Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Wijziging gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWijziging gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg
CiteertitelGemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
  2. artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-2024Wijziging gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg

11-06-2024

gmb-2024-260294

Tekst van de regeling

Intitulé

Wijziging gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen

Overwegende dat

de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 is gewijzigd ter verbetering van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen;

alle gemeenschappelijke regelingen daarom voor 1 juli 2024 moeten worden aangepast;

Gelet op

artikel 1 en artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen

de door de gemeenteraad verleende toestemming d.d. 29-05-2024

Besluit

de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg te wijzigen met ingang van 1 juli 2024, waardoor deze als volgt komt te luiden:

 

Gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Limburg

 

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Beekdaelen, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Meerssen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal, ieder voor zover het zijn verantwoordelijkheden aangaat, overwegende dat:

 

  • zij per 1 januari 2006 de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Limburg zijn aangegaan;

  • de raden toestemming hebben verleend tot het wijzigen van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Limburg;

  • gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet;

BESLUITEN:

de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Limburg te wijzigen, waardoor deze als volgt komt te luiden:

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze regeling verstaat onder:

    • a.

      Zuid-Limburg: het grondgebied van de gezamenlijk aan deze regeling deelnemende gemeenten;

    • b.

      gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

    • c.

      gemeentebesturen waar niet nader omschreven: de colleges van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten, ieder voor zover zij voor hun eigen gemeenten bevoegd zijn;

    • d.

      gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg;

    • e.

      regeling: de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Limburg;

    • f.

      GGD ZL: de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of enige andere wet of regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die wetten en wettelijke regelingen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester respectievelijk gelezen de GGD ZL, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het bestuur van de GGD ZL.

  • 3.

    De regeling is een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam genaamd ‘Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg’. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Maastricht.

  • 2.

    De Gemeentelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg is een gezondheidsdienst die ten behoeve van de gemeenten de gezondheidssituatie van de burgers bewaakt, beschermt en bevordert.

 

Artikel 3 Doel- en taakomschrijving; overdracht van bevoegdheden

  • 1.

    De regeling heeft als doel het door middel van het openbaar lichaam GGD ZL behartigen van de belangen van gemeenten op het terrein van de volksgezondheid en openbare gezondheidszorg ten behoeve van de bevolking van Zuid-Limburg.

  • 2.

    De GGD ZL draagt binnen Zuid-Limburg zorg voor de uitvoering van alle taken die in wetten op het terrein van de volksgezondheid en de openbare gezondheidszorg en in regelingen die krachtens die wetten zijn getroffen, aan gemeenten zijn opgedragen of aan gezondheidsdiensten zijn of nog zullen worden opgedragen. Voorzover het aan gemeenten opgedragen taken betreft, dragen de gemeentebesturen de uitvoering van die taken over aan het algemeen bestuur van de GGD ZL.

  • 3.

    De colleges dragen aan het algemeen bestuur van de GGD ZL alle bevoegdheden over die aan de colleges ten dienste staan ingevolge of ter uitvoering van de in lid 2 bedoelde wetten en regelingen.

  • 4.

    Indien nieuwe wetten of regelingen op het terrein van de volksgezondheid en de openbare gezondheidszorg worden ingevoerd waarin aan de gemeenten taken en bevoegdheden worden toegekend of indien in bestaande wetten of regelingen op het terrein van de volksgezondheid nieuwe taken en bevoegdheden aan gemeenten worden toegekend, kan het algemeen bestuur van de GGD ZL besluiten om binnen Zuid-Limburg zorg te gaan dragen voor de uitvoering daarvan. De daadwerkelijke uitvoering van die taken en bevoegdheden door de GGD ZL binnen het grondgebied van een deelnemende gemeente gaat pas in op een nader door het algemeen bestuur te bepalen datum nadat door het gemeentebestuur van de betreffende gemeente is besloten om die taken en bevoegdheden aan het algemeen bestuur van de GGD ZL over te dragen.

  • 5.

