Organisatie | Katwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aansluitverordening Stedelijk Afvalwater gemeente Katwijk |
Citeertitel | Aansluitverordening stedelijk afvalwater gemeente Katwijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Aansluitverordening Riolering Gemeente Katwijk.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2024 | nieuwe regeling | 04-04-2024 | Z2972182 |
De raad van de gemeente Katwijk;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari 2024, met kenmerk;
gelet op artikelen 147, lid 1 en 149 van de Gemeentewet, alsmede artikel 10.32a van de Wet milieubeheer;
vast te stellen de volgende verordening:
In deze verordening wordt verstaan onder:
Openbaar riool: het gedeelte van de riolering of (samenstel) van voorzieningen dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor de inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en of grondwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomende aard, met uitzondering van de aansluitleidingen;
2 AANSLUITING VAN VOORZIENINGEN
2.1 Aanvraag tot (wijzigen van) aansluiting
Indien meer dan één aansluiting op een aansluitleiding tot stand dient te worden gebracht (bijvoorbeeld hemelwater en vuilwater), alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging van toepassing. De aanvraag voor goedkeuring voor meer dan één aansluiting op een aansluitleiding dienen in één schriftelijk verzoek gecombineerd te worden ingediend.
De beheerder is bevoegd om bij de goedkeuring zo nodig nadere eisen te stellen, bijvoorbeeld aan het tot stand brengen van de aansluiting, de renovatie, onderhoud en vervanging van de aansluitleiding, het gebruik van de aansluiting, dan wel de periode waarvoor de goedkeuring wordt verleend indien het een tijdelijke aansluiting betreft.
Artikel 4. Het verkrijgen van goedkeuring
Over goedkeuring om een aansluiting tot stand te brengen of te wijzigen wordt pas beslist nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens in het bezit van de gemeente zijn. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens alsnog, binnen 8 weken na deze berichtgeving, aan te vullen.
2.2 Aanleg (of wijziging) van een aansluiting
Artikel 6. Uitvoering aanleg of wijziging van een aansluitleiding
De aanleg of wijziging van de aansluitleiding, inclusief de aansluiting daarvan op het openbaar riool, vindt niet plaats anders dan door of namens de gemeente. Na het indienen van een verzoek door de rechthebbende aan de gemeente tot aanleg of wijziging van een aansluitleiding, komt de gemeente binnen zes weken een (verwachte) uitvoeringsdatum overeen, met inachtneming van de termijn vermeld in lid 1.
In afwijking van lid 2, kan de beheerder na overleg met de rechthebbende besluiten dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. Dit wordt aan de rechthebbende schriftelijk medegedeeld. Ten behoeve van controle en keuring onttrekt de rechthebbende het aansluitpunt - na melding aan de beheerder dat de aansluiting is uitgevoerd - gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.
Indien de aanvrager verzoekt om aanleg van een aansluitleiding in een gebied waar vuilwater verzameld en getransporteerd wordt middels drukriolering, dient er naast de aanleg van een aansluitleiding door de gemeente, in het openbaar gebied tevens een pompput met pomp te worden aangelegd die het vuilwater op de drukriolering loost. Deze pomp is eigendom en in beheer van de gemeente. De kosten van aanleg van de pomp en pompput komen voor rekening van de aanvrager.
Artikel 7. Niet-nakoming eisen en voorschriften
Indien de rechthebbende van een aangesloten pand of perceel niet voldoet aan de bepalingen in deze verordening, kan de aansluiting op het aansluitpunt worden verbroken. Voordat de gemeente hiertoe overgaat, wordt de rechthebbende hiervan in kennis gesteld en krijgt daarbij een redelijke, door de gemeente te bepalen termijn om alsnog aan de betreffende bepalingen te voldoen.
Artikel 8. Onderhoud, renovatie en vervanging
Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de aansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en geschiedt voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik of onvoldoende onderhoud van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.
Artikel 9. Verstopping en andere storingen
Bij een verstopping of andere verstoring in het riool opent de rechthebbende (indien nodig na opgraven er van) een of meerdere ontstoppingsstuk(ken) op het aangesloten perceel en onderzoekt of de verstopping of verstoring zich bevindt in het particulier riool of in de aansluitleiding. Als er een bovenmatige hoeveelheid water in het ontstoppingsstuk blijft staan dan zit de verstopping of verstoring in of na de aansluitleiding. Als dit niet het geval is dan zit de verstopping of verstoring in het particuliere riool.
Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek, redelijkerwijs wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of verstoring in of na de aansluitleiding dient de rechthebbende dit te melden bij de gemeente. De gemeente verricht de noodzakelijke werkzaamheden om de verstopping te verhelpen of vernieuwt zo nodig zo spoedig mogelijk de aansluitleiding.
Wanneer sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2 en de rechthebbende heeft contact opgenomen met de gemeente, dan komt de rechthebbende in aanmerking voor een vergoeding van de in lid 1 gemaakte onderzoekskosten. De vergoeding bedraagt maximaal €300,- en kan alleen betrekking hebben op verricht graaf- of grondwerk. De vergoeding wordt alleen toegekend indien, binnen 8 weken na uitvoering, een gespecificeerde factuur van de gemaakte kosten kan worden overgelegd.
Het verbod in lid 5 geldt niet bij percelen waarbij de perceelleiding volledig buiten de erfgrens ligt. In deze gevallen mogen – uitsluitend na overleg en met goedkeuring van de gemeente – in een vak van 1 vierkante meter de noodzakelijke onderzoeks- of herstelwerkzaamheden door de rechthebbende worden verricht.
Indien bij of na het verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden door de gemeente blijkt dat de kosten van deze werkzaamheden op grond van artikel 8 en 9 van deze verordening voor rekening van de rechthebbende behoren te zijn, worden de door de gemeente gemaakte kosten bij de rechthebbende in rekening gebracht. Tevens vervalt dan de vergoeding als bedoeld in lid 3.
Artikel 11. Kosten voor het aansluiten op het openbaar riool
Indien de kosten voor de aanleg van het openbaar riool, het aansluiten op het openbaar riool en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, worden er geen kosten in rekening gebracht. Rechthebbende dient dit op het aanvraagformulier aan te geven.
Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4-4-2024,
De raad voornoemd,
De griffier,
De voorzitter,
In artikel 1 van deze verordening worden de begripsbepalingen behorende bij deze verordening gegeven. Waar mogelijk is aangesloten bij de definities uit het GegevensWoordenboek Stedelijk Water (GWSW). De definities in het GWSW zijn echter vaak algemener van aard en in betreffende gevallen ontoereikend voor het specifieke onderscheid dat in deze verordening noodzakelijk is.
Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheerverantwoordelijkheid van gemeente en perceelseigenaar is het belangrijk dat er een goede definitie wordt gegeven van het aansluitpunt. Conform Bouwbesluit 2012, gebaseerd op NEN 3215 en NTR 3216, hoort er een dubbel ontstoppingsstuk aangebracht te zijn in de perceel-/aansluitleiding: één gelegen op het aangesloten perceel en één gelegen op het openbaar terrein. In gevallen waar dit niet zo is, geldt het ontstoppingsstuk dat nabij de erfgrens gelegen is als aansluitpunt. De perceeleigenaar blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de staat en werking van voorzieningen op het aangesloten perceel, of deze nu onderdeel zijn van de perceelleiding of aansluitleiding.
De rechthebbende is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt, aangezien bij appartementsgebouwen vaak slechts één aansluiting aanwezig is voor het gehele gebouw. De vereniging van eigenaren wordt dan de houder van de goedkeuring voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan. Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de goedkeuring naleeft.
Dit laatste geldt ook, als de verhuurder een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente.
De huurders van de woningbouwvereniging zijn gebruikers in de zin van deze verordening. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceels)eigenaar, maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel.
Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de goedkeuring geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.
Deze verordening is van toepassing voor bouwen of het renoveren van bouwwerken en de aanleg van verhardingen, voor zover hiermee het verhard oppervlak wijzigt of toeneemt.
De verordening is niet van toepassing op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. Het lozen van hemelwater op de riolering is voor inrichtingen geregeld in het Activiteitenbesluit. Daarin staat dat lozing van afstromend hemelwater op een vuilwaterriool alleen is toegestaan als lozing in een schoon-waterstelsel, het oppervlaktewater of de bodem niet mogelijk is.
De verordening is wel van toepassing voor lozingen vanuit de buitenruimte. Hieronder wordt verstaan: openbare wegen (inclusief kunstwerken), pleinen, winkelstraten en overige verhardingen in het openbaar gebied.
