Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renkum

Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Renkum 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenkum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheerverordening begraafplaatsen gemeente Renkum 2024
CiteertitelBeheerverordening begraafplaatsen gemeente Renkum 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-06-2024Nieuwe regeling

29-05-2024

gmb-2024-254334

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Renkum 2024

De raad van de gemeente Renkum;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 april 2024;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit: vast te stellen de ‘Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Renkum 2024’

 

HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • de gemeentelijke begraafplaats “Onder de Bomen”, Onder de Bomen (ongenummerd) te Renkum;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Harten”, Hartenseweg (ongenummerd) te Renkum;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Fangmanweg”, Fangmanweg (ongenummerd) te Oosterbeek;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Zuid”, Van Limburg Stirumweg (ongenummerd) te Oosterbeek;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Noord”, Van Limburg Stirumweg (ongenummerd) te Oosterbeek;

    • de gemeentelijke begraafplaats “Boschveld”, Van Limburg Stirumweg (ongenummerd) te Oosterbeek;

  • b.

    overledene: een lijk in de zin van de Wet op de lijkbezorging;

  • c.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn(en);

    • het doen verstrooien van as.

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;

  • e.

    particulier kindergraf: een graf bestemd voor vruchten en levenloos geborenen, alsmede van overleden kinderen beneden twaalf jaar;

  • f.

    particulier urnengraf: plaatsen in de urnentoren, urnenbos, natuurafdeling Harten, urnennis, urnenkelder, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten of begraven van as;

  • g.

    particulier grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere overledenen of asbussen kunnen worden bijgezet.

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    algemene verstrooiingsplaats: een aangewezen plaats op de gemeentelijke begraafplaatsen “Noord” en “Harten” waar het toegestaan is as te verstrooien;

  • j.

    grafbedekking: een grafsteen, liggende of staande zerk, sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan een overledene en/of grafbeplanting op een graf of urnennis;

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • l.

    rechthebbende: degene aan wie een uitsluitend recht op een particulier graf, particulier urnengraf of nis is verleend dan wel diegene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • m.

    belanghebbende: de natuurlijk- of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • n.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

  • o.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepaling van deze verordening namens de gemeente een grafrecht wordt verleend;

  • p.

    grafrecht: het recht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of het uitsluitend recht op een particulier graf;

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf en particulier urnengraf.

HOOFDSTUK 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen en de daarbij behorende parkeerterreinen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van orde en rust of ter uitvoering van werkzaamheden op een begraafplaats en de daarbij behorende parkeerterreinen kan de beheerder of degene die hem vervangt bezoekers de toegang tot een (deel van) de begraafplaats tijdelijk ontzeggen.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen en de daarbij behorende parkeerterreinen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van asbussen.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden met uitzondering van begrafenismotorrijtuigen, verzorgingsverkeer en motorrijtuigen ten behoeve van personen die beschikken over een invalidenparkeerkaart.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en het gewicht van de motorvoertuigen genoemd in het eerste lid dan wel een ontheffing verlenen van dit verbod.

  • 3.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Uit piëteitsoverwegingen is het bovendien niet toegestaan om tijdens de uit te voeren werkzaamheden:

    • a.

      te werken met ontbloot bovenlijf;

    • b.

      het ten gehore (laten) brengen van muziek door middel van geluidsdragers, dan wel op andere wijze geluiden te produceren die als hinderlijk wordt ervaren, dit ter beoordeling van de beheerder;

    • c.

      andere geluiden, die niet uit de te verrichten werkzaamheden ontstaan, naar voren te (laten) brengen;

  • 4.

    Degene die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Aanvullende ordebepalingen

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      (brom) fietsen te berijden, dan wel mee te voeren anders dan met het doel om deze in de daarvoor bestemde bewaarplaats te stallen;

    • b.

      op bloemperken, graven of grafkelders te liggen of te zitten;

    • c.

      een eigen zitgelegenheid te creëren;

    • d.

      beplantingen, graftekens, grafversieringen of gereedschappen weg te nemen of te beschadigen;

    • e.

