Organisatie | Hulst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024 |
Citeertitel | Beleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels inburgering gemeente Hulst 2024 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-06-2024 | nieuwe regeling | 11-06-2024 | 701247 |
Hoofdstuk 2. Voorzieningen en vergoedingen
Het college neemt voor inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel de brede intake af zo snel mogelijk nadat het COA hen aan de gemeente heeft gekoppeld. Het college neemt voor andere inburgeringsplichtigen de brede intake af zo snel mogelijk nadat zij de DUO-kennisgeving over de inburgeringsplicht hebben ontvangen.
Hoofdstuk 3. Onderdelen inburgeringsplicht
Artikel 3.1. Passende leerroute inburgeringsplichtigen, aanbod leerroute asielstatushouders, en toegang leerroute gezinsmigranten en overige migranten
Het college beoordeelt op basis van de gegevens die het COA bij de eventuele voorinburgering heeft verkregen alsmede op basis van de uitkomsten van de brede intake welke leerroute, gelet op de capaciteiten, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de inburgeringsplichtige passend voor hem is.
Bij de vaststelling van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.
Het college biedt asielstatushouders een cursus of opleiding aan. Asielstatushouders starten zo snel mogelijk na afronding van de brede intake met de leerroute. Het college verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW-gegevens en de gegevens over de leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute. Het intakegesprek voor de leerroute vindt uiterlijk vier weken na afronding van de brede intake plaats.
Hoofdstuk 7. Overschakelen en afschalen
Artikel 7. Overschakelen naar een andere leerroute; afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route
Aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige beoordeelt het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten en of er moet worden overgeschakeld naar een andere leerroute.
Aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige die de B1-route volgt beoordeelt het college tevens of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is en of er moet worden afgeschaald van niveau B1 naar niveau A2.
Artikel 8.1. Zienswijze bij boete niet verschijnen en niet meewerken brede intake
Wanneer de inburgeringsplichtige na de boete wederom niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem nogmaals een boete op en voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst van 11 juni 2024.
De secretaris,
De burgemeester.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Inburgeringsplichtigen worden onderscheiden in asielstatushouders enerzijds en gezinsmigranten en overige migranten anderzijds:
Asielstatushouder: artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021
Inburgeringsplichtige die rechtmatig verblijf heeft op grond van een:
Gezinsmigrant en overige migrant: artikel 19 Wet inburgering 2021
Inburgeringsplichtige die verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van een inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021.
Bovenstaand onderscheid is op diverse punten van belang. Zo biedt het college alleen asielstatushouders een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (artikel 3.1 van deze beleidsregels). Alleen asielstatushouders hebben een wettelijk recht op maatschappelijke begeleiding (artikel 6 van deze beleidsregels). De inhoud van het PIP is voor asielstatushouders uitgebreider: het bevat ook de intensiteit van de leerroute (artikel 4 van deze beleidsregels). In verband daarmee geldt voor asielstatushouders ook een extra boete: de gemeentelijke boete voor het zich niet houden aan de in PIP vastgestelde intensiteit van de leerroute.
Zogenoemde nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders. Met de term nareizigers wordt meestal gerefereerd aan nareizigers met een afhankelijke verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wet inburgering 2021. Soms wordt met de term nareizigers gerefereerd aan nareizende familieleden die vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021. In dat geval gaat het om inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Beide typen nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders en niet onder het begrip gezinsmigranten en overige migranten.
Hoofdstuk 2. Brede intake inburgeringsplichtigen
De brede intake is een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen.
In artikel 5.2, tweede lid, van het Besluit inburgering 2021 wordt voorgeschreven dat de gemeente de inburgeringsplichtige erop wijst dat hij het recht heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake alleen met de gemeente te voeren. Dat betekent een recht op gesprekken zonder de aanwezigheid van een partner of een ander persoon (bijvoorbeeld een familielid of iemand anders uit de persoonlijke levenssfeer van de inburgeringsplichtige). Deze bepaling ziet niet op degene die de inburgeringsplichtige vanuit zijn professie kan ondersteunen en begeleiden tijdens de gesprekken. Bij zo’n professional gaat het bijvoorbeeld om een tolk of een maatschappelijk begeleider.
