Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Regels voor coffeeshops Arnhem 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegels voor coffeeshops Arnhem 2024
Citeertitel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 174 van de Gemeentewet
  2. Opiumwet
  3. Algemene wet bestuursrecht
  4. Wet experiment gesloten coffeeshopketen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-2024nieuwe regeling

10-06-2024

gmb-2024-261061

4220991

Tekst van de regeling

Intitulé

Regels voor coffeeshops Arnhem 2024

De burgemeester van de gemeente Arnhem;

 

overwegende dat:

  • op 17 juni 2020 de Wet experiment gesloten coffeeshopketen (de Wet), evenals het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (het Besluit) in werking getreden is;

  • deze Wet en het Besluit de basis zijn voor het “wietexperiment”. Het wietexperiment moet duidelijk maken of het gedoogbeleid voor cannabis anders ingericht kan worden. De productie en toelevering van cannabis aan coffeeshops is nu illegaal, terwijl de burgemeester de verkoop van cannabis in maximaal elf coffeeshops in Arnhem gedoogt;

  • tijdens het wietexperiment coffeeshops in de deelnemende gemeenten gereguleerde, op kwaliteit gecontroleerde cannabis mogen verkopen. Arnhem is één van de deelnemende gemeenten;

  • het wietexperiment uit vijf fasen bestaat, te weten de voorbereidingsfase, de aanloopfase, de overgangsfase, de experimenteerfase en de afbouwfase. Op 17 juni 2024 start de overgangsfase. Tijdens de overgangsfase mogen coffeeshophouders onder voorwaarden zowel gedoogde producten als gereguleerde producten aanwezig hebben en verkopen in hun coffeeshop. Deze fase duurt in beginsel drie maanden. Aansluitend start de experimenteerfase die minimaal vier jaar en maximaal vijf en een half jaar duurt. Dan gelden de regels van het wietexperiment. Coffeeshophouders in Arnhem mogen in deze fase uitsluitend cannabis (hennep en hasjiesj) verkopen die ingekocht zijn bij de aangewezen telers.

  • de burgemeester belast is met het toezicht op coffeeshops en bestuursrechtelijk handhavend kan optreden tegen overtredingen van de Opiumwet, de Wet en het Besluit;

  • de burgemeester kiest ervoor om in dit kader nadere regels en beleidsregels vast te stellen en tegelijk de beleidsregels voor het invullen van een vrijgekomen plek voor een coffeeshop op dit onderdeel te actualiseren;

  • de lokale nadere regels en beleidsregels zijn opgenomen in één document, getiteld “Regels voor coffeeshops Arnhem 2024” welk document met dit besluit wordt vastgesteld;

 

gelet op artikel 174 Gemeentewet, de Opiumwet, de Wet en het Besluit en artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

 

Vast te stellen de: Regels voor coffeeshops Arnhem 2024

 

Regels voor coffeeshops Arnhem 2024

 

1. Inleiding

 

In juni 2017 heeft de burgemeester van Arnhem gewijzigd coffeeshopbeleid, inclusief het handhavingsbeleid, vastgesteld. Ook bestaan er sinds 3 februari 2024 beleidsregels voor het verdelen van vrijgevallen plekken voor een coffeeshop. Doordat Arnhem deelneemt aan het Experiment Gesloten Coffeeshopketen (hierna: het experiment) dienen de lokale beleidsregels opnieuw te worden gewijzigd, mede vanwege de landelijke regelgeving rondom het experiment. Verder kan de burgemeester nadere regels vaststellen ten aanzien van coffeeshops voor de periode dat het experiment duurt. Deze bevoegdheid vloeit voort uit artikel 12 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: Begc).

 

Dit document bevat de regels van de burgemeester in het kader van de handhaving van de Opiumwet en het Begc, gedurende het experiment. Deze regels bestaan uit de volgende onderdelen: 'Het Arnhemse coffeeshopbeleid ', 'de Nadere regels coffeeshops Arnhem 2024', de landelijk afgestemde 'Beleidsregel en handhavingsmatrix coffeeshops 2024' en de ´Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Arnhem omtrent het invullen van een vrijgekomen plek voor een coffeeshop 2024’, gevolgd door een slotbepaling. In het kader van deze regels voor coffeeshops is het van belang om aan te geven wat hierin wordt verstaan onder de term "coffeeshop". Conform het eerdere beleid zijn coffeeshops in Arnhem "alcoholvrije horecagelegenheden waar de handel in en het gebruik van softdrugs plaatsvindt". Uit artikel 6a, eerste lid, Wet experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: Wegc) volgt dat de burgemeester van de gemeente Arnhem bepaalt hoeveel coffeeshops in Arnhem zijn toegestaan. In de toegestane coffeeshops mag de verkoop van hennep of hasjiesj plaatsvinden op grond van een expliciete verklaring van de burgemeester.

 

In Arnhem zijn ten tijde van de vaststelling van deze regels tien coffeeshops in bedrijf die al jarenlang beschikken over een exploitatievergunning in combinatie met een gedoogverklaring. Deze coffeeshops nemen nu ook deel aan het experiment.

 

Omdat er tijdens het experiment gesloten coffeeshopketen een gereguleerde aanvoer van softdrugs zal zijn, kan er niet langer sprake zijn van gedogen. In plaats daarvan gaat de burgemeester over op een systeem waarbij hij naast de exploitatievergunning een toestemmingsverklaring afgeeft aan de door hem toegestane coffeeshops.

 

Volgens de voorheen geldende Nota “Het Arnhemse coffeeshopbeleid 2016” is in Arnhem plaats voor elf coffeeshops. Ten tijde van de vaststelling van deze regels vindt de procedure tot invulling van de vrijgekomen elfde plek plaats.

 

In de volgende hoofdstukken wordt de inhoud van de voor het experiment bijgestelde Arnhemse regels voor coffeeshops weergegeven. Hierbij geldt nog steeds het in het eerdere coffeeshopbeleid vastgelegde uitgangspunt dat er maximaal elf coffeeshops in de gemeente toestemming krijgen en wordt rekening gehouden met een grotere spreiding van coffeeshops over de gemeente.

2. Bevoegdheden inzake coffeeshops

 

De burgemeester is het bevoegde bestuursorgaan wat betreft de vaststelling van het lokale coffeeshopbeleid. Op basis van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester namelijk belast met het toezicht op openbare inrichtingen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht. Vanwege deze bepaling is de burgemeester in de APV aangewezen als het orgaan dat aan openbare inrichtingen (tot welke categorie de coffeeshops worden gerekend) exploitatievergunningen verleent. Daarnaast wijst artikel 13b van de Opiumwet de burgemeester aan als het bestuursorgaan dat een last onder bestuursdwang kan opleggen wanneer in lokalen drugs worden verhandeld. Ook de Wegc en de Begc die gedurende het experiment van toepassing is, kent aan de burgemeester verschillende bevoegdheden toe. Het is op grond van voornoemde bevoegdheden dat de burgemeester deze regels vaststelt.