      (wens)ballonnen op te laten;

    • f.

      honden mee te nemen die niet zijn aangelijnd;

    • g.

      grafversiering, verwelkte bloemen of enig ander afval op de begraafplaats te deponeren anders dan in de daarvoor bestemde afvalbakken;

    • h.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot verzorging van grafbedekkingen;

    • i.

      op enigerlei wijze reclame te maken;

    • j.

      zonder voorafgaande toestemming van de beleidsmedewerker of diens vervanger te fotograferen dan wel film- of video-opnamen te maken.

  • 2.

    Het verblijf op de begraafplaatsen is verboden voor:

    • a.

      personen, die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren dan wel onder invloed zijn van middelen als bedoeld in lijst 1 en 2 van de Opiumwet;

    • b.

      personen die zich op hinderlijke wijze gedragen, ter beoordeling van de beheerder.

Artikel 6 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste vijf werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden. Definitieve vaststelling van de plechtigheid vindt plaats door de beheerder.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7 Opgravingen en ruimingen

Bij het opgraven van overledenen en het ruimen van graven mogen geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk om 12.00 uur op de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis te geven aan de beheerder. De zaterdag, zondag en erkende feestdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van asbussen en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. Het zelf uitvoeren van deze werkzaamheden dan wel bijwonen van deze werkzaamheden door de nabestaanden is niet toegestaan.

Artikel 9 verboden materialen bij het begraven

  • 1.

    Een lijk mag uitsluitend worden begraven in een kist of ander omhulsel, eventueel met gebruikmaking van een lijkhoes, die voldoen aan de in de volgende twee leden opgenomen eisen.

  • 2.

    Bij de vervaardiging van lijkkisten zijn voor de volgende onderdelen of bewerkingen de volgende kunststoffen of toepassingen van kunststoffen toegelaten:

    • a.

      spaanplaat: Verlijmde houtspaanders/houtvezels. De spaanplaat bevat niet meer dan 10 mg vrij of gemakkelijk vrij te maken formaldehyde per 100 gram plaatmateriaal. Gemeten met de fotometrische methode is dit 8 mg formaldehyde per 100 gram droog plaatmateriaal (normuitgave NEN-EN 120 uit 1991);

    • b.

      lijm:

      • Verwerkt in houtspaanplaat: ureumformaldehyde-lijm of isocyanaat-lijm;

      • verwerkt in schottenlijm: ureumformaldehyde-lijm en/of PVAC-lijm;

      • verwerkt in perslijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat;

      • verwerkt in constructielijm: PVAC lijm – polyvinylacetaat;

    • c.

      lak: Nitrocelluloselak dan wel een combinatielak van nitrocellulose, alkydharsen, en

  • eventueel – polyesterharsen;

    • d.

      handgrepen, sierschroeven en andere ornamenten: Handgrepen, ornamenten en accessoires van graf- en crematiekisten dienen uitgevoerd te worden in vergankelijk materiaal, dan wel van buitenaf verwijderd te kunnen worden;

    • e.

      hoofdkussen of hoofdsteun: Zak van vergankelijk materiaal gevuld met houtkrullen of kartonnen hoofdsteun;

    • f.

      binnenbekleding: Niet geïmpregneerd papier aan de binnenkant van de deksel en de wanden; katoen, zijde, rayon, of cellulose-acetaat dan wel een mengsel van genoemde stoffen en wel zo dat de stof van de binnenbekleding niet in één stuk over de bodem en wanden van de kist wordt gespreid, maar dat voor de bodem een los stuk stof wordt gebruikt;

    • g.

      bodembedekking: Niet-geïmpregneerd papier op de bodem, al dan niet voorzien van een extra celstof onderlegger;

    • h.

      print en kantenband: Basispapier op edelcellulose basis met anorganische pigmenten.

  • 3.

