Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Regeling maximum en nadere regels Experiment gesloten coffeeshopketen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling maximum en nadere regels Experiment gesloten coffeeshopketen
CiteertitelRegeling maximum en nadere regels Experiment gesloten coffeeshopketen
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 6a, eerste lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen
  2. artikel 6, derde lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen
  3. artikel 12 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
  4. artikel 39 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
  5. artikel 43 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-2024nieuwe regeling

10-06-2024

gmb-2024-260151

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling maximum en nadere regels Experiment gesloten coffeeshopketen

De burgemeester van Maastricht,

 

Overwegende dat

 

Maastricht lokaal coffeeshopbeleid voert, als vastgesteld bij raadsbesluit van 7 september 1993, vrijstellingsbesluit ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van 3 mei 1994 (gewijzigd vastgesteld onder de vigerende APV op 26 maart 2024), de `voortgangsrapportage toepassing overlastbepalingen coffeeshops` van 13 oktober 1994 en de raadsbesluiten van 20 maart 2001, 20 december 2005, 17 april 2007, 26 juni 2007 en 18 november 2008;

 

dit beleid van kracht blijft gedurende het Experiment gesloten coffeeshopketen dat op 17 juni 2024 van start gaat;

 

dat voor de duur van dit experiment aanvullende regels zullen gelden die specifiek zien op de deelname aan dit experiment;

 

Gelet op

 

artikel 6, derde lid en artikel 6a, eerste lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen van 13 november 2019;

 

de artikelen 12, 39 en 43 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen van 15 juni 2020;

 

Besluit vast te stellen de navolgende regeling:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    aangewezen teler: krachtens artikel 5, eerste lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen aangewezen teler;

  • b.

    beheerder: hetgeen daar ingevolge de geldende Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maastricht onder wordt verstaan;

  • c.

    Besluit: Besluit experiment gesloten coffeeshopketen;

  • d.

    coffeeshop: coffeeshop als bedoeld in artikel 6a van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen;

  • e.

    coffeeshophouder: de houder van een coffeeshop die door de burgemeester is toegestaan als bedoeld in artikel 6a, tweede lid, van de Wet vanwege het hebben van een vergunning die op grond van de geldende Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maastricht is verleend voor de exploitatie van een inrichting waar bedrijfsmatig, al dan niet door middel van een automaat, eetwaren of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

  • f.

    harddrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst I bij de Opiumwet;

  • g.

    hasjiesj: hasjiesj als bedoeld op lijst II bij de Opiumwet;

  • h.

    hennep: hennep als bedoeld op lijst II bij de Opiumwet;

  • i.

    Wet: Wet experiment gesloten coffeeshopketen.

Artikel 2 Maximum

In de gemeente Maastricht worden maximaal 14 coffeeshops toegestaan. Het maximumaantal toegestane coffeeshops kan conform het geldende stelsel van het afnemend maximum afnemen.

Artikel 3 Locaties

Een coffeeshop is toegestaan op de locaties waar op het moment van inwerkingtreding van deze regeling een coffeeshop wordt geëxploiteerd met een vergunning die op grond van de geldende Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maastricht is verleend voor de exploitatie van een inrichting waar bedrijfsmatig, al dan niet door middel van een automaat, eetwaren of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.

Artikel 4 Handelsvoorraad

  • 1.

    De hoeveelheid hennep of hasjiesj die een coffeeshophouder op weekbasis nodig heeft voor de verkoop aan klanten als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit wordt als volgt berekend: het gemiddelde van de verkochte hoeveelheid van de vier voorgaande weken, met een afwijking van 5% van dat gemiddelde.

  • 2.

    Indien de toezichthouder daarom verzoekt onderbouwt de coffeeshophouder in ieder geval aan de hand van de bedrijfsadministratie, dat de aanwezige voorraad de hoeveelheid is die de coffeeshop op weekbasis nodig heeft voor de verkoop aan klanten.

Artikel 5 Overlast

In het kader van het bepaalde in artikel 10 van het Besluit dient de coffeeshophouder ten minste:

 

  • 1.

