Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht

Nadere regel subsidie culturele broedplaatsen stedelijke regio Utrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regel subsidie culturele broedplaatsen stedelijke regio Utrecht
CiteertitelNadere regel subsidie culturele broedplaatsen stedelijke regio Utrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 156, derde lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-2024Nadere regel subsidie culturele broedplaatsen stedelijke regio Utrecht

24-06-2024

gmb-2024-280659

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regel subsidie culturele broedplaatsen stedelijke regio Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

Overwegende dat:

Voor een pluriform cultuuraanbod dat past bij de regio, het belangrijk is dat er voldoende betaalbare werkruimte is voor kunstenaars die pas houdt met de groei van de regio; betaalbare ruimte voor creatieve makers schaars is in de regio;

Broedplaatsen een verrijking zijn voor creatieve makers en de plaats waarin ze gelegen zijn;

Besluitvorming door de taskforce van de Culturele Stedelijke regio Utrecht over claims voor een bijdrage om culturele broedplaatsen te realiseren in de regio Utrecht weloverwogen dient te geschieden.

Besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel subsidie culturele broedplaatsen stedelijke regio Utrecht.

Op deze nadere regel subsidie is van toepassing de Algemene Subsidieverordening (ASV) gemeente Utrecht, met uitzondering van

Artikel 6.lid 3.sub a. onder 1;

Artikel 8.lid 1. sub a;

Artikel 8.lid 1.sub g

Artikel 1 Definities

Deze nadere regel verstaat onder:

  • a.

    Beheerorganisatie: een stichting, vereniging of onderneming die werkruimtes, ruimten voor tentoonstellingen en uitvoering en andere ondergeschikte voorzieningen verhuurt aan kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst en cultuur.

  • b.

    BVO: het bruto voeroppervlak, conform de gebruikelijke rekenmethodes in de vastgoedsector (NEN 2580).

  • c.

    Casco: de wind- en waterdichte oplevering van de ruwbouw.

  • d.

    Culturele broedplaats: een verzameling van werkruimten in één gebouw voor minimaal vijf kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst en cultuur met daarbij eventueel ruimten voor tentoonstellingen en uitvoering en andere ondergeschikte voorzieningen.

  • e.

    Inbouw: alle aard- en nagelvaste onderdelen die aan het casco worden toegevoegd om het voor gebruik geschikt te maken.

  • f.

    Kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst en cultuur: bedrijven en organisaties actief in de cultuursector die maximaal 5 medewerkers hebben. De cultuursector omvat amateurkunst en cultuureducatie, archieven, architectuur en stedenbouw, beeldende kunst en vormgeving, dans, film, landschapsarchitectuur, letteren en bibliotheken, media, monumenten en archeologie, musea, muziek en muziektheater, en theater.

  • g.

    Kwartiermaker: partij die maatwerk, ondersteuning en advies biedt en bijeenkomsten organiseert om het regionale broedplaatsen netwerk te versterken en uit te breiden.

  • h.

    Losse verhuur: de looptijd van het huurcontract of gefactureerd gebruik bedraagt minder dan 1 maand.

  • i.

    Taskforce: orgaan met beslissingsbevoegdheid bestaande uit een ambtenaar van gemeente Amersfoort, gemeente Utrecht en provincie Utrecht

  • j.

    Vaste verhuur: de looptijd van het huurcontract is minimaal 1 maand.

  • k.

    VVO: Het verhuurbare vloeroppervlak van de zelfstandig te gebruiken, afsluitbare units zelf (niet vermeerderd met aan deze units eventueel toe te rekenen delen van algemene ruimten) conform de gebruikelijke rekenmethodes in de vastgoedsector (NEN 2580).

Definities in geval van een samenwerkingsverband als subsidieaanvrager:

  • a.

    samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee deelnemers, dat is opgericht ten behoeve van uitvoering van activiteiten;

  • b.

    penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon die als gemachtigde van het samenwerkingsverband optreedt;

Artikel 2 Doel

Deze nadere regel draagt bij aan het bevorderen van het initiatief tot en de realisatie van nieuwe culturele broedplaatsen in de periode 2024 - 2025, met daarbij eventueel ruimten voor tentoonstellingen en uitvoering en andere ondergeschikte voorzieningen verspreid over de provincie Utrecht. De ruimtes kunnen tegen een betaalbaar tarief (incidenteel of voor een langere periode) worden gehuurd door kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst- en cultuursector.

Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid;

  • b.

    natuurlijke personen met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een samenwerkingsverband tussen rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid en/of natuurlijke personen met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 4 Vaststellen subsidieplafond

Voor deze subsidie is een totaalbedrag beschikbaar van €115.000,-.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      Activiteiten die plaatsvinden binnen het tijdsbestek 2024-2025;

    • b.

      Activiteiten behorende tot de initiatieffase, zoals beoordeeld in artikel 7, lid 4, waaronder:

      • i.

        Opstellen van een concept-/visiedocument, stakeholderanalyse, project-/ondernemingsplan, exploitatiebegroting en/of opzetten van een beheerinstelling;

      • ii.

        Voorbereidingskosten: dit zijn opstartkosten voor de organisatie en voor projectmanagement;

    • c.

      Activiteiten behorende tot de realisatiefase, zoals beoordeeld in artikel 7, lid 5, waaronder:

      • i.

        Verwervingskosten: dit zijn de koopsom, de overdrachtsbelasting en financieringskosten;

      • ii.

        Bouw- en/of verbouwkosten: dit zijn arbeid- en materiaalkosten voor casco en inbouw;

      • iii.

        Advies- en begeleidingskosten: dit zijn kosten voor een architect of brandveiligheidsadviseur die zijn toe te rekenen aan de verwervingskosten en/of de bouw- en/of verbouwkosten;

      • iv.

        Voorbereidingskosten: dit zijn opstartkosten voor de organisatie en voor projectmanagement;

      • v.

        Onvoorziene kosten.

  • 2.

    De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

    • a.

      Activiteiten die plaatsvinden na 2025;

    • b.

      Kosten voor niet aard- en nagelvaste inrichting;

    • c.

      Kosten voor eventuele (werk)ruimtes en ondergeschikte voorzieningen in het pand die niet beschikbaar worden gesteld voor kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst en cultuur;

    • d.

      Kosten voor functies die in het kader van de Wet Markt en Overheid niet voor subsidie in aanmerking komen zoals horeca.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag van de subsidie wordt ingediend met e-Herkenning via www.utrecht.nl/subsidie.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden de volgende documenten aangeleverd:

    • a.

      Een overzicht van de activiteiten, zoals bedoeld onder artikel 5, met daarbij een omschrijving waarvoor subsidie wordt gevraagd en van de doelen die met die activiteiten worden beoogd;

    • b.

      Een investeringsbegroting en meerjarige exploitatiebegroting (businesscase). Een financiële onderbouwing van de aanvraag aansluitend op het overzicht van de activiteiten. In deze onderbouwing staat per activiteit opgenomen welke personele en materiele middelen nodig zijn voor de activiteiten. Tevens is het gevraagde subsidiebedrag helder onderbouwd met daarbij – indien van toepassing – een sluitende begroting met daarin alle (overige) inkomsten;

    • c.

      als de subsidie door een penvoerder wordt aangevraagd namens een samenwerkingsverband: een machtiging aan de penvoerder door alle aanvragers;

  • 3.

    Een huurovereenkomst, intentieverklaring of andere documentatie die aannemelijk maakt dat er sprake kan zijn van een exploitatietermijn.

  • 4.

    Als een aanvrager in de voorgaande drie jaar geen subsidie bij burgemeester en wethouders heeft aangevraagd of indien de onderstaande gegevens zijn gewijzigd, levert de aanvrager bij de aanvraag ook de volgende gegevens aan:

    • a.

      Kopie bankafschrift waarop in ieder geval het rekeningnummer en de naam van de aanvrager duidelijk zichtbaar zijn;

    • b.

      Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      De statuten, als de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is.

Artikel 7 Beoordeling Subsidieaanvragen

Bij beoordeling op volgorde van binnenkomst:

  • 1.

    In afwijking van artikel 4, eerste lid, tweede volzin, van de Asv verdelen burgemeester en wethouders het budget op de volgorde van binnenkomst van de volledige aanvragen.

  • 2.

    Als een aanvraag krachtens een verzoek conform artikel 4:5 van de Awb is aangevuld, geldt het moment waarop de aanvraag volledig is aangevuld als het moment van binnenkomst.

