Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Beleidsregels Bomenbeleidsplan 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Bomenbeleidsplan 2023
CiteertitelBeleidsregels Bomenbeleidsplan 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Omgevingswet
  2. Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-2024Nieuwe regeling

16-04-2024

gmb-2024-280727

z8117351/d681

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Bomenbeleidsplan 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,

 

Gelet op:

  • Omgevingswet

  • Verordening fysieke leefomgeving

 

Besluit vast te stellen Beleidsregels Bomenbeleidsplan 2023.

 

 

 

Toetsingskader kernwaarden

In de ‘Verordening fysieke leefomgeving’ (voorheen: Apv) zijn vijf weigeringsgronden opgenomen. Indien een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (hierna: kapvergunning) wordt aangevraagd, dan wordt deze aanvraag getoetst aan de weigeringsgronden, zoals benoemd in de Verordening Fysieke Leefomgeving. Deze vijf weigeringsgronden komen overeen met de kernwaarden van bomen, zoals zijn opgenomen in het ‘Groen- en waterplan’.

 

Hieronder worden de kernwaarden nader toegelicht. Omdat alle bomen in Zaanstad waardevol worden geacht, betekent dat niet dat er geen bomen meer gekapt mogen worden in Zaanstad. Maar het betekent wel dat er altijd een gegronde reden moet zijn om een kapvergunning aan te vragen en/of te verlenen. Bij elke kapaanvraag dient daarom een belangenafweging plaats te vinden. Hierbij is het uitgangspunt dat alle bomen een minimale waarde hebben. Indien er voor minimaal één kernwaarde een verhoogde waarde van toepassing is, dan valt de boom in de zwaardere beoordelingsklasse (verhoogde waarde). Indien er sprake is van een boom met een bijzondere kernwaarde, dan valt deze in de zwaarste beschermingsklasse.

 

Bijzondere waarde

Bij bomen met een bijzondere waarde geldt het principe Nee, tenzij… Deze bomen worden niet geveld behalve als;

  • de boom ernstig ziek is, dood is of aantoonbaar gevaar oplevert,

  • en de levensverwachting van de boom minder dan vijf jaar is.

 

Verhoogde waarde

Wanneer er sprake is van een boom met een verhoogde waarde, wordt de boom in principe niet gekapt. De stelregel hierbij is Nee, tenzij…. Deze bomen worden niet geveld behalve als;

  • er een zwaarwegende reden is om de boom te kappen,

  • er geen mogelijkheid is om de boom duurzaam te behouden.

 

Minimale waarde

Indien de boom voor alle vijf kernwaardes over een minimale waarde beschikt, is de stelregel Ja, mits…. Deze bomen worden geveld indien er sprake is van;

  • een gegronde reden om de boom te kappen,

  • het ontbreken van de mogelijkheid om de boom duurzaam te behouden.

 

In het onderstaande kader wordt per kernwaarde aangegeven wanneer er sprake is een minimale waarde, een verhoogde waarde en wanneer de betreffende boom een bijzondere waarde heeft.

 

Cultuurhistorische waarde

 

 

Cultuurhistorische waarde

In het Groen- en waterplan is aangegeven wat de kernwaarde ‘Cultuurhistorische waarde’ inhoudt voor Zaanstad. Ook bomen maken hier deel van uit.

Voor de archeologische waarde geldt dat voor het planten en verwijderen van bomen in gebieden waar in het bestemmingplan (binnenkort: omgevingsplan) de bestemming archeologische waarde van toepassing is, er een omgevingsvergunning nodig is voor het kappen en/of planten van bomen. Het is van belang dat de archeologische waarden behouden blijven en schade aan (of verloren gaan van) archeologische waarden in de bodem voorkomen wordt. Het bestemmingsplan is hierin leidend.

Binnen Zaanstad zijn vier gebieden aangewezen als ‘beschermd stads- en dorpsgezicht’. In de ‘Erfgoedverordening 2010 gemeente Zaanstad’ is aangegeven dat voor het wijzigen van onroerende zaken, waaronder bomen, binnen het beschermde stads- en dorpsgezicht een omgevingsvergunning noodzakelijk is. De aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

In de Nota ‘De identiteit van Zaanstad’(2020) is het (cultuur)historische karakter van Zaanstad weergegeven. Onder andere de ontstaansgeschiedenis van het landschap en de bescherming van de cultuurhistorische waarden zijn hierin uitgewerkt. Ook bomen maken deel uit van het (cultuur)historische erfgoed van de Zaanstad.

