Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilvarenbeek

Verordening op de heffing van een baatbelasting verharde landwegen nummer 28 in de gemeente Hilvarenbeek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilvarenbeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing van een baatbelasting verharde landwegen nummer 28 in de gemeente Hilvarenbeek
CiteertitelVerordening baatbelasting verharde landwegen nr. 28
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is bepaald bij benadering.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 272 onder b
  2. Gemeentewet, art. 273a
  3. Algemene Wet inzake rijksbelastingen
  4. Invorderingswet
  5. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-199431-12-2013wijziging bestaande regeling

16-12-1993

Geen

23-11-1993

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing van een baatbelasting verharde landwegen nummer 28 in de gemeente Hilvarenbeek

De raad der gemeente Hilvarenbeek;overwegende, dat diverse landwegen in de gemeente werden verhard;dat door deze verharding de aangrenzende en in de directe nabijheid gelegen gebouwde en ongebouwde eigendommen zijn gebaat;gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 mei 1983;gelet op de bepalingen in de artikelen 272 onder b en 273a van de gemeentewet;mede gelet op de desbetreffende bepalingen in de Algemene Wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet;b e s l u i t;vast te stellen de volgende “VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN BAATBELASTING VERHARDE LANDWEGEN NUMMER 28 IN DE GEMEENTE HILVARENBEEK”.

Artikel 1  

Onder de naam van “Baatbelasting verharde landwegen nummer 28” wordt ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente komende kosten van het tot stand brengen van een verharding van die wegen een belasting geheven van de gebouwde en ongebouwde onroerende goederen, welke geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen de op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte kaart met rode kleur omlijnde gedeelten van de gemeente, welke door de verharding van die wegen zijn gebaat en met name zijn gelegen in :

  • 1.

    Weg nr. 113 (zijweg Goirlesedijk);

  • 2.

    Gedeelte Kleine Voort.

Artikel 2  

  • 1

    De belasting wordt geheven van degene, die van enig onroerend goed als bedoeld in artikel 1 het genot heeft krachtens zakelijk recht.

  • 2

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens zakelijk recht aangemerkt hij die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens zakelijk recht was.

  • 3

    Indien met betrekking tot eenzelfde onroerend goed meer dan één genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen met de toevoeging van de afkorting “c.s.”.

Artikel 3  

De grondslag waarnaar de in artikel 1 bedoelde belasting wordt geheven is het aantal gebouwde en ongebouwde onroerende goederen, het aantal strekkende meters belending langs de wegen en het aantal ha. oppervlakte.

Artikel 4  

De belasting bedraagt jaarlijks

  • 1.

    a. nr. 1170 f. 38,00; voor de gebouwde onroerende goederen welke geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende, gewaarmerkte kaart nummer 945, per gebouwd onroerend goed f. 38,00;b. voor de gebouwde of ongebouwde onroerende goederen grenzende aan de zijtak van de Goirlesedijk, per strekkende meter belending langs deze weg f. 1,85;c. voor de gebouwde en ongebouwde onroerende goederen geheel of gedeeltelijk gelegen binnen een straal van 100 meter aan weerszijden van de zijtak van de Goirlesedijk per ha. f. 28,00;

  • 2.

    voor de gebouwde onroerende goederen welke geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende, gewaarmerkte kaart nummer 743, per gebouwd onroerend goed f. 311,85;

  • 3.

    voor de berekening van de belasting wordt de totale oppervlakte van de gebouwde en ongebouwde onroerende goederen van een belastingplichtige in hele aren naar boven afgerond.

Artikel 5  

  • 1

    Op aanvraag van de belastingplichtige wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen welke geheven zouden zijn – beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar, waarin de aanvraag wordt gedaan – voor elk van de nog aan te vangen belastingjaren.

  • 2

    De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rente van 10½% per jaar.

  • 3

    Een aanvraag, als in het eerste lid bedoeld, moet voor 1 mei van het belastingjaar schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders worden ingediend.

Artikel 6  

  • 1

    Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december

  • 2

    De belasting wordt geheven gedurende de belastingjaren 1984 tot en met 2013.

Artikel 7  

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8  

Burgemeester en Wethouders kunnen één of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van een in het artikel 1 bedoelde belasting.

Artikel 9  

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de betrokken in artikel 212, tweede lid van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaren, een andere gemeenteambtenaar in plaats treedt.

Artikel 10  

De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de invorderingswet 1990 gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen.

Artikel 11  

Ingeval op de voet van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uitstel van betaling is verleend, wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht, indien deze voor alle op één aanslagbiljet vermelde aanslagen, gerekend over de volledige looptijd van het genoten uitstel, in totaal een bedrag van f 50,00 niet te boven gaat.

Artikel 12  

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die waarop de kennisgeving van de Koninklijke goedkeuring is ontvangen met dien verstande dat de belasting wordt geheven met ingang van 1 januari 1984;

  • 2

    De verordening kan worden aangehaald als “Verordening Baatbelasting verharde landwegen nummer 28”.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 26 mei 1983.

 

de Raad voornoemd,de secretaris,                                                de voorzitter,