Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Wijziging gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWijziging gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg
CiteertitelGemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
  2. artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-2024Wijziging gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg

11-06-2024

gmb-2024-260412

Tekst van de regeling

Intitulé

Wijziging gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen

Overwegende dat

de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 is gewijzigd ter verbetering van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen;

alle gemeenschappelijke regelingen daarom voor 1 juli 2024 moeten worden aangepast;

Gelet op

artikel 1 en artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen

de door de gemeenteraad verleende toestemming d.d. 29-05-2024

Besluit

de gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg te wijzigen met ingang van 1 juli 2024, waardoor deze als volgt komt te luiden:

 

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten

Beekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld en Voerendaal

 

overwegende dat:

 

  • in het jaar 2014 de raden, de colleges en de burgemeesters van de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal respectievelijk ieder voor zover het hun taken en bevoegdheden betrof en gelet op de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet, besloten hebben om:

  • de Plusregio Stadsregio Parkstad Limburg op te heffen en dit, op grond van artikel 110 juncto artikel 108, tweede lid, Wgr mede te delen aan Gedeputeerde Staten van Limburg en aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • de “gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg” (vastgesteld op 22 februari 2010) te wijzigen in een regeling die uitsluitend wordt getroffen door colleges van burgemeester en wethouders en die op 23 juni 2014 in werking is getreden;

  • toestemming te verlenen aan het college van burgemeester en wethouders, op grond van artikel 1, tweede lid, Wgr, tot het treffen van een gewijzigde gemeenschappelijke regeling;

  • toestemming te verlenen aan het Algemeen bestuur van de Stadsregio Parkstad Limburg, als bedoeld in artikel 25, tweede lid, Wgr, voor het instellen van bestuurscommissies;

  • naar aanleiding van een wijziging in de Wet gemeenschappelijke regelingen de regeling per 1 januari 2016 is aangepast;

  • met ingang van 1 januari 2019 de gemeenten Nuth en Onderbanken samen met de gemeente Schinnen zijn opgegaan in de nieuwe gemeente Beekdaelen en deze gemeente de rechtsopvolger van deze gemeenten is;

  • de gemeente Beekdaelen in december 2019 besloten heeft om deelnemer aan deze gemeenschappelijke regeling te blijven, hetgeen tot aanpassing van de naamgeving van deze deelnemer heeft geleid;

  • naar aanleiding van de inwerkingtreding van de ‘Wet normalisering rechtspositie ambtenaren’, de actualisatie van de strategische agenda en een gevoerde takendiscussie, de regeling per 1 mei 2021 is aangepast;

  • op 1 juli 2022 de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen in werking is getreden hetgeen een aanpassing van de regeling vereist;

  • op verzoek van de samenwerkende Parkstad Limburggemeenten binnen de Waterwerkregio het thema water (zoals begrensd in het ‘Blauwe Schema’) aan de kernagenda wordt toegevoegd

 

en verder gelet op:

 

  • de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet,

  • de verkregen toestemming van de betreffende gemeenteraden

 

besluiten:

 

tot wijziging van de ‘gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg’ (in werking getreden op 1 mei 2021) door deze te vervangen door de onderstaande regeling en als volgt vast te stellen:

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de (vigerende) Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      de regeling: de gemeenschappelijke regeling ‘Stadsregio Parkstad Limburg’;

    • c.

      deelnemer: een aan de gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg deelnemend college van burgemeester en wethouders van een Parkstad-Limburggemeente;

    • d.

      deelnemers: de colleges van burgemeester en wethouders van de Parkstad-Limburggemeenten;

    • e.

      Parkstad-Limburggemeente(n): Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Beekdaelen, Brunssum, Voerendaal, Simpelveld

    • f.

      de Kern-agenda: onderwerpen waarvan alle deelnemers:

      • i.

        bevoegdheden hebben overgedragen dan wel overdragen en

      • ii.

        hebben bepaald dat deze bevoegdheden behoren tot een onderwerp dat deel uitmaakt van de Kern-agenda;

    • g.

      de Keuze-agenda: onderwerpen waarvan ten minste twee deelnemers hebben verzocht deze aan de Keuze-agenda toe te voegen en, indien nodig, ter zake bevoegdheden hebben overgedragen dan wel gaan overdragen;

    • h.

      het regiobureau: de (ambtelijke) organisatie die onder verantwoordelijkheid van de (plv.) directeur/secretaris werkt;

    • i.

      bestuurscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet, ingesteld door het algemeen bestuur;

    • j.

      Blauwe Schema: een unaniem door de deelnemers vastgesteld schema waarin kernagenda-onderwerpen zijn uitgewerkt;

    • k.

      jaarplan: plan waarin de in dat kalenderjaar uit te voeren activiteiten worden beschreven en waarin een verdere specificering van de in het Blauwe Schema opgenomen kernagenda-onderwerpen wordt gegeven.

  • 2.

    Waar in deze regeling een wet of regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in de plaats van de gemeente, de raad, het college, de burgemeester en de secretaris c.q. griffier onderscheidenlijk gelezen het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur/de bestuurscommissie(s), de voorzitter en de directeur/secretaris van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg.

 

Artikel 2 Doelstelling/te behartigen belangen

  • 1.

    Stadsregio Parkstad Limburg heeft tot doel om op basis van de onderwerpen genoemd in de Kern-agenda en de Keuze-agenda de samenwerking tussen de deelnemers te faciliteren en te komen tot een samenhangend beleid en uitvoering daarvan op de gebieden van ruimte, mobiliteit, water, economie & toerisme, wonen & herstructurering, energie en duurzaamheid, klimaatadaptatie, klimaatmitigatie, circulaire economie, sociaal economische structuurversterking en grensoverstijgende samenwerking.

  • Dit alles dient de brede welvaart in Parkstad te versterken: Parkstad dient een vitale en leefbare regio met een krachtig economisch, fysiek, sociaal en duurzaam profiel te zijn waarbij een niveau van welvaart en welzijn wordt gehaald op tenminste het gemiddelde niveau van Nederland.

  • 2.

    De vorm van de samenwerking kan verschillen. Aan de Kernagenda-onderwerpen nemen alle deelnemers deel. Daarbij is het regiobureau procesmatig en inhoudelijk verantwoordelijk. Aan Keuzeagenda-onderwerpen nemen alleen deelnemers deel die daarvoor kiezen. Daarbij heeft het regiobureau ten minste een monitorende en versterkende taak; de procesverantwoordelijkheid kan echter ook buiten de Stadsregio Parkstad Limburg worden gelegd.

  • 3.