    Te zorgen voor de noodzakelijke voorzieningen dan wel maatregelen te treffen om overlast en/of hinder door komende en vertrekkende bezoekers in de directe omgeving van de coffeeshop te voorkomen of te beperken, die met name betrekking hebben op:

    • Het gebruik van aanwezige toe- of uitgangen;

    • Het gebruik van de nabij de coffeeshop gelegen parkeervoorzieningen;

    • de periode van openstelling van de coffeeshop;

    • het houden van toezicht in de directe omgeving van de coffeeshop.

  • 2.

    Maatregelen te nemen om te voorkomen dat er op of aan de openbare weg dan wel in portieken in de directe omgeving van de toe- of uitgang van de coffeeshop overlast ontstaat door komende of vertrekkende bezoekers en ziet er op toe dat:

    • a.

      er geen geluidsoverlast ontstaat door komende of vertrekkende bezoekers;

    • b.

      bezoekers zich niet onnodig ophouden in de directe omgeving van de toe- of uitgang(en) van de coffeeshop, waaronder mede wordt bedoeld de in de directe omgeving van de coffeeshop gelegen portieken, alsmede de daaraan grenzende openbare weg;

    • c.

      bezoekers hun gekochte waren niet consumeren op of aan de openbare weg dan wel in portieken in de directe omgeving van de toe- of uitgang van de coffeeshop;

    • d.

      er in de directe omgeving van de coffeeshop geen parkeeroverlast ontstaat door de voertuigen (fietsen daaronder mede begrepen) van de bezoekers van de coffeeshop.

  • 3.

    Zo vaak als nodig, doch tenminste éénmaal per dag etenswaren, de verpakking daarvan of andere uit de coffeeshop afkomstige materialen te verwijderen die binnen een straal van 25 meter van de coffeeshop terechtkomen.

Artikel 6 Personeel

  • 1.

    De coffeeshophouder of één van de beheerders moet aanwezig zijn bij levering van de hennep en hasjiesj aan de coffeeshop.

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van het Besluit dient de coffeeshophouder aan te kunnen tonen dat de beheerders en eenieder die verkoop handelingen verricht, beschikken over:

    • voldoende kennis van de in de coffeeshop te kopen hennepproducten en hasjiesj en de aan het gebruik daarvan verbonden risico’s voor de volksgezondheid;

    • het herkennen van signalen van problematisch gebruik van deze producten;

    • een weerbaarheidstraining;

    • ID-herkenning.

  • 3.

    De originele certificaten als bedoeld in artikel 14 van de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen moeten zijn afgegeven door een opleider waarvan de burgemeester op aanvraag van de coffeeshophouder heeft aangegeven dat deze opleider en de door deze opleider aangeboden opleiding, training of cursus qua inhoud en kwaliteit voldoen aan hetgeen in artikel 6, eerste lid, van het Besluit en in dit artikel is bepaald.

Artikel 7 Inrichting

  • 1.

    Het is niet toegestaan verkoop vanuit de coffeeshop te laten plaatsvinden door middel van loketten aan de straatzijde, open puien of anderszins direct op of aan de weg.

  • 2.

    Indien zich incidenten voordoen die de openbare orde en veiligheid in gevaar brengen, kan de burgemeester – voor die betreffende coffeeshop – eisen stellen ten aanzien van de beveiliging.

Artikel 8 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van deze regeling zijn belast de door de burgemeester bij besluit van 10 juni 2024 aangewezen toezichthouders.

Artikel 9 Voorbereidingsfase

  • 1.

    Gedurende de voorbereidingsfase, zoals bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het Besluit, is de coffeeshophouder verplicht de hennep en hasjiesj van de aangewezen telers fysiek gescheiden te houden van de voorraad hennep en hasjiesj die afkomstig is van een niet aangewezen teler.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van deze regeling wordt de hoeveelheid hennep of hasjiesj die een coffeeshophouder op weekbasis nodig heeft voor de verkoop aan klanten als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit gedurende de eerste vier weken van de voorbereidingsfase, zoals bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het Besluit, door de coffeeshophouders bepaald.

