Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hulst

Beleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHulst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024
CiteertitelBeleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpBeleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inburgering 2021
  2. Besluit inburgering 2021
  3. Regeling inburgering 2021
  4. Algemene wet bestuursrecht
  5. Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-06-2024nieuwe regeling

11-06-2024

gmb-2024-268205

701247

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst;

 

gelet op:

  • -

    de Wet inburgering 2021;

  • -

    het Besluit inburgering 2021;

  • -

    de Regeling inburgering 2021;

  • -

    de Wet inburgering 2013;

  • -

    het Besluit inburgering 2013;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht; en

  • -

    de Participatiewet;

overwegende dat:

  • -

    het college het wenselijk vindt beleidsregels vast te stellen over de uitvoering van de inburgeringswetgeving en aanverwante regelgeving;

BESLUIT

 

vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Beleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    asielstatushouders: inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021;

  • c.

    AZC: asielzoekerscentrum;

  • d.

    B1-route: traject gericht op het verwerven van taalvaardigheid op niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen en KNM;

  • e.

    BRP: Basisregistratie Personen;

  • f.

    COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

  • g.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst;

  • h.

    cursusinstelling: de aanbieder van onderwijs met het Blik op Werk-keurmerk, gericht op het voldoen aan de inburgeringsplicht;

  • i.

    DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs;

  • j.

    ELIP: einde lening inburgeringsplichtig;

  • k.

    gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen die verblijf hebben op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder b, Wet inburgering 2021;

  • l.

    inburgeringsexamen: het examen bestaande uit:

    • de examinering van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen; en

    • de examinering van de KNM;

  • m.

    inburgeringsplicht: de plicht bestaande uit:

    • het afronden van het PVT;

    • het afronden van de MAP; en

    • het behalen van het inburgeringsexamen, de onderwijsroute of de Z-route;

  • n.

    inburgeringsplichtige: persoon die op grond van artikel 3 Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

  • o.

    inburgeringstraject: het traject dat gericht is op het behalen van het inburgeringsdiploma, het diploma voor het taalschakeltraject of het voldoen aan de inspanningseisen van de Z-route;

  • p.

    inburgeringswetgeving: Wet inburgering 2021, Besluit inburgering 2021, Regeling inburgering 2021 en de op basis daarvan genomen besluiten van algemene strekking van het college;

  • q.

    IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

  • r.

    intaketraject: een taaltraject van twee weken als onderdeel van de brede intake dat wordt afgesloten met een eindrapportage met een advies voor de best passende leerroute;

  • s.

    KNM: kennis van de Nederlandse maatschappij;

  • t.

    leerroute: de B1-route, de onderwijsroute of de Z-route;

  • u.

    MAP: Module Arbeidsmarkt en Participatie;

  • v.

    NAW: naam-, adres-, en woonplaats;

  • w.

    onderwijsroute: traject gericht op het behalen van een erkend diploma binnen het Nederlandse onderwijs;

  • x.

    PIP: persoonlijk Plan Inburgering en Participatie;

  • y.

    Portal Inburgering: elektronische portal voor digitale uitwisseling van gegevens tussen gemeenten en DUO;

  • z.

    PVT: participatieverklaringstraject;

  • aa.

    taalschakeltraject: opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, aanhef en onder f, Wet educatie en beroepsonderwijs met diploma-erkenning, bestaande uit taallessen, rekenen, Engels, computervaardigheden, leervaardigheden, KNM en arbeidsmarktoriëntatie;

  • bb.

    taalschakeltrajectinstelling: de aanbieder van een taalschakeltraject;

  • cc.

    TVS: taakstellingvolgsysteem, waarin het COA en gemeenten informatie delen over statushouders;

  • dd.

    Z-route: traject gericht op het verwerven van taalvaardigheid, zelfredzaamheid, activering en participatie in de Nederlandse maatschappij voor een inburgeringsplichtige die redelijkerwijs niet in staat is het inburgeringsexamen of het taalschakeltraject te behalen binnen de inburgeringstermijn.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen en vergoedingen

Artikel 2. Brede intake

  • 1.