ARTIKEL 3 - DE GOEDKEURING VAN EEN (VOORGENOMEN) AANSLUITING
In artikel 3 van deze verordening wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder goedkeuring. Deze goedkeuring voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van deze verordening.
In de goedkeuring kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast is het raadzaam de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de goedkeuringsbrief te vermelden.
Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe goedkeuring worden aangevraagd.
In lid 2 wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders alleen goedkeuringen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen goedkeuring kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en (huishoudelijk) afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt.
Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat de aanvraag voor goedkeuring voor meerdere aansluitingen op een perceel dienen in één schriftelijk verzoek gecombineerd te worden ingediend. Bij het aansluiten van een perceel op bijvoorbeeld een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd. De voorwaarden voor dat perceel kunnen in één aanvraag worden opgenomen.
Als de goedkeuring is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de aansluiting tot stand te brengen (zie artikel 6 van deze verordening).
ARTIKEL 4 - HET VERKRIJGEN VAN GOEDKEURING
Artikel 4 van deze verordening bepaalt dat de goedkeuring moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier (zie bijlage 1). In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen.
De aanvrager dient gelijktijdig bij de aanvraag alle gegevens aan te leveren. Voorgaande geldt ook indien de gevraagde gegevens reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer.
Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager na daarover geïnformeerd te zijn nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen indien de overlegde gegevens incompleet zijn. Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kunnen burgemeester en wethouders op basis van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.
ARTIKEL 5 - WEIGERING VAN DE GOEDKEURING
In artikel 5 van deze verordening is vastgelegd op welke gronden de goedkeuring geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden. Sub a over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technische weigeringsgrond, die per gemeente en per lokale situatie kan verschillen.
De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivering om een goedkeuring te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de goedkeuring in aanmerking te komen.
ARTIKEL 6 - UITVOERING AANLEG OF WIJZIGING VAN EEN AANSLUITLEIDING
In artikel 6 van deze verordening wordt bepaald dat de aanleg van de aansluitleiding binnen een jaar moet plaatsvinden en dat dit alleen geschiedt door of namens de gemeente. Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen zes weken met de aanvrager overeen te komen wanneer de werkzaamheden naar verwachting uitgevoerd zullen worden. De geplande uitvoeringsdatum moet vallen binnen de termijn zoals genoemd in lid 1.
Omdat de gemeente er onder andere in verband met het ontwijken van kabels en leidingen ook voor kan kiezen eerst de aansluitleiding (te doen) aan te leggen en daarna pas het particulier riool te (doen) realiseren, is in lid 3 de mogelijkheid opgenomen om van lid 2 af te wijken.
Na overleg met de rechthebbende, kan in de goedkeuring worden vastgelegd dat de rechthebbende de aansluiting zelf uitvoert. Om te kunnen controleren of deze aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht, moet de rechthebbende melden dat hij de aansluiting heeft uitgevoerd, waarna het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht moet blijven.
Lid 4 geeft aan dat een aansluiting niet plaatsvindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnetbepaling.
Op grond van het Bouwbesluit 2012 moet in principe in alle gevallen de hemelwaterafvoer en de afvoer van stedelijk afvalwater gescheiden tot aan de erfgrens te worden aangelegd, als het niet op eigenterrein wordt verwerkt. Pas op de erfgrens mag de koppeling van de twee afvoeren plaatsvinden. Indien later alsnog een gemeentelijke hemelwatervoorziening wordt aangelegd, kan daarop de hemelwaterafvoer eenvoudig worden aangesloten. De ligging van de gemeentelijke riolering en hemelwatervoorzieningen kan opgevraagd worden bij de gemeente.
In lid 5 is opgenomen dat door of vanwege de beheerder de wijze van (technisch) aansluiten wordt aangegeven. Dit kan zowel gaan om een bovengrondse als een ondergrondse voorziening. Indien de hemelwaterafvoerleiding moet worden aangesloten op de gemeentelijke riolering of hemelwatervoorziening, biedt artikel 6.18, vierde lid, van het Bouwbesluit de mogelijkheid aan te geven wat de ligging, hoogte en diameter is ter plaatse van de perceelgrens. Op grond van het Bouwbesluit kunnen echter geen eisen worden gesteld aan de aansluiting op gemeentelijke voorzieningen in de openbare weg, vandaar dat dit in deze verordening is geregeld. Zoals in (de toelichting van) hoofdstuk 4.2 van deze verordening is gesteld dient met de gemeente overleg plaats te vinden over het technisch ontwerp.