In de ‘Erfgoedverordening 2010 gemeente Zaanstad’ zijn (rijks-, provinciale en gemeentelijke) monumenten aangewezen. Een aanzienlijk deel van de monumenten in Zaanstad zijn in particulier eigendom, de bomen op deze locaties zijn beoordeeld tijdens de inventarisatie van de ‘Lijst van particuliere waardevolle bomen’ (bijlage E Bomenbeleidsplan 2020-2050). Daarnaast zijn er monumenten, die niet particulier zijn (zoals de monumentale begraafplaatsen en het Wilhelminapark). Ook de landelijk geregistreerde monumentale bomen (Bomenstichting) en gedenkbomen ten aanzien van het Koninklijk Huis hebben cultuurhistorische waarde.

Bijzondere cultuurhistorische waarde

Bomen met een leeftijd van meer dan tachtig jaar en een levensverwachting van meer dan tien jaar hebben een bijzondere cultuurhistorische waarde. Particuliere bomen die aan deze eis voldoen zijn opgenomen op de lijst van particuliere waardevolle bomen (bijlage E Bomenbeleidsplan 2020-2050). Daarnaast hebben de bomen in het monumentale Wilhelminapark en op de monumentale Begraafplaats in beginsel een bijzondere cultuurhistorische waarde. De bomen op deze locaties zijn niet individueel opgenomen en zijn als groep/ locatie opgenomen als bijzonder waardevol.

 

Verhoogde cultuurhistorische waarde

Er is sprake van een verhoogde cultuurhistorische waarde als de boom historisch gezien op een bijzondere locatie staat. Bijvoorbeeld bomen die binnen het beschermd stads- en dorpsgezicht staan, op dijken, linten of paden staan, bij een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument of in gebieden van archeologische waarde staan. Hierbij zijn naast de locatie ook de leeftijd van de boom (minimaal zestig jaar) en de levensverwachting van de boom (meer dan tien jaar) van belang bij de beoordeling van de cultuurhistorische waarde van de individuele boom.

 

Minimale cultuurhistorische waarde

De meeste bomen in Zaanstad zijn tijdens de wederopbouw (of later) geplant. Tijdens de oorlog is immers een groot deel van de Zaanse bomen in de houtkachel beland. Ook bij ophogingen en herinrichtingen worden steeds bomen vervangen. Zo heeft elke boom een verhaal. Bij bomen met een minimale cultuurhistorische waarde hebben bomen cultuurhistorisch gezien een minimaal onderscheidend vermogen ten opzichte van andere bomen in de buurt.

 

Stedelijke- en landschappelijke waarde

 

Stedelijke- en landschappelijke waarde

Zaanstad heeft net als ieder ander dorp of stad een stedenbouwkundige opbouw, die voornamelijk bestaat uit gebouwen, bestrating, water en plantsoenen. Door een variatie in vormgeving, afmeting, materiaalgebruik en verschillende combinaties daarvan kan je eenvoudig je weg vinden in de stad. Een pad van grijze tegels langs de zijkant van een bestratingsvlak is bedoeld om op te lopen, de brede asfaltstrook in het midden is doorgaans waar de auto’s rijden. Dit principe geldt dit ook voor bomen. Bomen langs de wegen hebben namelijk een belangrijke rol in de stedenbouwkundige opbouw van de stad.

In het ‘Zaans Verkeers- en Vervoersplan (ZVVP)’ is aangegeven welke wegen tot de stroomwegen (onder andere Rijksweg) en gebiedsontsluitingswegen (categorie A, B of C) behoren. Deze wegen vormen samen de hoofdwegenstructuur. De wegbeplanting (bomen) langs deze wegen worden opgenomen in de hoofdboomstructuur.

