Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Sociale Basis, Jeugd en Preventie - professionele organisaties Ede |
Citeertitel | Subsidieregeling Sociale Basis, Jeugd en Preventie - professionele organisaties Ede |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie.
Algemene subsidieverordening Ede 2017
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-06-2024 | nieuwe regeling | 11-06-2024 | 450258 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;
gelezen het voorstel van 11 juni 2024, zaaknummer 450258;
gelet op de artikelen 3, 7 en 8 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;
besluit vast te stellen de: Subsidieregeling Sociale Basis, Jeugd en Preventie - professionele organisaties Ede.
In deze regeling wordt verstaan onder:
kwetsbare groepen; jongeren, ouderen, gezinnen waar (financiële) problemen zijn, mensen met niet aangeboren hersenletsel, verstandelijke- of lichamelijke beperking, kinderen (met een ontwikkelingsachterstand), mensen die vanuit een vluchtsituatie komen, mensen met een verslaving, mensen die eenzaam zijn en waar bijvoorbeeld hun huis van is verwaarloosd, mensen onder de armoedegrens, dak- en thuislozen, mensen met psychische problematiek, mensen binnen verzorgingshuizen en andere instellingen;
sociaal werk; Sociaal werkers zijn generalist en expert in het (methodisch) begeleiden en activeren van individuen, groepen en netwerken. Ze bieden aandacht en vertrouwen, en weten hoe ze gewenste acties en gedragsveranderingen kunnen aanmoedigen. Ze zijn goed in verbindingen leggen en netwerken versterken. Ze brengen burgers bij elkaar, koppelen vrijwilligers en cliënten, en begeleiden hen. Ze werken in de buurt, op straat, in buurt- en dorpshuizen. Ze signaleren en zijn herkenbaar in de wijk. Ze faciliteren wat nodig is om burgerinitiatieven duurzaam succesvol te maken;
vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk die met enige regelmaat bijeenkomt en/of activiteiten organiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkomsten worden ingezet ten gunste van de doelstelling van de organisatie en waarbij de uitvoering van het primaire proces in overwegende mate door vrijwilligers wordt gedaan;
Artikel 5. Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor algemene en specifieke vormen van begeleiding en hulpverlening, groeps- en maatschappelijk werk door een professionele organisatie met personeel dat gekwalificeerd is voor de uitvoering van de werksoort, aan inwoners van de gemeente met persoonlijke en sociale problemen.
Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:
Maatschappelijk werk; ondersteuning van inwoners met een niet-complexe hulpvraag. Kortdurende ondersteuning, zowel individueel als in groepsverband, die laagdrempelig is, vrij toegankelijk en bereikbaar voor inwoners en professionals, bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:
Artikel 9. Subsidiabele formele activiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor vormen van lichte ondersteuning waarbij ondersteuning binnen de sociale basis geboden kan worden. Het kan zowel gaan om preventieve inzet met als doel het voorkomen van (specialistische) ondersteuning, preventieve inzet na afloop van (specialistische) ondersteuning met als doel netwerkversterking of inzet gelijktijdig met ondersteuning met als doel dat deze eerder afgebouwd kan worden. Uitvoering geschiedt door professionals. Het gaat om verlenen voor algemene en specifieke vormen van begeleiding en ondersteuning, groeps- en maatschappelijk werk door een professionele organisatie met personeel dat gekwalificeerd is voor de uitvoering van de werksoort, aan jeugdigen of hun ouders van de gemeente met een (ondersteunings-)vraag op het gebied van opgroeien of opvoeden.
Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:
Jeugdmaatschappelijk- en gezinswerk; ondersteuning van jeugdigen en/of hun ouders met een niet-complexe hulpvraag. Kortdurende ondersteuning, zowel individueel als in groepsverband, die laagdrempelig is, vrij toegankelijk en bereikbaar voor inwoners en professionals, bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:
Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Het college kan de bepalingen in deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
Artikel 12. Subsidieplafonds en wijze van verdeling
Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie als volgt:
het college verleent eerst subsidie aan bestaande subsidieontvangers op basis van de in het voorgaande kalenderjaar aangevraagde activiteiten en/of verleende subsidie. Indien het subsidieplafond niet toereikend is verdeelt het college het subsidieplafond naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.
Indien na verdeling van de subsidies op basis van het voorgaande lid nog ruimte is binnen het subsidieplafond dan verleent het college subsidie aan subsidieontvangers die nog niet eerder subsidie hebben ontvangen op grond van deze regeling en bestaande subsidieontvangers voor het deel van hun aanvraag dat een uitbreiding van activiteiten betreft. Indien het subsidieplafond niet toereikend is verdeelt het college het subsidieplafond naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.
Vastgesteld in de vergadering van burgmeester en wethouders d.d. 11 juni 2024, zaaknummer 450258.
