Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-06-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Woerden, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist,
ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,
de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst regio Utrecht besloten hebben om, naar aanleiding van de toetreding van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein en de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen, per 10 juli 2015 de gemeenschappelijke regeling aan te passen;
de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst regio Utrecht besloten hebben om, naar aanleiding van de opheffing van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik en de instelling van de gemeente Vijfheerenlanden, per 30 juli 2019 de gemeenschappelijke regeling aan te passen.
de navolgende gemeenschappelijke regeling onder de naam “Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht” luidt als volgt:
Hoofdstuk 2 Het openbaar lichaam
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of andere regelgeving van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient in de plaats van gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester te worden gelezen: de Omgevingsdienst, zijn algemeen bestuur, zijn dagelijks bestuur respectievelijk zijn voorzitter.
Hoofdstuk 3 Door de Omgevingsdienst te behartigen belangen
De Omgevingsdienst behartigt, met inachtneming van hetgeen hierover in de regeling is bepaald, de belangen van de gemeenten tezamen en van elke deelnemende gemeente afzonderlijk op het gebied van omgeving in de ruimste zin, voor zover de bevoegdheid daartoe de gemeente toekomt en aan de Omgevingsdienst gemandateerd is.
Hoofdstuk 4 Bestuurlijke organisatie
Afdeling 1 Het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur vergadert eenmaal per kwartaal, tenzij het algemeen bestuur zelf anders bepaalt, en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht, dan wel hiertoe door ten minste een vijfde van het aantal leden een schriftelijk verzoek met opgave van redenen bij de voorzitter wordt ingediend. Het algemeen bestuur vergadert in ieder geval twee maal per jaar.
Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering op grond van de belangen als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet open overheid omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur de bedoelde geheimhouding opheft.
Op de vergadering als bedoeld in lid 2 is het bepaalde in lid 1 niet van toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen kan beraadslagen en besluiten nemen indien meer dan de helft van de leden van het algemeen bestuur aanwezig is.
De leden van het algemeen bestuur hebben ieder één stem, behoudens ingeval een lid van het algemeen bestuur is aangewezen conform artikel 4 lid 3. Een lid, dat door twee of meer colleges is aangewezen, heeft even zoveel stemmen als het aantal colleges door wie hij of zij is aangewezen. De voorzitter heeft in de vergadering een raadgevende stem.
Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen in de eerstvolgende vergadering wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter.
Buiten de in deze regeling of bij of krachtens wet bepaalde gevallen zijn er geen besluiten van het algemeen bestuur, waarvoor aan de raden vooraf zienswijze, als bedoeld in artikel 10, vijfde en zesde lid van de wet, wordt gevraagd.
De voorzitter draagt er zorg voor dat ieder lid – met uitzondering van spoedeisende gevallen – ten minste 10 werkdagen voor de dag waarop het algemeen bestuur vergadert, schriftelijk wordt opgeroepen om bij deze vergadering aanwezig te zijn. In de oproepingsbrief worden plaats, datum en uur van de vergadering, alsmede een opgave van de te behandelen onderwerpen vermeld. Bij de oproepingsbrief worden zoveel mogelijk de stukken die op de te behandelen onderwerpen betrekking hebben gevoegd.
Afdeling 2 Het dagelijks bestuur
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Indien het ontstaan van een vacature in het dagelijks bestuur gepaard gaat met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, geschiedt de aanwijzing zo spoedig mogelijk nadat in de vacature binnen het algemeen bestuur is voorzien, maar in ieder geval binnen 6 weken na openvallen van de plaats in het dagelijks bestuur, tenzij de voorzitter een andere termijn vaststelt.
Op de vergadering, bedoeld in lid 5, tweede volzin, is het bepaalde in lid 5 eerste volzin niet van toepassing, met dien verstande dat het dagelijks bestuur over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen kan beraadslagen en besluiten, indien tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.