    Het college neemt voor inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel de brede intake af zo snel mogelijk nadat het COA hen aan de gemeente heeft gekoppeld. Het college neemt voor andere inburgeringsplichtigen de brede intake af zo snel mogelijk nadat zij de DUO-kennisgeving over de inburgeringsplicht hebben ontvangen.

  • 2.

    De brede intake bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      een onderzoek naar het onderwijsniveau en de werkervaring van de inburgeringsplichtige;

    • b.

      een onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van de inburgeringsplichtige, waaronder de fysieke en mentale gezondheid;

    • c.

      voor zover van toepassing: een verkenning van de mogelijkheden van voor- of vroegschoolse educatie; en

    • d.

      een leerbaarheidstoets.

  • 3.

    Asielstatushouders volgen als onderdeel van de brede intake het intaketraject.

  • 4.

    Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat de brede intake inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor de brede intake moet verschijnen;

    • c.

      dat de inburgeringsplichtige er recht op heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake te voeren zonder dat daarbij andere mensen (bijvoorbeeld familieleden) aanwezig zijn dan professionals;

    • d.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 5.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 6.

    Als het college op grond van artikel 14, tweede lid, Wet inburgering 2021 de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige voltooit, onderzoekt het college de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens waarover het college wel kan beschikken, zoals:

    • a.

      de uitkomsten van de leerbaarheidstoets;

    • b.

      informatie uit het uitkeringsdossier;

    • c.

      eventuele tussentijdse resultaten uit het intaketraject;

    • d.

      voor statushouders: de gegevens uit het TVS.

  • 7.

    Het college legt de relevante informatie die wordt verkregen in verband met de afname van de brede intake schriftelijk vast.

Hoofdstuk 3. Onderdelen inburgeringsplicht

Artikel 3.1. Passende leerroute inburgeringsplichtigen, aanbod leerroute asielstatushouders, en toegang leerroute gezinsmigranten en overige migranten

  • 1.

    Het college beoordeelt op basis van de gegevens die het COA bij de eventuele voorinburgering heeft verkregen alsmede op basis van de uitkomsten van de brede intake welke leerroute, gelet op de capaciteiten, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de inburgeringsplichtige passend voor hem is.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.

  • 3.

    Het college stemt de keuze voor een leerroute in ieder geval af op de MAP, het PVT, de (eventuele) maatschappelijke begeleiding en het (eventuele) schuldhulpverleningsplan van aanpak.

  • 4.

    Het college biedt asielstatushouders een cursus of opleiding aan. Asielstatushouders starten zo snel mogelijk na afronding van de brede intake met de leerroute. Het college verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW-gegevens en de gegevens over de leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute. Het intakegesprek voor de leerroute vindt uiterlijk vier weken na afronding van de brede intake plaats.

  • 5.

    Voor asielstatushouders waarbij het passend is om een opleiding mbo niveau 1 en daarna eventueel een opleiding mbo niveau 2 te volgen, wordt de entreeopleiding (mbo niveau 1) gecombineerd met de B1-route.

  • 6.

    Het college biedt gezinsmigranten en overige migranten ook toegang tot de leerroutes voor asielstatushouders.

  • 7.

    Een module over geldzaken en persoonlijke administratie organiseert de gemeente samen met Vluchtelingenwerk.

Artikel 3.2. PVT inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college stemt het PVT zoveel mogelijk af op de lokale situatie, de behoeften van de inburgeringsplichtige, en op de overige onderdelen van diens inburgering, met dien verstande dat het aantal uren voor het volgen van het traject minimaal twaalf bedraagt.

  • 2.

    Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake PVT-activiteiten heeft verricht, dan brengt het college deze bestede uren in mindering op de urennorm van twaalf uren.

  • 3.

    Het college biedt inburgeringsplichtigen binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP het PVT aan.

Artikel 3.3. MAP inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college beoordeelt op basis van de uitkomsten van de brede intake de inhoud en het aantal uren van de MAP die, gelet op het niveau, de vaardigheden en de ontwikkelbehoeften van de inburgeringsplichtige, alsmede de situatie op de lokale arbeidsmarkt passend voor hem zijn.