 

De lokale regels voor coffeeshops zijn besproken in de Lokale Driehoek, bestaande uit de Teamchefs van Politie Arnhem Noord en Zuid, de Officier van Justitie en de burgemeester.

 

Voor het college en de gemeenteraad is een taak weggelegd waar het gaat om de raakvlakken van de regels voor coffeeshops met andere beleidsterreinen (gezondheidsbeleid, jeugdbeleid, omgevingsplannen). Het college en de raad kunnen bepalen welke ondersteunende maatregelen (bijvoorbeeld preventie) in het kader van de regels voor coffeeshops ontwikkeld kunnen worden.

Daarnaast is de burgemeester over de door hem gevoerde regels voor coffeeshops vanzelfsprekend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad, en dient hij de gemeenteraad actief te informeren. Met het oog daarop is de gemeenteraad over deze regels geïnformeerd.

 

De Arnhemse gemeenteraad heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat er een oplossing zou moeten komen voor de achterdeurproblematiek bij coffeeshops. De verkoop van softdrugs in de coffeeshop wordt gedoogd, terwijl tegelijkertijd het vervaardigen van softdrugs en de toelevering aan de coffeeshop verboden blijft. Al in 2013 werd de motie “Achterdeur” met grote meerderheid (33 voor/ 4 tegen) aangenomen. Met deze motie werd het college opgeroepen om krachtig uit te dragen dat Arnhem een oplossing van de zogenoemde achterdeurproblematiek van coffeeshops nodig vindt en om initiatieven te ontplooien om dat aan de minister kenbaar te maken. In 2014 volgden de moties “Wietmanifest” en “Starten van een experiment met gereguleerde wietteelt", waarbij respectievelijk werd gepleit voor meer ruimte voor gemeentelijke initiatieven om te experimenteren met de teelt van wiet en werd opgeroepen om voorbereidingen te treffen voor het kunnen starten van een experiment. Vele moties, mondelinge en schriftelijke vragen later werd Arnhem, op uitdrukkelijk verzoek van de raad, in 2019 door de minister aangewezen als een van de tien gemeenten die mee mogen doen aan het experiment gesloten coffeeshopketen.

3. Nadere regels van de burgemeester van Arnhem tijdens het experiment gesloten coffeeshopketen in Arnhem 2024

 

Op grond van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen en het daarbij behorende Besluit experiment gesloten coffeeshopketen kan de burgemeester nadere regels stellen. In deze nadere regels wordt een aantal criteria, zoals bijvoorbeeld locatie, weekvoorraad, affichering en openingstijden nader ingevuld.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Binnenstad: het gebied gelegen tussen - en met inbegrip van - het Willemsplein, de Jansbinnensingel, het Velperplein, de Velperbinnensingel, de Eusebiusbinnensingel, de Oranjewachtstraat, de Rijnkade (tot aan de Mandelabrug) en het Nieuwe Plein.

  • b.

    Coffeeshophouder: houder van een coffeeshop in de gemeente Arnhem, die is toegestaan als bedoeld in artikel 6a, tweede lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen.

  • c.

    Industrieterreinen: gebieden waar vooral industriële en andere bedrijvigheid plaatsvindt of waar vooral kantoren zijn gevestigd.

  • d.

    Instellingen: scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en jongerencentra.

  • e.

    Radiaal-criterium: de minimale afstand tussen coffeeshops onderling dan wel tussen een coffeeshop en een instelling als bedoeld in het voorgaande artikellid, gemeten van hoofdingang tot hoofdingang via de kortste looproute over de openbare weg.

Artikel 2 Maximumaantal en locaties coffeeshop

  • 1.

    Binnen de grenzen van de gemeente Arnhem is afzonderlijk van elkaar op maximaal elf locaties een coffeeshop toegestaan.

  • 2.

    In de binnenstad geldt voor nieuw te vestigen coffeeshops een radiaal-criterium tussen coffeeshops onderling van 100 meter. Voor reeds gevestigde coffeeshops geldt dat zij gevestigd mogen blijven op de bestaande locaties, ook als zij niet voldoen aan dit criterium.

  • 3.

    Voor het gebied buiten de binnenstad, niet zijnde industrieterreinen, geldt een radiaal-criterium tussen coffeeshops onderling van 350 meter. Voor reeds gevestigde coffeeshops geldt dat zij gevestigd mogen blijven op de bestaande locaties, ook als zij niet voldoen aan dit criterium.

  • 4.

    Geen onderling radiaal-criterium wordt gehanteerd tussen coffeeshops gelegen buiten de gebieden genoemd in het tweede en derde lid.

  • 5.

    Tussen coffeeshops en instellingen geldt een radiaal-criterium van 200 meter. Voor reeds gevestigde coffeeshops geldt dat zij gevestigd mogen blijven op de bestaande locaties, ook als zij niet voldoen aan dit criterium.

Artikel 3 Maximaal toegestane handelsvoorraad

Een coffeeshophouder mag in de coffeeshop een handelsvoorraad gereguleerde hennep en hasjiesj aanwezig hebben die is gebaseerd op wat hij op weekbasis voor de verkoop aan klanten nodig heeft, waarbij een maximum geldt van 12,5 kilo aan toegestane handelsvoorraad hennep en hasjiesj op weekbasis.

Artikel 4 Affichering

Een coffeeshophouder mag alleen een aanduiding op de betreffende openbare inrichting aanbrengen, die niet groter is dan 40 centimeter bij 20 centimeter, waarop de naam van de coffeeshop en de tekst 'softdrugsverkoop' staan vermeld.

Artikel 5 Het voorkomen of beperken van overlast

  • 1.

    De coffeeshophouder is - voor zover dit tot zijn verantwoordelijkheid kan worden gerekend - gehouden in de directe omgeving van de coffeeshop overlast, veroorzaakt door bezoekers, te voorkomen of te beperken.

  • 2.