    In opdracht van de gemeenten of andere instellingen of instanties kan de GGD ZL ook andere aan de doelomschrijving van de GGD ZL verwante diensten verrichten.

 

Artikel 3a Inspraak

  • 1.

    Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden kunnen via de reguliere procedures bij de colleges en de raden van de deelnemers betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.

  • 2.

    In afwijking van het tweede lid kan het dagelijks bestuur besluiten dat bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid met ingrijpende gevolgen een apart participatietraject wordt doorlopen.

  • 3.

    Het tweede lid vindt ook toepassing wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoeken.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur informeert de deelnemers zo spoedig mogelijk omtrent zijn voornemen tot het mogelijk maken van inspraak als bedoeld in het tweede of het derde lid en de wijze waarop deze inspraak voor ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden zal worden vormgegeven.

 

Artikel 4 Basispakket en aansluitende diensten

  • 1.

    De taken die ingevolge artikel 3, leden 2 en 4 door de GGD ZL worden uitgevoerd en de diensten die ingevolge artikel 3, lid 5 door de GGDZL worden verricht, worden in het dienstverleningspakket nader omschreven.

  • Met betrekking tot het verrichten van taken als bedoeld in artikel 3, lid 4 en nieuwe diensten als bedoeld in artikel 3, lid 5 zal in het dienstverleningspakket tevens worden opgenomen welke taken en diensten de GGD ZL verricht en met ingang van welke datum. Met betrekking tot het verrichten van taken als bedoeld in artikel 3, lid 4 zal tevens in het dienstverleningspakket worden opgenomen de vindplaats van de besluiten van de gemeentebesturen als bedoeld in de laatste volzin van die bepaling.

  • 2.

    In het dienstverleningspakket als bedoeld in lid 1, wordt onderscheid gemaakt in diverse soorten diensten en taken. De financieringsvorm van deze verschillende soorten diensten en taken wordt in afstemming met het bestuur vastgesteld.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat telkens indien daartoe aanleiding bestaat het in het vorige lid bedoelde dienstverleningspakket wordt aangepast en opnieuw wordt vastgesteld in zijn eerstvolgende vergadering na de inwerkingtreding of ingangsdatum van de wijzigingen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat telkens indien daartoe aanleiding bestaat het in het lid 1 bedoelde dienstverleningspakket wordt aangepast en opnieuw wordt vastgesteld in zijn eerstvolgende vergadering na de inwerkingtreding of ingangsdatum van de wijzigingen van de taken en diensten ingevolge artikel 3, leden 3, 4 en 5.

 

HOOFDSTUK II INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR 1 HET ALGEMEEN BESTUUR

 

Artikel 5 Samenstelling en aanwijzing

De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. Per gemeente worden één lid en één plaatsvervangende lid aangewezen. Als lid van het algemeen bestuur kunnen slechts worden aangewezen leden van het college van de gemeenten. Ook het plaatsvervangende lid kan slechts worden aangewezen uit het college.

 

Artikel 6 Incompatibiliteiten

  • 1.

    Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur zijn onverenigbaar met de arbeidsovereenkomst als ambtenaar met de GGD ZL, een andere gezondheidsdienst in de zin van de Wet publieke gezondheid, de GHOR Zuid-Limburg of de Regionale brandweer. Voor de toepassing van dit artikellid wordt gelijkgesteld hij die middels een afwijkende rechtspositie bij een van die diensten werkzaam is.

  • 2.

    Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur zijn onverenigbaar met een arbeidsovereenkomst met een van de gemeenten. De in dit lid genoemde incompatibiliteit is niet van toepassing indien hij als lid van een college van burgemeester en wethouders van een gemeente wordt aangewezen als lid van het algemeen bestuur.

 

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur worden benoemd voor periode van vier jaar.

  • 2.

    De colleges van burgemeester en wethouders wijzen in hun vergadering de leden van het algemeen bestuur aan.

  • 3.

    Indien tussentijds een zetel van een lid van het algemeen bestuur vacant komt, wijst het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente in zijn eerstvolgende vergadering een nieuw lid aan.