  • 2.

    De MAP bestaat in ieder geval uit veertig uren gericht op praktijkervaring op de Nederlandse arbeidsmarkt.

  • 3.

    Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP-activiteiten heeft verricht, dan brengt het college deze bestede uren in mindering op de urennorm van veertig uren als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Bij de vaststelling van de MAP houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.

  • 5.

    Het college biedt inburgeringsplichtigen binnen maximaal zes maanden na de verzending van het PIP de MAP aan.

Hoofdstuk 4. PIP inburgeringsplichtigen

Artikel 4. PIP

  • 1.

    Zo snel mogelijk na de afname van de brede intake nodigt het college de inburgeringsplichtige uit voor een gesprek over het PIP.

  • 2.

    In het PIP worden vastgesteld:

    • a.

      de te volgen leerroute;

    • b.

      voor asielstatushouders: de cursusinstelling en de intensiteit van de leerroute oftewel de persoonlijke doelen en een stappenplan om deze te bereiken, waaronder een te volgen weekprogramma;

    • c.

      voor gezinsmigranten en overige migranten: informatie over een geschikte cursusinstelling;

    • d.

      de frequentie van de voortgangsgesprekken;

    • e.

      de onderdelen en de intensiteit van het PVT en de MAP;

    • f.

      voor zover van toepassing: de mogelijkheden van voor- of vroegschoolse educatie.

  • 3.

    Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen bevat, naast het bepaalde in het tweede lid, de beschikkingen op grond van de Participatiewet inzake opgelegde arbeids- en re- integratieverplichtingen (en/of ontheffingen) en inzake toegekende re-integratievoorzieningen.

  • 4.

    Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd bevat, naast het bepaalde in het tweede en het derde lid, de ‘financieel ontzorgingsbeschikking’ op grond van artikel 56a Participatiewet.

  • 5.

    Het college overhandigt het PIP aan de inburgeringsplichtige.

Hoofdstuk 5. Voortgangsgesprekken inburgeringsplichtigen

Artikel 5. Voortgangsgesprekken

  • 1.

    De frequentie van de voortgangsgesprekken wordt vastgesteld op basis van de uitkomsten van de brede intake en afgestemd op de inburgeringsplichtige, met dien verstande dat per jaar minimaal twee voortgangsgesprekken plaatsvinden.

  • 2.

    Het college neemt de frequentie van de voortgangsgesprekken op in het PIP.

  • 3.

    Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat het voortgangsgesprek inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor het voortgangsgesprek moet verschijnen;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt.

  • 4.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en het voortgangsgesprek liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 5.

    Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken wint het college elke drie maanden de gegevens in van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.

  • 6.

    In de voortgangsgesprekken wordt besproken of de inhoud van het PIP als bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, nog aansluit bij de capaciteiten, de behoeften en de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Ook de vorderingen en inzet van de inburgeringsplichtige worden besproken.

  • 7.

    Het college doet verslag van het voortgangsgesprek en stelt dat zo spoedig mogelijk ter beschikking aan de inburgeringsplichtige.

  • 8.

    Als het voortgangsgesprek daartoe aanleiding geeft kan het PIP worden aangepast.

Hoofdstuk 6. Maatschappelijke begeleiding inburgeringsplichtigen

Artikel 6. Maatschappelijke begeleiding

  • 1.

    De maatschappelijke begeleiding voor asielstatushouders bevat in ieder geval:

    • a.

      ondersteuning en begeleiding bij het regelen van praktische zaken ten aanzien van voorzieningen zoals onder andere wonen, zorg, werk, inkomen, verzekeringen, onderwijs en kennismaking met de lokale woonomgeving;

    • b.

      voorlichting over basisvoorzieningen en thema’s zoals onder andere wonen, inkomen, werk, zorg, gezondheid, onderwijs, opvoeding en kennismaking met maatschappelijke organisaties.

  • 2.

    Het college stemt de inhoud en duur van de maatschappelijke begeleiding zoveel mogelijk af op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de asielstatushouder.

  • 3.