    Ter uitvoering van het gestelde in het eerste lid ziet de coffeeshophouder erop toe dat:

    • a.

      er geen geluidsoverlast ontstaat door komende of vertrekkende bezoekers;

    • b.

      bezoekers zich niet onnodig ophouden in de directe omgeving van de coffeeshop;

    • c.

      bezoekers hun gekochte waren niet consumeren op of aan de openbare weg dan wel in portieken in de directe omgeving van de coffeeshop;

    • d.

      er in de directe omgeving van de coffeeshop geen parkeeroverlast ontstaat door voertuigen (fietsen daaronder mede begrepen) van de bezoekers van de coffeeshop.

Artikel 6 Openingstijden van coffeeshops

  • 1.

    Coffeeshops gelegen in de binnenstad of op een industrieterrein mogen dagelijks uitsluitend tussen 10.00 uur en 24.00 uur voor het publiek geopend zijn.

  • 2.

    Overige coffeeshops mogen dagelijks uitsluitend tussen 10.00 uur en 22.00 uur voor het publiek geopend zijn.

Artikel 7 Aanwezigheid personeel in coffeeshops

Gedurende de openingstijden van de coffeeshop dienen minimaal twee van de op de toestemmingsverklaring en de APV-exploitatievergunning vermelde exploitanten of beheerders in de coffeeshop aanwezig te zijn.

Artikel 8 Inrichting coffeeshop

  • 1.

    Verkoop van hennep en hasjiesj dan wel het aanbieden van deze producten voor de verkoop vindt binnen in de coffeeshop plaats.

  • 2.

    Het is niet toegestaan een terras te plaatsen en te exploiteren bij een coffeeshop of anderszins een buitenruimte voor het gebruik van hennep en hasjiesj open te stellen.

Artikel 9 Opleiding personeel

  • 1.

    De coffeeshophouder dient schriftelijk aan te tonen dat het personeel dat werkzaam is in de coffeeshop beschikt over een diploma van of bewijs van deelname aan een opleiding die ziet op het verrichten van werkzaamheden in een coffeeshop en die voldoet aan de in de bijlage door de burgemeester gestelde eisen.

  • 2.

    Ter bewaking van de kwaliteit van de opleiding als bedoeld in het eerste lid is voorafgaande goedkeuring van de beoogde opleiding door de burgemeester verplicht. Bij nieuwe coffeeshophouders dient de opleiding ter goedkeuring te worden voorgelegd bij de vergunningaanvraag. Zittende coffeeshophouders dienen de opleiding ter goedkeuring voor te leggen binnen zes weken na de start van experimenteerfase.

Artikel 10 Verbod toelaten van en verkoop aan niet-ingezetenen

  • 1.

    Het is de coffeeshophouder niet toegestaan om anderen dan ingezetene van Nederland toe te laten tot de coffeeshop.

  • 2.

    Het is de coffeeshophouder niet toegestaan om aan anderen dan degenen die hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland hennep of hasjiesj te verkopen.

     

Toelichting op de nadere regels

Artikel 1Begripsomschrijvingen

De begrippen die zijn gedefinieerd spreken voor zich.

 

Artikel 2Locatie coffeeshop

Maximumaantal coffeeshops

Het maximumaantal toegestane coffeeshops is in Arnhem vastgesteld op elf. Indien het maximum toegestane aantal coffeeshops is bereikt, worden geen aanvragen voor APV-exploitatievergunningen en toestemmingen voor coffeeshops in behandeling genomen.

Bij de vraag of het maximumaantal coffeeshops is bereikt, tellen coffeeshops die voor onbepaalde tijd zijn gesloten en geweigerde aanvragen van coffeeshops mee, gedurende de periode dat de sluiting c.q. de weigering nog niet onherroepelijk is.

 

Radialen

In de binnenstad geldt een radiaal-criterium van 100 meter ten opzichte van reeds gevestigde coffeeshops. Voor het gebied buiten de binnenstad, niet zijnde industrieterreinen, geldt een radiaal-criterium tussen coffeeshops van 350 meter. Geen onderling radiaal-criterium wordt gehanteerd tussen coffeeshops gelegen buiten deze gebieden.

Met het radiaal-criterium wordt een ongewenste concentratie van coffeeshops voorkomen. Waar coffeeshops hinder veroorzaken, gaat het in de regel om het komen en gaan van klanten. In de binnenstad is in algemene zin meer sprake van verkeer en geluid. Daarom zal de hinder van coffeeshops in de binnenstad eerder wegvallen tegen de achtergrond van verkeersbewegingen rond andere voorzieningen, dan in de gebieden rondom de binnenstad. Het is daarom redelijk in de binnenstad een geringere minimum-radiaal (100 meter) tussen coffeeshops te hanteren dan in de omliggende gebieden (350 meter).

Ook is het redelijk voor coffeeshops aan de rand van de stad, betreffende industrieterreinen, geen radiaal-criterium te hanteren. Van een impact op wonen is hier geen sprake. Het aantal mogelijke vestigingsplaatsen aan de randen van de stad is gering. Het hanteren van een radiaal-criterium vormt hier een onnodige beperking van concurrentie.

 

Bij toetsing van het radiaal-criterium van 100 of 350 meter wordt de kortste loopafstand over de openbare weg tussen coffeeshops gemeten van hoofdingang tot hoofdingang.

In het geval dat strikte toepassing van deze radiaal-criteria leidt tot onevenredige of anderszins ongewenste gevolgen, kan de burgemeester bepalen het criterium niet onverkort toe te passen.

 

Afstand tot scholen

Tussen coffeeshops en scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en jongerencentra geldt al vanaf 1994 een afstandseis van 200 meter.

Aan deze regels ligt de gedachte ten grondslag dat voorkomen moet worden dat jongeren in de directe omgeving van hun school met cannabisgebruik en -handel worden geconfronteerd. De jeugd dient de verkoop van softdrugs niet als iets volkomen normaals te beschouwen.

De afstand van 200 meter wordt gemeten via de kortste route (te voet) over de openbare weg tussen de hoofdingang van de school of jongerencentrum en de hoofdingang van de coffeeshop. Onder "school" verstaan deze regels zowel een basisschool als een school voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

 

Horecabestemming

Een coffeeshop kan enkel worden gevestigd in een pand met een horecabestemming. Voor een pand dat geen horecabestemming heeft, zal een planologische procedure moeten worden gevolgd om deze horecabestemming te verkrijgen. Het risico dat planologisch geen medewerking zal worden verleend aan het herbestemmen van de locatie is voor de aanvrager.

 

Het college heeft zich bij de bespreking van eerder beleid bereid verklaard in beginsel bereid te zijn, binnen de ruimtelijke toetsingskaders, mee te werken aan de vereiste planologische procedure. Vanzelfsprekend hangt een en ander daarbij mede af van de specifieke omstandigheden van de betreffende beoogde locatie. Daarom wordt het recht voorbehouden om de wijziging van de bestemming van het pand of gebruik in afwijking van de bestemming te weigeren.