Voor elke wijk is de stedenbouwkundige structuur van de wijk vastgelegd in wijkstructuurplannen. De boomstructuur zoals aangegeven in de wijkstructuurplannen behoren tot de wijkboomstructuur. De hoofd- en wijkboomstructuur heeft een bijzondere stedelijke en/of landschappelijke waarde en is opgenomen in het boomstructuurplan (bijlage C Bomenbeleidsplan 2020-2050).

Ook parken en plantsoenen zijn een belangrijk onderdeel van de stedenbouwkundige opbouw van Zaanstad. Dit zijn belangrijke verblijfs- en ontmoetingsruimtes in de stad. De parken, recreatiegebieden en bijzondere plekken langs de Zaan (Zaanvensters) hebben een verhoogde en/of bijzondere stedenbouwkundige waarde. (‘Parkennota Zaanstad 2020’ is in ontwikkeling).

De begraafplaatsen zijn (groene) verblijfsplekken, die belangrijk zijn voor de stedenbouwkundige structuur. Op de begraafplaatsen staan veel oude bomen. In de ‘Nota begraafplaatsen (concept 2020)’ zijn alle begraafplaatsen opgenomen.

Ook de volkstuinen behoren tot de belangrijke ontmoetings- en verblijfsplekken in Zaanstad. In de nota ‘Inventarisatie van de Zaanse Volkstuinen (2011)’ zijn de volkstuinen beschreven.

Bijzondere stedelijke en landschappelijke waarde

Langs de gebiedsontsluitingswegen staan veelal bomen van de 1e grootte. De bomen die deel uitmaken van de hoofdboomstructuur zijn onderdeel van de stedenbouwkundige structuur van Zaanstad. Deze bomen hebben een bijzondere stedelijke- en landschappelijke waarde. Daarnaast kunnen grote bomen op specifieke plekken, bijvoorbeeld in het stadscentrum, op begraafplaatsen, in parken of op pleinen, een belangrijk oriëntatiepunt in de stad zijn.

 

 

Verhoogde stedelijke en landschappelijke waarde

Bomen die deel uitmaken van de wijkboomstructuur hebben een verhoogde stedelijke of landschappelijke waarde. Veelal zijn dit de bomen langs de wijkontsluitingswegen. Individuele bomen kunnen een belangrijke bijdrage leveren als oriëntatiepunt in de wijk. Ook dan is er sprake van een verhoogde stedelijke of landschappelijke waarde.

 

Minimale stedelijke en landschappelijke waarde

Alle bomen dragen in meer of mindere mate bij aan de ruimtelijke beleving in de stad. Zonder bomen zou het er kaal en onherbergzaam zijn. Een grote boom draagt meer bij aan de ruimtelijke beleving dan een kleine boom. Ook bomen in groenarme wijken hebben een grotere impact op de leefomgeving. Een boom met een minimale stedelijke of landschappelijke waarde is vervangbaar.

 

Natuurwaarde

 

 

 

 

Natuurwaarde

Met de Zaanse ambitie om de biodiversiteit te verhogen en de soortenrijkdom te vergoten, is het van belang dat de verschillende (natuur)gebieden met elkaar verbonden zijn, zodat dieren zich makkelijk van de ene habitat naar de andere habitat kunnen verplaatsen. Hierdoor ontstaan minder snel geïsoleerde populaties. Kleine zoogdieren, vleermuizen, vogels en insecten kunnen zich van boom tot boom verplaatsen van de ene naar de andere ‘groene oase’. Om de biodiversiteit in de ‘groene oases’ te vergroten, blijft in de groene oases dood hout liggen op plaatsen waar dat mogelijk is.

In het buitengebied van Zaanstad (en omliggende gemeentes) is een aantal Natura 2000-gebieden gesitueerd. Aan de westzijde van de Zaan ligt het Natura 2000-gebied Polder Westzaan. Aan de Oostzijde van de Zaan ligt de Kalverpolder en het Wormer- en Jisperveld (gemeente Wormerland).

Rondom Zaanstad is een aantal gebieden die deel uit maken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN-gebieden). Hieronder valt ook Recreatiegebied Jagersveld.

In het ‘Groen- en waterplan’ zijn de groen/blauwe netwerken opgenomen en worden diverse ecologische verbindingen aangeduid.