Hoofdstuk 3. Onderdelen inburgeringsplicht
Artikel 3.1. Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders, en toegang leerroute gezinsmigranten en overige migranten
Voor alle inburgeringsplichtigen wordt beoordeeld welke leerroute passend is.
Het COA doet de inburgeringsplichtige in het AZC die nog niet is ingeschreven in de gemeente van uiteindelijke huisvesting een aanbod tot voorbereiding op de inburgering. Men spreekt ook wel van voorinburgering. De deelname aan voorinburgering is kosteloos en deelname kan niet worden verplicht. Het COA verstrekt via de Portal Inburgering gegevens die bij de voorinburgering zijn verkregen aan het college. De informatie over de voorinburgering zegt iets over de vorderingen en capaciteiten van de inburgeringsplichtige. Die hebben invloed op het bepalen van de leerroute (eerste lid).
Het college stemt de keuze voor een leerroute ook af op een eventueel schuldhulpverleningsplan van aanpak op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (derde lid). Asielstatushouders verkeren vaak in een kwetsbare financiële positie. Hun kwetsbare financiële positie is het gevolg van een onder deze groep wijdverspreid risico op armoede en voor hen geldende specifieke oorzaken van schulden. Zodra zij staan ingeschreven in de BRP van de gemeente kunnen zij zich voor schuldhulpverlening melden bij het college van de gemeente. Binnen vier weken na de melding vindt dan een eerste gesprek plaats waarin zij hun formele aanvraag kunnen indienen. Binnen acht weken na de formele aanvraag beslist het college op die aanvraag. Een toekenning heeft de vorm van een plan van aanpak schuldhulpverlening. Tussen de melding en het schuldhulpverleningsplan van aanpak kunnen in beginsel dus hooguit twaalf weken zitten. Als het college voortvarend te werk gaat kan een schuldhulpverleningsplan van aanpak gereed zijn vóór het PIP.
Alleen aan asielstatushouders biedt het college een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (vierde lid). De bepaling over verstrekking van gegevens aan de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling (vierde lid) is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.
Artikel 3.2. PVT inburgeringsplichtigen
Het afronden van het PVT is, samen met het afronden van de MAP en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.
Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten het PVT afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat het PVT (samen met de MAP) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).
De norm van twaalf uren (eerste lid) is gelijk aan de minimale urennorm van artikel 3.1, derde lid, Besluit inburgering 2021. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake PVT- activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op de urennorm van twaalf uren (artikel 3.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (tweede lid).
Het PVT wordt afgerond door het deelnemen aan de inleiding op de Nederlandse kernwaarden en door het ondertekenen van de participatieverklaring op de ondertekeningsbijeenkomst. Met de ondertekening verklaren inburgeringsplichtigen dat zij de belangrijkste waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving respecteren. Ook verklaren zij daarmee dat zij niet in strijd zullen handelen met de universele mensenrechten en dat zij actief een bijdrage willen leveren aan de Nederlandse samenleving. Een toelichting op de participatieverklaring is in meerdere talen beschikbaar.
Als de inburgeringplichtige niet voor de ondertekening verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.
Artikel 3.3. MAP inburgeringsplichtigen
Het afronden van de MAP is, samen met het afronden van het PVT en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.
Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten de MAP afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat de MAP (samen met het PVT) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).
Inburgeringsplichtigen die de onderwijsroute (taalschakeltraject) volgen of hebben gevolgd zijn wettelijk vrijgesteld van de plicht om de MAP te volgen en af te ronden.
Artikel 3.1 Regeling inburgering 2021 schrijft een norm voor van veertig uren gericht op de praktische inzet van de inburgeringsplichtige op de arbeidsmarkt (tweede lid). Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP- activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op die urennorm (artikel 3.2, derde lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (derde lid).
De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de gemeente en de inburgeringsplichtige. Daarin worden de opgedane kennis, vaardigheden en praktijkervaring besproken.
Als de inburgeringplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.
Hoofdstuk 4. PIP inburgeringsplichtigen
Voor alle inburgeringsplichtigen stelt het college een PIP vast. De inhoud van het PIP is gereguleerd in artikel 15 Wet inburgering 2021. Voor asielstatushouders is het PIP uitgebreider dan voor gezinsmigranten en overige migranten. Voor hen bevat het namelijk ook de intensiteit van de leerroute. Daarmee wordt de omvang, de zwaarte en planning van het inburgeringstraject bedoeld. De intensiteit van de leerroute betekent concreet: de frequentie en de duur van de cursusbijeenkomsten. Bij de B1-route gaat het ook om de frequentie en de duur van de bijeenkomsten voor het opdoen van Kennis van de Nederlandse Maatschappij.