    Materiaal voor lijkhoezen dient aan de volgende eisen te voldoen:

    • a.

      doorlaatbaarheid

      • van water: gedurende zeven dagen voortdurend contact met water van 5°C en 20°C bij pH = 7,0 mag het materiaal niet meer dan 1 mg water per vierkante meter per uur doorlaten, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm;

      • van gas: na veertien dagen mag de doorlaatbaarheid voor gasvormig kooldioxide, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm, niet minder zijn dan 150 ml per vierkante meter per uur en voor zuurstof niet minder dan 200 ml per vierkante meter per uur;

    • b.

      mechanische eigenschappen

      • treksterkte: de treksterkte van het materiaal en van de lasverbindingen mag niet minder bedragen dan 1 N per millimeter, gemeten volgens norm DIN 53455 of een vergelijkbare norm;

      • vouwbestendigheid: als het materiaal wordt dubbelgevouwen en de vouw gedurende dertig minuten wordt belast bij een druk van 5 N per vierkante centimeter, mag het materiaal in de vouw geen scheur vertonen;

    • c.

      vorm: gedurende twee jaar opslag bij 20°C mag de krimp in de lengte- en breedterichting niet meer dan 10% bedragen, gemeten volgens norm ASTM: D 2732-83 of een vergelijkbare norm;

    • d.

      biologische afbreekbaarheid: het materiaal van de lijkhoezen dient binnen 90 dagen voor meer dan 98% te worden afgebroken, gemeten volgens norm ASTM: D 5338-92 of een daarmee vergelijkbare norm. Daarnaast dienen uit de lijkhoezen, zowel bij de biologische afbraak als bij crematie, geen schadelijke stoffen vrij te komen. Voor zware metalen (Pb, Cr, Ni, Cu, Cd, Zn) en gechloreerde koolwaterstoffen dient voldaan te worden aan de Duitse Bundesgütegemeinschaft-norm RAL GZ 251 of een daaraan gelijk te stellen norm. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van de norm ASTM: D 5152-91 of een vergelijkbare norm.

  • 4.

    Andere omhulsels dan lijkkisten en lijkhoezen die op het doel van begraven zijn afgestemd, zijn toegestaan bij het begraven mits zij voldoen aan de hierboven gestelde eisen van doorlatendheid voor lucht en biologische afbreekbaarheid voor zover deze omhulsels dan wel onderdelen daarvan niet verwijderd worden voorafgaand aan het begraven.

  • 5.

    Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 6.

    Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd over de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

 

Artikel 10 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de aula op de gemeentelijke begraafplaatsen “Noord” en “Harten” alsmede, de muziekinstallatie, dient tegelijkertijd met de in artikel 8, eerste lid, bedoelde kennisgeving bij de beheerder te worden aangevraagd.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur, maar in beginsel voor ten hoogste één uur, ter beschikking van de aanvrager.

  • 3.

    De bediening van de in de aula aanwezige muziekinstallatie(s) mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats.

Artikel 11 Over te leggen stukken

  • 1.

    Geen begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as vindt plaats voordat de beheerder van de begraafplaats de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 8, eerste lid, heeft ontvangen. Deze schriftelijke kennisgeving dient te zijn ondertekend door degene die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien en dient ten minste te bevatten:

    • a.

      datum en tijdstip van de begrafenis, bijzetting of verstrooiing;

    • b.

      begraafplaats en soort graf;

    • c.

      personalia van de overledene(n);

    • d.

      eigen personalia.

  • 2.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 3.

    Indien de begraving of de bezorging van as (bussen) in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van het grafrecht tot de duur van het oorspronkelijke recht. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 19 tweede lid.

  • 5.

    De beheerder bepaalt de genoegzaamheid van de overlegde stukken.

Artikel 12 Tijden van begraven en bezorging asbussen

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van asbussen is:

    • a.

      op werkdagen, niet zijnde een feestdag, van 8:00 tot 15.00 uur;

    • b.

      op zaterdagen, niet zijnde een feestdag, van 8:00 tot 12:00 uur.

