Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Loppersum

gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Loppersum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLoppersum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelinggedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Loppersum
Citeertitelgedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Loppersum
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet; artikel 15, lid 3, 41c, lid 2 en 69, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2010nieuwe regeling

13-12-2010

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad van de gemeente Loppersum;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2010;

 

gelet op de artikelen 15, lid 3, 41c, lid 2 en 69, lid 2, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

“GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT GEMEENTE LOPPERSUM”.

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1.

    Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Deze gedragscode geldt voor de leden van de raad, voor de leden van het college en voor de burgemeester.

  • 3.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats binnen de gemeenteraad c.q. binnen het college.

  • 4.

    De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 5.

    De leden van de raad, de leden van het college en de burgemeester ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 6.

    Daar waar in deze code wordt gesproken over bestuurder wordt bedoeld: de burgemeester, een wethouder, een lid van de raad of een fractie-assistent.

Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 1.

    Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.

    Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling (in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen).

  • 3.

    Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 4.

    Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 5.

    Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Artikel 3 Nevenfuncties

  • 1.

    Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 2.

    Een bestuurder maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3.

    De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

  • 4.

    Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen, anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in de raad of het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

Artikel 4 Informatie

  • 1.

    Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

  • 2.

    Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij dit geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3.

    Een bestuurder maakt niet, ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen, gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4a Meningsuitingen

  • 1.

    Een bestuurder onthoudt zich van beledigingen, laster en leugens.

  • 2.

    Een bestuurslid tast de persoonlijke integriteit van leden van college, raad en ambtelijke organisatie niet onbewezen aan.

  • 3.

    Een bestuurder draagt er zorg voor dat de toonzetting van de beweringen niet geschiedt in persoonlijke grievende bewoordingen.

  • 4.

    Naderhand onjuist gebleken beweringen worden door de betrokken bestuurder publiekelijk gerectificeerd.

  • 5.

    Bestuurders publiceren geen namen en/of persoonlijke gegevens van individuele ambtenaren – direct of indirect – op hun websites, weblogs of andere partijorganen.

Artikel 5 Aannemen van geschenken

  • 1.

    Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 2.

    Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 3.

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in de raad of het college waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

Artikel 6 Bestuurlijke uitgaven

  • 1.

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 2.

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

  • -

    met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en;

  • -

    de uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 7 Declaraties

  • 1.

    De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 2.

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 3.

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 4.

    Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 5.

    De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 6.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester.

    Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

Artikel 8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 1.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 2.

    De “Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden en commissieleden” regelt het gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor zakelijk gebruik.

Artikel 9 Reizen buitenland

  • 1.

    Een bestuurder die het voornemen heeft een buitenlandse reis in diensttijd te maken, heeft toestemming nodig van het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 2.

    Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 3.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 4.

    Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 5.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 6.

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 7.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.

  • 8.

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Loppersum

gehouden op 13 december 2010, nr. 8c.

De raad voornoemd,

A.Rodenboog, voorzitter.

R.S. Bosma, griffier.