    Tot de onderwerpen van de Kern-agenda behoren in elk geval:

    • a.

      ruimte;

    • b.

      energie;

    • c.

      duurzaamheid;

    • d.

      klimaatadaptatie;

    • e.

      klimaatmitigatie;

    • f.

      circulaire economie;

    • g.

      mobiliteit;

    • h.

      water;

    • i.

      economie & toerisme;

    • j.

      wonen & herstructurering;

    • k.

      sociaal-economische structuurversterking;

    • l.

      grensoverstijgende samenwerking

  • zoals weergegeven in het Blauwe Schema en nader gespecificeerd in de jaarplannen.

 

Artikel 3 Deelname aan samenwerkingsvormen

  • 1.

    Stadsregio Parkstad Limburg kan deelnemen aan gemeenschappelijke regelingen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 93 tot en met 95 van de Wet.

  • 2.

    Stadsregio Parkstad Limburg kan deelnemen aan een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS), overeenkomstig de Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 [Publicatieblad L 210 van 31.7.2006].

  • 3.

    Stadsregio Parkstad Limburg kan overeenkomstig artikel 31a van de wet stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, corporaties en onderlinge waarborgmaatschappijen oprichten, eraan deelnemen en/of lid ervan worden.

  • 4.

    Het besluit daartoe wordt door het algemeen bestuur genomen. Alvorens het algemeen bestuur een dergelijk besluit neemt, worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

 

HOOFDSTUK 2 HET RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND LICHAAM

 

 

Artikel 4 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam in de zin van artikel 8, eerste lid van de Wet, genaamd: ‘Stadsregio Parkstad Limburg’. Het is gevestigd te Heerlen.

  • 2.

    Het rechtsgebied van de Stadsregio Parkstad Limburg omvat het grondgebied van de Parkstad Limburg-gemeenten.

 

Artikel 5 Bestuursorganen

Het bestuur van de Stadsregio Parkstad Limburg bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de (plv.) voorzitter en de bestuurscommissie(s).

 

Artikel 6 Het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de Parkstad-Limburggemeenten en één wethouder per deelnemer.

  • 2.

    De bevoegdheden van het algemeen bestuur volgen uit de wet of de regeling.

 

Artikel 7 Besluitvorming door het algemeen bestuur

  • 1.

    Besluitvorming vindt plaats op basis van consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, vindt besluitvorming plaats op basis van gewone meerderheid van stemmen met inachtneming van de in lid 5 aangegeven hoeveelheid stemmen per AB-lid.

  • 2.

    Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken besluit aangehouden (verdaagd) tot de eerstvolgende (fysieke/digitale/hybride) vergadering.

  • 3.

    Indien er sprake is van verdaging, stelt de voorzitter na heropening van de beraadslagingen vast of consensus bestaat of dat stemming nodig is. Indien stemming nodig is en de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4.

    Bij het doen van benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen betreffende personen wordt schriftelijk gestemd, in de overige gevallen mondeling.

  • 5.

    De leden van het algemeen bestuur hebben elk een halve stem, alsmede een halve stem voor elke 10.000 inwoners of een gedeelte ervan. Het aantal stemmen per lid van het algemeen bestuur bedraagt nooit minder dan ééneneenhalf.

  • 6.

    Voor de vaststelling van het aantal inwoners van een gemeente wordt uitgegaan van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde cijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin de stemming plaatsvindt.

  • 7.

    Er vindt stemming/besluitvorming plaats indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is vertegenwoordigd (in fysieke dan wel digitale vorm), die bovendien de meerderheid van het aantal stemmen vertegenwoordigen.

  • 8.

    Het vorige lid vindt geen toepassing als hetzelfde voorstel, na agendering, in een volgende vergadering wordt behandeld.

  • 9.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste drie keer en voorts zo vaak als de voorzitter of het algemeen bestuur dit nodig acht, of ten minste een vijfde van de leden daarom verzoeken.

  • 10.

    De vergaderingen zijn openbaar. Datum, tijdstip en plaats van de vergadering worden door de voorzitter bekend gemaakt.

  • 11.

    Het algemeen bestuur kan besluiten dat een vergadering besloten is, indien tenminste twee van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter dat nodig vindt.

  • 12.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.

 

Artikel 8 Het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur bestaat uit de burgemeesters van de Parkstad-Limburggemeenten.

 

Artikel 9 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur

  • 1.

    De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur volgen uit de wet, deze regeling of zijn door de deelnemers overgedragen. Overgedragen bevoegdheden berusten bij het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur heeft de navolgende taken en bevoegdheden ter uitvoering van de Kernagenda zoals genoemd in artikel 2, lid 3 en uitgewerkt in het Blauwe Schema/de jaarplannen:

    • a.

      het uitoefenen van een regionale platformfunctie;

    • b.

      het nemen van besluiten ten aanzien van bovenregionale, bovengemeentelijke afstemmings- vraagstukken alsmede het bepalen op welke manier dergelijke vraagstukken kunnen worden afgewikkeld;

    • c.

      het namens de regio, zijnde alle deelnemers, kunnen reageren op van hogere overheden ontvangen documenten, waaronder het geven van inspraakreacties;

    • d.

      het voorbereiden van regionaal beleid;

    • e.

      het vaststellen van regionaal beleid voor zover dit een collegebevoegdheid betreft;

    • f.

      het opstellen en vaststellen van regionale beleidsregels;

    • g.

      het toetsen van de toepassing en uitvoering van regionaal beleid;

    • h.

      het programmeren en vaststellen van regionale programmeringen en regionale programma’s;

    • i.

      het regionaal monitoren;

    • j.

      het regionaal ontwikkelen van instrumenten;

    • k.

      het verstrekken van financiële middelen/subsidies (voor zover -regionaal- budget voorhanden is) en het procedureel afwikkelen daarvan en

    • l.

      het aanvragen (en verder procedureel afwikkelen) van subsidies.

  • 3.

    Met het vaststellen van deze gemeenschappelijke regeling zijn de in lid 2 van dit artikel vermelde collegebevoegdheden met betrekking tot de Kernagenda-onderwerpen overgedragen aan het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De door de deelnemers overgedragen bevoegdheden, genoemd in lid 2 van dit artikel, worden met inachtneming van het Blauwe Schema door het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, aan de bestuurscommissies overgedragen.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur heeft primair de verantwoordelijkheid voor:

  • a.

    de besturing en de verantwoording van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg genoemd in artikel 4;

  • b.

    het bevorderen en invullen van de samenwerking binnen Parkstad;

  • c.

    het leggen van dwarsverbanden en initiëren/uitvoeren van overkoepelende activiteiten. Dit via het aanhaken aan (bij voorkeur Parkstadbrede) kansrijke initiatieven (inclusief het verrichten van haalbaarheidsonderzoeken) die zich tijdens de uitvoering van een jaarplan kunnen aandienen;

  • d.

    bestuurscommissies/programma’ s-overstijgende onderwerpen;

  • e.

    grensoverstijgende samenwerking -GROS-;

  • f.

    het vervullen van de werkgeversrol voor het regiobureau;

  • g.

    de communicatie naar de stakeholders, zoals gemeenteraden, colleges, provincie, maatschappelijke organisaties.