    Aanvullend op de module over geldzaken zoals genoemd in artikel 3.1, zevende lid, biedt het college een vorm van financiële coaching aan tot het moment dat de inburgeringsplichtige zelfredzaam is.

  • 4.

    De maatschappelijke begeleiding wordt gegeven door medewerkers van Vluchtelingenwerk en Stichting Hulst voor Elkaar. De inburgeringsplichtige krijgt zo mogelijk een vaste begeleider toegewezen.

  • 5.

    De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven.

  • 6.

    De maatschappelijke begeleiding duurt minimaal 1 jaar en maximaal 2 jaar.

  • 7.

    Het college kan gezinsmigranten en overige migranten maatschappelijke begeleiding bieden. Als het college gezinsmigranten en overige migranten maatschappelijke begeleiding biedt, doet hij dat met overeenkomstige toepassing van de voorgaande artikelleden, met uitzondering van het derde lid.

Hoofdstuk 7. Overschakelen en afschalen

Artikel 7. Overschakelen naar een andere leerroute; afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route

  • 1.

    Aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige beoordeelt het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten en of er moet worden overgeschakeld naar een andere leerroute.

  • 2.

    Aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige die de B1-route volgt beoordeelt het college tevens of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is en of er moet worden afgeschaald van niveau B1 naar niveau A2.

Hoofdstuk 8. Handhaving

Artikel 8.1. Zienswijze bij boete niet verschijnen en niet meewerken brede intake

  • 1.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na de waarschuwing wederom niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem een boete op waarvan de hoogte in de inburgeringswetgeving is bepaald.

  • 2.

    Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb.

  • 3.

    In de boetebeschikking vermeldt het college:

    • a.

      een nieuwe datum en tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige wederom niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na de boete wederom niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem nogmaals een boete op en voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8.2. Zienswijze bij boete tijdens het inburgeringstraject

  • 1.

    Wanneer de inburgeringsplichtige de verplichtingen uit het PIP niet of onvoldoende nakomt, legt het college hem een boete op waarvan de hoogte in de inburgeringswetgeving is bepaald.

  • 2.

    Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb.

 

Hoofdstuk 9. ELIP-groep

Artikel 9. Begeleiding ELIP-groep

  • 1.

    Het college biedt begeleiding aan asielstatushouders die inburgeringsplichtig zijn onder de Wet inburgering 2013 en:

    • a.

      95% van hun lening hebben verbruikt maar nog niet aan de inburgeringsplicht hebben voldaan; of

    • b.

      die in de laatste twaalf maanden vóór het aflopen van de inburgeringstermijn ten minste 75 procent van de sociale lening hebben verbruikt.

  • 2.

    Het college bepaalt welke begeleiding het meest passend en noodzakelijk is. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om:

    • a.

      advies of begeleiding over het te volgen traject;

    • b.

      taallessen.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1, aanhef en onder b, van deze beleidsregels wordt met de term asielstatushouders in het eerste lid bedoeld: vreemdelingen die inburgeringsplichtig zijn als bedoeld in artikel 4.1a, derde lid, Besluit inburgering 2013.

  • 4.

    In afwijking van artikel 1, aanhef en onder m, van deze beleidsregels wordt met de term inburgeringsplicht in het eerste lid bedoeld: de verplichting, bedoeld in artikel 7, eerste lid, Wet inburgering 2013.

Hoofdstuk 10. Re-integratievoorzieningen inburgeringsplichtigen

Artikel 10. Studiemiddelen

  • 1.

    Met inachtneming van de Verordening Participatiewet en Minimabeleid gemeente Hulst 2024 en in overeenstemming met de Beleidsregels re-integratie gemeente Hulst 2024 kunnen inburgeringsplichtigen in aanmerking komen voor re-integratievoorzieningen zoals een laptop en studiemateriaal.

  • 2.

    Deze re-integratievoorzieningen worden verstrekt hetzij in de vorm van een geldbedrag hetzij, via de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling, in natura.

  • 3.

    De hoogte van het geldbedrag als bedoeld in het tweede lid wordt bepaald volgens de Nibud Prijzengids.

Hoofdstuk 11. Slotbepalingen

Artikel 11.1. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking per 21 juni 2024.