De parken en recreatiegebieden vormen belangrijke verblijfsplekken en verbindingen door de stad (biosteps). Zowel noord-zuid-verbindingen (onder andere Darwinpark en Burgemeester in ’t Veldpark) als oost-west-verbindingen (onder andere Vijfhoekpark en Jagersveld).

 

Bijzondere natuurwaarde

Het ecologisch onderzoek geeft aan of de onderzochte boom over een ‘Bijzondere natuurwaarde’ beschikt. De mate waarin natuurwaarden toe te schrijven zijn aan een specifieke boom is hierbij van belang. Bijvoorbeeld één boom in een vliegroute hoeft geen bijzondere waarde te hebben, wanneer de functie van deze boom wordt overgenomen door de resterende bomen, gebouwen of andere factoren. Een bijzondere waarde is alléén van toepassing als de boom een essentiële functie voor de natuurwaarde heeft. Bij de aanwezigheid van een bijzondere natuurwaarde dient bij de aanvraag van de kapvergunning aangehaakt te worden aan de ‘Wet natuurbescherming’ of er dient een vergunning ‘Wet natuurbescherming’ aangeleverd te worden.

 

 

Verhoogde natuurwaarde

Er is sprake van een verhoogde natuurwaarde als de boom onderdeel is van een lijnbeplanting (vliegroute), er holtes in de boom zitten, de boom in een park of natuurgebied staat of wanneer er nesten van jaarrond broedende vogels aanwezig zijn. Bij een verhoogde natuurwaarde dient een ecologisch onderzoek uitgevoerd te worden om te bepalen of er sprake is van een ‘Verhoogde natuurwaarde’.

 

 

Minimale natuurwaarde

Elke boom heeft een natuurwaarde. Vogels, insecten en kleine zoogdieren leven immers in bomen en eten er de vruchten van. Indien in de boom geen nesten aanwezig zijn en de boom geen verhoogde of bijzondere natuurwaarde heeft, dan wordt de natuurwaarde als minimaal beoordeeld.

 

Recreatiewaarde

 

 

 

 

Recreatiewaarde

Recreatie is een vorm van ontspanning, die direct in verband staat met onze gezondheid. Recreëren in een boomrijke omgeving versterkt het effect op de gezondheid. Het recreatiegebied Jagersveld is specifiek ingericht voor recreatief gebruik. Daarnaast wordt veel gebruik gemaakt van parken, sportcomplexen, speelplekken, schoolpleinen en volkstuinen om te recreëren. De activiteiten wandelen, fietsen en varen zijn recreatieve activiteiten waarbij verplaatsing centraal staat. De aanwezigheid van een goed netwerk van fiets-, wandel- en vaarroutes is dan ook belangrijk.

In het ‘Groen- en waterplan’ zijn de belangrijkste fiets-, wandel- en vaarroutes opgenomen:

voor fietsers het landelijk opgezet knooppuntenroutenetwerk (ANWB);

voor wandelaars het wandelroutenet Noord Holland (Provincie NH);

voor bootjes het vaarwegennetwerk (Rijkswaterstaat).

De parken en recreatiegebieden vormen belangrijke plekken om te recreëren/verblijven.

Ook sportparken in de ‘Zaanse sportvisie 2020-2040, Een leven lang plezier beleven aan sport!’ (2020), volkstuincomplexen (nota ‘Inventarisatie van de Zaanse Volkstuinen, 2011) en speelplaatsen (‘Speelruimtebeleidsplan’, 2017) hebben elk voor hun eigen doelgroep een recreatieve functie, waarbij verblijven en ontmoeten een belangrijke rol spelen.

Bijzondere recreatieve waarde

Wanneer in een gebied met een recreatieve functie (bijvoorbeeld een park, recreatiegebied, sportcomplex, speelplek, schoolplein en volkstuin) een boom staat die op deze plek een bijzondere toevoeging heeft, is er sprake van een bijzondere recreatieve waarde. Deze bijzondere recreatieve waarde kan gelden voor zowel een solitaire boom als een groep bomen of een hele laan.