  • 3.

    Op verzoek van de burgemeester verschaffen de coffeeshophouders een onderbouwing van hun voorraad als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekenmaking.

Maastricht, 10 juni 2024

De Burgemeester van Maastricht,

W.A.G. Hillenaar

Algemene toelichting  

In het kader van het coffeeshopbeleid wordt de verkoop van softdrugs onder strikte voorwaarden gedoogd in zogenoemde coffeeshops. Coffeeshops zijn alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. De achtergrond daarvan is dat de overheid het bezit voor eigen gebruik van cannabis, vanwege de gezondheidsrisico’s, wil ontmoedigen en wil voorkomen dat gebruikers bij de aanschaf van cannabis in aanraking komen met drugs met een groter gezondheidsrisico (harddrugs).

 

Het gedoogbeleid t.a.v. coffeeshops houdt in dat tegen coffeeshops die worden gedoogd met een door de gemeente afgegeven droge horeca-vergunning of verklaring niet strafrechtelijk zal worden opgetreden zolang de zogenoemde AHOJGI-criteria worden nageleefd. Deze zijn kort gezegd: geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen toelating van/verkoop aan Jeugdigen, geen Grote hoeveelheid (max. 5 gram) per transactie en geen toelating van/verkoop aan niet-Ingezetenen.

 

Over de werking van dit gedoogbeleid bestond lange tijd discussie. In het gedoogbeleid is de verkoop van hennep in coffeeshops onder voorwaarden gedoogd, maar is de productie en aanlevering van hennep verboden. Dit beleid heeft problemen opgeleverd op het gebied van openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. In het regeerakkoord van 2017 is dan ook afgesproken dat er een experiment komt met de teelt en verkoop van hennep voor recreatief gebruik waarmee beoogd is te bekijken of een gesloten coffeeshopketen mogelijk is. Dat is het Experiment gesloten coffeeshopketen (verder aan te halen als “experiment”).

 

Het betreft een landelijk experiment waarvoor nieuwe wet- en regelgeving in werking is getreden, te weten de Wet experiment gesloten coffeeshopketen, het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen en de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen. Dit betreft “experimenteerwetgeving”, hetgeen betekent dat voor de duur van het experiment wordt afgeweken van de bestaande wet- en regelgeving, te weten de Opiumwet. Dit betekent dat waar het gaat om de teelt en levering of aanvoer van de hennep en de verkoop daarvan in coffeeshops strafrechtelijke vervolging is uitgesloten, uitsluitend en voor zover die handelingen worden verricht in het kader van het experiment en overeenkomstig de eisen die daaraan bij of krachtens de Wet worden gesteld. Het verbod in artikel 3 van de Opiumwet ten aanzien van voormelde handelingen (telen, afleveren en verkopen) en de andere handelingen die in de onderdelen B en C van dat artikel zijn opgesomd, wordt gedurende het experiment dus buiten toepassing verklaard. Dit geldt vanzelfsprekend alleen voor zover betrokkenen (telers, vervoerders en coffeeshophouders) zich houden aan de eisen die aan die handelingen bij of krachtens de Wet zijn gesteld. Het experiment is tijdelijk. Na het experiment wordt teruggekeerd naar de situatie van voor het experiment tenzij de wetgever op basis van de uitkomsten van het experiment anders besluit in een nieuwe wet.

 

Deze experimenteerwetgeving bepaalt de kaders waarbinnen het experiment plaatsvindt en maakt invulling daarvan door lokale regels mogelijk. Dat betekent dat het lokale coffeeshopbeleid zoveel mogelijk blijft gelden. Daarmee wordt ook bewerkstelligd dat de effecten van het experiment zo optimaal mogelijk kunnen worden afgezet tegen de gedoogsituatie, omdat neveneffecten als gevolg van wijziging van lokale regels zoveel mogelijk uitblijven.