  • 4.

    Van elke benoeming tot lid van het algemeen bestuur geven burgemeester en wethouders van de gemeente die het aangaat onverwijld kennis aan de voorzitter van de GGD ZL.

  • 5.

    Het bepaalde in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel is eveneens van toepassing op plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur.

 

Artikel 8 Benoeming voorzitter

Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, die tevens lid dienen te zijn van het college van een van de deelnemende gemeenten.

 

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1.

    Benevens het bepaalde in artikel 22, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen vergadert het algemeen bestuur zo dikwijls het dagelijks bestuur of de voorzitter het nodig oordeelt of zulks door tenminste één vijfde van het aantal leden schriftelijk met opgave van redenen wordt verzocht.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter het nodig oordeelt, kunnen een of meer deskundigen worden uitgenodigd om aan de beraadslaging deel te nemen. Deze deskundigen hebben een raadgevende stem.

  • 3.

    De vergaderstukken en de notulen van de vergaderingen van het algemeen bestuur worden door de voorzitter toegezonden aan de leden van het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast dat aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten wordt gezonden.

 

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1.

    Ieder lid brengt één stem uit, vermeerderd met één stem per 15.000 inwoners of gedeelte daarvan van de gemeente, die hij vertegenwoordigt.

  • 2.

    Voor de berekening hiervan dient als maatstaf het aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vergadering plaatsvindt. Voor de vaststelling van het aantal inwoners wordt aangehouden het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde aantal.

  • 3.

    De besluiten van het algemeen bestuur worden genomen bij meerderheid van de overeenkomstig lid 1 gewogen stemmen, mits die meerderheid wordt gevormd door de stemmen van de leden die door de colleges van burgemeester en wethouders van meer dan zeven gemeenten zijn aangewezen.

 

HOOFDSTUK 2 HET DAGELIJKS BESTUUR

 

 

Artikel 11 Samenstelling en aanwijzing

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit een oneven aantal van minimaal zeven leden en maximaal negen leden.

  • 2.

    Zeven leden van het dagelijks bestuur worden door en uit het algemeen bestuur benoemd, waaronder de voorzitter van het algemeen bestuur, die tevens voorzitter is van het dagelijks bestuur en de plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur die tevens plaatsvervangend voorzitter is van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Daarnaast kan het algemeen bestuur maximaal twee leden van het dagelijks bestuur benoemen van buiten de kring van het algemeen bestuur. Daarbij gelden dezelfde incompatibiliteiten die ingevolge artikel 6 voor de leden van het algemeen bestuur gelden. Artikel 7 leden 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op de benoeming van leden van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur. Zij kunnen te allen tijde door het algemeen bestuur worden ontslagen.

  • 4.

    Hij die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt op hetzelfde moment van rechtswege op lid te zijn van het dagelijks bestuur.

  • 5.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde zodanig ontslag nemen. Hij blijft alsdan zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger door het algemeen bestuur is benoemd.

  • 6.

    Bij ontstentenis, langdurige ziekte of afwezigheid van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur wordt hij, zodra het algemeen bestuur dit nodig oordeelt, vervangen door een ander daartoe door het algemeen bestuur aan te wijzen lid.

  • 7.

    De voorziening in een tussentijdse vacature als bedoeld in lid 6 geschiedt in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

 

Artikel 12 Vergaderingen

Het bepaalde in de artikelen 54 tot en met 60 van de Gemeentewet is van toepassing op de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

 

Artikel 13 Besluitvorming

Het dagelijks bestuur neemt zijn besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem uitbrengt.

 

Artikel 14 Reglement van orde

Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde vast, dat ter kennis wordt gebracht van het algemeen bestuur.

 

HOOFDSTUK III TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR 1 DE TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET ALGEMEEN BESTUUR

 

 

Artikel 15 Algemeen

  • 1.