  • 2.

    De beheerder kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in het eerste lid afwijken.

  • 3.

    De belanghebbende of rechthebbende dient toestemming voor het begraven en bezorgen van as anders dan het bepaalde in het eerste lid tijdig en gemotiveerd aan te vragen bij het college.

  • 4.

    Indien het college toestaat, dat een begrafenis op een zon- of feestdag plaatsvindt, dient dat bij de ingang van de begraafplaats op de bewuste dag kenbaar gemaakt te worden aan eventuele bezoekers. De tijd van begraven en bezorgen van asbussen op zon- en feestdagen is van 10:00 tot 14:00 uur.

HOOFDSTUK 4 Soorten, uitgifte en termijnen van de graven

Artikel 13 soorten graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven voor het begraven van maximaal drie personen, daarnaast is het toegestaan om de as van maximaal zes overledenen bij te plaatsen in een asbus;

    • b.

      urengraven voor het bijzetten van maximaal twee asbussen;

    • c.

      particuliere kindergraven voor het begraven van één foetus/kind tot de leeftijd van twaalf jaar;

    • d.

      algemene graven voor het begraven van maximaal drie personen. Het is niet toegestaan een asbus of urn bij te plaatsen, ook is een verstrooiing niet toegestaan.

  • 2.

    Het college kan in bepaalde gevallen afwijken van de aantallen genoemd in het vorige lid.

  • 3.

    As kan worden verstrooid op bestaande graven of de aangewezen strooivelden op de begraafplaatsen “Harten” en “Noord”.

  • 4.

    Bestaande graven met een uitsluitend recht, die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de betreffende begraafplaats wordt opgeheven. Met uitzondering van hetgeen gesteld in artikel 28 zesde lid van de Wet op de lijkbezorging.

  • 5.

    Sommige type urnengraven of bepaalde diensten zijn niet, niet meer, of nog niet op elke begraafplaats beschikbaar. Er bestaat geen recht op uitgifte of levering.

  • 6.

    Het aantal standaard inlagen bij de stichting van een nieuw particulier graf wordt standaard vastgesteld op twee, tenzij de rechthebbende vooraf aangeeft dat het graf uitgegeven dient te worden met/voor één of drie inlagen.

Artikel 14 Natuurbegraafplaats Boschveld en natuurdeel begraafplaats Harten

  • 1.

    Op natuurbegraafplaats “Boschveld” en het natuurdeel op begraafplaats “Harten” kan worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven voor het begraven van maximaal drie personen. Daarnaast is het toegestaan om de as van maximaal zes overledenen bij te begraven;

    • b.

      urnengraven voor het bijzetten van maximaal twee biologisch afbreekbare asbussen of urnen;

    • c.

      behalve kindergraven zijn de overige grafsoorten op begraafplaats “Boschveld” en het natuurdeel op begraafplaats “Harten” niet toegestaan.

  • 2.

    De particuliere zandgraven op begraafpaats “Boschveld” en het natuurdeel op begraafplaats “Harten” worden uitgegeven voor een periode van 100 jaar, de particuliere urnegraven worden voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 3.

    Een natuurgraf heeft geen grafbedekking. Het is wel mogelijk om na de begrafenis een boomschijf neer te leggen van onbehandeld hout, welke na vertering niet vervangen mag worden.

Artikel 15 Afmetingen van de graven

  • 1.

    De algemene en particuliere graven zijn 200 cm lang en 100 cm breed, de afmetingen van particuliere kindergraven zijn 140 cm en 70 cm breed.

  • 2.

    De particuliere urnengraven hebben een afmeting gelijk aan het model urnengraf, uitzondering zijn de particuliere urnengraven op begraafplaats “Boschveld” en het natuurdeel van begraafplaats “Harten” deze hebben een afmeting van 100 cm bij 100 cm.

  • 3.

