloop van de twaalf - jarige vergunning zal de vrij gekomen vergunning vergund worden zoals beschreven onder II. 17. van dit besluit.
Het besluit aan te halen als Uitvoeringsbesluit Verordening Fysieke Leefomgeving Dronten Standplaatsen 2024.
Ook binnen Dronten zijn er standplaatsen waar etenswaren worden bereid en verkocht. Het bereiden en bewaren van etenswaren is onder andere geregeld in de Warenwet. De vergunninghouder dient te voldoen aan deze wetgevingen, teneinde de volksgezondheid niet te schaden. Het toezicht op de naleving van de Warenwet is opgedragen aan de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) van het Ministerie van LNV.
De Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) houdt toezicht op de naleving van de Omgevingswet. Een vaste standplaats geldt als een inrichting in de zin van de Omgevingswet waarvoor in voorkomende gevallen een melding gedaan moet worden of een vergunning moet worden aangevraagd op grond van de Omgevingswet of hieraan verbonden regelingen en besluiten. Een standplaats en de installaties van de standplaats moeten veilig zijn voor de vergunninghouder, de consumenten en de directe omgeving. Daarnaast mag er bijvoorbeeld geen onredelijke overlast ontstaan naar de omgeving door geur- of geluidsbelasting.
Criteria aanwijzen standplaatsen
In de gemeente Dronten is ervoor gekozen om vaste standplaatsen aan te wijzen. Criteria waarmee rekening is gehouden bij het vaststellen van deze standplaatsen zijn:
Openbare orde is een aanduiding voor de normale gang van zaken van het maatschappelijk leven op een bepaalde plaats en onder gegeven omstandigheden. Het criterium openbare orde wordt vaak gehanteerd in combinatie met het beperken of voorkomen van overlast en in gevaar brengen van de verkeersveiligheid. Per aanvraag zal moeten worden bekeken of het belang van de openbare orde dusdanig groot is dat een vergunning moet worden geweigerd of dat vergunningverlening kan plaatsvinden onder het stellen van voorschriften betreffende de openbare orde. Bij dit aspect kan bijvoorbeeld ook worden gedacht aan de veiligheid van een bakinstallatie.
Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door dit karakter ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en kunnen looproutes worden geblokkeerd. Een standplaats kan teveel parkeerplaatsen in beslag nemen en daarnaast kunnen parkerende en geparkeerde auto’s overlast in de omgeving veroorzaken. In het belang van de verkeersveiligheid is het daarom niet mogelijk overal een standplaats in te nemen.
Handhaving van de bereikbaarheid per auto, doorstroming, en mogelijkheid van toelevering van te verkopen producten zijn aspecten die worden meegewogen bij de beoordeling van een aanvraag.
Door het innemen van de standplaats mag de veiligheid en vrijheid van het verkeer niet in gevaar komen.
Van gevaar voor de verkeersveiligheid is o.a. sprake als:
Van hinder is o.a. sprake als:
• Het parkeerterrein, waarop standplaats wordt ingenomen in de regel vrijwel volledig voor parkeren wordt gebruikt.
• Wachtende klanten bij de standplaats de doorstroming van het verkeer hinderen.
• Voor voetgangers - na plaatsing van de verkoopinrichting - op het voor hen bestemde weggedeelte minder dan twee (2) meter ruimte overblijft.
Een standplaats mag geen blokkade opleveren voor hulpverleningsdiensten, zoals brandweer, politie, ambulance e.d.
Er kunnen eisen worden gesteld aan de afstand tussen standplaatsen en gebouwen in verband met de brandveiligheid.
Er wordt geen standplaats toegewezen onmiddellijk voor de etalage, toegang en (nood)uitgang van winkels, woningen, kantoren en andere bedrijven.
Een verkoopwagen, maar ook de verkeersaantrekkende werking die ervan uit kan gaan, kan een zodanige verstoring van rust van omwonenden opleveren dat deze tot weigering van de vergunning moet leiden. In de praktijk kan daarbij onderscheid worden gemaakt tussen de groep kramen van waaruit ter plaatse bereide etenswaren worden verkocht en overige kramen. De eerste groep (snack- en viswagens) leveren aanzienlijk meer overlast.
op (vervuiling van de omgeving, publiek dat blijft hangen, lawaai en geluidsoverlast) dan de tweede groep. Problemen kunnen worden voorkomen door voldoende afstand te houden tussen de standplaatsen en omliggende woningen. Wat voldoende is hangt af van de situatie, waarbij een verschil is te maken tussen woonwijken en overige gebieden. Voor standplaatsen waar etenswaren worden verkocht die ter plaatse worden bereid, dient in woonwijken een afstand van 30 meter tot het dichtstbijzijnde pand te worden aangehouden. Voor overige gebieden – waaronder de winkelcentra - zal deze afstand tenminste vijf (5) meter moeten bedragen.