  • 6.

    De mogelijkheid bestaat om bevoegdheden in mandaat op te dragen; dit geschiedt op basis van separate collegebesluiten buiten deze regeling om.

 

Artikel 10 Beraadslaging/besluitvorming door het dagelijks bestuur

  • 1.

    In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is (in fysieke dan wel digitale vorm).

  • 2.

    Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig (in fysieke dan wel digitale vorm) is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in lid 2, is lid 1 niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is (in fysieke dan wel digitale vorm).

  • 4.

    Besluitvorming vindt plaats op basis van consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, vindt besluitvorming plaats op basis van gewone meerderheid van stemmen.

  • 5.

    De leden van het dagelijks bestuur hebben elk één stem.

  • 6.

    Indien bij een stemming met betrekking tot een bepaald voorstel de stemmen staken, dan wordt de besluitvorming over dat bepaald onderwerp verdaagd tot de eerstvolgende ingeplande vergadering van het dagelijks bestuur of een extra te beleggen vergadering.

  • 7.

    Indien er sprake is van verdaging, stelt de voorzitter na heropening van de beraadslagingen vast of consensus bestaat of dat stemming nodig is. Indien stemming nodig is en de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 8.

    Bij het doen van benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen betreffende personen wordt schriftelijk gestemd, in de overige gevallen mondeling.

  • 9.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter of tenminste twee leden dit nodig oordelen.

  • 10.

    Datum, tijdstip en plaats van een vergadering van het dagelijks bestuur worden door de voorzitter aan de leden meegedeeld. De vergaderingen zijn besloten.

  • 11.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten dat een vergadering openbaar is.

  • 12.

    Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.

 

Artikel 11 De voorzitter

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan, tevens zijnde voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De (plv.) voorzitter vertegenwoordigt de Stadsregio Parkstad Limburg in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

  • 3.

    De (plv.) voorzitter ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

 

HOOFDSTUK 3 DE DIRECTEUR/SECRETARIS EN HET PERSONEEL

 

 

Artikel 12 De directeur/secretaris

  • 1.

    Stadsregio Parkstad Limburg heeft een ambtelijke organisatie, het regiobureau, met aan het hoofd de directeur/secretaris.

  • 2.

    De directeur/secretaris wordt in dienst genomen en/of geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur wijst een (of meer) plaatsvervanger(s) voor de directeur/secretaris aan, die de directeur/secretaris in geval van afwezigheid vervangt/vervangen.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt de bezoldiging van de directeur/secretaris vast.

 

Artikel 13 Taken en bevoegdheden van de directeur/secretaris

  • 1.

    De (plv.) directeur/secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de (plv.) voorzitter en de bestuurscommissies terzijde.

  • 2.

    De (plv.) directeur/secretaris is aanwezig tijdens de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur en draagt zorg voor de notulering daarvan.

  • 3.

    Door de (plv.) directeur/secretaris worden alle stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan (mee-) ondertekend.

  • 4.

    De (plv.) directeur/secretaris is belast met de algemene bedrijfsvoering en de leiding van het regiobureau.

 

Artikel 14 Rechtspositie

  • 1.

    Op het personeel van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg is de cao ‘samenwerkende gemeentelijke organisaties’ van toepassing alsmede de binnen de organisatie vastgestelde personele regelingen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de arbeidsvoorwaarden en de personele regelingen en kan daartoe mandaat/volmacht/machtiging verlenen aan de directeur/secretaris die tevens de bevoegdheid in deze heeft tot het verlenen van ondermandaat/ondervolmacht/ondermachtiging.

 

Artikel 15 Personeel

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt regels voor de bezoldiging van het personeel vast.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt de formatieomvang vast.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht en tot het schorsen en ontslaan van het personeel, gehoord hebbende de (plv.) directeur/secretaris.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan voor het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in dit artikel mandaat/ volmacht/machtiging verlenen aan de (plv.) directeur/secretaris met uitzondering van aangelegenheden die de directeur/secretaris zelf betreffen.

  • 5.

    De directeur/secretaris heeft de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat/ondervolmacht/ ondermachtiging ten aanzien van de op grond van lid 4 verkregen bevoegdheden.

 

HOOFDSTUK 4 COMMISSIE

 

 

Artikel 16 Bestuurscommissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt, ter behartiging van de belangen die gemoeid zijn met de onderwerpen die deel uit maken van de Kernagenda bestuurscommissies in.

  • 2.

    Een bestuurscommissie is samengesteld uit één portefeuillehoudend collegelid per deelnemer. In het daartoe strekkende instellingsbesluit regelt het algemeen bestuur de bevoegdheden en de samenstelling van een bestuurscommissie/de bestuurscommissies.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan ter behartiging van de belangen die gemoeid zijn met onderwerpen die deel uit maken van de Keuze-agenda (een) bestuurscommissie(s) instellen dan wel deze belangen onderbrengen bij een reeds bestaande bestuurscommissie.

 

Artikel 17 Werkwijze van bestuurscommissies

  • 1.

    De werkwijze van de bestuurscommissies wordt vastgelegd in een door het algemeen bestuur vast te stellen algemeen reglement.

  • 2.

    De bestuurscommissies in het kader van de Kern-agenda worden ondersteund door het regiobureau.

  • 3.

    De bestuurscommissies in het kader van de Keuze-agenda kunnen door het regiobureau worden ondersteund mits daarvoor financiële middelen beschikbaar zijn dan wel deze additioneel ter beschikking worden gesteld.

 

Artikel 18 Adviescommissies

Overeenkomstig artikel 24 van de Wet kunnen adviescommissies worden ingesteld.

 

HOOFDSTUK 5 FINANCIËN

 

 

Artikel 19 Organisatie van beheer en administratie

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en van het beheer van de vermogenswaarden van de Stadsregio Parkstad Limburg.

  • 2.

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur gaan geen geldleningen aan, tenzij het voornemen daartoe aan de deelnemers is gemeld onder het stellen van een termijn van ten minste vier weken aan de deelnemers om blijk te geven van hun zienswijze.

 

Artikel 20 Algemene financiële/beleidsmatige kaders (kadernota), voorlopige jaarrekening

Het dagelijks bestuur zendt overeenkomstig artikel 34b van de wet de algemene financiële en beleidsmatige kaders (de kadernota) en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemers.