    Het algemeen bestuur treedt ten aanzien van de regeling in de bevoegdheden van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het bepaalde in artikel 21 van de Wet gemeenschappelijke regelingen een regeling treffen waarin aan de leden van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur een tegemoetkoming in de kosten of een vergoeding voor hun werkzaamheden wordt toegekend en kan voorts een regeling treffen waarin een tegemoetkoming in of een vergoeding van bijzondere kosten of financiële voorzieningen worden vastgesteld die verband houden met het lidmaatschap van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 31a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur besluit niet tot het vaststellen van meerjarige strategische plannen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk hun zienswijzen op het concept bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen.

  • 5.

    Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de raden om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden het dagelijks bestuur hierom verzoekt. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de raden hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

  • 6.

    Indien het vijfde lid wordt toegepast, dan hebben de raden twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven zijn, stelt het dagelijks bestuur de raden en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

 

Artikel 16 Instelling van commissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan commissies van advies en commissies ter behartiging van bepaalde belangen instellen

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur daartoe besluit kan aan de leden van een commissie als bedoeld in het vorige lid een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten worden toegekend.

 

2 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR

 

 

Artikel 17  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd:

    • a.

      het dagelijks bestuur van de GGD ZL te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

    • b.

      beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de GGD ZL;

    • d.

      met ambtenaren arbeidsovereenkomsten te sluiten, deze te beëindigen en ambtenaren te schorsen;

    • e.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de GGD ZL te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 15, derde lid;

    • f.

      de inkomsten en de uitgaven van de GGD ZL te beheren;

    • g.

      zorg te dragen voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding, voor zover deze zorg niet aan anderen toekomt;

    • h.

      gedurig toezicht te houden op al hetgeen de GGD ZL aangaat;

    • i.

      te besluiten namens de GGD ZL, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

    • j.

      tot het nemen van alle conservatoire maatregelen en te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur oefent, indien het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door dit bestuur te stellen regels, de aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het nemen van besluiten over het instellen en opheffen van commissies met bestuursbevoegdheden.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan zijn bevoegdheden mandateren aan de directie of directieleden, of met instemming van de directie aan andere functionarissen van de GGD ZL.

 

3 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN DE VOORZITTER

 

 

Artikel 18  

  • 1.

    Tot de taak van de voorzitter behoort het leiden van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter bepaalt, met inachtneming van hetgeen daaromtrent is geregeld bij artikel 9 of krachtens het reglement van orde, dag en uur van de vergaderingen van het algemeen bestuur en roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. De voorzitter zorgt, dat dag en tijdstip van de vergadering van het algemeen bestuur tijdig voor elke vergadering ter openbare kennis worden gebracht.

  • 3.

    De voorzitter tekent, tezamen met de ambtelijk secretaris, alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. Het dagelijks bestuur kan onder eigen verantwoordelijkheid het tekenen van bepaalde stukken, die van het dagelijks bestuur uitgaan, opdragen aan de directie van de GGD ZL.

  • 4.

    De voorzitter vertegenwoordigt de GGD ZL in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan de directie of directieleden of een door hem aangewezen gemachtigde.

  • 5.

    De voorzitter voert de bij of krachtens deze regeling aan hem opgedragen taken uit.

  • 6.

    In afwijking van het gestelde in de leden 1 en 2 van dit artikel wordt de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe zittingsperiode als bedoeld in artikel 7, lid 3 bijeengeroepen en voorgezeten door de aftredende voorzitter of aftredende plaatsvervangend voorzitter en indien zulks niet mogelijk is door de burgemeester van de gemeente van de plaats van vestiging van het openbaar lichaam ingevolge artikel 2, lid 1. In deze vergadering vinden de benoemingen van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur plaats.

 

HOOFDSTUK IV INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

 

 

Artikel 19 Relatie gemeentebestuur - bestuur

De gemeentebesturen verstrekken op verzoek van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur de benodigde inlichtingen en geven de medewerking, die voor de vervulling van de taken van de GGD ZL nodig is.