Andere standplaatsen, waar ter plaatse geen etenswaren worden bereid, moeten in woonwijken op een afstand van minimaal tien (10) meter van de dichtstbijzijnde woning worden geplaatst. Voor de overige gebieden kan voor deze standplaatsen worden volstaan met een geringere afstand, afhankelijk van de situatie ter plaatse.
Bij het aanwijzen van een nieuwe standplaats wordt rekening gehouden dat een standplaats niet op een zodanige plaats komt dat het straatbeeld ernstig wordt verstoord. Hierbij zal worden gekeken of de standplaats geen zichtlijnen verstoort of is gesitueerd voor of tegen waardevolle gebouwen c.q. kunstobjecten. Mede daarom is gekozen voor het vastleggen van vaste standplaatsen, waarbij de hierboven genoemde criteria zijn getoetst. Hiermee wordt het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles gewaarborgd.
Na vertrek van de standplaats mogen geen sporen achterblijven, zoals aansluit-, aftap-, en afvoerpunten, anders dan door de gemeente zelf aangebrachte voorzieningen heeft.
Met de afgifte van standplaatsvergunningen mag de concurrentie niet beperkt worden. Het reguleren van de concurrentieverhoudingen wordt niet als een huishoudelijk belang van de gemeente aangemerkt. Dat is alleen anders wanneer door het innemen van een standplaats het verzorgingsniveau van een kleine kern in gevaar komt. Op een tweetal gronden kan de aanvraag voor het innemen van een standplaats worden afgewezen wanneer het voorzieningenniveau ter plaatse in gevaar komt.
Ten eerste om winkeliers in een nieuw opgezet winkelcentrum te beschermen tegen concurrentie door vergunninghouders. De afdeling Rechtspraak van de Raad van Staten heeft aanvaard dat winkeliers gedurende een bepaalde periode, waarin de aanloopkosten nog hoog zijn, gevrijwaard dienen te zijn van concurrentie d.m.v. standplaatsen, in het belang van het opzetten van een voldoende voorzieningenniveau voor de consument. Deze weigeringsgrond kan volgens de jurisprudentie gedurende de eerste drie jaar een rol spelen.
Een tweede grond om een aanvraag voor een standplaats af te wijzen is wanneer te ver- wachten is dat in een bepaalde branche de enige winkel die in een verzorgingsgebied is gevestigd door de concurrentie van een vergunninghouder ten onder dreigt te gaan, waarmee het voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt. Een voorbeeld is dat een standplaats voor de verkoop van brood op één of twee dagen per week de rendabiliteit van de plaatselijke bakker (die wel zes dagen per week open is) in gevaar kan brengen. Wil een gemeente de vergunning weigeren moet wel aan de hand van de boekhouding van de winkelier, dan wel aan de hand van een Distributie-Planologisch Onderzoek (DPO), aangetoond worden dat de levensvatbaarheid van die winkel in het gedrang is. In dat geval kan worden geconstateerd dat een redelijk verzorgingsniveau voor de consument in gevaar komt en kan een vergunning worden geweigerd.
Bij de toepassing van beschermende maatregelen zal de grootst mogelijke terughoudendheid in acht moeten worden genomen.
Behalve aan de normen van de VFL, moet een standplaats ook passen binnen het omgevingsplan. Volgens jurisprudentie van de Raad van State behoort het innemen van standplaatsen tot het gebruik dat op gronden met de bestemming “verkeersdoeleinden” is toegestaan. Bij alle andere bestemmingen moeten de gebruiksbepalingen uitdrukkelijk ruimte laten voor het gebruik als standplaats. Dit zou het geval kunnen zijn op gronden met een bestemming horeca, of met de bestemming verblijfrecreatie waarbij een verkooppunt is toegestaan.
Algemene regel is dat – om verkapte marktvorming tegen te gaan – binnen een straal van dertig (30) meter voor nooit meer dan vier standplaatsen bij elkaar vergunning wordt verleend.
Het gaat om het commercieel aanbieden van goederen en diensten. Standplaatsen voor het aanbieden voor het verspreiden van politieke, maatschappelijke of geloofsopvattingen vallen hier niet onder. Voor het innemen van een standplaats zoals hierboven beschreven is wel een ontheffing nodig op grond van artikel 2:7 van de Verordening Fysieke Leefomgeving Dronten.