 

Artikel 21 De (ontwerp)begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en bijbehorende stukken ten minste twaalf weken voordat deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden (echter uiterlijk op 30 april) toe aan de colleges en raden.

  • 2.

    De ontwerpbegroting wordt door de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, ook algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 3.

    De raden kunnen binnen twaalf weken na toezending van de ontwerpbegroting, bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt de raden van de Parkstad-Limburggemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 6.

    Binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september, zendt het dagelijks bestuur de begroting aan gedeputeerde staten.

  • 7.

    Nadat de begroting is vastgesteld zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de raden van de gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 8.

    Het bepaalde in het eerste, derde en vierde lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting;

  • 9.

    Het achtste lid is niet van toepassing op wijzigingen van de begroting die niet leiden tot een overschrijding van de jaarlijkse bijdragen van de Parkstad-Limburg gemeenten.

 

Artikel 22 De jaarrekening en het jaarverslag

  • 1.

    Van de baten en lasten van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de conceptjaarrekening, het jaarverslag met daarbij behorende bescheiden, zoals vermeld in artikel 213 van de Gemeentewet. Na de eigen oordeelsvorming zendt het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening ieder kalenderjaar vóór 30 april toe aan de raden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening, met alle bijbehorende stukken, binnen twee weken na de vaststelling door het algemeen bestuur, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 23 van deze regeling, de door iedere Parkstad-Limburggemeente over het desbetreffende jaar verschuldigde bijdrage opgenomen.

 

Artikel 23 Inkomstenbronnen

De begroting van Parkstad Limburg wordt gevoed uit:

  • a.

    de bijdragen van de gemeenten, tot de bedragen die jaarlijks bij de vaststelling van de begroting worden aangegeven, naar rato van het algemeen deel van de laatst definitief vastgestelde algemene uitkering uit het gemeentefonds, per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar. Deze bijdragen bestrijken de vaste kosten, alsmede de kosten gerelateerd aan de Kern-agenda.

  • b.

    de bijdragen van de deelnemers voor de keuzeagenda-onderwerpen die op hun verzoek worden uitgevoerd;

  • c.

    subsidies;

  • d.

    overige inkomsten.

 

Artikel 24 Betaling van bijdragen

De deelnemers betalen voor de vijftiende dag van de maanden januari, april, juli en oktober telkens een vierde deel van de voor het begrotingsjaar geraamde bijdrage.

 

Artikel 25 Borgstelling

  • 1.

    De betaling van rente, aflossing en kosten van de door het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg aangegane geldleningen en op te nemen gelden in rekening-courant, wordt door de gemeenten gegarandeerd.

  • 2.

    De gemeenten doen ter zake afstand van de voorrechten die het Burgerlijk Wetboek aan borgen toekent.

  • 3.

    De verplichtingen voortvloeiend uit de vorenstaande leden gelden in verhouding tot het algemeen deel van de laatst definitief vastgestelde algemene uitkering uit het gemeentefonds, per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar.

 

HOOFDSTUK 6 ARCHIEF

 

 

Artikel 26 Archivering

Archiefzorg:

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam en is verplicht om de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.

  •  

  • Archiefbeheer:

  • 2.

    De (plv.) directeur/ secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt voorschriften vast voor het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht.

 

  • Archiefbewaarplaats:

  • 4.

    Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam wordt de archiefbewaarplaats ‘Historisch Centrum Limburg’ aangewezen. Het dagelijks bestuur kan een andere archiefbewaarplaats aanwijzen.

  •  

  • Toezicht:

  • 5.

    Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van het Historisch Centrum Limburg. Het dagelijks bestuur kan een andere archivaris aanwijzen.

 

  • Verantwoording:

  • 6.

    De in lid 5 aangewezen archivaris brengt tweejaarlijks aan het dagelijks bestuur verslag uit over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam, die nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur brengt tweejaarlijks verslag uit aan het algemeen bestuur over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden en de uitvoering van het archiefbeheer van de organen van het openbaar lichaam.

 

  • Terbeschikkingstelling (voor zover van toepassing):

  • 8.

    De deelnemers stellen tijdig aan het dagelijks bestuur de archiefbescheiden beschikbaar, die nodig zijn voor de uitvoering van de overgedragen (en eventueel opgedragen) taken.

  • 9.

    In een verklaring van terbeschikkingstelling worden de periode van terbeschikkingstelling en het toezicht op het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden vastgelegd.

  • 10.

    In de verklaring kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan de terbeschikkingstelling.

 

  • Kosten

  • 11.

    De kosten hiervoor, in ieder geval die voor het archiefsysteem, de aangewezen archiefbewaarplaats en archivaris, komen ten laste van de deelnemers.

 

HOOFDSTUK 7 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

 

 

Artikel 27 Inlichtingenplicht voor de gemeenten

De besturen van de Parkstad-Limburggemeenten verstrekken op verzoek van de voorzitter, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de bestuurscommissie(s) de benodigde inlichtingen en geven de medewerking, die voor de vervulling van de taken van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg nodig is.

 

Artikel 28 Inlichtingen en verantwoording aan het algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur en van de bestuurscommissies zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven (on)gevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie, die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur en de bestuurscommissies te voeren en gevoerde beleid nodig is. Deze informatie wordt verstrekt tijdens de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 3.

    Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit of één of meer leden daarom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. Deze inlichtingen worden, behoudens strijdigheid met het algemeen belang, zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden, in een vergadering van het algemeen bestuur verstrekt.

 

Artikel 29 Inlichtingen door de leden van het algemeen bestuur

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad en het college van zijn gemeente op de voor die gemeente gebruikelijke wijze alle inlichtingen, die door deze raad of dit college worden verlangd.

  • 2.

    Deze inlichtingen worden, behoudens strijdigheid met het algemeen belang, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden verstrekt.

  • 3.

    De raad kan een lid van het algemeen bestuur, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

 

Artikel 30 Inlichtingen door de bestuursorganen (actieve en passieve informatieplicht)

  • 1.

    De bestuursorganen genoemd in artikel 5 geven de raden van de Parkstad-Limburggemeenten schriftelijk alle inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 2.

    De bestuursorganen genoemd in artikel 5 verstrekken aan de raden van de Parkstad-Limburggemeenten de door één of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen schriftelijk en zo spoedig mogelijk.

 

HOOFDSTUK 8 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING VAN DE REGELING

 

 

Artikel 31 Toetreding

  • 1.

    Toetreding tot deze regeling kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van alle deelnemers alsmede van de potentiële deelnemer na verkregen toestemming van de gemeenteraden. Voorafgaande aan de besluitvorming omtrent toestemming worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 2.