  • 3.

    De aanvragen worden beoordeeld door een taskforce bestaande uit een ambtenaar van de gemeente Utrecht, gemeente Amersfoort en provincie Utrecht.

  • 4.

    Subsidie aanvragen voor subsidiabele activiteiten behorende tot de initiatieffase, zoals gespecificeerd onder artikel 5, lid 1 sub b, worden beoordeeld op basis van de volgende criteria:

    • a.

      Is de bijdrage bedoeld voor het opstellen van een concept- /visiedocument, stakeholderanalyse, project-/ondernemingsplan, exploitatiebegroting en/of opzet organisatie?

    • b.

      Draagt het voorgestelde initiatief bij aan de ontwikkeling en verrijking van creatieve makers en het culturele broedplaatsenlandschap in de regio Utrecht?

    • c.

      Draagt het voorgestelde initiatief bij aan spreiding van culturele broedplaatsen over de gehele provincie Utrecht?

    • d.

      Is het initiatief financieel realistisch en duurzaam?

    • e.

      Heeft het initiatief sociale en maatschappelijke impact binnen de gemeente? Beschikt het initiatief over voldoende expertise en ervaring om het project succesvol te realiseren?

  • 5.

    Subsidie aanvragen voor subsidiabele activiteiten behorende tot de realisatiefase, zoals gespecificeerd onder artikel 5, lid 1 sub c, worden beoordeeld op basis van de volgende criteria:

    • a.

      Artistieke kwaliteit en bijdrage aan het culturele landschap

      • i.

        Draagt het voorgestelde initiatief bij aan de ontwikkeling en verrijking van creatieve makers en het culturele broedplaatsenlandschap in de regio Utrecht?

      • ii.

        Draagt het voorgestelde initiatief bij aan spreiding van culturele broedplaatsen over de gehele provincie Utrecht?

      • iii.

        Heeft de aanvrager een duidelijke visie en doelstelling?

      • iv.

        Sluit het initiatief aan bij de culturele identiteit, diversiteit en behoeften van de gemeente?

      • v.

        Is er sprake van een open en toegankelijke plek en stimuleert het initiatief interactie en kruisbestuiving tussen de huurders (en gebruikers)?

      • vi.

        Wordt er rekening gehouden met duurzaamheidsprincipes in het ontwerp, de exploitatie en het beheer van de broedplaats?

    • b.

      Maatschappelijke impact en participatie

      • i.

        Heeft het initiatief sociale en maatschappelijke impact binnen de gemeente?

      • ii.

        Is het duidelijk voor wie deze plek is en hoe deze doelgroep bereik wordt?

      • iii.

        Wordt het initiatief gedragen door de omgeving en/of is er samenwerking met lokale partijen?

      • iv.

        Steunt de gemeente integraal het initiatief (financieel en/of inhoudelijk en/of faciliterend)?

    • c.

      Haalbaarheid

      • i.

        Financieel haalbaar (sluitende businesscase/exploitatie (investerings- en exploitatiekosten en dekkingsplan)?

      • ii.

        Is het initiatief financieel realistisch en duurzaam?

      • iii.

        Is er een gezonde financieringsmix waarmee de broedplaats geëxploiteerd kan worden?

      • iv.

        Is de gevraagde bijdrage in verhouding tot output en de looptijd/duur van het initiatief?

      • v.

        Beschikt het initiatief over een solide organisatiestructuur, voldoende expertise en ervaring om het project succesvol te realiseren?

Artikel 8 Indieningstermijn aanvraag

De aanvragen kunnen gedurende de gehele looptijd, 2024-2025, worden ingediend.

Artikel 9 Maximale subsidie

Per aanvraag wordt maximaal € 25.000 subsidie verleend.

Artikel 10 Beslistermijn

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht beslissen binnen 13 weken over de aanvraag.

Artikel 11 Evaluatie

  • 1.

    Het beleid waarvoor de subsidie (omschrijving) wordt ingezet, wordt periodiek geëvalueerd.

  • 2.

    De evaluatie kan leiden tot aanpassing van deze nadere regel.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als Nadere regel subsidie culturele broedplaatsen stedelijke regio Utrecht.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 24 juni 2024.

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel J. Ruis