Artikel 11.2. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst van 11 juni 2024.

De secretaris,

De burgemeester.

Artikelsgewijze toelichting  

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

Onderdelen b en k.

 

Inburgeringsplichtigen worden onderscheiden in asielstatushouders enerzijds en gezinsmigranten en overige migranten anderzijds:

 

Asielstatushouder: artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021

Inburgeringsplichtige die rechtmatig verblijf heeft op grond van een:

  • a.

    verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of

  • b.

    verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, voor verblijf bij een houder van een:

    • 1.

      verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

    • 2.

      verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000; of

    • 3.

      EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene die is verleend met een aantekening internationale bescherming als bedoeld in artikel 45c, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Gezinsmigrant en overige migrant: artikel 19 Wet inburgering 2021

Inburgeringsplichtige die verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van een inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021.

 

Bovenstaand onderscheid is op diverse punten van belang. Zo biedt het college alleen asielstatushouders een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (artikel 3.1 van deze beleidsregels). Alleen asielstatushouders hebben een wettelijk recht op maatschappelijke begeleiding (artikel 6 van deze beleidsregels). De inhoud van het PIP is voor asielstatushouders uitgebreider: het bevat ook de intensiteit van de leerroute (artikel 4 van deze beleidsregels). In verband daarmee geldt voor asielstatushouders ook een extra boete: de gemeentelijke boete voor het zich niet houden aan de in PIP vastgestelde intensiteit van de leerroute.

 

Zogenoemde nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders. Met de term nareizigers wordt meestal gerefereerd aan nareizigers met een afhankelijke verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wet inburgering 2021. Soms wordt met de term nareizigers gerefereerd aan nareizende familieleden die vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021. In dat geval gaat het om inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Beide typen nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders en niet onder het begrip gezinsmigranten en overige migranten.

 

Hoofdstuk 2. Brede intake inburgeringsplichtigen

Artikel 2. Brede intake

De brede intake is een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen.

 

In artikel 5.2, tweede lid, van het Besluit inburgering 2021 wordt voorgeschreven dat de gemeente de inburgeringsplichtige erop wijst dat hij het recht heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake alleen met de gemeente te voeren. Dat betekent een recht op gesprekken zonder de aanwezigheid van een partner of een ander persoon (bijvoorbeeld een familielid of iemand anders uit de persoonlijke levenssfeer van de inburgeringsplichtige). Deze bepaling ziet niet op degene die de inburgeringsplichtige vanuit zijn professie kan ondersteunen en begeleiden tijdens de gesprekken. Bij zo’n professional gaat het bijvoorbeeld om een tolk of een maatschappelijk begeleider.

 

Hoofdstuk 3. Onderdelen inburgeringsplicht

Artikel 3.1. Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders, en toegang leerroute gezinsmigranten en overige migranten

Voor alle inburgeringsplichtigen wordt beoordeeld welke leerroute passend is.

 

Het COA doet de inburgeringsplichtige in het AZC die nog niet is ingeschreven in de gemeente van uiteindelijke huisvesting een aanbod tot voorbereiding op de inburgering. Men spreekt ook wel van voorinburgering. De deelname aan voorinburgering is kosteloos en deelname kan niet worden verplicht. Het COA verstrekt via de Portal Inburgering gegevens die bij de voorinburgering zijn verkregen aan het college. De informatie over de voorinburgering zegt iets over de vorderingen en capaciteiten van de inburgeringsplichtige. Die hebben invloed op het bepalen van de leerroute (eerste lid).

 

Het college stemt de keuze voor een leerroute ook af op een eventueel schuldhulpverleningsplan van aanpak op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (derde lid). Asielstatushouders verkeren vaak in een kwetsbare financiële positie. Hun kwetsbare financiële positie is het gevolg van een onder deze groep wijdverspreid risico op armoede en voor hen geldende specifieke oorzaken van schulden. Zodra zij staan ingeschreven in de BRP van de gemeente kunnen zij zich voor schuldhulpverlening melden bij het college van de gemeente. Binnen vier weken na de melding vindt dan een eerste gesprek plaats waarin zij hun formele aanvraag kunnen indienen. Binnen acht weken na de formele aanvraag beslist het college op die aanvraag. Een toekenning heeft de vorm van een plan van aanpak schuldhulpverlening. Tussen de melding en het schuldhulpverleningsplan van aanpak kunnen in beginsel dus hooguit twaalf weken zitten. Als het college voortvarend te werk gaat kan een schuldhulpverleningsplan van aanpak gereed zijn vóór het PIP.