 

Artikel 20 Verantwoordingsplicht (leden) algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur is verplicht de gemeentebesturen desgevraagd van bericht en raad te dienen en inlichtingen te verschaffen over alle zaken betreffende deze regeling en in ieder geval binnen twee maanden na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek.

  • 2.

    Het algemeen bestuur geeft de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk alle inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is bevoegd gevraagd en ongevraagd aan gemeentebesturen advies te geven of voorstellen te doen die in verband met deze regeling nodig worden geacht.

  • 4.

    Een lid van het algemeen bestuur is verplicht de door een of meer leden van het college van burgemeester en wethouders door wie hij is aangewezen alsmede aan de raad van hun gemeente gevraagde inlichtingen te verstrekken voor zover dat niet in strijd is met het algemeen belang. De gevraagde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk nadat daarom is gevraagd aan het betreffende college van burgemeester en wethouders en/of de raad verstrekt, zulks in overeenstemming met het reglement van orde van het betreffende college van burgemeester en wethouder en/of het reglement van orde van de betreffende raad.

  • 5.

    Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd over het door hem gevoerde beleid aan het college van burgemeester en wethouders die hem als lid heeft aangewezen, alsmede aan de raad van zijn gemeente waaruit hij afkomstig is voor zover zulks niet strijdig is met het algemeen belang. Deze verantwoording wordt zo spoedig mogelijk afgelegd nadat hem daarom is gevraagd en in overeenstemming met het reglement van orde van het desbetreffende college van burgemeester en wethouders en/of het reglement van orde van de betreffende raad.

 

Artikel 20a Verantwoordingsplicht (leden) dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. In het geval van een daartoe strekkend verzoek, worden de inlichtingen gegeven binnen twee maanden.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur is verplicht gedeputeerde staten en de gemeentebesturen desgevraagd van bericht en raad te dienen en inlichtingen te verschaffen over alle zaken betreffende deze regeling en in ieder geval binnen twee maanden na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur geeft de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk alle inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

 

Artikel 20b Verantwoordingsplicht voorzitter

De voorzitter geeft de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk alle inlichtingen die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

 

HOOFDSTUK V PERSONEEL EN ORGANISATIE 1 DE DIRECTIE

 

 

Artikel 21 Benoeming, vervanging en verantwoording

  • 1.

    Aan het hoofd van de organisatie van de GGD ZL staat een directie die belast is met de dagelijkse leiding en de bedrijfsvoering van de GGD ZL. De directie levert tevens de directeur publieke gezondheid. De directie wordt benoemd door het dagelijks bestuur en kan door het dagelijks bestuur in de uitoefening van het lidmaatschap van de directie worden geschorst of uit functie van directielid worden ontheven. De directie heeft een voorzitter die door het dagelijks bestuur in functie wordt benoemd.

  • 2.

    Op de rechtspositie van de directie is de rechtspositieregeling voor het overige personeel van toepassing. Het dagelijks bestuur kan voor individuele directieleden afwijkende regels met betrekking tot de rechtspositie vaststellen.

  • 3.

    De directie is voor de dagelijkse leiding en bedrijfsvoering van de GGD ZL verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur, een en ander zoals nader dient te worden geregeld in de organisatieverordening.

  • 4.

    De directie woont, behoudens in door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aan te wijzen gevallen, de vergaderingen bij van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en van bestuurs- en adviescommissies en heeft in die vergaderingen een raadgevende stem.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur dient een regeling te treffen voor de vervanging van directieleden bij ziekte, verlof of ontstentenis om andere redenen.

 

Artikel 22 Ambtelijke secretaris

  • 1.

    Het dagelijks bestuur wijst een ambtelijk secretaris alsmede een plaatsvervanger aan. Aangewezen kunnen worden een lid van de directie dan wel in overleg met de directie één van de medewerkers van de GGD ZL. Het directielid kan zich in de uitoefening van zijn functie van secretaris in overleg met het dagelijks bestuur laten bijstaan door een of meer medewerkers van de GGD ZL.

  • 2.