 

In aanvulling op het bovenstaande wordt voor elke locatie getoetst of een coffeeshop op de aangedragen locatie acceptabel is vanuit oogpunt van openbare orde, veiligheid en/of leefbaarheid.

 

Vergunning en toestemming

Voor horecagelegenheden kent de Arnhemse Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (hierna: APV) een vergunningplicht. "Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester", aldus artikel 2.3.1.2 van de APV. Deze vergunning is (rechts)persoonsgebonden en derhalve niet overdraagbaar: artikel 1.5 van de APV. Een APV-exploitatievergunning en de benodigde gedoogverklaring/toestemming voor specifiek coffeeshops worden normaliter verstrekt voor de duur van acht jaar. Binnen het wietexperiment is er echter geen sprake meer van een gedoogverklaring, maar krijgen exploitanten toestemming om de coffeeshop te exploiteren. Gelet op de landelijke regels die hiervoor nodig zijn, zal de APV-exploitatievergunning met de toestemming voor de periode van het experiment worden verstrekt. Hieraan zullen, in combinatie met de APV-exploitatievergunning, nadere voorwaarden worden verbonden voor zover deze niet al volgen uit de toepasselijke regelgeving. Het kan daarbij gaan om voorwaarden voor het (omgevings)beheer, zoals de inzet van een portier of gecertificeerde beveiliger, de uitoefening van toezichthoudende taken door een extra beheerder, etc. Op deze wijze zijn de lokale regels nog met maatwerk aan te vullen.

 

Net zoals in het verleden worden de APV-exploitatievergunning met de toestemming enkel verstrekt aan een natuurlijke persoon en is deze persoonsgebonden, locatiegebonden en niet overdraagbaar. Wanneer deze zijn bedrijfsvoering staakt, vervallen deze vergunning en toestemming.

 

Aan een exploitant of rechtspersoon van wie de vergunning en toestemmingsverklaring zijn ingetrokken, wordt geen toestemming verleend om opnieuw een coffeeshop te exploiteren.

 

Voor nieuwe exploitanten geldt dat geen toestemmingsverklaring wordt verstrekt aan een natuurlijke persoon die de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt. De exploitant van een coffeeshop draagt een bijzondere verantwoordelijkheid. De wens van de verstrekker van de toestemmingsverklaring is dat sprake is van een reguliere fysieke aanwezigheid om toe te zien op: de in- en verkoop van softdrugs, de aan grenzen gebonden bevoorrading, het onderhouden van een goede relatie met gemeente en politie, de kwaliteit van de dienstverlening, controle op mogelijke overlast en alle bijzondere aan de coffeeshopexploitatie gebonden specifieke regels, et cetera. Voor coffeeshops die al op het moment van het schrijven van deze regels worden geëxploiteerd, geldt een overgangsregeling.

 

Bij de beoordeling van een aanvraag voor een exploitatievergunning en toestemmingsverklaring wordt getoetst of de beoogde exploitant en beheerder(s) voldoen aan bepaalde zedelijkheidseisen. Daaraan wordt in ieder geval niet voldaan, indien zij in het meer recente verleden zijn veroordeeld voor strafbare feiten. Bovendien wordt een vergunningaanvraag voor een nieuwe coffeeshop of eventuele wijzigingen binnen de rechtspersoon getoetst aan de eisen van de Wet bibob 1

 

De APV-exploitatievergunning ziet op de overige activiteiten van de coffeeshop als alcoholvrije horecagelegenheid: het schenken van (alcoholvrije) dranken en het eventueel verstrekken van spijzen voor directe consumptie. De APV-exploitatievergunning en toestemmingsverklaring moeten altijd op een zichtbare plaats in de coffeeshop aanwezig zijn.

 

Artikel 3Maximaal toegestane handelsvoorraad

Op grond van artikel 12, onder b van het Begc is de burgemeester bevoegd een maximale hoeveelheid gereguleerde handelsvoorraad vast te stellen. De burgemeester heeft in de gemeente Arnhem, naar aanleiding van gesprekken met coffeeshophouders gekozen voor maximaal 12,5 kilogram. Deze handelshoeveelheid is bepaald naar aanleiding van een uitvraag bij de huidige coffeeshophouders.

 

Artikel 4Affichering

Elke vorm van reclame maken voor de verkoop van cannabis (of andere drugs) verboden is. Dit betreft een uitwerking van het Begc. Dit betekent dat er geen reclame mag worden gemaakt anders dan een summiere aanduiding op de lokaliteit.

 

Artikel 5Het voorkomen of beperken van overlast

Onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.

 

Artikel 6Openingstijden van coffeeshops

De APV-exploitatievergunning bevat een vaststelling van de openingstijden van de coffeeshop, die afwijkt van de reguliere openingstijdenregeling voor openbare inrichtingen in artikel 2.3.1.15 van de APV. Voor de in de binnenstad gevestigde coffeeshops geldt dat zij dagelijks geopend mogen zijn van 10.00 tot uiterlijk 24.00 uur. Dit geldt ook voor coffeeshops die aan de rand van de stad, buiten woonwijken zijn gevestigd. Ten aanzien van de coffeeshops in gebieden buiten de binnenstad, niet zijnde industrieterrein geldt - ter bescherming van het woon- en leefklimaat in deze woonwijken - een beperkter openingstijdenregime. De coffeeshops mogen hier van 10.00 tot uiterlijk 22.00 uur geopend zijn.

 

Artikel 7Aanwezigheid personeel in coffeeshops

De verantwoordelijkheid voor de dagelijkse feitelijke gang van zaken in de inrichting ligt bij de beheerder. In verband met deze verantwoordelijkheid bepaalt artikel 2.3.1.11 APV dat tijdens de openingsuren altijd een de op de vergunning vermelde beheerder in de openbare inrichting aanwezig moet zijn. Betreft de openbare inrichting een coffeeshop, dan is de aanwezigheid van twee op de vergunning vermelde exploitanten of beheerders vereist.

De beheerder is de persoon die de onmiddellijk feitelijke leiding uitoefent in de openbare inrichting: artikel 2.3.1.1, vijfde lid APV.

 

Artikel 8Inrichting coffeeshop

Via de op de APV gebaseerde vergunningplicht worden diverse eisen gesteld aan de inrichting waarin de coffeeshop is gevestigd én aan de perso(o)n(en) die als exploitant of beheerder van de coffeeshop optreden. Zo moet het pand waarin de coffeeshop is gevestigd aan specifieke inrichtingseisen voldoen; er moeten bijvoorbeeld toiletten aanwezig zijn en er moet worden voldaan aan bepaalde ventilatienormen.