    Het bestuur doet een voorstel omtrent de toetreding en geeft daarin aan of, en zo ja, welke voorwaarden aan de toetreding zijn verbonden.

  • 3.

    Het bestuur stelt een toetredingssom vast voor de toetreding tot deze regeling.

  • 4.

    De toetreding gaat in op een in overleg tussen het bestuur en de toetredende deelnemer te bepalen tijdstip, dat niet ligt vóór het tijdstip dat de in het eerste lid genoemde besluiten zijn genomen.

 

Artikel 32 Uittreding

  • 1.

    Een deelnemer kan besluiten tot uittreding uit de regeling, onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de wet.

  • 2.

    Een deelnemer zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van 2 (twee) jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen, tenzij de deelnemers unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding, welke nadien worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingsplan.

  • 4.

    Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan vast. De daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.

  • 5.

    Nadat het uittredingsplan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan de regeling te voldoen.

 

Artikel 33 Procedure en inhoud van het uittredingsplan

  • 1.

    Het in artikel 32, derde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.

  • 2.

    Voor het opstellen van het uittredingsplan wijst het dagelijks bestuur een onafhankelijke adviseur aan die het conceptuittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het uittredingsplan komen voor rekening van de uittredende deelnemer.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur wijst de onafhankelijke adviseur aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de (plv.) directeur/secretaris. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het dagelijks bestuur de onafhankelijke adviseur aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de uittredende deelnemer.

  • 4.

    De onafhankelijke adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 32 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke adviseur bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 5-10% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.

  • 5.

    Het algemeen bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden. Het dagelijks bestuur onderzoekt namens het algemeen bestuur in dat kader met de uittredende deelnemer de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.

 

Artikel 34 Opheffing

  • 1.

    De gemeenschappelijke regeling kan worden opgeheven met instemming van alle deelnemers minus één. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de raden van de deelnemers gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze ter kennis van het college te brengen.

  • 2.

    In geval van opheffing van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg, stelt het algemeen bestuur‚ de deelnemers gehoord hebbende, een liquidatieplan vast, waarin in elk geval een sociaal plan ten aanzien van het personeel is opgenomen. In het liquidatieplan kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Zo nodig blijven de bestuursorganen van de regeling ook na de ingangsdatum van de opheffingsbesluiten in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.

 

Artikel 35 Wijziging

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd indien alle deelnemers -minus maximaal twee- daartoe besluiten, onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de wet.

  • 2.

    De wijziging genoemd in lid 1 kan pas ingaan, nadat de gemeenteraden in de gelegenheid zijn gesteld om een zienswijze in te dienen en na verkregen toestemming van alle -minus maximaal twee- gemeenteraden, onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de wet.

  • 3.

    Bij afzonderlijke delegatiebesluiten van de deelnemers kan een uitbreiding, vermindering of andere wijziging worden aangebracht in het pakket van overgedragen bevoegdheden, zonder dat de regeling hiervoor formeel dient te worden gewijzigd.

  • 4.

    De betreffende uitbreiding, vermindering of andere wijziging in het pakket van overgedragen bevoegdheden genoemd in lid 3 kan enkel plaatsvinden indien alle deelnemers - minus maximaal twee - daartoe besluiten.

 

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

 

 

Artikel 36 Onvoorziene situaties

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur, zoveel mogelijk analoog aan of in de geest van de bepalingen van de Gemeentewet, de wet en de regeling.

 

Artikel 37 Evaluatie

De werking van de regeling zal geëvalueerd worden indien het algemeen bestuur daartoe besluit dan wel indien minimaal twee deelnemers daarom verzoeken. Het dagelijks bestuur zal dan een onderzoeksvoorstel aan de deelnemers voorleggen.

 

Artikel 38 Burgerparticipatie

  • 1.

    Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden kunnen via de reguliere procedures bij de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan het dagelijks bestuur besluiten dat bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid met ingrijpende gevolgen een apart participatietraject wordt doorlopen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur informeert de deelnemers zo spoedig mogelijk omtrent zijn voornemen tot het mogelijk maken van inspraak als bedoeld in lid 2 en de wijze waarop deze inspraak voor ingezetenen van de Parkstad-Limburggemeenten en belanghebbenden zal worden vorm gegeven.

 

Artikel 39 Participatierecht raden/zienswijzen

  • 1.

    Het algemeen bestuur beslist over een voorstel dat voor de gemeenten ingrijpende gevolgen kan hebben niet alvorens de raden door het dagelijks bestuur om zienswijzen zijn gevraagd. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

  • 2.

    Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de raden om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer tenminste twee gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoeken. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

  • 3.

    Indien het eerste of tweede lid wordt toegepast, dan hebben de raden maximaal twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur bekend te maken.

  • 4.

    Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven is stelt het dagelijks bestuur de raden en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

    • a.

      Deze regeling voorziet daarnaast ten aanzien van de volgende besluiten van het algemeen bestuur in de mogelijkheid voor raden om voorafgaande aan besluitvorming door het algemeen bestuur een zienswijze dan wel wensen en bedenkingen naar voren te brengen:

    • b.

      het besluit tot deelname aan een andere gemeenschappelijke regeling (artikel 3, eerste lid);

    • c.

      het besluit tot deelname aan een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (artikel 3, tweede lid);

    • d.

      het besluit tot het oprichten, eraan deelnemen en/of lid worden van stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, corporaties en onderlinge waarborgmaatschappijen overeenkomstig artikel 31a van de wet (artikel 3, derde lid).

 

Artikel 40 Rechtskracht eerder genomen besluiten

Vóór de inwerkingtreding van deze gewijzigde regeling door de bestuursorganen genomen besluiten, behouden hun rechtskracht totdat door de bevoegde bestuursorganen in deze nieuwe besluiten zijn genomen dan wel deze besluiten van rechtswege zijn vervallen.

 

Artikel 41 Inwerkingtreden

  • 1.

    De gewijzigde regeling treedt in werking op 1 juli 2024.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen maakt deze regeling, alsmede besluiten tot wijziging, tot uittreding van, tot toetreding tot en tot opheffing van deze regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend in het door de gemeente Heerlen uitgegeven gemeenteblad.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur is belast met de registratie van de regeling overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de wet.

 

Artikel 42 Duur

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 43 Naam

De regeling kan worden aangehaald als ‘gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg’.

 

Aldus vastgesteld door:

 

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen

 

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade

 

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf

 

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen

 

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum

 

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld

 

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal

 

 

 

 

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 11 juni 2024.