 

In artikel 2 van de Wet is door de wetgever het doel van het experiment bepaald:

 

‘Er vindt een experiment plaats met op kwaliteit gecontroleerde teelt van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik en de aflevering aan en verkoop daarvan in een coffeeshop in een gesloten coffeeshopketen, overeenkomstig de bij of krachtens deze wet gestelde regels, met als doel om te bezien of en hoe hennep en hasjiesj gedecriminaliseerd aan de coffeeshops kunnen worden afgeleverd en wat de effecten daarvan zijn.’

 

Bekeken wordt wat de effecten zijn op de criminaliteit, de veiligheid, de overlast en de volksgezondheid.

 

Maastricht is op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet en artikel 2 van het Besluit aangewezen als één van de deelnemende (grens)gemeenten. Op grond van de Wet vallen alle toegestane coffeeshops in de gemeente Maastricht onder de werking van de Wet. De op de coffeeshops betrekking hebbende regels van het experiment zijn daarmee voor de duur van het experiment van toepassing op alle in de gemeente Maastricht toegestane coffeeshops. Een coffeeshop wordt in artikel 6, tweede lid, van de Wet aangemerkt als toegestaan, indien de verkoop van hennep of hasjiesj daar op grond van een expliciete verklaring of een bestendige gedragslijn van de burgemeester mag plaatsvinden. Dit zijn de coffeeshops die bij de start van het experiment in Maastricht over een vergunning voor de exploitatie van een droge horeca-inrichting beschikken.

 

Onder de experimenteerwet gaan voor de coffeeshops in ieder geval de landelijke regels gelden zoals vermeld in de Wet, het daarop gebaseerde Besluit en de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2 Maximum

De Wet zelf stelt geen beperking aan het aantal coffeeshops. In artikel 6a, eerste lid, van de Wet is vastgelegd dat de burgemeester bepaalt hoeveel coffeeshops in zijn gemeente zijn toegestaan en ook welke coffeeshops dat zijn. Dit laatste op grond van een expliciete verklaring of bestendige gedragslijn van de burgemeester. In de nota van wijziging waarmee dit artikel werd toegevoegd, werd als toelichting gegeven dat dit aansluit bij de huidige praktijk waarin de burgemeester in het kader van het gedoogbeleid kan bepalen of in zijn gemeente coffeeshops worden gedoogd en, zo ja, hoeveel en welke. De wetgever gaf aan het logisch te vinden om in het kader van het experiment deze bevoegdheid in handen te laten van de burgemeester, aangezien hij bij uitstek zicht heeft op de lokale omstandigheden en de gevolgen van de aanwezigheid van coffeeshops in zijn gemeente.

 

Het maximumaantal toegestane coffeeshops is gebaseerd op het aantal bestaande coffeeshops op het moment van inwerkingtreding van de Wet (1 juli 2020). Een ondergrens is daarmee dus niet vastgesteld.

 

Het Maastrichtse coffeeshopbeleid dat sinds 1993 wordt gevoerd blijft ook in het kader van het experiment gelden, tenzij (ten aanzien van onderdelen daarvan) uitdrukkelijk anders is bepaald. Dat geldt daarmee ook voor het daarvan deel uitmakende stelsel van het afnemend maximum. Dit stelsel is ingevoerd om de ervaren drugsproblematiek in het algemeen, maar ook drugstoerisme in het bijzonder, tegen te gaan en het woon- en leefklimaat te beschermen. Drugstoerisme leidt tot overlast, welke met name ontstaat rond de straathandel, de thuisdealers en de horeca-inrichtingen waarvan in het bijzonder de coffeeshops. Het stelsel van het afnemend maximum houdt in dat geen nieuwe coffeeshops worden toegelaten en het maximumaantal toegestane coffeeshops evenredig afneemt indien een of meer coffeeshops zijn deuren sluit, c.q. moet sluiten, anders dan voor een bepaalde tijd, of anderszins valt onder het begrip “nieuwe vestiging” zoals bedoeld in het uitvoeringsbesluit van de burgemeester op grond van artikel 2.19, vijfde lid van de geldende Algemene plaatselijke verordening.