    Voorzover het algemeen bestuur respectievelijk het dagelijks bestuur niet anders beslist, woont de secretaris de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur bij en verleent ten aanzien van die vergaderingen ondersteuning. De secretaris heeft in die vergaderingen een adviserende stem.

 

Artikel 23 Rechtspositieregeling

De rechtspositie van het personeel van de GGD ZL is vastgelegd in de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.

Het algemeen bestuur kan per onderdeel gemotiveerd afwijken van de Cao behorende bij de rechtpositie ambtenaren, met inachtneming van de wettelijke kaders.

 

Artikel 24 Uitvoering rechtspositieregeling

Onverminderd het bepaalde in artikel 21, lid 1 en met inachtneming van de op het personeel van toepassing verklaarde rechtspositieregelingen, voert het dagelijks bestuur de rechtspositieregeling en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen uit. Het dagelijks bestuur kan deze bevoegdheid (waaronder afsluiten en beëindigen van arbeidsovereenkomsten en het schorsen van het personeel van de GGD ZL) aan de directie, directievoorzitter of een directielid mandateren.

 

HOOFDSTUK VI FINANCIËN

 

 

Artikel 25 Beheer

Het algemeen bestuur stelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet in een verordening regels vast waarbij de organisatie van de administratie en van het vermogensbeheer van de GGD ZL zoveel mogelijk onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur aan de directie wordt opgedragen en waarbij de controle op de administratie en het vermogensbeheer, onverminderd het bepaalde in de artikelen 34, 34b en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, wordt gelaten aan het dagelijks bestuur of aan een overeenkomstig artikel 16 in te stellen commissie. Aanwijzing van de accountant geschiedt door het algemeen bestuur.

 

Artikel 26 Boekjaar

Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december daaropvolgend.

 

Artikel 27 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven voor het komend boekjaar op, welke is voorzien van een toelichting en de nodige specificaties, waaronder overzichten van de ramingen van bijdragen van de gemeenten en van de opbrengsten van de verrichtingen die op tariefbasis aan de gemeenten en derden in rekening worden gebracht.

  • 2.

    De bijdragen van de gemeenten als bedoeld in het vorige lid voor het basis dienstverleningspakket als bedoeld in artikel 4 worden vastgesteld op basis van door het algemeen bestuur vastgestelde parameters, twee jaar voorafgaande aan het boekjaar.

  • 3.

    De overige opbrengsten van de gemeenten en derden worden bepaald op basis van tarieven per verrichting.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt voor de in artikel 34b van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde datum de algemene financiële kaders en de beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en bijbehorende stukken ten minste twaalf weken voordat deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden, doch uiterlijk 30 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de ontwerpbegroting geldt, toe aan de colleges en raden.

  • 6.

    De ontwerpbegroting wordt door de colleges voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, ook algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 7.

    De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur stelt de raden van de gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het zevende lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 9.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 10.

    Binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór de in artikel 34, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde datum zendt het dagelijks bestuur de begroting aan gedeputeerde staten.

  • 11.

    Nadat de begroting is vastgesteld zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 12.

    Het bepaalde in het vijfde, zevende, achtste, negende en tiende lid van dit artikel is, met uitzondering van de in de zevende en het tiende lid genoemde termijnen, van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

 

Artikel 28 Jaarstukken

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór de in artikel 34b van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde datum de voorlopige jaarstukken over het voorafgaande boekjaar aan de raden van de deelnemende gemeenten. De jaarstukken zijn opgesteld conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. De jaarrekening is vergezeld van een controleverklaring en het verslag van de accountant als bedoeld in artikel 25.

  • 2.

    Van de baten en lasten van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de conceptjaarrekening, het jaarverslag met daarbij behorende bescheiden, zoals vermeld in artikel 213 van de Gemeentewet. Na de eigen oordeelsvorming zendt het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening jaarlijks vóór de in artikel 34b van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde datum toe aan de raden.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór de in artikel 34, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde datum het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan gedeputeerde staten en voorts aan de raden.