Burgemeester,

drs. R. Wever

Secretaris,

drs. V.N. Gosselink-Van Dijk

Toelichting op de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van Parkstad Limburg

 

Algemeen/achtergrond

Op 23 juni 2014 is de gewijzigde ‘Gemeenschappelijke regeling Stadsregio Parkstad Limburg’ in werking getreden. Hierbij is niet langer sprake van regeling tussen alle bestuursorganen (burgemeester, college van burgemeester en wethouders en gemeenteraad) van de deelnemende gemeenten, maar van een regeling tussen de colleges van burgemeester en wethouders.

Deze trendbreuk is het directe resultaat van het door alle gemeenteraden van Parkstad Limburg genomen Raadsbesluit van 28 oktober 2013 tot wijziging van de samenwerkingsstructuur van de Stadsregio Parkstad Limburg.

 

Eén van de uitgangspunten van dit raadsbesluit is dat de gemeentelijke portefeuillehouders meer in stelling worden gebracht en dat de bestuurlijke verantwoordelijkheden daar worden gelegd, waar ze thuishoren: bij de gemeenten.

 

In de regeling is daarom opgenomen dat bestuurscommissies kunnen worden ingesteld. Door middel van deze bestuurscommissies kunnen de portefeuillehouders bindende besluiten op collegeniveau nemen. Door de gemeenteraden is (in 2014) aan het algemeen bestuur toestemming verleend dergelijke bestuurscommissies in te stellen.

 

Om de bestuurscommissies optimaal te kunnen laten functioneren is het noodzakelijk dat er bevoegdheden worden overgedragen. Aangezien het hier een samenwerking op collegeniveau betreft, kunnen alleen collegebevoegdheden worden overgedragen. Het betreffen enkel de taken en bevoegdheden in het kader van het regionaal belang en zoals omschreven in deze regeling; overige collegebevoegdheden (zoals genoemd in artikel 160 Gemeentewet) blijven des colleges.

 

Begin 2014 hebben de onderscheiden colleges bevoegdheden aan het dagelijks bestuur van de Stadsregio Parkstad Limburg overgedragen. Vervolgens heeft het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur de bestuurscommissies ingesteld en de aan het dagelijks bestuur overgedragen bevoegdheden aan de bestuurscommissies overgedragen (hierbij was sprake van “allodelegatie”; artikel 25 Wgr oud juncto artikel 10:20 Awb).

Inmiddels is de Wet gemeenschappelijke regelingen aangepast en worden overgedragen bevoegdheden rechtstreeks aan het algemeen bestuur toegekend, tenzij bij wet of de gemeenschappelijke regeling anders is bepaald. Om de tot nog toe gehanteerde lijn te kunnen voortzetten is in de regeling de passage opgenomen dat overgedragen bevoegdheden bij het dagelijks bestuur berusten. Via het eerder genoemde construct van allodelegatie worden de bevoegdheden overgedragen aan de bestuurscommissies.

 

Op 15 oktober 2014 heeft het algemeen bestuur daadwerkelijk 4 bestuurscommissies voor de zogenaamde Kern-agendataken ingesteld (taken die door alle 7 Parkstadgemeenten worden opgepakt). Ook is op deze datum een algemeen reglement vastgesteld.

Vervolgens zijn hier in 2021 nog 2 bestuurscommissies aan toegevoegd en is het thema grensoverstijgende samenwerking formeel bij het dagelijks bestuur belegd.

 

Ingevolge het raadsbesluit van 28 oktober 2013 dient ook te kunnen worden samen gewerkt door tenminste twee gemeenten. Dit is de Keuze-agenda, die tot stand kan komen via de ‘coalition of the willing’. Indien gewenst, kan daarvoor een bestuurscommissie worden ingesteld.

Deze samenwerking wordt vanuit het regiobureau echter slechts op basis van hierover te maken afspraken per onderwerp begeleid. De daaraan verbonden kosten worden gedragen door de betrokken gemeenten.

Het oppakken hiervan betreft maatwerk; voor de verdere werkwijze ten aanzien van deze onderwerpen kunnen per onderwerp bepaalde onderdelen uit het instellingsbesluit van de bestuurscommissies van toepassing worden verklaard op de deelnemende gemeenten.

 

Reden voor de wijziging in 2016

Op 1 januari 2015 is de ‘Wet gemeenschappelijke regelingen’ gewijzigd. Artikel 14 lid 3 bevat een nieuw element, dat niet eerder gold: ‘De leden van het dagelijks bestuur mogen nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken, tenzij sprake is van een regeling als bedoeld in artikel 13, zevende lid, met minder dan zes deelnemende gemeenten’.

Aangezien in de regeling van Parkstad Limburg de leden van het dagelijks en het algemeen bestuur identiek zijn, voldoet de regeling op dit punt niet meer en moest ze worden aangepast.

Daarnaast zijn in de wet de termijnen voor het opstellen e.d. van financiële stukken/producten aangepast. Ook op dit punt diende de regeling te worden gewijzigd.

 

Reden voor de wijziging in 2020

Ten gevolge van de totstandkoming van de fusiegemeente Beekdaelen klopt de naamgeving van de deelnemers niet meer; met deze wijziging is dit gecorrigeerd.

 

Door de inwerkingtreding van de ‘wet normalisering rechtspositie ambtenaren’ kan de Stadsregio niet langer de rechtspositie van de gemeente Heerlen volgen. Met ingang van 1 januari 2020 is op gemeenten de cao gemeenten van toepassing; deze geldt niet voor gemeenschappelijke regelingen.

 

Redenen voor wijziging in 2021

Binnen de BC Ruimte heeft het thema energietransitie (met daarbinnen klimaatadaptatie en circulaire economie) zich organisch ontwikkeld tot een zelfstandig en volwaardig overleg. In de praktijk functioneert dit overleg - weliswaar onder de vlag van de BC Ruimte- als een zelfstandige bestuurscommissie. Het moment is aangebroken om dit om te zetten naar een volwaardige bestuurscommissie Duurzaamheid.

Verder is in 2020 de takendiscussie gevoerd, is de strategische agenda geactualiseerd en is regionaal (samen) gewerkt aan de in de Regio Deal opgenomen activiteiten/onderwerpen met betrekking tot het thema sociaal economische structuurversterking: (verbinding) onderwijs/arbeidsmarkt, Gezonde Basisschool van de Toekomst (GBT), verlengde schooldag en kansrijke start

De aanpassing van de gemeenschappelijke regeling voorziet in de formalisering hiervan.

 

Reden voor de wijziging in 2024

Directe aanleiding is een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik te gemaakt de regeling op te schonen (waaronder een actualisatie van de archiefbepalingen) en het op wens van de deelnemers en de betreffende waterpartijen toevoegen van het thema water aan de Kernagenda.

 

Toelichting op aanhef/artikelsgewijs

 

Artikel 1 Begripsverklaring

Behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 2 De doelstelling

Vloeit rechtstreeks voort uit besluitvorming van de gemeenten d.d. 28 oktober 2013 en is bij daarop volgende wijzigingen geactualiseerd.