 

Verhoogde recreatieve waarde

Bomen in een gebied met een recreatieve functie, zoals een park, recreatiegebied, sportcomplexen, speelplekken, schoolpleinen en volkstuinen, hebben een verhoogde recreatieve waarde (verblijfs-/ ontmoetingsplek). Ook bomen langs recreatieve fiets-, wandel- of vaarroutes hebben een verhoogde recreatieve waarde.

 

Minimale recreatieve waarde

Er is sprake van een minimale recreatieve waarde indien de betreffende boom weinig tot geen meerwaarde biedt aan de recreatieve beleving. Bomen in woonwijken en plantsoenen hebben meestal een minimale recreatieve waarde, tenzij deze bijvoorbeeld bij een speelplek of ontmoetingsplek zijn gesitueerd.

 

Klimaat

 

 

Klimaat

Bomen leveren een belangrijke bijdrage aan het klimaat. Een boom slaat CO2 op, geeft verkoeling door schaduwwerking en verdamping, vangt (regen)water op en voert dit water vertraagd af. Bovendien vangt de boom fijnstof af. In alle gevallen geldt: hoe groter de boom, hoe groter het effect van de boom op het klimaat. In een groenarme wijk is de aanwezigheid van een grote boom van groot belang. In een wijk met een hoge kroonbedekking (canopy) is het effect van de boom minder.

• De canopy is per wijk weergegeven in paragraaf 4.1. In de wijken met een lage canopy dragen de bomen meer bij aan de leefbaarheid van de wijk. Bij een lage canopy heeft de boom een hogere de klimaatwaarde.

• Op de hittestressknelpuntenkaart wordt aangegeven op welke plekken hitte de meeste problemen zal geven. De klimaatwaarde van bomen is hoger op plekken waar hittestress problemen oplevert. Ook op plekken waar veel kwetsbare mensen samenkomen (bijvoorbeeld verpleeghuizen, scholen enzovoort) hebben bomen een hogere klimaatwaarde.

• Naast de aanwezigheid van voldoende verkoelende plekken (zoals parken en plantsoenen) is het van belang dat in het kader van de hittestress ook de routes naar deze plekken toe voorzien zijn van voldoende schaduw (klimaatroutes).

• Op plaatsen waar veel auto’s rijden, zoals op stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen, wordt meer fijnstof geproduceerd. De bomen langs deze wegen kunnen (een deel van) het fijnstof afvangen.

 

Bijzondere

klimaatwaarde

 

In het kader van de hittestress zijn

er een aantal kwetsbare groepen,

zoals ouderen, (kleine) kinderen en

zieken. Op locaties waar hitte een

knelpunt is en waar veel kwetsbare

groepen verblijven, hebben bomen

een bijzondere klimaatwaarde. Dit

is in de directe omgeving van

verpleeg-/verzorgingshuizen, het

ziekenhuis, scholen en

kinderdagverblijven.

 

 

Verhoogde

klimaatwaarde

 

Bomen in de wijken met een canopy

van minder dan 20% en bomen in

gebieden waar hitte een knelpunt

is, hebben een verhoogde

klimaatwaarde. Ook hebben bomen

een verhoogde klimaatwaarde als

ze staan op de zogenaamde ‘koele

(verblijfs)plekken’, bij de

voorzieningen en langs de

zogenaamde ‘klimaatroutes’.

Grote bomen langs doorgaande

wegen hebben een verhoogde

klimaatwaarde indien ze bijdragen

aan het verbeteren van de

luchtkwaliteit.

 

 

Minimale

klimaatwaarde

 

Alle bomen hebben een positief

effect op het klimaat. Hoe ouder en

hoe groter de boom, hoe meer deze

in positieve zin bijdraagt aan het

klimaat. Bomen met weinig

bladvolume hebben een minimale

klimaatwaarde

 

6.3 Verordening fysieke leefomgeving

Bomen zijn belangrijk voor de leefbaarheid van Zaanstad, het is daarom belangrijk om de bomen in Zaanstad te beschermen. Voor een groot deel van de bomen in Zaanstad geldt daarom een vergunningsplicht voor het kappen van bomen.

