Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Roerdalen

Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Roerdalen
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting 2011
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen, uitkeringen en toeslagen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de verordening toeristenbelasting 2010 van 12 november 2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2013Intrekking

20-12-2012

De Trompetter, 28-12-2012

2012/12/20/07
01-01-201101-01-2013Nieuwe regeling

10-11-2010

De Trompetter, 18-11-2010

Geen

Tekst van de regeling

Onderwerp: Vaststelling verordening toeristenbelasting 2011.

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders gedateerd 5 oktober 2010

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet

in de openbare vergadering van 10 november 2010 het navolgende besluit genomen:

Besluit:

vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting 2011”(Verordening toeristenbelasting 2011).

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting”wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht
  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die op de dag waarop de eerste overnachting plaatsvindt, de leeftijd van 2 jaar nog niet heeft bereikt.

  • 4.

    van degene die uit hoofde van opleiding tijdelijk binnen de gemeente in school- of klassenverband verblijf houdt voor zover het betreft instellingen die onder de Wet op het Basisonderwijs, de Wet op het voortgezet Onderwijs vallen.

  • 5.

    door verenigingen of stichtingen waarvan de deelnemers de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, alsmede hun begeleiders.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van een zelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige (losse) standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

    • h.

      jaarplaats: de periode dat een kampeermiddel geschikt is voor gebruik of alleen gebruikt mag worden gedurende een periode van meer dan 9 maanden maar niet langer dan 12 maanden.

    • i.

      seizoenplaats: de periode dat een kampeermiddel geschikt is voor gebruik of alleen gebruikt mag worden gedurende een periode van meer dan 6 maanden maar niet langer dan 9 maanden.

  • 2. Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3. Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal nachten als een woning in het belastingjaar geschikt is voor gesteld op gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

       

      meer dan

      maar niet meer dan

      1º        30 nachten​

      -

      3 maanden

      2º        40 nachten

      3 maanden

      6 maanden

      3º        50 nachten

      6 maanden

      9 maanden

      4º        80 nachten

      9 maanden

      -

  • 4. Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen (jaarplaatsen en seizoenplaatsen) kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 5. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen word het aantal overnachtende personen:

    • a.

      voor jaarplaatsen gesteld op 2,4 personen;

    • b.

      voor seizoenplaatsen gesteld op 3 personen.

  • 6. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats het aantal nachten als een kampeermiddel geschikt is voor gebruik of alleen gebruikt mag worden:

    • a.

      gedurende een periode van meer dan 9 maanden maar niet meer dan 12 maanden (jaarplaatsen): gesteld op 80;

    • b.

      gedurende een periode van meer dan 6 maanden maar niet meer dan 9 maanden (seizoenplaatsen): gesteld op 50.

Artikel 6 Belastingtarief

Het belastingtarief bedraagt per overnachting € 1,20.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt in de vorm van een aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van de verordening gelegenheid tot overnachten biedt, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 13 Overgangsbepaling

De “Verordening toeristenbelasting 2010” van 12 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 In werkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2011”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2010.

De gemeenteraad van Roerdalen,

De griffier, De voorzitter,

R.J.J. Notermans drs. C.A.M. Hanselaar – van Loevezijn