Hoofdstuk 5. Voortgangsgesprekken inburgeringsplichtigen
Artikel 5. Voortgangsgesprekken
Voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject worden niet alleen gevoerd met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten. Deze contactmomenten geven gemeenten de mogelijkheid om beter zicht te houden op het verloop van de inburgering en de eventuele (door de inburgeringsplichtige zelf) ingekochte inburgeringslessen.
De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Bij asielstatushouders doen de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling dat uit eigen beweging; bij gezinsmigranten en overige migranten doen zij dat als het college daar om vraagt (artikel 9.2, vierde lid, Besluit inburgering 2021). Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken buigt het college zich over deze gegevens (vijfde lid).
Hoofdstuk 6. Maatschappelijke begeleiding inburgeringsplichtigen
Artikel 6. Maatschappelijke begeleiding
Alleen asielstatushouders hebben een wettelijk recht op maatschappelijke begeleiding.
In de Portal Inburgering staan de asielstatushouders vermeld die in aanmerking komen voor maatschappelijke begeleiding. De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven.
Asielstatushouders die gebruik maken van de Logeerregeling van het COA moeten zich inschrijven bij de gemeente op het logeeradres. Deze inschrijving laat geen recht op maatschappelijke begeleiding ontstaan. Het recht op maatschappelijke begeleiding van een asielstatushouder met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ontstaat pas op de dag waarop deze is ingeschreven in de BRP van de gemeente die hem volgens de taakstelling van de Huisvestingswet 2014 moet huisvesten.
Het college kan ook gezinsmigranten maatschappelijke begeleiding bieden. Dit is een bevoegdheid en geen verplichting.
Hoofdstuk 7. Overschakelen en afschalen
Artikel 7. Overschakelen naar een andere leerroute; afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route
Overschakelen naar een andere leerroute
Als blijkt dat een bepaalde leerroute niet passend is, kan worden geschakeld naar een andere leerroute (eerste lid). Als de onderwijsroute bijvoorbeeld te hoog gegrepen is, ligt het voor de hand over te schakelen naar de B1-route. De B1-route geeft de mogelijkheid om op niveau A2 examens te halen. Het uitgangspunt is dat ook na het switchen van de ene naar een andere leerroute aan alle onderdelen van nieuwe leerroute wordt voldaan. Zo moet bij het switchen van de onderwijsroute naar de B1-route dus ook aan de MAP worden voldaan. De vrijstelling van de MAP geldt dan niet meer.
De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn. Met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route. Dat is de hoofdregel. Zie artikel 5.4, eerste lid, Besluit inburgering 2021. De inburgeringtermijn begint te lopen op de dag na dagtekening van het PIP.
Het overschakelen naar een andere leerroute moet worden onderscheiden van de mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2 (zie daarover verder hieronder). Ná het afschalen naar niveau A2 is overschakelen naar een andere leerroute alleen nog maar mogelijk als de termijn van anderhalf jaar om over te schakelen nog niet verstreken is.
Afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route
Afschalen (tweede lid) is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan heeft het college de mogelijkheid deze bestede uren in mindering te brengen op de urennorm van 600 uren (artikel 5.5, tweede lid, Besluit inburgering 2021).
Uiteraard staat er niets aan in de weg dat de inburgeringsplichtige op onderdelen wordt geëxamineerd op B1- of zelfs B2-niveau, als de inburgeringsplichtige daar op onderdelen toe in staat is.
De mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2 moet worden onderscheiden van het overschakelen naar een andere leerroute. Na 600 cursusuren Nederlands als tweede taal zal de termijn van anderhalf jaar die geldt voor het overschakelen soms al verstreken zijn.
Artikel 8.1. Zienswijze bij boete niet verschijnen en niet meewerken brede intake
Bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. Gelegenheid bieden tot een zienswijze is geen wettelijke verplichting. De in artikel 8.1 van deze beleidsregels genoemde overtredingen zijn namelijk zogenoemde lichte overtredingen en de bestuurlijke boete is een financiële beschikking. Uit artikel 4:12 Awb in samenhang met artikel 5:53 Awb vloeit voort dat er geen verplichting geldt de overtreder gelegenheid te bieden tot een zienswijze.