  • 4.

    Het besluit van het algemeen bestuur tot vaststelling van de jaarstukken verleent het dagelijks bestuur, decharge behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

 

Artikel 29 Bijdragen en tarieven

  • 1.

    De gemeenten betalen zonder voorafgaande declaratie twee maal per jaar vóór respectievelijk 1 januari en 1 juli van het boekjaar de helft van de in de begroting voor dat boekjaar geraamde bijdrage als bedoeld in artikel 27, lid 2. Bij te late betaling is de wettelijke rente verschuldigd. Na vaststelling van de jaarrekening vindt binnen één maand verrekening plaats.

  • 2.

    Voor de in artikel 4 bedoelde aansluitende diensten worden jaarlijks de tarieven vastgesteld waarbij wordt uitgegaan van de in de begroting van het betreffende boekjaar geraamde kosten. Tussentijdse wijzigingen van de tarieven door het dagelijks bestuur zijn mogelijk.

  • 3.

    Indien ten aanzien van de in het vorige lid bedoelde taken en diensten over enig boekjaar de kosten meer of minder hebben bedragen dan de opbrengsten uit de tarieven dan worden de tekorten of overschotten in principe verdisconteerd in de tarieven van een volgend boekjaar.

 

Artikel 30 Reserves en voorzieningen

De algemene reserve en de voorzieningen worden gevormd overeenkomstig het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid, waarbij de algemene reserve tenminste 6% van het totaal van de exploitatielasten van enig boekjaar moet bedragen.

 

Artikel 31 Waarborg geldleningen

De gemeenten waarborgen, naar rato van het aantal inwoners, ten behoeve van de geldschieter de betaling van rente en aflossing en kosten van geldleningen en van in rekening-courant op te nemen gelden onder het doen van afstand van de voorrechten, die de wet de borgen toekent.

 

HOOFDSTUK VIII TOETREDING EN UITTREDING

 

 

Artikel 33 Toetreding

  • 1.

    Na de inwerkingtreding van deze regeling kunnen andere gemeenten toetreden. Het verzoek terzake dient te worden gedaan aan het algemeen bestuur onder overlegging van het daartoe strekkende besluit van het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente.

  • 2.

    Het algemeen bestuur beslist binnen drie maanden na indiening van het verzoek als bedoeld in lid 1. Aan de toetreding kunnen door het algemeen bestuur nadere voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    De toetreding gaat in met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die, waarin de besluiten tot toetreding zijn opgenomen in de registers als bedoeld in artikel 27, leden 1 en 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, tenzij het besluit tot toelating een andere datum van ingang noemt.

 

Artikel 34 Uittreding

  • 1.

    Een college van burgemeester en wethouders van een van de deelnemende gemeenten kan besluiten tot uittreding uit de regeling, onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 14 van de Wet publieke gezondheid.

  • 2.

    Een college zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van 2 jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen, tenzij de colleges unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen of de wet tot een andere datum dwingt.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding, welke nadien worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingsplan.

  • 4.

    Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan vast. De daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.

  • 5.

    Nadat het uittredingsplan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan de regeling te voldoen.

 

Artikel 35 Procedure en inhoud van het uittredingsplan

  • 1.

    Het in artikel 34, derde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.

  • 2.

    Voor het opstellen van het uittredingsplan wijst het algemeen bestuur een onafhankelijke adviseur aan die in opdracht van het algemeen bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het uittredingsplan komen voor rekening van de uittredende deelnemer.

  • 3.

    Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke adviseur aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de voorzitter. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke adviseur aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de uittredende deelnemer.

  • 4.

    De onafhankelijke adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 34 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke adviseur bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 10% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.

  • 5.

    Het algemeen bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreedsom zo laag mogelijk te houden. Het algemeen bestuur onderzoekt in dat kader met de uittredende deelnemer de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer

 

 

 

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 11 juni 2024.

Burgemeester,

drs. R. Wever

Secretaris,

drs. V.N. Gosselink-Van Dijk