 

In Arnhem dienen coffeeshops hun kleinschalige karakter te behouden. Daarom is het voor een coffeeshop niet toegestaan om een terras te exploiteren; met een terras zou de omvang van de coffeeshop in feite toenemen. Dit "terrasverbod" voorkomt ook dat jeugdige passanten worden geconfronteerd met openlijk softdrugsgebruik. Door deze gewenste kleinschaligheid en beheersbaarheid van coffeeshops mag één exploitant maximaal één coffeeshop exploiteren.

 

Artikel 9Opleiding personeel

Ook vanuit volksgezondheidsperspectief hebben coffeeshopexploitanten een bijzondere verantwoordelijkheid bij de verstrekking van softdrugs aan hun klanten. Op grond van artikel 6 van het Begc en via de exploitatievergunning en gedoogverklaring/toestemming kan deze verantwoordelijkheid vorm krijgen door de exploitant te verplichten medewerking te verlenen aan voorlichtingsacties en -campagnes met betrekking tot het gebruik van drugs in het algemeen en het gebruik van softdrugs in het bijzonder. Ten overvloede wordt opgemerkt dat op grond van artikel 6 Begc een coffeeshophouder voor zijn klanten voorlichtingsmateriaal over gebruik en risico's van gebruik en problematisch gebruik zichtbaar aanwezig heeft in de coffeeshop.

Verder moet verkopend personeel een verplichte opleiding/cursus hebben gevolgd die voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in de bijlage bij deze nadere regels.

 

Artikel 10Verbod toelaten van en verkoop aan niet-ingezetenen

Het I-criterium (ingezetenen-criterium) geldt per 1 januari 2013. De handhaving van het I-criterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd. Het criterium ziet toe op het tegengaan van structurele en ernstige overlast door drugstoerisme. Nu van deze overlast in Arnhem niet blijkt, wordt het I-criterium niet actief gehandhaafd. Als - uit daartoe strekkende signalen - wordt vastgesteld dat het bezoek aan de coffeeshops door niet-ingezetenen van Nederland leidt tot structurele overlast in Arnhem, dan wordt de handhaving ter hand genomen na een besluit daarover van de burgemeester dat is afgestemd in de Lokale Driehoek. De coffeeshophouders worden van een dergelijk besluit schriftelijk op de hoogte gesteld.

 

Aanvullende informatie

 

Schaarse rechten

Het is niet mogelijk de APV-exploitatievergunning met toestemmingsverklaring zelf aan een ander over te dragen. De burgemeester verstrekt deze vergunning door een kwalitatieve toets gevolgd door loting opnieuw. Deze procedure is een transparante en open procedure, die op zuivere wijze eenieder gelijke kansen biedt op het verkrijgen van een dergelijke vergunning. Met deze transparantie wordt zoveel mogelijk criminalisering voorkomen, in het bijzonder dat er een handel ontstaat, waarbij enkel de persoon die het meeste biedt een toestemmingsverklaring kan krijgen. Ook voor nieuwe exploitanten kunnen op deze manier mogelijkheden ontstaan. Tijdens een proces van uitgifte van dergelijke vergunningen draagt de burgemeester zorg voor voldoende continuïteit in aanbod door te zorgen dat steeds een aantal gedoogverklaringen/toestemmingen vigerend is.

Voor de kwalitatieve lotingsprocedure wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de regels.

 

Overgangsrecht

De huidige coffeeshophouders in Arnhem exploiteren reeds vele decennia hun bedrijf. Voor de overgang naar de vereisten die voortvloeien uit dit nieuwe beleid, moet hen een redelijke overgang worden geboden.

 

Na de inwerkingtreding van deze regels kunnen de coffeeshop-exploitanten die nu beschikken over een gedoogverklaring na verkrijging van toestemming, deelnemen aan het experiment. Gedurende het wietexperiment, dat wettelijk een beperkte duur heeft, wordt het bieden van periodieke mededingingsruimte bij een gelijkblijvend maximumaantal coffeeshops gedurende het experiment niet gewenst geacht. Dit houdt verband met het feit dat de gemeente inmiddels contacten heeft met de bestaande coffeeshophouders en weet met wie het van doen heeft. Het vervangen van deze coffeeshophouders door andere coffeeshophouders – zeker indien dit veelvuldig gedurende het experiment zou gebeuren - zou mogelijk het experiment kunnen beïnvloeden. Hierbij is meegewogen dat het experiment van tijdelijke duur is en het nog ongewis is hoe de politieke besluitvorming zal luiden aan het einde van de experimenteerfase. De Wegc geeft aan dat het experiment eindigt na vier jaar (met een mogelijkheid tot verlenging van maximaal met een jaar en zes maanden), waarna de situatie weer terugkeert naar de huidige gedoogde situatie. Gelet hierop wordt mededinging dus niet voor onbepaalde tijd uitgesloten.

 

Sommige van de huidige coffeeshops voldoen niet aan de nieuwe radiaal-criteria. Bij de op het moment van schrijven van deze regels bestaande tien coffeeshops wordt dit criterium daarom niet toegepast op de over een gedoogverklaring/toestemming beschikkende natuurlijke personen, zij het voor de duur van het experiment gesloten coffeeshopketen. Op deze manier wordt de huidige coffeeshophouders, voor wie de tijdelijke verstrekking van de gedoogverklaring grote financiële consequenties heeft, een ruime overgangsperiode geboden waarin zij hun exploitatie kunnen voortzetten. Op termijn wordt overgegaan naar een nieuw systeem waarbij periodiek de gedoogverklaringen opnieuw worden verdeeld en de radiaal-criteria zullen gelden.

 

Coffeeshops mogen zich ook op andere locaties vestigen. Bij de vestiging van nieuwe coffeeshops of verhuizing van bestaande coffeeshops worden de radiaaleisen vanzelfsprekend wel toegepast.

 

Bijlage bij artikel 9 nadere regels: Cursuseisen

Het verkopend personeel van de coffeeshophouder heeft een cursus gevolgd waardoor de volgende kennis en vaardigheden zijn verkregen:

 

Kennis over hennep en hasjiesj, effecten en gezondheidsrisico’s

  • °

    lichamelijke en psychische effecten;

  • °

    werkingsduur bij verschillende manieren van consumeren;

  • °

    mogelijk negatieve lichamelijke en psychische effecten en gevolgen;

  • °

    personen met extra risico’s;

  • °

    weten hoe om te gaan met acute gezondheidsincidenten, zoals:

    • verslechtering cognitieve functies (bijv. geheugen, concentratie en reactievermogen);

    • misselijkheid en algehele malaise;

    • flippen/’bad trip’;

    • ‘out’ gaan / bewusteloos raken.

