Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Beleidsregels Uitgestelde inwerkingtreding Omgevingsvergunningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Uitgestelde inwerkingtreding Omgevingsvergunningen
CiteertitelBeleidsregels Uitgestelde inwerkingtreding Omgevingsvergunningen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 16.79, tweede lid, van de Omgevingswet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-06-2024nieuwe regeling

04-06-2024

gmb-2024-255441

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Uitgestelde inwerkingtreding Omgevingsvergunningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen,

 

gelezen het voorstel van 4 juni 2024,

 

gelet op artikel 4.81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 16.79, tweede lid, van de Omgevingswet,

 

overwegende dat het college de inwerkingtreding van een omgevingsvergunning met vier weken kan uitstellen wanneer het verrichten van de activiteit die de omgevingsvergunning mogelijk maakt binnen die vier weken kan leiden tot een wijziging van een bestaande toestand die niet kan worden hersteld, en de regels over het verlenen van de omgevingsvergunning ertoe strekken die bestaande toestand te beschermen;

 

dat deze beleidsregels duidelijkheid scheppen aan de initiatiefnemer en belanghebbenden over wanneer het besluit in werking treedt;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Beleidsregels Uitgestelde inwerkingtreding Omgevingsvergunningen.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    archeologische begeleiding: een archeoloog begeleidt de vergunninghouder tijdens de (graaf)werkzaamheden.

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    omgevingsvergunning: Omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 5.1, 5.3 of 5.4 Omgevingswet.

Artikel 2 Activiteiten met uitgestelde inwerkingtreding

  • 1.

    Indien een omgevingsvergunning wordt verleend voor de hierna volgende activiteiten, maakt het college in elk geval gebruik van de bevoegdheid te bepalen dat de omgevingsvergunning in werking treedt met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken sinds de dag van bekendmaking (als de omgevingsvergunning is voorbereid met de procedure genoemd in § 16.5.2 van de Omgevingswet) of terinzagelegging (als de omgevingsvergunning is voorbereid met de procedure genoemd in § 16.5.3 van de Omgevingswet) zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

    Het gaat om de omgevingsvergunning voor een:

    • a.

      Rijksmonumentenactiviteit (monument of archeologisch monument);

    • b.

      Omgevingsplanactiviteit voor een gemeentelijk monument;

    • c.

      Omgevingsplanactiviteit voor het slopen van een bouwwerk;

    • d.

      Omgevingsplanactiviteit voor het kappen van bomen of vellen van een houtopstand;

    • e.

      Omgevingsplanactiviteit voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden, tenzij het doel van de vergunningplicht is om de archeologische waarden te beschermen en er sprake is van archeologische begeleiding bij de uit te voeren werkzaamheden;

    • f.

      Omgevingsplanactiviteit voor bouwwerken waarbij archeologische waarden (mogelijk) worden verstoord, tenzij het doel is om de archeologische waarden te beschermen en er sprake is van archeologische begeleiding bij de uit te voeren werkzaamheden;

Artikel 3 Spoedeisende omstandigheden/uitzonderingsgevallen

Het college geeft geen toepassing aan artikel 2 als een activiteit waarvoor vergunning wordt verleend een onmiddellijk gevaar voor de omgeving oplevert danwel dat het college van oordeel is dat vanwege spoedeisende omstandigheden de uitgestelde inwerkingtreding niet van toepassing is.

Artikel 4 Meerdere activiteiten in een omgevingsvergunning

Als de omgevingsvergunning betrekking heeft op meer activiteiten, en als voor één van die activiteiten de inwerkingtreding op basis van deze beleidsregels wordt uitgesteld, geldt de uitgestelde inwerkingtreding voor de hele omgevingsvergunning.

Artikel 5 Opschorting

Als binnen die 4 weken bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt de omgevingsvergunning niet in werking voordat op het verzoek is beslist. Belanghebbenden die door de opschorting rechtstreeks in hun belang worden getroffen, kunnen de voorzieningenrechter verzoeken de opschorting op te heffen of te wijzigen.

Artikel 6 Bekendmaking en inwerkingtreding

De beleidsregels worden bekend gemaakt via lokaleregelgeving.overheid.nl en treden in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels Uitgestelde inwerkingtreding Omgevingsvergunningen

Aldus besloten in de collegevergadering van 4 juni 2024,

burgemeester,

Koen Schuiling

secretaris,

Christien Bronda

Toelichting op de beleidsregel

Artikel 1:

In elk geval gelden voor de in dit artikel genoemde activiteiten de uitgestelde inwerkingtreding. Als gevolg van ontwikkelingen, kunnen er vergunningplichtige activiteiten ontstaan waarmee we nog geen rekening mee hebben gehouden en waar de vergunning direct in werking treedt. Indien dit niet wenselijk is, is het college alsnog bevoegd om per aanvraag/vergunning te motiveren waarom de uitgestelde inwerkingtreding van toepassing wordt verklaard.

 

Artikel 2:

Wanneer er sprake is van spoedeisend belang dient het college te motiveren waarom de uitgestelde inwerkingtreding niet van toepassing is. We hanteren in elk geval dat er sprake is van spoedeisend belang als bijvoorbeeld er een gevaar is voor de gezondheid, bij brand of andere calamiteiten of wanneer maatschappelijke belangen in het geding zijn (bijvoorbeeld het plaatsen van tijdelijke units ten behoeve van onderwijsdoeleinden en woonzorgdoeleinden).