 

Artikel 4Handelsvoorraad

De voorraad hennep of hasjiesj die door een coffeeshophouder voor de verkoop wordt aangehouden mag op basis van artikel 5, tweede lid, van het Besluit niet meer bedragen dan de hoeveelheid hennep of hasjiesj die op weekbasis nodig is voor de verkoop aan klanten. Op basis van artikel 12, onder b, van het Besluit is in artikel 4 bepaald dat deze maximale weekvoorraad als volgt wordt berekend: het gemiddelde van de verkochte hoeveelheid van de vier voorgaande weken, met een afwijking van 5% van dat gemiddelde. Gelet op de verplichting van artikel 11, eerste lid van het Besluit jo. artikel 14 van de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen kan aan de hand van de bedrijfsadministratie de maximaal toegestane handelsvoorraad worden berekend en onderbouwd. In aanvulling daarop is de verplichting opgenomen dat als de toezichthouder daarom verzoekt de coffeeshophouder onderbouwt dat de aanwezige voorraad de hoeveelheid is die de coffeeshop op weekbasis nodig heeft voor de verkoop aan klanten.

 

De hoeveelheid hennep en hasjiesj van aangewezen telers die in een coffeeshop onverzegeld aanwezig mag zijn als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit wordt overigens niet gerekend tot de handelsvoorraad.

 

Artikel 5Overlast

Artikel 10 van het Besluit verplicht de coffeeshophouder adequate maatregelen te treffen ter voorkoming of beperking van overlast, waaronder in ieder geval wordt begrepen parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en voor en nabij de coffeeshop rondhangende klanten. In artikel 12, onder d, van het Besluit is de burgemeester de bevoegdheid gegeven hierover nadere regels te stellen.

 

Het voorkomen van overlast is primair de verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder. Dit artikel verduidelijkt wat minimaal van de coffeeshophouders wordt verlangd. De beschreven maatregelen sluiten aan bij de maatregelen die zijn beschreven in de voorwaarden van de exploitatievergunningen die op basis van de APV zijn verleend, maar betreffen ook andere maatregelen.

 

Artikel 6Personeel

Aanwezigheid personeel

Artikel 12, onder f, van het Besluit geeft de burgemeester de bevoegdheid nadere regels te stellen over de aanwezigheid van personeel in de coffeeshops.

 

Op grond van de APV moet de coffeeshophouder of een beheerder feitelijk aanwezig zijn indien de inrichting voor het publiek geopend is. Gelet op de veiligheidsrisico’s en het voorkomen van het ‘lekken’ van gereguleerde hennep en hasjiesj uit de keten wordt het ook belangrijk gevonden dat de coffeeshophouder of een van de beheerders aanwezig is als gereguleerde hennep en/of hasjiesj wordt afgeleverd door de vervoerder bij de coffeeshop, ook als de levering buiten openingstijden plaatsvindt.

 

Opleiding personeel

In artikel 6, eerste lid, van het Besluit is de verplichting opgenomen dat eenieder die verkoophandelingen in de coffeeshop verricht een cursus gevolgd moet hebben die gericht is op het verkrijgen van de nodige kennis en vaardigheden om:

 

  • aan klanten voorlichting te kunnen geven over het gebruik van hennep of hasjiesj en de daaraan verbonden gezondheidsrisico’s, de wijze van gebruik, preventie van verslaving en

  • klanten bij een vermoeden van problematisch gebruik door te kunnen verwijzen naar informatie of zorg.

Ook is de coffeeshophouder verplicht om voorlichtingsmateriaal over het gebruik en de risico’s van gebruik of problematisch gebruik zichtbaar in de zaak aanwezig te hebben. De burgemeester mag ingevolge artikel 12, onder h, van het Besluit, nadere regels stellen ten aanzien van de opleiding van het personeel.

 

In aanvulling op artikel 6, eerste lid, van het Besluit is bepaald dat beheerders en eenieder die verkoophandelingen verricht in de coffeeshop aantoonbaar een opleiding, training of cursus moeten hebben doorlopen op de terreinen van productkennis, herkennen verslaving, weerbaarheid en ID-herkenning. Daarnaast moet de burgemeester instemmen met de door de coffeeshophouder gekozen opleiding, training of cursus om te bewaken dat de opleider en de opleiding, training of cursus qua inhoud (onderwerpen) en kwaliteit (onafhankelijkheid, deskundigheid en professionaliteit) voldoen aan hetgeen in het Besluit en in dit artikel is bepaald.