 

Adviseren over (wijze van) gebruik

  • °

    minimaliseren negatieve gevolgen;

  • °

    bewustzijn van verschil in recreatief en medicinaal gebruik.

 

Leeftijdsgrens

  • °

    kennis van leeftijdsgrens en onderbouwing daarvan;

  • °

    kunnen weigeren van toegang en verkoop aan minderjarigen (“nee” verkopen).

 

Problematisch gedrag en wijzen op informatie

  • °

    kennis over signalen van mogelijk problematisch gebruik;

  • °

    weten hoe te handelen bij klanten die als gevolg van gebruik probleemgedrag vertonen;

  • °

    kennis over informatie, advies en hulp bij mogelijk problematisch gebruik, waaronder; begrepen de lokale partijen die een rol spelen op het gebied van verslaving en gezondheid en verwijzing daarnaar.

 

(Basis) kennis van wet- en regelgeving

  • °

    de Opiumwet betreffende handel, bezit en gebruik van hennep en hasjiesj;

  • °

    de Tabaks- en rookwarenwet;

  • °

    het Besluit Alcohol, Drugs en geneesmiddelen in het verkeer;

  • °

    het Experiment Gesloten Coffeeshopketen en de wet- en regelgeving daarover lokale regelgeving: beleid van de burgemeester van Arnhem over het Experiment Gesloten Coffeeshopketen;

  • °

    de mogelijkheid tot het stellen van huisregels door de coffeeshop.

     

Goedkeuring cursus

De burgemeester beoordeelt of een cursus voldoet aan de daaraan gestelde eisen. De coffeeshophouder legt, voorafgaand aan het volgen van een cursus, een gekozen cursus ter beoordeling voor aan de burgemeester. De burgemeester vraagt de cursusaanbieder om daartoe een beschrijving van de cursusmethode en het cursusmateriaal over te leggen.

 

Certificaat

De coffeeshophouder toont door certificaten van de cursusaanbieder aan dat elk verkopend personeelslid een cursus heeft gevolgd waarvan de burgemeester heeft geoordeeld dat deze voldoet aan de eisen.

 

Termijn: Twee maanden

Elk verkopend personeelslid van een coffeeshop moet binnen twee maanden na aanvang van de verkoopfunctie voldoen aan de cursuseis.

 

Overgangsregeling

De verkopend medewerker die voor 15 april 2024 al in een verkoopfunctie werkzaam was in de coffeeshop, moet uiterlijk op 9 september 2024 voldoen aan de cursuseis.

 

4. Beleidsregels en handhavingsmatrix van de burgemeester van Arnhem ten aanzien van coffeeshops in Arnhem 2024.

 

Op 28 september 2021 is door de burgemeesters van de aan het experiment gesloten coffeeshopketen deelnemende gemeenten in gezamenlijkheid een handhavingsmatrix opgemaakt en vastgesteld. Zij hadden de wens om tot een zoveel mogelijk gelijkluidend sanctiebeleid te komen. Het betreft hier modelbeleid, het blijft immers een exclusieve burgemeestersbevoegdheid om het gemeentelijke sanctiebeleid vast te stellen. De burgemeester van Arnhem heeft het modelbeleid grotendeels overgenomen. De burgemeester acht het van belang om met deze beleidsregels duidelijkheid te geven aan eenieder over de wijze van lokaal handhavend optreden bij overtredingen in en/of vanuit in Arnhem toegestane coffeeshops. Hierbij wordt opgemerkt dat in de overgangsperiode van het experiment ook niet gereguleerde softdrugs in de coffeeshops mogen worden verkocht. Op deze voorraad en verkoophandeling zijn de AHOJGI-criteria van toepassing.

 

Wettelijke grondslagen van het beleid zijn artikel 4:81 en verder van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 13b Opiumwet, de Wegc, het Begc en artikel 2.3.1.9 van de APV.

 

Artikel 1 Toepassen handhavingsmatrix

De burgemeester volgt bij overtreding van navolgende bepalingen uit wet- en regelgeving in en/of vanuit in Arnhem toegestane coffeeshops de navolgende handhavingsmatrix.

 

Overtreding

1e constatering

2e constatering

3e constatering

Artikel 2 Opiumwet Aantreffen harddrugs

12 maanden sluiting

Intrekken vergunning + Sluiting 6 maanden

N.v.t.

Artikel 4 Begc

Verkoop softdrugs van een niet vergunde teler

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Intrekken vergunning + 6 maanden sluiting

Artikel 4, eerste en tweede lid, Begc

Meer dan 5 gram aan een klant verkopen

 

Minder dan 30 gram:

 

30 gram of meer:

 

 

 

 

Schriftelijke waarschuwing

 

6 maanden sluiting

 

 

 

 

6 maanden sluiting

 

 

12 maanden sluiting

 

 

 

 

12 maanden sluiting

 

 

Intrekken vergunning + 6 maanden sluiting

Artikel 4, derde lid, Begc

Jeugd toelaten/softdrugs verkopen

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

Intrekken vergunning + 6 maanden sluiting

Artikel 4, vierde lid, Begc

Verkoop aan niet-ingezetenen

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom: €2.500

Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom €10.000

Artikel 5 Begc

Aanwezigheid softdrugs van niet vergunde teler

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Intrekken vergunning + 6 maanden sluiting

Artikel 5 Begc

Overschrijden maximale handelsvoorraad

Kleine overschrijding: tot 2% van de weekvoorraad

 

Grote overschrijding: 2% of meer van de weekvoorraad

 

 

 

3 maanden sluiting

 

6 maanden sluiting

 

 

 

6 maanden sluiting

 

 

12 maanden sluiting

 

 

 

Intrekken vergunning + 6 maanden sluiting (ongeacht kleine of grote overschrijding)

Artikel 5 Begc en artikel 3 en artikel 13b Opiumwet

Handelsvoorraad elders dan in de coffeeshop opslaan

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

Intrekken vergunning + 6 maanden sluiting

Artikel 5 Begc

Onvoldoende veilig opslaan handelsvoorraad

Schriftelijke waarschuwing

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

Artikel 6 Begc

Verkopend personeel heeft geen preventiecursus gevolgd

Last onder dwangsom €2.500 per week

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom €5.000 p.w.

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom €10.000 p.w.

Artikel 6 Begc

Geen preventiemateriaal in de coffeeshop aanwezig

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom: €2.500 p.w.

Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom: €5.000 p.w.

Artikel 7 Begc

Verkoop van niet verzegelde verpakkingseenheden

Tot vijf verpakkingen:

 

Vijf of meer verpakkingen:

 

 

Schriftelijke waarschuwing

 

Last onder dwangsom: €5.000

 

 

Last onder dwangsom: €2.500

 

Verbeuren dwangsom

 

 

Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom €10.000

 

3 maanden sluiting

Artikel 7 Begc

Overschrijden maximaal aantal hoeveelheid onverzegelde proefproducten

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom: €2.500

Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom: €10.000

Artikel 7 Begc

Ongeoorloofd aanbrengen wijziging verpakkingseenheid

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom: €2.500

Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom €10.000

Artikel 8 Begc

Alcohol schenken, verkopen en/of aanwezig hebben

Schriftelijke waarschuwing

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

Artikel 9 Begc

Verboden reclame maken voor de coffeeshop

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom: €2.500

Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom €10.000

Artikel 10 Begc

Onvoldoende maatregelen ter voorkoming overlast

Als alternatief voor de last onder dwangsom kan ook gekozen worden voor het tijdelijk beperken van de openingstijden van de coffeeshop.

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom: €2.500 per week

Verbeuren dwangsom

Bij 4e constatering: 3 maanden sluiting

Artikel 11 Begc

Niet voeren transparante administratie

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom: €10.000

Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom: €25.000

Artikel 11 Begc

Administratie niet op eerste aanzegging tonen aan de toezichthouder

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom: €10.000

Verbeuren dwangsom + nieuwe last onder dwangsom: €25.000

Artikel 11 Begc

Niet hanteren van een unieke identificatiemarkering (traceerbaarheid product in de gesloten keten)

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

Intrekken vergunning + 6 maanden sluiting

Artikel 11 Begc

Niet gebruiken van het door overheidswege beschikbaar gestelde volgsysteem (track&trace)

1 maand sluiting

3 maanden sluiting

Intrekken vergunning + 6 maanden sluiting

 

Artikel 2 Bevoegd tot het afwijken van de handhavingsmatrix

De in de tabel weergegeven bestuursrechtelijke maatregelen zijn uitgangspunten. Bij toepassing dient altijd zorgvuldig gekeken te worden naar alle feiten en omstandigheden per geconstateerde overtreding.

De burgemeester zal de besluitvorming onder meer moeten toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Hierbij moet worden bezien of het besluit geschikt is om het doel te bereiken, of de maatregel noodzakelijk is (is er geen andere, minder vergaande geschikte maatregel) en of de maatregel in het desbetreffende geval daadwerkelijk evenwichtig is.

Het kan zijn dat er redenen zijn om een maatregel te matigen, bijvoorbeeld het geven van een schriftelijke waarschuwing in plaats van een last onder dwangsom of het opleggen van een lagere dwangsom. Wanneer de geconstateerde overtreding en de daarmee samenhangende feiten en omstandigheden zeer ernstig zijn, kan er ook reden zijn om af te wijken van de in de regels opgenomen maatregel. Zo kunnen stappen uit de handhavingsmatrix overgeslagen worden of kan een langere sluitingsduur opgelegd worden.

Artikel 3 Verjaringstermijn bestuurlijke maatregelen

Voor de handhavingsmatrix geldt dat de volgende stap wordt gezet als binnen 24 maanden na het bekendmaken van de waarschuwing, het opleggen van de last onder dwangsom of het einde van de opgelegde sluitingsperiode opnieuw een overtreding plaatsvindt.

5. Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Arnhem omtrent het invullen van een vrijgekomen plek voor een coffeeshop in Arnhem 2024

 

In de gemeente Arnhem is er een maximaal toegestaan aantal van elf coffeeshops. Als er een vergunning vrijvalt, is het mogelijk een exploitatievergunning voor een alcoholvrije openbare inrichting en toestemming voor een coffeeshop te verlenen. Omdat het aantal coffeeshops beleidsmatig is gemaximeerd, is het van belang om bij het vrijvallen van een plek potentiële gegadigden de mogelijkheid te bieden hiernaar mee te dingen. Daarom dient de burgemeester open te communiceren over de beschikbaarheid van dit schaarse recht, de verdelingsprocedure, de aanvraagperiode en de geldende criteria en daarbij duidelijk te maken dat enkel sprake is van verstrekking van een recht voor bepaalde tijd.

Om inzicht te geven in de wijze van behandeling van aanvragen en toetsing daarvan heeft de burgemeester onderstaande beleidsregel vastgesteld.

 

Wettelijke grondslagen van het beleid zijn artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 13b Opiumwet en de Wegc.

 

‘Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Arnhem omtrent het invullen van een vrijgekomen plek voor een coffeeshop 2024'

Artikel 1 Bekendmaking vrijgekomen plek voor het exploiteren van een coffeeshop

  • 1.

    De burgemeester maakt bekend dat een plek voor het exploiteren van een coffeeshop is vrijgekomen dan wel vrijkomt.

  • 2.

    De bekendmaking vindt in ieder geval plaats in het Gemeenteblad.

  • 3.

    In de bekendmaking staat de termijn waarbinnen een aanvraag voor een exploitatievergunning samen met het verzoek om toestemming moet worden ingediend.

  • 4.

    Op de aanvraag om een exploitatievergunning en het verzoek om toestemming voor een coffeeshop zijn deze regels van toepassing.

Artikel 2 Indieningstermijn aanvraag

  • 1.

    Een volledige aanvraag om een exploitatievergunning voor een coffeeshop dient samen met het verzoek om toestemming binnen tien weken gerekend vanaf de in de bekendmaking genoemde datum te zijn ontvangen door de burgemeester.

  • 2.

    Na sluiting van het tijdvak kan een ingediende aanvraag niet meer worden aangevuld of gewijzigd en kan ook geen nieuwe aanvraag meer worden ingediend.

  • 3.

    Onvolledige aanvragen die zijn ingediend minimaal twee weken voor afloop van het tijdvak, worden hiervan in kennis gesteld en krijgen de gelegenheid de aanvraag voor afloop van het tijdvak aan te vullen.

  • 4.

    Aanvragen die buiten het tijdvak, als bedoeld in het eerste lid, zijn ontvangen en onvolledige aanvragen worden geweigerd.

Artikel 3 Indieningsvereisten aanvraag exploitatievergunning en toestemming

  • 1.

    De aanvraag om een exploitatievergunning en het verzoek om toestemming ten behoeve van een coffeeshop inclusief de bijlagen wordt digitaal met het daarvoor bestemde formulier bij de burgemeester ingediend, waarbij van iedere aanvrager één aanvraag wordt geaccepteerd.