Ook wordt hier voor de duidelijkheid het ‘Blauwe Schema’ genoemd en wordt verwezen naar de jaarplannen.

 

Artikel 3 Deelname aan samenwerkingsvormen

Hieraan is bij wijziging in 2020 lid 3 toegevoegd.

Met ingang van 1 januari 2020 is op gemeenten de cao gemeenten van toepassing. Doordat gemeenten lid zijn van de VNG is deze cao rechtstreeks op de gemeenten van toepassing.

Gemeenschappelijke regelingen kunnen geen lid van de VNG worden. De VNG heeft hiervoor een aparte werkgeversorganisatie opgericht met daarbij een aparte cao voor ‘samenwerkende gemeentelijke organisatie’ waaronder ook de gemeenschappelijke regelingen vallen. Het lid kunnen worden van een vereniging moet in de regeling zijn opgenomen. Artikel 3 voorzag hierin niet expliciet. Dit is met deze wijziging mogelijk gemaakt.

 

Artikel 4 Openbaar lichaam

Behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 5 Bestuursorganen

Hier worden de bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling genoemd.

 

Artikel 6 Het algemeen bestuur

Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeester en één wethouder per deelnemer; bij vaststelling van deze regeling uit 14 leden.

 

Artikel 7 Besluitvorming van het algemeen bestuur

In dit artikel wordt beschreven op welke manier de besluitvorming binnen het algemeen bestuur plaatsvindt.

Hoofdregel is dat besluiten worden genomen op basis van consensus. Als er geen consensus wordt bereikt of als een lid van het algemeen bestuur er om vraagt, wordt besloten op basis van stemming. Hierbij is sprake van een gewogen stemverhouding. Meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden en vertegenwoordigende stemmen dient tegenwoordig te zijn.

 

Lid 5:

Iedere deelnemende gemeente beschikt over 1 (één) stem + 1 (één) stem per iedere 10.000 inwoners of gedeelte ervan; waarbij een deelnemende gemeente nooit minder dan 3 (drie) stemmen heeft (ongeacht het inwoneraantal).

 

Ter info: aantal inwoners per 1 januari 2023 (bron: CBS; dashboard bevolking: inwoners per gemeente))

Simpelveld 10.396 = 3 stemmen

Voerendaal 12.405 = 3 stemmen

Brunssum 27.682 = 4 stemmen

Beekdaelen 35.966 = 5 stemmen

Landgraaf 37.175 = 5 stemmen

Kerkrade 45.620 = 6 stemmen

Heerlen 87.122 = 10 stemmen

Totaal 36 stemmen

 

De 36 beschikbare stemmen worden over de AB-leden verdeeld. Iedere gemeente vaardigt 2 AB-leden af en ieder AB-lid krijgt de helft van het per gemeente aantal toebedeelde stemmen. Deze stemmen vormen per lid één pakket, zie onderstaande tabel:

Algemeen bestuur

 

Gemeente:

Aantal Leden: Aantal stemmen per lid: Aantal stemmen

totaal:

Simpelveld 2 1,5 3

Voerendaal 2 1,5 3

Brunssum 2 2,0 4

Beekdaelen 2 2,5 5

Landgraaf 2 2,5 5

Kerkrade 2 3,0 6

Heerlen 2 5,0 10

 

Totaal aantal: 14 (18) 36

 

Artikel 8 Het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten; bij vaststelling van de regeling uit 7 leden. Ieder lid beschikt over één stem, zie onderstaande tabel.

 

Dagelijks bestuur

 

Gemeente:

Aantal leden: Aantal stemmen per lid:

Simpelveld 1 1

Voerendaal 1 1

Brunssum 1 1

Beekdaelen 1 1

Landgraaf 1 1

Kerkrade 1 1

Heerlen 1 1

Totaal aantal: 7 7

 

 

Artikel 9 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur

In de regeling is opgenomen dat de door de colleges van burgemeester en wethouders overgedragen bevoegdheden door het algemeen bestuur (op voorstel van het dagelijks bestuur) worden overgedragen aan de bestuurscommissies. In 2014 kwamen overgedragen bevoegdheden terecht bij het dagelijks bestuur, via een latere wetswijziging van de Wgr is dat inmiddels het algemeen bestuur geworden. Op grond van artikel 33 van de Wgr kan de regeling anders bepalen. Door toevoeging van de betreffende passage aan lid 1 van artikel 9 wordt de aanpak uit 2014 gecontinueerd.

De in lid 2 genoemde taken en bevoegdheden zijn feitelijk de taken en bevoegdheden van de bestuurscommissies. In lid 4 wordt dit nog eens expliciet aangegeven.

 

In de rolverdeling tussen de het dagelijks bestuur en de bestuurscommissies heeft het dagelijks bestuur dan ook primair de verantwoordelijkheid voor:

1. de besturing en de (financiële) verantwoording van het openbaar lichaam Stadsregio Parkstad Limburg genoemd in artikel 4;

2. het bevorderen en invullen van de samenwerking binnen Parkstad;

3. het leggen van dwarsverbanden en initiëren/uitvoeren van overkoepelende activiteiten. Dit via het aanhaken aan (bij voorkeur Parkstadbrede) kansrijke initiatieven (inclusief het verrichten van haalbaarheidsonderzoeken) die zich tijdens de uitvoering van een jaarplan kunnen aandienen;

4. bestuurscommissies/programma’ s-overstijgende onderwerpen;

5. grensoverstijgendende samenwerking -GROS-; het dagelijks bestuur fungeert in deze mutatis mutandis als een bestuurscommissie GROS

6. het vervullen van de werkgeversrol voor het regiobureau;

7. de communicatie naar de stakeholders, zoals gemeenteraden, colleges, provincie, maatschappelijke organisaties.

 

Voor een uitgebreide toelichting op de in dit artikel genoemde taken en bevoegdheden wordt verwezen naar het ‘Besluiten instellen nieuwe bestuurscommissies 2021’.

 

Artikel 10 Besluitvorming door het dagelijks bestuur

Besluitvorming vindt plaats op basis van consensus (overeenstemming). Alleen indien er geen overeenstemming wordt bereikt, wordt tot stemming overgegaan, waarbij ieder lid van het dagelijks bestuur één stem heeft.

Het artikel regelt verder de te volgen procedure bij het staken van de stemmen in de vergaderingen van hetdagelijks bestuur. Wanneer de stemmen staken, dan wordt de besluitvorming over dat bepaald onderwerp verdaagd tot de eerstvolgende ingeplande vergadering van het dagelijks bestuur of een extra te beleggen vergadering.