Hoofdstuk 5 Aan de Omgevingsdienst opgedragen taken en bevoegdheden
Afdeling 1 Taken van de Omgevingsdienst
In voorkomende gevallen verricht de Omgevingsdienst de in lid 1 bedoelde taken voor andere organisaties dan de gemeenten, op grond van daartoe te sluiten overeenkomsten. Voor de uitvoering van deze taken wordt, indien noodzakelijk, bij separaat besluit mandaat verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst.
Ter uitvoering en nadere invulling van de in artikel 21 bedoelde taken, maakt de Omgevingsdienst met ieder deelnemend college bij overeenkomst schriftelijke afspraken die worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten. Voor de uitvoering van de taken wordt bij separaat besluit mandaat verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst.
Gedurende de looptijd van de overeenkomst kan de omvang van het door ieder deelnemend college van de Omgevingsdienst af te nemen aantal uren onder bepaalde, bij overeenkomst nader vast te stellen voorwaarden, worden geactualiseerd. Ook kunnen tussentijds aanvullende taken en/of uren worden overeengekomen. Bij een taak-of urenvermindering die leidt tot een vermindering van 10% of meer van het gegarandeerde aantal af te nemen uren van de Omgevingsdienst, zoals vastgelegd in een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, worden de hierdoor ontstane desintegratiekosten en frictiekosten vergoed door het college dat haar afname vermindert, volgens de daarvoor door het algemeen bestuur vastgestelde regeling.
Afdeling 2 Verlenen van extra taken en bevoegdheden aan de Omgevingsdienst
Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de overige toepasselijke wet- en regelgeving, gelden voor de opdracht tot uitvoering van taken en bevoegdheden door de colleges aan de Omgevingsdienst, anders dan de taken en bevoegdheden die reeds op grond van artikel 21 door de Omgevingsdienst zullen worden uitgevoerd respectievelijk uitgeoefend, de volgende voorschriften:
Hoofdstuk 6 Taken, bevoegdheden en verantwoording algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter
Afdeling 1 Het algemeen bestuur
Aan het algemeen bestuur komen alle taken en bevoegdheden toe die aan de Omgevingsdienst bij of krachtens de regeling zijn opgedragen, die niet bij of krachtens de regeling dan wel op grond van toepasselijke wet- en regelgeving, aan het dagelijks bestuur of de voorzitter, dan wel een commissie als bedoeld in artikel 30 zijn opgedragen. Tot deze taken en bevoegdheden behoren in ieder geval:
Het algemeen bestuur besluit slechts tot de oprichting van of de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties, en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
Het algemeen bestuur geeft aan de raden, indien daartoe door één of meer leden van deze raden wordt gevraagd, dan wel ongevraagd, alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. In het reglement van orde van het algemeen bestuur wordt de wijze waarop de bedoelde inlichtingen worden verstrekt, geregeld.
Ieder lid van het algemeen bestuur is aan het college en de raad van de eigen gemeente verplicht om alle door het betrokken college of de betrokken raad gewenste inlichtingen, die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn, te verstrekken. De inlichtingen worden verstrekt op de in de betrokken gemeente gebruikelijke wijze.
Afdeling 2 Het dagelijks bestuur
Aan het dagelijks bestuur komen de volgende taken en bevoegdheden toe:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dat het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
Het dagelijks bestuur verstrekt het algemeen bestuur, indien daartoe door een of meer leden van het algemeen bestuur wordt gevraagd, dan wel ongevraagd, alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor zijn taak nodig heeft, tenzij gewichtige redenen, zulks ter beoordeling van het dagelijks bestuur, zich hiertegen verzetten. Deze verplichting geldt eveneens voor de voorzitter en elk van de leden afzonderlijk.
Afdeling 1 Toedeling kosten Omgevingsdienst
Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 33 en 34, gehoord de raden, regels vaststellen met betrekking tot de door de gemeenten te betalen financiële bijdragen.