 

In de Verordening Fysieke Leefomgeving is opgenomen dat er een vergunningsplicht geldt voor het kappen van bomen als:

  • de boom zich bevindt op een openbare plek, of;

  • de boom staat vermeld op de ‘lijst van particuliere waardevolle bomen’, of;

  • de boom staat op een terrein dat is opgenomen op de ‘gebiedenkaart vergunningsplicht kappen’.

Niet alle bomen in Zaanstad kunnen behouden blijven, hiervoor zijn verschillende redenen. Een boom kan ziek zijn of gevaar opleveren voor zijn omgeving. Ook bij nieuwbouw- en/of herinrichtingsprojecten kan het kappen van bomen noodzakelijk zijn. Bij elke vergunningsaanvraag dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden, voordat een boom gekapt mag worden. Het is daarom belangrijk dat bij de aanvraag van een vergunning voor het kappen van een boom de reden van de kap duidelijk wordt

aangegeven. Ook dient bij de aanvraag een herplantplan aangeleverd te worden. Zodoende kan beoordeeld worden of na de kap kan worden voldaan aan de herplantverplichting.

 

Dat het kappen van bomen in de stad onvermijdelijk is, neemt niet weg dat er op toegezien wordt dat het kappen van bomen zorgvuldig wordt uitgevoerd. Met behulp van de vergunningsplicht wordt een afweging gemaakt tussen de verschillende belangen. Hierdoor worden bomen minder snel gekapt en wordt toegezien op het planten van nieuwe bomen als er bomen gekapt moeten worden.

 

Bomen op openbare plaatsen

Voor het kappen van bomen in de openbare ruimte is een omgevingsvergunning nodig. Naast de gemeentelijke bomen zijn dit ook bomen van andere overheden, zoals Provincie en Waterschap, die in de openbare ruimte staan.

Het gaat hierbij onder andere om de straat- en laanbomen, bomen in parken, plantsoenen en recreatiegebieden die vrij toegankelijk zijn.

 

Bomen op de ‘lijst van beschermde bomen’

Ook voor bomen staande op de ‘lijst van beschermde bomen’ is voor het kappen een omgevingsvergunning noodzakelijk. Op de bomenlijst staan particuliere bomen met een bijzondere waarde (tuinen en erven) en waardevolle bomen op private terreinen (bedrijven, stichtingen, verenigingen enzovoort). In bijlage E is de ‘Bomenlijst’ opgenomen.

 

Criteria ‘Bomenlijst’:

Bomen die opgenomen zijn op de ‘Bomenlijst’ moeten voldoen aan de volgende criteria:

  • 1.

    De boom moet een minimale leeftijd van zestig jaar hebben.

  • 2.

    De boom dient voldoende gezond te zijn en heeft een levensverwachting van minimaal tien jaar.

  • 3.

    De boom moet verder in verhoogde of bijzondere mate voldoen aan één (of meerdere) van de volgende criteria:

    • -

      cultuurhistorische waarde; - stedelijke en landschappelijke waarde;

    • -

      natuurwaarde;

    • -

      recreatiewaarde;

    • -

      klimaatwaarde.

Verzoeken om bomen toe te voegen en/of te verwijderen van de ‘Bomenlijst’ worden beoordeeld aan de hand van de bovengenoemde criteria. Jaarlijks kan de ‘Bomenlijst’ worden herzien en door het college vastgesteld. Minimaal eens per tien jaar wordt de ‘Bomenlijst’ opnieuw geïnventariseerd.

 

Boomcontrole

De bomen op de ‘Bomenlijst’, de particuliere waardevolle bomen, zijn voor Zaanstad belangrijke bomen. De gemeente controleert deze bomen eens in de vier jaar op gebreken, door middel van een boomveiligheidscontrole (BVC). De eigenaar van de boom wordt op de hoogte gebracht van het benodigde onderhoud, de conditie en levensverwachting van de betreffende boom. Het onderhoud van de boom blijft de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de boom. Voor bomen op de ‘Bomenlijst’ wordt zeer terughoudend omgegaan met het afgeven van een kapvergunning.

 

‘Gebiedenkaart vergunningsplicht kappen’

Gebieden die zijn opgenomen op de ‘Gebiedenkaart’ voldoen aan één of meerdere van de volgende criteria:

  • 1.