 

Alleen aan asielstatushouders biedt het college een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (vierde lid). De bepaling over verstrekking van gegevens aan de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling (vierde lid) is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

 

Artikel 3.2. PVT inburgeringsplichtigen

Het afronden van het PVT is, samen met het afronden van de MAP en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.

 

Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten het PVT afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat het PVT (samen met de MAP) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).

 

De norm van twaalf uren (eerste lid) is gelijk aan de minimale urennorm van artikel 3.1, derde lid, Besluit inburgering 2021. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake PVT- activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op de urennorm van twaalf uren (artikel 3.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (tweede lid).

 

Het PVT wordt afgerond door het deelnemen aan de inleiding op de Nederlandse kernwaarden en door het ondertekenen van de participatieverklaring op de ondertekeningsbijeenkomst. Met de ondertekening verklaren inburgeringsplichtigen dat zij de belangrijkste waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving respecteren. Ook verklaren zij daarmee dat zij niet in strijd zullen handelen met de universele mensenrechten en dat zij actief een bijdrage willen leveren aan de Nederlandse samenleving. Een toelichting op de participatieverklaring is in meerdere talen beschikbaar.

 

Als de inburgeringplichtige niet voor de ondertekening verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.

 

Artikel 3.3. MAP inburgeringsplichtigen

Het afronden van de MAP is, samen met het afronden van het PVT en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.

 

Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten de MAP afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat de MAP (samen met het PVT) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).

 

Inburgeringsplichtigen die de onderwijsroute (taalschakeltraject) volgen of hebben gevolgd zijn wettelijk vrijgesteld van de plicht om de MAP te volgen en af te ronden.

 

Artikel 3.1 Regeling inburgering 2021 schrijft een norm voor van veertig uren gericht op de praktische inzet van de inburgeringsplichtige op de arbeidsmarkt (tweede lid). Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP- activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op die urennorm (artikel 3.2, derde lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (derde lid).

 

De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de gemeente en de inburgeringsplichtige. Daarin worden de opgedane kennis, vaardigheden en praktijkervaring besproken.

 

Als de inburgeringplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.

 

Hoofdstuk 4. PIP inburgeringsplichtigen

Artikel 4. PIP

Voor alle inburgeringsplichtigen stelt het college een PIP vast. De inhoud van het PIP is gereguleerd in artikel 15 Wet inburgering 2021. Voor asielstatushouders is het PIP uitgebreider dan voor gezinsmigranten en overige migranten. Voor hen bevat het namelijk ook de intensiteit van de leerroute. Daarmee wordt de omvang, de zwaarte en planning van het inburgeringstraject bedoeld. De intensiteit van de leerroute betekent concreet: de frequentie en de duur van de cursusbijeenkomsten. Bij de B1-route gaat het ook om de frequentie en de duur van de bijeenkomsten voor het opdoen van Kennis van de Nederlandse Maatschappij.

 

Hoofdstuk 5. Voortgangsgesprekken inburgeringsplichtigen

Artikel 5. Voortgangsgesprekken

Voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject worden niet alleen gevoerd met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten. Deze contactmomenten geven gemeenten de mogelijkheid om beter zicht te houden op het verloop van de inburgering en de eventuele (door de inburgeringsplichtige zelf) ingekochte inburgeringslessen.

 

De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Bij asielstatushouders doen de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling dat uit eigen beweging; bij gezinsmigranten en overige migranten doen zij dat als het college daar om vraagt (artikel 9.2, vierde lid, Besluit inburgering 2021). Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken buigt het college zich over deze gegevens (vijfde lid).