    Het college bepaalt de afmetingen van graven.

Artikel 16 Volgorde van uitgifte particuliere graven

  • 1.

    De particuliere graven worden op afdeling G van begraafplaats “Harten” voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven. Op het oude deel van deze begraafplaats en de andere begraafplaatsen is het mogelijk vrije particuliere graven uit te zoeken voor begraving.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de desbetreffende begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 17 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening, doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 18 Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag het recht op:

    • a.

      particuliere (kinder) graven voor de tijd van 10, 20, 30, 40, 50 en 100 jaar;

    • b.

      particuliere urnengraven voor de tijd van 10 en 20 jaar;

    • c.

      algemene graven voor de tijd van 10 jaar;

    • d.

      particuliere keldergraven voor de tijd van 10, 20, 30, 40, 50 en 100 jaar;

    • e.

      particuliere urnengraven op begraafplaats “Boschveld” en het natuurdeel van begraafplaats “Harten” worden voor onbepaalde tijd uitgeven;

    • f.

      particuliere zandgraven op begraafplaats “Boschveld” en het natuurdeel van begraafplaats

  • “Harten” worden uitgegeven voor de tijd van 100 jaar.

  • 2.

    Het grafrecht bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk gevestigd middels een grafakte. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het particulier graf worden overgeschreven op een natuurlijk persoon of rechtspersoon mits de aanvraag hiervoor wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 3.

    Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 4.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, kan het college het uitsluitend recht vervallen verklaren, waarna het desbetreffende graf kan worden geruimd met inachtneming van de wettelijke grafrusttermijn.

  • 5.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het desbetreffende uitsluitend recht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van een grafrecht

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding of restitutie van reeds betaalde rechten kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van een grafrecht ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21 Beëindiging van een grafrecht

  • 1.

    Het grafrecht op een particulier graf vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan het grafrecht op een particulier graf vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de vestiging of verlening van het grafrecht op een graf, ondanks een aanmaning niet binnen de in de aanmaning vermelde termijn geschiedt;

    • b.

      indien de rechthebbende ondanks een aanmaning in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en het grafrecht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of andere kosten.

  • 4.

    Bij grafrechten aangegaan voor 100 jaar, op natuurbegraafplaats Boschveld en het natuurdeel Harten, is er keuze om het grafrecht na 100 jaar, stilzwijgend te laten vervallen. Nabestaanden dan wel rechthebbenden worden dan niet in kennis gesteld.

HOOFDSTUK 5 Grafbedekkingen

Artikel 22 Aanvraag vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben of wijzigen van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De schriftelijke aanvraag voor een vergunning tot het plaatsen, bevestigen of wijzigen van een gedenkteken moet worden gedaan middels een daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde aanvraag dient te bevatten:

    • a.

      de ligging en het nummer van het algemeen of particulier graf;

    • b.

      indien de aanvrager niet de rechthebbende is van het graf, naam en adres van de rechthebbende en diens toestemming, indien er sprake is van een particulier graf;

    • c.

      indien de aanvrager niet tevens de vergunninghouder is, naam en adres van de vergunninghouder, diens toestemming en diens verhouding tot de overledenen indien er sprake is van een algemeen graf;

    • d.

      de naam van degene die de te verrichten werkzaamheden op de begraafplaats uitvoert.

  • 4.

    Bij de aanvraag behoort een werktekening te worden ingediend waarop ten minste voor dienen te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur, bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of de letters e.d. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      de tekst en woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

    • e.

      de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

  • 5.

    De vergunning voor het hebben van een grafbedekking op een particulier graf of algemeen graf kan uitsluitend worden aangevraagd door de rechthebbenden of belanghebbende van het graf.

  • 6.

    Aan de vergunning voor het hebben van een grafbedekking kan een termijn worden verbonden.

  • 7.

    In geval van overschrijving van het recht op een particulier graf als bedoeld in artikel 19 wordt de nieuwe rechthebbende beschouwd als houder van de vergunning.