ARTIKEL 8 - ONDERHOUD, RENOVATIE EN VERVANGING.
Artikel 8 van deze verordening geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging van de aansluitleiding. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, gerekend vanaf het openbaar riool, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik of onvoldoende onderhoud van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende.
De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, als gevolg waarvan de leiding op den duur verstopt zou kunnen raken. Hier hoort ook bij het voorkomen van wortelingroei als gevolg van verslechterde / verouderde buizen en/of buisverbindingen. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool.
ARTIKEL 9 - VERSTOPPING EN ANDERE STORINGEN
In artikel 9 van deze verordening is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de gemeente erbij wordt geroepen. Om te voorkomen dat de rechthebbende of de gebruiker voor elke storing of verstopping meteen de gemeente belt, is in lid 1 de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing zich in de aansluitleiding bevindt. Als hij geconstateerd heeft, dat de storing in de aansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing of verstopping op te heffen.
In lid 3 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, indien hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van het particuliere riool het aanspreekpunt is. Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.
Bij het verrichten van onderhouds- en herstelwerkzaamheden is het van belang de bepalingen uit de APV in acht te nemen, bijvoorbeeld over het graven in openbare grond. Eventuele vervolgschade als gevolg van de werkzaamheden kan voor rekening van rechthebbende komen.
Het op eigen initiatief van de rechthebbende opgraven, ontstoppen of herstellen van een leiding of voorziening buiten het eigen perceel is niet toegestaan. Kosten die hierbij worden gemaakt komen niet voor vergoeding in rekening.
Lid 6 geeft rechthebbenden de mogelijkheid om de noodzakelijke werkzaamheden te verrichten, indien de perceelleiding nergens op eigen terrein ligt. Dit is bijvoorbeeld het geval als de voorgevel van het aangesloten gebouw, tevens de erfgrens is. Volgens de definities in artikel 1 bevindt het aansluitpunt – en dus de grens tussen verantwoordelijkheid van perceelseigenaar en gemeente – zich dan op openbaar gebied. Na toestemming van de gemeente mag dan een beperkt gebied worden open gegraven om het onderzoek en herstel – zoals omschreven in dit artikel - te kunnen verrichten.
In artikel 10 van deze verordening zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de goedkeuring wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.
ARTIKEL 11 - KOSTEN VOOR HET AANSLUITEN OP HET OPENBAAR RIOOL
Het bedrag dat de rechthebbende voor de (aanleg van de) aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven terzake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet).
Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken. Hiervoor is een tarievenlijst opgesteld waarmee is na te gaan wat de aanleg van een aansluitleiding per meter kost. De tarieven voor aanleg zijn richtprijzen, waarbij het uitgangspunt 50% asfalt en 50% elementenverharding is.
Er mag geen bedrag voor de aanleg van de aansluitleiding worden berekend als deze kosten al zijn verwerkt in het gemeentelijk rioolrecht of in geval deze kosten zijn verwerkt in de gronduitgifteprijs of anderszins zijn verhaald.
Omdat met het van kracht worden van deze verordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, is in artikel 13 van deze verordening een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de inwerkingtreding van de verordening wel zijn ingediend, maar waarop nog niet is beslist, worden behandeld volgens de regeling in deze verordening.
In lid 2 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een goedkeuring aan te vragen.
Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de goedkeuring, is in lid 3 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.
De Wet milieubeheer kent geen strafbepaling voor overtreding van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a. Deze wet bevat een uitgebreid systeem van bestuurlijke boetes, maar dit is niet gekoppeld aan artikel 10.32a. Daarom is in deze verordening een zelfstandige strafbepaling opgenomen, gekoppeld aan de geldboetecategorieën van artikel 23 Wetboek van Strafrecht. Gekozen is voor de geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.
Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt altijd de mogelijkheid van dwangsom en bestuursdwang. De dwangsom komt voor dit type overtreding het eerst in aanmerking
ARTIKEL 15 - HARDHEIDSCLAUSULE.
Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 15 van deze verordening een hardheidsclausule opgenomen.
ARTIKEL 16 - INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL
Deze verordening treeft in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Aansluitverordening gemeente Katwijk’. Met de publicatie van de Aansluitverordening gemeente Katwijk wordt de verordening 'Aansluitverordening Riolering Gemeente Katwijk' ingetrokken.