 

Hoofdstuk 6. Maatschappelijke begeleiding inburgeringsplichtigen

Artikel 6. Maatschappelijke begeleiding

Alleen asielstatushouders hebben een wettelijk recht op maatschappelijke begeleiding.

 

In de Portal Inburgering staan de asielstatushouders vermeld die in aanmerking komen voor maatschappelijke begeleiding. De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven.

 

Asielstatushouders die gebruik maken van de Logeerregeling van het COA moeten zich inschrijven bij de gemeente op het logeeradres. Deze inschrijving laat geen recht op maatschappelijke begeleiding ontstaan. Het recht op maatschappelijke begeleiding van een asielstatushouder met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ontstaat pas op de dag waarop deze is ingeschreven in de BRP van de gemeente die hem volgens de taakstelling van de Huisvestingswet 2014 moet huisvesten.

 

Het college kan ook gezinsmigranten maatschappelijke begeleiding bieden. Dit is een bevoegdheid en geen verplichting.

 

Hoofdstuk 7. Overschakelen en afschalen

Artikel 7. Overschakelen naar een andere leerroute; afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route

Overschakelen naar een andere leerroute

 

Als blijkt dat een bepaalde leerroute niet passend is, kan worden geschakeld naar een andere leerroute (eerste lid). Als de onderwijsroute bijvoorbeeld te hoog gegrepen is, ligt het voor de hand over te schakelen naar de B1-route. De B1-route geeft de mogelijkheid om op niveau A2 examens te halen. Het uitgangspunt is dat ook na het switchen van de ene naar een andere leerroute aan alle onderdelen van nieuwe leerroute wordt voldaan. Zo moet bij het switchen van de onderwijsroute naar de B1-route dus ook aan de MAP worden voldaan. De vrijstelling van de MAP geldt dan niet meer.

 

De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn. Met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route. Dat is de hoofdregel. Zie artikel 5.4, eerste lid, Besluit inburgering 2021. De inburgeringtermijn begint te lopen op de dag na dagtekening van het PIP.

 

Het overschakelen naar een andere leerroute moet worden onderscheiden van de mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2 (zie daarover verder hieronder). Ná het afschalen naar niveau A2 is overschakelen naar een andere leerroute alleen nog maar mogelijk als de termijn van anderhalf jaar om over te schakelen nog niet verstreken is.

 

Afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route

Afschalen (tweede lid) is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan heeft het college de mogelijkheid deze bestede uren in mindering te brengen op de urennorm van 600 uren (artikel 5.5, tweede lid, Besluit inburgering 2021).

 

Uiteraard staat er niets aan in de weg dat de inburgeringsplichtige op onderdelen wordt geëxamineerd op B1- of zelfs B2-niveau, als de inburgeringsplichtige daar op onderdelen toe in staat is.

 

De mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2 moet worden onderscheiden van het overschakelen naar een andere leerroute. Na 600 cursusuren Nederlands als tweede taal zal de termijn van anderhalf jaar die geldt voor het overschakelen soms al verstreken zijn.

 

Hoofdstuk 8. Handhaving

Artikel 8.1. Zienswijze bij boete niet verschijnen en niet meewerken brede intake

Bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. Gelegenheid bieden tot een zienswijze is geen wettelijke verplichting. De in artikel 8.1 van deze beleidsregels genoemde overtredingen zijn namelijk zogenoemde lichte overtredingen en de bestuurlijke boete is een financiële beschikking. Uit artikel 4:12 Awb in samenhang met artikel 5:53 Awb vloeit voort dat er geen verplichting geldt de overtreder gelegenheid te bieden tot een zienswijze.

 

Artikel 8.2. Zienswijze bij boete tijdens het inburgeringstraject

Bij het niet nakomen van de verplichtingen uit het PIP stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. Gelegenheid bieden tot een zienswijze is geen wettelijke verplichting. De in artikel 8.2 van deze beleidsregels genoemde overtreding is namelijk een zogenoemde lichte overtreding en de bestuurlijke boete is een financiële beschikking. Uit artikel 4:12 Awb in samenhang met artikel 5:53 Awb vloeit voort dat er geen verplichting geldt de overtreder gelegenheid te bieden tot een zienswijze. Een uitzondering kan zich voordoen bij het herhaaldelijk niet nakomen van de verplichtingen uit het PIP: bij de vierde overtreding volgt namelijk een boete van € 400 en vanaf de vijfde overtreding een boete van € 800. Dat zijn zogenoemde zware overtredingen. Vanaf de vierde overtreding geldt er daarom wel een wettelijke verplichting de inburgeringsplichtige gelegenheid te bieden tot een zienswijze.