  • 8.

    In het geval degene aan wie een vergunning tot het hebben van een grafbedekking op een algemeen graf is verleend, komt te overlijden, dan zal als nieuwe houder van de vergunning worden beschouwd de eerste belanghebbende die zich binnen twaalf weken na het overlijden daartoe meldt.

  • 9.

    Het (laten) aanbrengen van de grafbedekking moet vooraf bij de beheerder worden gemeld.

Artikel 23 Beslissing

De beslissing op de aanvraag wordt binnen zes weken door het college schriftelijk mede gedeeld.

Artikel 24 Gedenkteken op graven

  • 1.

    Voor de gedenktekens op de begraafplaatsen “Fangmanweg” en “Onder de bomen” mag natuursteen worden gebruikt, mits geschikt voor buitengebruik, en dient het uiterlijk van de natuurstenen monumenten gelijkwaardig aan de al aanwezige monumenten te zijn. Gedenktekens, zijn behoudens houten boomschijven van onbehandeld hout, niet toegestaan op begraafplaats “Boschveld” en het natuurdeel van begraafplaats “Harten”;

  • 2.

    Voor de gedenktekens op de andere dan in het eerste lid genoemde begraafplaatsen mogen de volgende materialen worden gebruikt:

    • a.

      metaal, mits oxydatiebestendig;

    • b.

      hout, mits voldoen aan duurzaamheidsklasse één;

    • c.

      glas;

    • d.

      zwerfkei, mist deze opzichzelfstaand is en de doorsnede van 100 cm niet ten boven gaat.

  • 3.

    Kunststof is in zijn geheel niet toegestaan op alle gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 4.

    Het gedenkteken mag niet in strijd zijn met de openbare orde en de goede zeden, dit ter beoordeling van het college.

  • 5.

    Op het gedenkteken mogen geen losse schilden, letters of andere voorwerpen zijn aangebracht of bevestigd. Dit verbod geldt niet voor foto’s, uitgezonderd de begraafplaatsen “Fangmanweg” en “Onder de bomen” indien de foto, waarvan de afmeting inclusief omlijsting maximaal 100cm2 mag bedragen en op het gedenkteken wordt aangebracht of bevestigd met roestvrij en niet verwerend materiaal.

  • 6.

    Het gedenkteken mag niet zijn of worden beschilderd of geverfd, met uitzondering van de op het gedenkteken voorkomende tekst. Indien de tekst op het gedenkteken wordt geschilderd, dient daarvoor verf op chloorrubber basis te worden gebruikt, die in één laag moet worden aangebracht, volgens de voorschriften van de fabrikant van de verf.

  • 7.

    De lengte van de grafbedekking dient 200 cm te zijn en de breedte mag maximaal 100 cm bedragen.

  • 8.

    De lengte en breedte van kindergraven op de E afdelingen mag maximaal 140 cm lang en 70 cm breed bedragen.

  • 9.

    Staande monumenten zijn toegestaan, mits binnen de maximale breedte van de graven vallen, en een maximale hoogte van 125 cm gemeten vanaf maaiveld niet te boven gaan en aan een minimale dikte van zes cm en een maximale dikte van 40 cm voldoen. Voor kindergraven geldt voor een staand monument een minimale dikte van zes cm en een maximale dikte van 30 cm.

  • 10.

    Staande monumenten dienen aan de achterzijde van het grafoppervlak geplaatst te worden.

  • 11.

    Liggende monumenten zijn toegestaan, mits deze de maatvoering zoals genoemd in lid zeven niet ten boven gaan. De maximale hoogte, gemeten vanaf maaiveld, dient maximaal 25 cm te bedragen, met een minimale dikte van zes cm. Van de achterzijde naar de voorzijde mag het verloop niet meer dan tien cm bedragen.

  • 12.

    Op de algemene graven op de D afdelingen mogen alleen liggende monumenten worden toegepast, mits deze een afmeting van 50 x 50 cm hebben met een dikte van zes cm.