Artikel 8.2. Zienswijze bij boete tijdens het inburgeringstraject
Bij het niet nakomen van de verplichtingen uit het PIP stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. Gelegenheid bieden tot een zienswijze is geen wettelijke verplichting. De in artikel 8.2 van deze beleidsregels genoemde overtreding is namelijk een zogenoemde lichte overtreding en de bestuurlijke boete is een financiële beschikking. Uit artikel 4:12 Awb in samenhang met artikel 5:53 Awb vloeit voort dat er geen verplichting geldt de overtreder gelegenheid te bieden tot een zienswijze. Een uitzondering kan zich voordoen bij het herhaaldelijk niet nakomen van de verplichtingen uit het PIP: bij de vierde overtreding volgt namelijk een boete van € 400 en vanaf de vijfde overtreding een boete van € 800. Dat zijn zogenoemde zware overtredingen. Vanaf de vierde overtreding geldt er daarom wel een wettelijke verplichting de inburgeringsplichtige gelegenheid te bieden tot een zienswijze.
Artikel 9. Begeleiding ELIP-groep
Vreemdelingen die inburgeringsplichtig waren op grond van de oude Wet inburgering 2013 moesten op eigen kracht inburgeren. Wel konden zij een lening van maximaal € 10.000 krijgen. Als ze asielstatushouder zijn en nog steeds inburgeringsplichtig zijn, kunnen ze wel een steuntje in de rug gebruiken. Aan wie bijna het maximale leenbedrag hebben bereikt, kan de gemeente daarom begeleiding aanbieden. Niet alleen als zij daarom vragen, maar ook uit eigen beweging. Het gaat hier om de zogenoemde ELIP-groep: einde lening inburgeringsplichtig. De asielstatushouder heeft bijna het maximale leenbedrag bereikt als hij € 9.500,- van de lening heeft gebruikt. Maar ook de asielstatushouder die pas € 7.500,- van de lening heeft gebruikt valt onder de ELIP-groep, als hij tenminste in de laatste 12 maanden van zijn inburgeringstermijn zit. Gezinsmigranten maken geen onderdeel uit van de ELIP-groep.
De benodigde hulp kan uit verschillende componenten bestaan. Begeleiding van de ELIP-groep is maatwerk. Een aanzienlijk deel van deze groep kan op eigen kracht inburgeren. De eerste stap is dus bepalen of de inburgeraar behoefte heeft aan hulp. Vervolgens kan de hulp bijvoorbeeld bestaan uit advies of begeleiding over het te volgen traject, maar soms volstaat het wijzen op een administratieve tekortkoming. In andere gevallen zijn extra inburgeringslessen noodzakelijk. In enkele gevallen is een meer omvangrijke begeleiding nodig. Dit is het geval wanneer achterliggende problematiek ten grondslag ligt aan het niet voldoen aan de inburgeringsplicht. Deze voorbeelden zijn niet de enige begeleidingsvormen die een asielstatushouder uit de ELIP-groep nodig kan hebben. Welke begeleiding het meest passend en noodzakelijk is, zal de gemeente per geval moeten bekijken.
Het derde lid is formeel noodzakelijk om aan te geven dat het hier niet gaat om asielstatushouders die onder de Wet inburgering 2021 vallen, maar om asielstatushouders die onder de oude Wet inburgering 2013 vallen. Inhoudelijk, dat wil zeggen: qua verblijfsrecht, is er verder geen verschil tussen beide groepen asielstatushouders. Zie de toelichting op artikel 1 van deze beleidsregels voor het antwoord op de vraag om welk verblijfsrecht het gaat.
Ook het vierde lid is formeel noodzakelijk om aan te geven dat het hier niet gaat om asielstatushouders die onder de Wet inburgering 2021 vallen, maar om asielstatushouders die onder de oude Wet inburgering 2013 vallen.
Hoofdstuk 10. Re-integratievoorzieningen inburgeringsplichtigen
Gezinsmigranten en overige migranten kunnen bij DUO een lening aanvragen, maar die wordt alleen voor de volgende kosten verstrekt (artikel 6.2, eerste lid, Besluit inburgering 2021):