 

Hoofdstuk 9. ELIP-groep

Artikel 9. Begeleiding ELIP-groep

Vreemdelingen die inburgeringsplichtig waren op grond van de oude Wet inburgering 2013 moesten op eigen kracht inburgeren. Wel konden zij een lening van maximaal € 10.000 krijgen. Als ze asielstatushouder zijn en nog steeds inburgeringsplichtig zijn, kunnen ze wel een steuntje in de rug gebruiken. Aan wie bijna het maximale leenbedrag hebben bereikt, kan de gemeente daarom begeleiding aanbieden. Niet alleen als zij daarom vragen, maar ook uit eigen beweging. Het gaat hier om de zogenoemde ELIP-groep: einde lening inburgeringsplichtig. De asielstatushouder heeft bijna het maximale leenbedrag bereikt als hij € 9.500,- van de lening heeft gebruikt. Maar ook de asielstatushouder die pas € 7.500,- van de lening heeft gebruikt valt onder de ELIP-groep, als hij tenminste in de laatste 12 maanden van zijn inburgeringstermijn zit. Gezinsmigranten maken geen onderdeel uit van de ELIP-groep.

 

De benodigde hulp kan uit verschillende componenten bestaan. Begeleiding van de ELIP-groep is maatwerk. Een aanzienlijk deel van deze groep kan op eigen kracht inburgeren. De eerste stap is dus bepalen of de inburgeraar behoefte heeft aan hulp. Vervolgens kan de hulp bijvoorbeeld bestaan uit advies of begeleiding over het te volgen traject, maar soms volstaat het wijzen op een administratieve tekortkoming. In andere gevallen zijn extra inburgeringslessen noodzakelijk. In enkele gevallen is een meer omvangrijke begeleiding nodig. Dit is het geval wanneer achterliggende problematiek ten grondslag ligt aan het niet voldoen aan de inburgeringsplicht. Deze voorbeelden zijn niet de enige begeleidingsvormen die een asielstatushouder uit de ELIP-groep nodig kan hebben. Welke begeleiding het meest passend en noodzakelijk is, zal de gemeente per geval moeten bekijken.

 

Het derde lid is formeel noodzakelijk om aan te geven dat het hier niet gaat om asielstatushouders die onder de Wet inburgering 2021 vallen, maar om asielstatushouders die onder de oude Wet inburgering 2013 vallen. Inhoudelijk, dat wil zeggen: qua verblijfsrecht, is er verder geen verschil tussen beide groepen asielstatushouders. Zie de toelichting op artikel 1 van deze beleidsregels voor het antwoord op de vraag om welk verblijfsrecht het gaat.

 

Ook het vierde lid is formeel noodzakelijk om aan te geven dat het hier niet gaat om asielstatushouders die onder de Wet inburgering 2021 vallen, maar om asielstatushouders die onder de oude Wet inburgering 2013 vallen.

 

Hoofdstuk 10. Re-integratievoorzieningen inburgeringsplichtigen

Artikel 10. Studiemiddelen

Gezinsmigranten en overige migranten kunnen bij DUO een lening aanvragen, maar die wordt alleen voor de volgende kosten verstrekt (artikel 6.2, eerste lid, Besluit inburgering 2021):

 

  • het volgen van een cursus ten behoeve van de in het PIP vastgestelde leerroute;

  • het volgen van een taalschakeltraject ten behoeve van de in het PIP vastgestelde leerroute;

  • het volgen van alfabetiseringsonderwijs, mits de verplichting hiertoe is opgenomen in het PIP;

  • het afleggen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, Wet inburgering 2021.

De DUO-lening wordt niet verstrekt voor een laptop.