  • 2.

    Bij een aanvraag om een exploitatievergunning en een verzoek om toestemming worden ten minste de volgende documenten overgelegd:

    • a.

      een kopie van een identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van de exploitant en de beheerder(s), evenals een uittreksel uit de Basisregistratie Personen;

    • b.

      een bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

      een ondernemingsplan dat in elk geval bevat:

      • i.

        de locatie van de te vestigen coffeeshop;

      • ii.

        hoe de coffeeshop wordt gefinancierd;

      • iii.

        iii. een beschrijving van de exploitant(en), waaronder hun persoonsgegevens, opleidingen, ervaring in de branche;

      • iv.

        een beschrijving van de coffeeshop;

      • v.

        een overzicht van te verrichten investeringen (investeringsbegroting);

      • vi.

        de financiële haalbaarheid van de coffeeshop (exploitatiebegroting);

      • vii.

        een prognose van de coffeeshop voor de komende drie jaar.

    • d.

      een veiligheidsplan, dat in elk geval bevat:

      • i.

        een risicoanalyse met betrekking tot de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat;

      • ii.

        de te nemen maatregelen ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat;

      • iii.

        een beschrijving van de bereikbaarheid van de coffeeshop, de aanwezige parkeervoorzieningen voor bezoekers en het te verwachten effect op het verkeer;

      • iv.

        een beschrijving op welke wijze de exploitant gaat voorzien in de naleving van de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 van de 'Nadere regels van de burgemeester van de gemeente Arnhem tijdens het experiment gesloten coffeeshopketen 2024'.

    • e.

      een communicatieplan, dat in elk geval bevat:

      • i.

        een beschrijving hoe de aanvrager omwonenden en omliggende bedrijven zal informeren/voorbereiden op de komst van een coffeeshop;

      • ii.

        een beschrijving hoe de aanvrager gedurende de exploitatie van de coffeeshop in contact blijft met de omgeving en omgaat met diens klachten;

      • iii.

        een omschrijving hoe de exploitant een constante, open en constructieve verstandhouding tot de omgeving bewaart;

    • f.

      een preventieplan om verslaving te voorkomen, waar in elk geval ingegaan wordt op:

      • i.

        het toegangs- en deurbeleid;

      • ii.

        de naleving van artikel 9 van de 'Nadere regels van de burgemeester van de gemeente Arnhem tijdens het experiment gesloten coffeeshopketen 2024'.

      • iii.

        de wijze waarop personeel kennis en inzicht vergaart en behoudt over verdovende middelen, de herkenning van verslavingssymptomen en de kans op en de risico’s van verslaving;de wijze van eigen inzet en te treffen maatregelen ter voorkoming van verslaving als ook de samenwerking met verslavingszorg en/of andere partners;

    • g.

      een op schaal gemaakte plattegrond van de coffeeshop met daarop weergegeven de indeling en de oppervlaktematen;

    • h.

      een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de openbare inrichting;e

    • i.

      een ingevuld bibob-vragenformulier.

Artikel 4 Procedure aanvraagbehandeling

  • 1.

    De behandeling van de aanvragen tot verlening van de exploitatievergunning en de afgifte van de toestemming vindt plaats via het doorlopen van vier fasen, waarbij de exploitatievergunning wordt verleend en de toestemming wordt afgegeven aan de aanvrager die als eerste met succes alle vier de fasen heeft doorlopen

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde fasen zijn de volgende:

    • a.

      fase 1: toetsing of de exploitant, de beheerder(s) en de geplande locatie voldoen aan het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van deze regels en het bepaalde in artikel 2.3.1.6 van de APV, met uitzondering van onderdeel a en e.

      De vergunning wordt geweigerd en het verzoek om toestemming wordt afgewezen indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in fase 1. De overige fasen behoeven dan niet meer te worden doorlopen.

    • b.

      fase 2: loting tussen de overgebleven aanvragen waarbij maximaal tien aanvragen worden getrokken, welke vervolgens in volgorde van trekking worden getoetst aan de criteria van de fasen 3 en 4, net zolang tot aan een aanvrager de exploitatievergunning en de toestemming kunnen worden verleend. ;

    • c.

      fase 3: toetsing van de locatie aan de criteria genoemd in artikel 2.3.1.6 aanhef en onderdeel a en e, van de APV.

    • d.

      fase 4: toetsing van de aanvrager aan de Wet bibob en de op dit gebied geldende beleidsregels, waarbij een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob tot de mogelijkheden behoort.

  • 3.

    Als bij toetsing in fase 3 blijkt dat afgeweken dient te worden van het geldende omgevingsplan, is de aanvrager verplicht binnen twee weken na dagtekening van de brief waarin dit schriftelijk aan hem is meegedeeld, aan te tonen dat de daarvoor benodigde omgevingsvergunning aangevraagd is. Indien de aanvrager daar geen gehoor aan geeft, wordt de exploitatievergunning geweigerd en wordt de toestemming niet verstrekt.

  • 4.

    De vergunning gaat niet eerder in dan op het moment waarop de Experimenteerfase als bedoeld in de Wet experiment gesloten coffeeshopketen aanvangt en geldt in beginsel voor de periode van het experiment.

Artikel 5 Wijze van loting

  • 1.

    De in artikel 4, tweede lid onder b genoemde loting wordt uitgevoerd door een notaris.

  • 2.

    De loting is openbaar en voor geïnteresseerden digitaal bij te wonen.

  • 3.

    Binnen vier weken na de loting, worden de deelnemende aanvragers geïnformeerd over de uitkomst van de loting voor wat betreft hun aanvraag.

Artikel 6 Legeskosten

Voor iedere in behandeling genomen aanvraag exploitatievergunning is de aanvrager leges verschuldigd conform de van kracht zijnde Legesverordening en de daarbij vastgestelde tarieventabel.

6. Slotbepaling

Artikel 1. Inwerkingtredingsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Deze Regels voor coffeeshops Arnhem 2024 treden in werking op de eerste dag na de die van bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Regels voor coffeeshops Arnhem 2024.

Aldus vastgesteld op 10 juni 2024.

De burgemeester van Arnhem,

A. Marcouch


1

De Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. Een en ander is bepaald in de "Beleidsregels Wet Bibob", inwerking getreden op 17 april 2013. Deze beleidsregels maken het ook mogelijk dat een verleende exploitatievergunning wordt ingetrokken. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat deze beleidsregels vanzelfsprekend op enig moment kunnen worden gewijzigd.