Indien enig jaar een batig saldo oplevert wordt dit saldo toegevoegd aan het weerstandsvermogen van de Omgevingsdienst. Het weerstandsvermogen mag maximaal 10% van de jaaromzet bedragen. Voor zover het batig saldo van enig jaar zou leiden tot een weerstandsvermogen van meer dan 10% van de jaaromzet, wordt het saldo boven de 10 % gerestitueerd op basis van de in lid 3 opgenomen verdeelsleutel, tenzij een meerderheid van de colleges gemotiveerd instemt met een doelreservering van het batig saldo voor de Omgevingsdienst. Het algemeen bestuur stelt hiertoe een voorstel vast.
Indien enig exploitatiejaar een nadelig saldo oplevert en het weerstandsvermogen ontoereikend is om dit nadelige saldo te dekken, stelt het dagelijks bestuur een plan op dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatie-saldo en bepaalt tevens of en zo ja, tot welk bedrag de gemeenten zullen bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Het bedoelde plan wordt niet eerder door het algemeen bestuur vastgesteld dan nadat de raden gedurende een termijn van acht weken in de gelegenheid zijn gesteld om hun mening ten aanzien van het plan naar voren te brengen.
Wanneer het algemeen bestuur overeenkomstig het gestelde in het tweede lid een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door de gemeenten in het nadelig exploitatiesaldo, wordt het nadelig exploitatiesaldo door de gemeenten gedragen in verhouding tot het aantal in de dienstverleningsovereenkomsten gegarandeerde uren, gebaseerd op de taken genoemd in artikel 21 lid 2, dat door ieder afzonderlijk college wordt afgenomen van de Omgevingsdienst en zoals dit is vastgesteld in de schriftelijke afspraken, oftewel de dienstverleningsovereenkomsten, als bedoeld in artikel 22.
Afdeling 2 Begroting en jaarstukken
Het dagelijks bestuur zendt de algemene financiële en beleidsmatige kaders (ontwerp kadernota) aan de raden, waarna de raden gedurende een termijn van acht weken in de gelegenheid zijn hun reactie te geven. Het dagelijks bestuur voegt de reacties bij de ontwerp kadernota zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
De raden kunnen omtrent de ontwerp begroting bij het dagelijks bestuur gedurende een termijn van twaalf weken hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij de ontwerp begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Het bepaalde in het tweede, vierde, vijfde en zesde lid en het bepaalde in artikel 37, eerste en tweede lid, is, uitgezonderd de daarin genoemde data, van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen van de begroting waarbij geen wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de gemeenten.
Hoofdstuk 10 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
In de uittredingsregeling wordt als uitgangspunt genomen dat de Omgevingsdienst alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening brengt bij het uittredende college. Kosten die het uittredende college maakt ter voorbereiding op of als gevolg van de beslissing tot uittreding komen eveneens voor rekening van het uittredende college.
Voorafgaand aan en ten dienste van het eventueel te nemen besluit bedoeld in het eerste lid kan een college aan het algemeen bestuur verzoeken een voorlopige berekening uit te laten voeren van de kosten die met de uittreding gemoeid zijn. De kosten die voortvloeien uit het verzoek tot een voorlopige berekening komen geheel ten laste van het verzoekende college. De voorlopige berekening is niet bindend.
De inhoud van de regeling kan worden gewijzigd indien ten minste twee derde van de colleges, na een voorafgaande zienswijze-procedure en met toestemming van hun raad, daartoe hebben besloten.
Indien zich zaken voordoen waarin deze regeling of de reglementen van orde niet voorzien, treft het algemeen bestuur de nodige voorzieningen. Het algemeen bestuur doet van deze voorzieningen onverwijld mededeling aan de colleges.
Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam/het samenwerkingsverband, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995 vast te stellen regeling (Archiefverordening), die aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld.
Het algemeen bestuur draagt ervoor zorg dat deze regeling periodiek, maar in ieder geval éénmaal per zes jaar, wordt geëvalueerd.