Het college voornoemd,
drs. R.F. Groen MPA
secretaris
mr. L.J. Verhulst
burgemeester
Belang sociale basis en preventie
De sociale basis kan worden beschouwd als een ‘sociale basisinfrastructuur’ van voorzieningen. De sociale basis wordt vanuit dit perspectief gezien als een middel om bepaalde doelgroepen te bereiken en problemen aan te pakken of te voorkomen. De sociale basis is ook het informeel netwerk waarin betekenisvolle relaties tussen inwoners onderling en inwoners en professionals ontstaan en waar een focus ligt op de talenten en mogelijkheden en vragen van inwoners. De sociale basis is van iedereen; het is de plek waar mensen, instellingen, bedrijven en burgerinitiatieven met elkaar samenwerken ten behoeve van welzijn en preventie van sociale problemen. Een sterke sociale basis is het cement van onze samenleving. Ede en de omliggende dorpen kennen een actieve sociale basis. Veel van onze inwoners zijn vrijwillig actief voor bijvoorbeeld hun buurthuis of als maatje. Tal van organisaties zetten zich gezamenlijk in voor het welzijn van onze inwoners en om (sociale) problemen te voorkomen. Door ontmoeting te stimuleren, mensen op weg te helpen als zij een vraag hebben of door voorlichting of lichte hulpverlening. Eén van de instrumenten om de sociale basis en preventie verder te versterken is het verstrekken van subsidies.
In deze regeling wordt een kader gegeven voor subsidiëring van aanvullende activiteiten rondom de sociale basis, jeugd en preventie in de gemeente Ede. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij de activiteiten op grond van deze regeling dat sprake is van beleidsvrijheid. Dit komt tot uitdrukking in de zinsnede dat burgemeester en wethouders subsidie kunnen verlenen voor de aangewezen activiteiten. Subsidieverlening is dus geen automatisme, ook als er geen specifieke weigeringsgronden van toepassing zijn. Als bijvoorbeeld uit de resultaten van een eerder gehouden pilot blijkt dat een bepaalde aanpak niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van een activiteit, dan kunnen burgemeester en wethouders een vergelijkbare subsidieaanvraag afwijzen.
Relatie met Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie
Activiteiten die op basis van deze subsidieregeling worden gesubsidieerd kunnen soms een overlap hebben of vergelijkbaar zijn met activiteiten die op basis van de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie worden gesubsidieerd. In beginsel wordt de toepasselijke subsidieregeling bepaald op basis van de beoogde doelgroep van de subsidieontvanger. Richt een organisatie zich op de doelgroep 0-100 jaar dan zal deze worden gesubsidieerd op basis van de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie. Richt een organisatie zich op jeugdigen dan zal de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie van toepassing zijn.
Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien een organisatie die zich normaliter tot de doelgroep 0-100 jaar richt subsidie aanvraagt voor een gericht project voor jeugdigen. Deze kan dan onder de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie vallen.
In deze subsidieregeling wordt gewerkt met subsidieplafonds. Op grond van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht moeten we (een gedeelte van) een aanvraag afwijzen indien het subsidieplafond zou worden overschreden als de aanvraag gehonoreerd zou worden. Voor de paragrafen 2, 3 en 4 worden de aanvragen opgespaard tot de sluitingsdatum waarna het bedrag gelijkelijk wordt verdeeld over de aanvragers. Dit heet naar evenredigheid: Stel dat het subsidieplafond met 10% overvraagd wordt, dan kunnen alle aanvragen met 10% worden ‘gekort’ om binnen het plafond te blijven. Daarbij wordt eerst subsidie verleend aan de aanvragers die ook in het voorgaande kalenderjaar een subsidie van ons hebben ontvangen. Hierbij wordt gekeken naar de activiteiten en de daarvoor verleende subsidie van het vorige kalenderjaar. Wordt het subsidieplafond overschreden dan wordt de subsidie naar evenredigheid verdeeld. Indien er nog budget resteert, wordt subsidie verleend voor nieuwe initiatieven of voor uitbreidingen (bijvoorbeeld nieuwe activiteiten) van bestaande aanvragers. Indien dan het subsidieplafond wordt overschreden wordt de subsidie naar evenredigheid verdeeld. We kiezen hiervoor omdat we willen voorkomen dat nieuwe initiatieven (of uitbreidingen) de bestaande sociale basis verdringen. Echter willen we, indien hiervoor nog budget bestaat, ook nieuwe initiatieven de kans blijven bieden om een subsidie te krijgen op grond van deze regeling.
Paragraaf 1 Begrips- en algemene bepalingen
De meeste begrippen spreken voor zich.
Vrijwilligersorganisaties werken niet altijd enkel en alleen met vrijwilligers maar soms ook met één of meerdere betaalde krachten. In beginsel is dat ook mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan een directeur of vaste medewerker die zorgdraagt voor de continuïteit van de organisatie en/of toezicht houdt op het verloop van de activiteiten van de totale organisatie. De activiteiten waar de organisatie zich op richt, het primaire proces (bijvoorbeeld het uitvoeren van klussen of het maatjeswerk), wordt wel door vrijwilligers uitgevoerd. Onder het begrip vrijwilliger wordt ook een stagiair verstaan.
Paragraaf 10 Overgangsbepalingen
Deze subsidieregeling voorziet in een ‘hardheidsclausule’. Hierdoor kunnen burgemeesters en wethouders, in gevallen waarin toepassing van de bepalingen in deze regeling - gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling - een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Burgemeesters en wethouders maken hiervan slechts gebruik in zeer uitzonderlijke situaties.