    Het gebied voldoet niet in zijn geheel aan de definitie van ‘openbare plaats’ zoals weergegeven in de Verordening fysieke leefomgeving (ofwel is hier onduidelijkheid over).

  • 2.

    Het gebied is in eigendom van een (semi-) overheidsinstantie.

  • 3.

    Het betreft een verblijfsgebied en/of natuurgebied.

 

ad. 1. Hierbij worden de parken gezien als een openbare plaats (ook het Darwinpark), tenzij deze niet in eigendom zijn van de gemeente (zoals bijvoorbeeld het Wilhelminapark en de Zaanse Schans).

ad. 2. Hieronder vallen grote terreinen, al dan niet openbaar toegankelijk, waarop veel bomen staan.

Dit zijn terreinen van onder andere Provincie, Hoogheemraadschap, Staatsbosbeheer, Stichting Landschap Noord-Holland, NS/Prorail, Forbo enzovoort.

ad 3. Verblijfsgebieden zijn gebieden waarbij het de bedoeling is om daar langer te verblijven dan wanneer men zich van A naar B verplaatst. Hieronder vallen onder andere de begraafplaatsen, volkstuinencomplexen, sportcomplexen, schoolterreinen en zorginstellingen.

 

Meldplicht

In een aantal gevallen wordt een uitzondering gemaakt op de vergunningsplicht, te weten bij acuut gevaar/instabiliteit, besmettelijke ziektes (zoals bijvoorbeeld iepziekte), dunning in houtopstanden en bij dode bomen.

Dan is er geen vergunning nodig voor het kappen van de boom, maar geldt er een meldplicht. Voor het kappen van deze bomen wordt geen vergunning afgegeven, wel wordt hiervan melding gemaakt bij het college van B&W. Bij gevaarzetting (bijvoorbeeld bij storm) of een besmettelijke ziekte (zoals iepziekte) wordt het college hierover indien nodig achteraf geïnformeerd.

In het geval van dunning in houtopstanden en bij dode bomen, dient hiervan vier weken voorafgaand aan de voorgenomen kap melding gedaan te worden. Het college wordt hierover vooraf geïnformeerd. De gemeente controleert of meldplicht voor de voorgenomen kap voldoende is.

Onder dunning in houtopstanden wordt verstaan: het dunnen van bomen in het bos, bosplantsoen of een plantsoen. Bij het dunnen mag maximaal een derde van het aantal bomen/boomvormers verwijderd worden. En de duurzame instandhouding van de houtopstand dient gewaarborgd te blijven.

 

Weigeringsgronden

Als er een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen (hierna: kapvergunning) is aangevraagd, dan kan deze geweigerd worden als er één (of meerdere) weigeringsgrond(en) aanwezig is (zijn), zoals benoemd in de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad.

Een kapvergunning kan geweigerd worden op grond van:

  • stedelijke en landschappelijke waarde;

  • cultuurhistorische waarde;

  • natuurwaarde

  • recreatieve waarde;

  • klimaatwaarde.

Deze weigeringsgronden komen overeen met de kernwaarden uit het ‘Groen- en waterplan’ en met het Toetsingskader kernwaarden in paragraaf 4.5. Hierin is aangegeven dat alle bomen (in meer of mindere mate waardevol zijn en er bij elke kapaanvraag een belangenafweging plaats moet vinden. Als bij de aanvraag van de kapvergunning geen opgaaf van reden wordt gedaan, wordt de vergunning geweigerd. Ook als de opgaaf van reden slechts de natuurlijke eigenschappen van een boom bevat,

zoals het feit dat er blaadjes afvallen, er beestjes inzitten en dat de boom schaduw geeft, is dat geen reden om een kapvergunning te verlenen. De waarde van de boom zal bij de belangenafweging doorslaggevend zijn. Bijvoorbeeld bij zonnepanelen zal het algemeen belang; ‘de waarde van de boom’ veelal zwaarder wegen dan het individuele belang; ‘de energieopbrengst van zonnepanelen’.