Indien er sprake is van verdaging, stelt de voorzitter na heropening van de beraadslagingen vast of consensus bestaat of dat stemming nodig is. Indien stemming nodig is en de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Zie verder het vigerende Reglement van Orde.

 

Artikel 11 De voorzitter

De voorzitter wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen en is zowel voorzitter van het algemeen als van het dagelijks bestuur. Gelet op het feit dat wethouders geen lid van het dagelijks bestuur kunnen zijn, zal een aan te wijzen voorzitter altijd een burgemeester zijn.

De Wgr zegt niets over het verplicht aanwijzen van een plaatsvervangend voorzitter. Bij de Stadsregio Parkstad Limburg is ervoor gekozen om een plaatsvervangend voorzitter te benoemen. Bij afwezigheid van de voorzitter neemt deze zijn/haar taken met bijbehorende bevoegdheden over.

 

Artikel 12 t/m 15

In deze artikelen wordt o.a. ingegaan op de taken en bevoegdheden van de (plv.) directeur/secretaris en de rechtspositie van het personeel.

 

Artikel 16 Bestuurscommissies

Met dit artikel wordt de mogelijkheid gegeven om bestuurscommissies te kunnen instellen. Ter behartiging van Kernagenda-onderwerpen moeten bestuurscommissies worden ingesteld; ter behartiging van Keuze-agendaonderwerpen kunnen bestuurscommissies worden ingesteld.

Keuze-onderwerpen kunnen ook door reeds bestaande bestuurscommissies worden opgepakt/uitgevoerd.

 

Artikel 17 Werkwijze van de bestuurscommissies

Door het algemeen bestuur wordt vastgelegd hoe de werkwijze van de bestuurscommissies is geregeld. De ten behoeve van de Kernagenda ingestelde bestuurscommissies worden ondersteund door het regiobureau.

De ten behoeve van de Keuze-agenda ingestelde bestuurscommissies kunnen worden ondersteund door het regiobureau. Hiervoor dient door de deelnemende gemeenten budget te worden toegekend (los van de reguliere bijdrage). Een ander conform het Raadsbesluit van 28 oktober 2013.

In de praktijk ondersteunen de bestaande bestuurscommissies veelal de op basis van de Keuze-agenda uit te voeren werkzaamheden. Evident is dat de reguliere bijdrage daar niet toereikend is en dat hiervoor door de deelnemende gemeenten extra c.q. aanvullende middelen aan de Stadsregio ter beschikking dienen te worden gesteld.

 

Artikelen 19 t/m 25 hoofdstuk Financiën

Met uitzondering van artikel 21 behoeven deze artikelen geen nadere toelichting.

De met ingang van 1 juli 2022 gewijzigde wet heeft de zienswijzetermijn ten aanzien van de ontwerpbegroting met 4 weken verlengd (van 8 naar 12 weken). Tevens is de termijn voor toezending aan het college van GS verruimd (vóór 15 september in plaats van vóór 1 augustus).Verder is nieuw dat het dagelijks bestuur de gemeenteraden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis dient te stellen van zijn oordeel over de ontvangen zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.Hiervoor is bij de wetswijziging echter geen extra tijd opgenomen; dit alles dient binnen die twaalf weken te gebeuren.

Het algemeen bestuur heeft de mogelijkheid om de begroting pas uiterlijk in de 2e week van september vast te stellen. De wens leeft om de begroting in de laatste AB-vergadering vóór het zomerreces van Parkstad Limburg vast te kunnen stellen. Het nog te doorlopen traject bij de Stadsregio wordt hiermee erg kort. Via werkafspraken met de raden zal worden geprobeerd de zienswijzen reeds binnen een tijdsbestek van acht weken te mogen ontvangen.

In lid 9 van artikel 21 is bepaald dat ten aanzien van begrotingswijzigingen die niet leiden tot een verhoging/overschrijding van de jaarlijkse bijdragen van de individuele gemeenten aan de regeling geen zienswijzen kunnen worden ingediend. Zienswijzen kunnen alleen worden ingediend bij begrotingswijzigingen die leiden tot een verhoging van de jaarlijkse bijdragen van de individuele gemeenten.

 

Artikel 26 Archivering

Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de vigerende Archiefwetgeving.

 

Artikel 27 t/m 30 hoofdstuk Inlichtingen, verantwoording en terugroeping

In deze artikelen wordt de inlichtings- en verantwoordingsplicht beschreven.

 

Artikelen 31 t/m 35 hoofdstuk 8 (toetreding, uittreding, wijziging en opheffing van de regeling)

Artikel 32 is in lijn gebracht met de formulering zoals die ook door de andere gemeenschappelijke regelingen binnen Parkstad Limburg wordt gebezigd.

 

Artikel 34 (opheffing):

Het besluit genoemd onder lid 2 leidt tot aanpassing van de regeling, waartoe de wettelijke wijzigingsprocedure dient te worden doorlopen.

 

Artikel 35 (wijziging):

Artikel 10, lid 2 van de wet biedt de mogelijkheid dat een regeling bepalingen kan inhouden omtrent de wijze waarop verandering kan worden aangebracht in de overgedragen bevoegdheden. Deze bepaling heeft als strekking dat indien de regeling dat bepaalt ook zonder wijziging van de regeling een uitbreiding, vermindering of andere wijzigingen kunnen worden aangebracht in het pakket van overgedragen bevoegdheden (Handelingen II 1983/84, p. 4835). Voorwaarde is dat de gemeenschappelijke regeling expliciet in de mogelijkheid voorziet en bepaalt op welke wijze dat dan moet gebeuren. Voorziet de gemeenschappelijke regeling niet in de mogelijkheid, dan kunnen de overgedragen bevoegdheden slechts gewijzigd worden door wijziging van de gemeenschappelijke regeling zelf krachtens art. 9 lid 1 en art. 1. Overdracht buiten de gemeenschappelijke regeling om kan bijvoorbeeld geschieden bij afzonderlijk delegatiebesluit van de deelnemende besturen

Een dergelijk besluit dient te worden toegevoegd aan het gemeentelijke register van gemeenschappelijke regelingen en bekend worden gemaakt door het desbetreffende bestuursorgaan.

 

De overige artikelen behoeven geen toelichting.

 

Artikelen 36 t/m 43 (slotbepalingen)

Artikel 37 t/m 39 zijn nieuw en toegevoegd naar aanleiding van de wetswijziging. Hierbij is zo veel mogelijk de uniforme formulering gevolgd.

 

Artikel 41 lid 3:

De feitelijke uitvoering hiervan berust bij de (plv.) directeur/secretaris dan wel bij een door hem/haar daartoe aangewezen ambtenaar.

 

De overige artikelen behoeven geen toelichting.