 

Het gaat hier uiteraard om het personeel in de coffeeshop dat betrokken is bij de verkoop en of het toezicht en of daar leiding aan geeft en niet om bijvoorbeeld schoonmaakpersoneel.

 

Artikel 7Inrichting

Artikel 5, vierde lid, van het Besluit verplicht de coffeeshophouders alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor een adequate opslag en beveiliging van de hennep of hasjiesj. Het Besluit werkt dit verder niet uit maar wel is de burgemeester in artikel 12, onder g, van het Besluit de bevoegdheid gegeven nadere regels te stellen aan de inrichting van de coffeeshop waaronder de beveiliging.

 

Daarnaast wordt als voorwaarde gesteld dat het niet toegestaan is verkoop te laten plaatsvinden door middel van loketten aan de straatzijde, via open puien of anderszins direct op of aan de weg. Het is in het kader van voorkoming van overlast en gezondheidsrisico’s niet wenselijk dat direct aan de straat verkocht wordt.

 

Er zijn geen eisen opgenomen wat betreft beveiliging. De coffeeshophouders voorzien hierin op eigen initiatief. Overvallen op coffeeshops hebben zich al decennia niet voorgedaan. Weliswaar kunnen coffeeshops grotere handelshoeveelheden aanhouden in het experiment, maar toch wordt vooralsnog uitgegaan van de algemene landelijke eis dat de coffeeshophouder alle maatregelen treft die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor een adequate opslag en beveiliging. Het is primair de verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder te zorgen voor een goede beveiliging. Mocht op enig moment de noodzaak tot nadere regels op dit onderwerp nodig blijken kunnen deze altijd nog worden gesteld. Indien zich problemen voordoen bij één bepaalde coffeeshop, dan kan de burgemeester ervoor kiezen om maatregelen te treffen bij die specifieke coffeeshop.

 

Artikel 8Toezicht

Tijdens het experiment is het bestuurlijk toezicht belegd bij drie verschillende partijen:

 

  • De Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: IJenV): houdt toezicht op de naleving van de eisen die samenhangen met de geslotenheid van de keten. De geslotenheid van de keten loopt vanaf de teelt van de hennep en hasjiesj bij de aangewezen teler tot en met de verkoop hiervan in de coffeeshop.

  • De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (hierna: NVWA): houdt toezicht op de kwaliteit en de verpakking van de geteelde hennep en hasjiesj.

  • De burgemeester: houdt toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving door de in die gemeente gevestigde coffeeshops.

De bevoegdheid om bij het overtreden van de regels van het experiment door coffeeshophouders over te gaan tot handhaving is bij de burgemeester belegd. Hierdoor heeft de burgemeester de regie over zijn eigen lokale coffeeshopbeleid en wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij de situatie onder het gedoogbeleid.

 

Indien de IJenV bij een coffeeshop een overtreding constateert in het kader van de geslotenheid van de keten, wordt dit met de burgemeester gedeeld, waarna deze kan besluiten over te gaan tot handhaving. De IJenV en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten hebben afspraken gemaakt over hun samenwerking bij het houden van toezicht op de coffeeshops in een gezamenlijk handhavingsarrangement.

 

Op basis van artikel 8, eerste lid, van de Wet is in artikel 3 van het Besluit van de Minister voor Medische Zorg en de Minister van Justitie en Veiligheid van 14 mei 2020 (houdende aanwijzing van toezichthouders op de naleving van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen en het verlenen van mandaat en machtiging voor de uitvoering en handhaving van die wet) bepaald dat de burgemeesters van de deelnemende gemeenten de toezichthouders aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de eisen die aan de coffeeshophouders zijn gesteld. Dit sluit aan bij de wijze waarop in de situatie onder het gedoogbeleid het toezicht op de coffeeshops in de gemeenten plaatsvindt.