Artikel 1:2 lid w bepaalt dat standplaatsen op de markt of bij een evenement (braderie) niet onder de reikwijdte van dit besluit vallen. Dit is geregeld in de Verordening op de Warenmarkten en in andere artikelen van de Verordening Fysieke Leefomgeving.
Standplaats op particulier terrein
Een standplaatsvergunning is niet alleen nodig voor gronden waarvan de gemeente eigenaar is; het is ook niet toegestaan om zonder vergunning op particulier terrein een standplaats in te nemen. Op grond van artikel 2:54, lid 1 VFL is het de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen. Voor standplaatsen op particulier terrein gelden dezelfde criteria als voor grond die in eigendom is van de gemeente.
Voor het aanvragen van een standplaatsvergunning is een standaard aanvraag formulier beschikbaar. Aangeraden wordt om voor het indienen van de aanvraag contact op te nemen met de gemeente Dronten om globaal te kijken of hetgeen u wilt mogelijk is en er een standplaats beschikbaar is of komt. Hiermee wordt voorkomen dat de aanvraag op voorhand al geweigerd moet worden en u legeskosten verschuldigd bent.
Op het formulier komen zaken aan de orde als de te verkopen producten, wanneer men van de vergunning gebruik wil maken en de afmetingen van de standplaats. Daarbij dienen in ieder geval de volgende bijlagen bij het aanvraagformulier te worden gevoegd:
Standplaatsvergunning is persoonsgebonden
Standplaatsen zijn bedoeld voor de uitoefening van het (individuele) recht op vrije arbeidskeuze (artikel 19 van de Grondwet). De Grondwet verplicht echter niet toe te laten dat bedrijven hun werkzaamheden uitoefenen door op verschillende plaatsen standplaats in te nemen. Anders gezegd: een standplaatsvergunning is strikt persoonlijk. Er kan daarom ook geen vergunning worden afgegeven voor het innemen van twee standplaatsen op een zelfde tijdstip. Dit is mede ter voorkoming van oneerlijke concurrentie. Ook wordt daarmee handel in vergunningen voorkomen. De praktijk heeft bewezen dat in het verleden standplaatsvergunningen zijn verhandeld waarmee de oorspronkelijke vergunninghouder naast de waarde van de verkoopwagen ook een stukje goodwill verkocht. Daarnaast kan met deze maatregel ook worden voorkomen dat het geringe aantal beschikbare standplaatsen door enkele ondernemers wordt ingenomen, waardoor anderen buiten de boot vallen. Ook kan hiermee onderhuur worden voorkomen.
De vergunninghouder mag zich enkel bij ziekte en vakantie laten vervangen door een werknemer als dit schriftelijk wordt gemeld aan de gemeente. Vergunninghouder dient dan aan te tonen dat deze persoon in dienst is bij de vergunninghouder.
Met het oog op de uitspraak van de ABRvS met betrekking tot schaarse vergunning is er voor dit besluit voor gekozen om de vergunning te verdelen doormiddel van loting.
Voor de duur van een vergunning is het op grond van de jurisprudentie toegestaan om rekening te houden met de investering die gedaan moet worden door de vergunninghouders. Bij standplaatsen is het niet alleen zo dat geïnvesteerd dient te worden in een verkoopmiddel maar met name ook in de opbouw van een klantenkring. Dat in ogenschouw genomen is ervoor gekozen om de duur van de vergunning niet te kort te laten zijn en te bepalen op twaalf (12) jaar om (een deel van) de investeringen terug te kunnen verdienen, een klantenkring op te bouwen en de ondernemer en klant hiervan voordeel te laten hebben.
Om de huidige vergunninghouders niet van de één op de andere dag er mee te confronteren dat ze mee moeten dingen naar een standplaatsvergunning is besloten om een overgangstermijn van één verlengingsperiode van de huidige standplaatsvergunningen te hanteren en dit richting de vergunninghouders te communiceren. Alle huidige vergunninghouders krijgen de mogelijkheid om één keer een verlenging voor twaalf (12) jaar aan te vragen. Na deze periode zullen alle standplaatsvergunningen worden verdeelt op de wijze zoals aangegeven in deze uitvoeringsregeling.
Bij loting krijgen alle aanvragen bij binnenkomst een nummer. Na sluiting van het aanvraagtijdvak wordt vervolgens in een openbare loting bepaald welke aanvragen worden gehonoreerd. De overige aanvragen worden afgewezen.