  • 13.

    Indien men gebruik wil maken van banden dient de buitenwerkse lengte 200 cm te zijn en mag de maximale buitenwerkse breedtemaat niet meer dan 100 cm bedragen met inachtnemening van het volgende:

    • a.

      de breedte van de banden dient minimaal tien cm te bedragen;

    • b.

      de hoogte van de banden moet minimaal vijf en maximaal tien cm zijn;

    • c.

      de banden mogen uit meerdere massieve delen bestaan, mits de buitenzijde gezaagd is en deze delen in één lijn worden aangebracht;

    • d.

      het gebruik van porfierkeien, metselstenen en zwerfkeien in de vorm van een omranding is ook toegestaan, mits deze aan de betonnen fundering zijn verankerd;

    • e.

      het gebruik van bielzen als omranding is niet toegestaan.

  • 14.

    De modellen van de grafmonumenten zijn, met in achtneming van het bepaalde in deze verordening, vrij.

Artikel 25 Gedenktekens urnengraven

  • 1.

    Een gedenkteken in de vorm van een gedenkplaat op een urnengraf dan wel teksten/afbeeldingen mogen niet in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden, of afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats.

  • 2.

    Gedenktekens worden van gemeentewege beschikbaar gesteld zover dit betreft:

    • a.

      de urnenmuur op begraafplaats “Zuid”

    • b.

      de urnenmuur en kelders op begraafpaats “Harten”

    • c.

      de urnentoren op begraafplaats “Harten”

    • d.

      de urnenkelders op begraafplaats “Noord”

  • 3.

    Gedenktekens worden vanuit gemeentewege zo bevestigd dat eenvoudige verwijdering is uitgesloten.

  • 4.

    Het gedenkteken op een urnengraf mag niet zijn of worden beschilderd of geverfd, met uitzondering van de op het gedenkteken voorkomende tekst.

  • 5.

    Op het gedenkteken mogen geen losse schilden, letters, of andere voorwerpen zijn aangebracht of bevestigd. Dit verbod geldt ook voor foto’s mits de foto waarvan de afmeting inclusief omlijsting niet meer dan 84 cm2 bedraagt en wordt aangebracht met roestvrij en niet verwerend materiaal.

Artikel 26 Overige grafbedekkingen

  • 1.

    Binnen de banden mogen naast voorwerpen genoemd in de artikelen 24 en 25 de volgende bedekkingen worden aangebracht:

    • a.

      beplanting mits het geen bomen, opgaande of breed opgaande uitgroeiende coniferen of heesters betreft dan wel beplanting die in volle wasdom niet hoger wordt dan 80 cm of beplanting die de breedteafmeting van het graf overschrijdt;

    • b.

      marmerslag, grind en zwerfstenen, mits de doorsnede niet groter is dan 25 cm;

    • c.

      een scherven vloer van natuursteen;

    • d.

      een dekplaat van natuursteen mits deze minimaal drie cm dik is;

    • e.

      scherven van een vloer of dekplaat als onder c en d in combinatie met (een) beplantingsvak(ken).

  • 2.

    De in het eerste lid onder d bedoelde dekplaat mag ook op banden worden aangebracht.

  • 3.

    Beplanting of een dekplaat mag ook zonder banden worden toegepast, mits deze binnen het grafoppervlak valt.

  • 4.

    Het gebruik van (trottoir)tegels- en banden, als grafbedekking is niet toegestaan.

  • 5.

    Het aanbrengen van beplanting op de algemene graven (D afdelingen) alsmede de verzorging daarvan, geschiedt door en voor rekening van de gemeente.

Artikel 27 Hekwerken

Het gebruik van hekwerken is toegestaan mits:

  • a.

    deze gedurende de uitgifte-periode van het graf onderhouden worden;

  • b.

    deze de hoogte van 50 cm boven maaiveld niet ten boven gaan;

  • c.

    het een smeedijzeren hekwerk of een metalen ketting in combinatie met metalen of natuurstenen paaltjes betreft.