Omdat niet alle bomen even waardevol zijn, wordt in het Toetsingskader kernwaarden (paragraaf 4.5) onderscheid gemaakt in minimale waarde, verhoogde waarde en bijzondere waarde. Hierbij wordt voor bomen met een minimale waarde een ‘ja, mits-principe’ gehanteerd en bij bomen met een verhoogde waarde en bomen met een bijzondere waarde wordt het ‘nee, tenzij-principe’ gehanteerd als uitgangspunt bij de belangenafweging. Bij iedere kapvergunning wordt een herplantplicht opgelegd.

 

Herplantplicht

Bij de aanvraag van een kapvergunning, dient een herplantplan ingediend te worden. In het herplantplan dient te worden opgenomen op welke wijze de te kappen bomen worden gecompenseerd. Het uitgangspunt hierbij is dat de canopy (kroonoppervlakte) van de stad niet afneemt. Daarnaast wordt de boomnorm van 0,4 bomen per inwoner als ondergrens gehanteerd. Indien het herplantplan voldoet aan de onderstaande criteria, dan wordt dit overgenomen in de kapvergunning. Als in het herplantplan onvoldoende gecompenseerd wordt, wordt het herplantplan aangepast.

 

Criteria herplantplan:

  • 1.

    Het herplantplan bestaat minimaal uit:

    • a.

      een tekening met de locatie van de te planten bomen;

    • b.

      een lijst met de namen van de te planten bomen;

    • c.

      een overzicht van de plantgatinrichting van de te planten bomen;

    • d.

      eventueel met een compensatieberekening.

  • 2.

    De herplant wordt bepaald aan de hand van het kroonoppervlak van de te kappen boom/bomen.

  • 3.

    Gerekend wordt met de gemiddelde kroonomvang van een boom van circa twintig jaar1).

  • 4.

    De herplant moet zo veel mogelijk plaatsvinden op dezelfde locatie, of in de directe nabijheid van deze locatie. Herplant buiten de gemeentegrens telt niet mee als compensatie.

  • 5.

    Grote bomen (ofwel bomen van de 1e grootte) worden zo veel mogelijk vervangen door bomen die groot kunnen worden (1e grootte). Indien het planten van een grote boom niet mogelijk is, dan twee bomen van de 2e grootte (middel) of drie bomen van de 3e grootte (klein). Andersom mogen drie bomen van de 3e grootte vervangen worden door één boom van de 1e grootte (groot). (figuur 12)

  • 6.

    Bomen worden geplant in een minimale plantmaat van 18-20 (in de hoofdboomstructuur 20-25) tenzij gemotiveerd anders wordt besloten. De bomen zijn van A-kwaliteit.

  • 7.

    De bomen worden geplant in een deugdelijk plantgat, met voldoende ondergrondse ruimte en met voldoende voeding, zodat de bomen uit kunnen groeien tot volwassen bomen.

  • 8.

    De termijn van herplant wordt standaard gesteld op ‘binnen twee jaar’ of binnen één jaar na oplevering van een (bouw)plan. Indien de aanvrager hiervan af wil wijken, dient dit in het herplantplan opgenomen te worden.

  • 9.

    De herplant wordt uitgevoerd in de periode tussen 1 november en 1 april. Indien hiervan afgeweken wordt dient een onderhoudsplan overlegd te worden.

  • 10.

    Aan de herplantverplichtig wordt de voorwaarde verbonden dat indien de herplant binnen een twee jaar dood gaat (of nagenoeg dood), deze binnen een jaar vervangen moet worden.

 

 

Met behulp van de boommonitor (Norminstituut Bomen of gelijkwaardig) kan een gedetailleerde berekening van de kroonoppervlakte en omvang van het plantgat gemaakt worden. Hierbij worden de uitgangspunten van de WIORZ gehanteerd (Ambitieniveau redelijk, levensduur respectievelijk tachtig, zestig en veertig jaar).

 

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie, en deze beleidsregels gelden voor alle aanvragen die nadien zijn ingediend en tevens op alle lopende aanvragen waarop op dat moment nog geen besluit is genomen.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Zaanstad, 16-04-2024

drs. J. Hamming, burgemeester

drs. G. Blom, gemeentesecretaris