 

In zijn aanwijzingsbesluit van 10 juni 2024 zijn door de burgemeester de gemeentelijke buitengewone opsporingsambtenaren (Domein I) en de toezichthouders van Team Openbare Orde en Veiligheid van de afdeling Veiligheid & Leefbaarheid als toezichthouder aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de regels door de coffeeshophouders. Gelet op de specifieke aard van het toezicht zal dit in de praktijk worden uitgevoerd door een vaste pool van toezichthouders.

 

Politie en het Openbaar Ministerie hebben geen rol in het toezicht in het kader van het experiment. De politie is aan zet zodra opsporing nodig is van overtredingen van strafrechtelijke bepalingen uit de Opiumwet die niet in het kader van het experiment buiten werking zijn gesteld of (indien nodig) als ‘sterke arm’ ter ondersteuning van de gemeentelijke toezichthouders.

 

Artikel 9Voorbereidingsfase

De voorbereidingsfase van het experiment, zoals bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het Besluit, gaat van start op 17 juni 2024. De voorbereidingsfase is vooralsnog 13 weken. Deze voorbereidingsfase van 13 weken is bedoeld om de gedoogde handelsvoorraad af te bouwen en te vervangen door de hennep en hasjiesj van aangewezen telers.

 

In artikel 4, eerste lid, van deze regeling is bepaald hoe de maximale toegestane handelsvoorraad van hennep en hasjiesj van aangewezen telers door de burgemeester wordt bepaald. Daarbij wordt vier weken teruggekeken. Voor de eerste vier weken na inwerkingtreding van deze bepaling geldt dat geen (goed) beeld bestaat van de hoeveelheid hennep of hasjiesj afkomstig van aangewezen telers die de coffeeshop op weekbasis nodig heeft voor de verkoop aan klanten. Daarom is in artikel 9, tweede lid, van deze regeling bepaald dat in de eerste vier weken van de voorbereidingsfase de coffeeshophouders zelf bepalen wat volgens hen de benodigde verkoophoeveelheid voor een week is. De burgemeester kan een onderbouwing van die opgave vragen.

 

Zoals gezegd wordt de hoeveelheid hennep en hasjiesj van aangewezen telers die in een coffeeshop onverzegeld aanwezig mag zijn als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit niet gerekend tot de handelsvoorraad. Dus ook niet tijdens de voorbereidingsfase.

 

Artikel 10Inwerkingtreding

Het experiment zelf duurt ingevolge artikel 4 van de Wet vier jaar met de mogelijkheid de duur te verlengen met maximaal anderhalf jaar. De uitvoering van het experiment vangt aan op een bij besluit van de Minister voor Medische Zorg en de Minister van Justitie en Veiligheid vastgesteld tijdstip. Er is voorzien in een voorbereidingsfase. Deze fase is een periode waarin de coffeeshophouders kunnen starten met de verkoop van hennep en hasjiesj van aangewezen telers en tegelijkertijd hun oude voorraad illegale hennep en hasjiesj kunnen verkopen. Na deze fase mogen geen illegale softdrugs meer worden verkocht en aanwezig zijn. Verder is voorzien in een afbouwfase waarin wederom illegale hennep en hasjiesj verkocht kan worden. Ook voor die fase kunnen in beginsel nadere regels worden gesteld. Tijdens de voorbereidings- en afbouwfase zijn twee juridische regelingen van toepassing.

 

De regels van het experiment zijn vanaf de start van de overgangsfase van toepassing op de hennep en hasjiesj van aangewezen telers in de coffeeshop.

 

De illegale hennep en hasjiesj in de coffeeshop vallen nog steeds onder de regels van het justitieel gedoogbeleid op basis van de Opiumwet. Dit betekent dat coffeeshops gedurende de voorbereidings- en afbouwfase maximaal een voorraad mogen aanhouden van 500 gram aan illegale hennep en hasjiesj.

 

In de uitvoeringsfase mogen alleen nog hennep en hasjiesj verkocht worden van aangewezen telers.