Artikel 28 Funderingen

  • 1.

    Monumenten, banden schervenvloeren en dekplaten dienen volledig gefundeerd te zijn.

  • 2.

    Funderingen dienen uit één stuk gewapend beton te bestaan en moeten onder het maaiveld liggen.

  • 3.

    Hekwerken moeten, indien ze niet op de banden bevestigd zijn, 30 cm onder het maaiveld op de hoeken gefundeerd worden met een betonnen voet.

Artikel 29 Versieringen en opschriften

  • 1.

    Het gebruik van bloemblokken, natuurstenen siervazen, vredesduifjes, plaquettes is toegestaan.

  • 2.

    Op het gedenkteken mogen symbolische versieringen worden aangebracht mits die niet aanstootgevend zijn.

  • 3.

    Opschriften en/of versieringen op monumenten zijn toegestaan mits ze zijn:

    • a.

      ingehakt en/of;

    • b.

      opgehakt en/of;

    • c.

      opgelegd in brons, aluminium, smeedijzer of bladgoud.

Artikel 30 Onderhoud van de grafbedekking vanuit gemeentewege

  • 1.

    Indien de rechthebbende dit wenst kan het onderhoud van de grafbedekking tegen betaling aan de gemeente Renkum worden overgedragen. Het onderhoudstarief wordt jaarlijks door de raad van de gemeente Renkum vastgesteld.

  • 2.

    Het onderhoud van de grafbedekking vanuit gemeentewege betreft:

    • a.

      indien nodig het rechtzetten van het monument;

    • b.

      indien nodig het rechtleggen en vastzetten van de banden;

    • c.

      indien nodig het schilderen van de versieringen en opschriften en/of hekwerken met uitzondering van de in artikel 29 derde lid onder c genoemde wijze van versieringen en/of opschriften;

    • d.

      1 x per jaar reinigen van het monument banden en/of bedekking;

    • e.

      3 x per jaar verwijderen van onkruid en onderhouden van de beplanting.

Artikel 31 Algemene graven

Een vergunning om op een graf op de afdeling D een monument te mogen plaatsen geldt uiterlijk tot het tijdstip waarop het graf van gemeentewege wordt geruimd.

Artikel 32 Verwijderen grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn of vervallen van het grafrecht door het college worden verwijderd. Verwijdering van de grafbedekking van algemene graven geschiedt na de termijn waarvoor de vergunning van de grafbedekking is verleend.

  • 2.

    Indien het gaat om een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn eindigt, wordt de rechthebbende bij correspondentie over de verlenging op de hoogte gesteld van het verwijderen van de grafbedekking. Als de rechthebbende aangeeft de termijn niet te verlengen en afstand doet van de grafrechten, kan het college de grafbedekking direct na de afstandsverklaring verwijderen. Directe verwijdering vindt plaats indien de onderhoudstoestand van de grafbedekking, naar oordeel van het college, het aanzien van de begraafplaats schaadt, dan wel een gevaar vormt voor aangrenzende graven of gevaar voor bezoekers oplevert. In overige gevallen wordt de grafbedekking uiterlijk één jaar na de betreffende correspondentie verwijderd.

  • 3.

    Een rechthebbende kan beschikken over (een deel van) de grafbedekking na het tekenen van de afstandsverklaring indien deze gelijktijdig met de afstandsverklaring een verzoek hieromtrent indient bij het college.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt direct aan de gemeente, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding indien geen verzoek is ingediend, zoals verwoord in het derde lid van dit artikel, of na zes weken nadat een verzoek is ingediend door de rechthebbende en geen uitvoering is gegeven aan het verzoek.

  • 5.

    De beheerder kan een grafbedekking tijdelijk wegnemen of verplaatsen indien dit voor de begraving van overledenen in of in de nabijheid van het graf of om andere dringende redenen noodzakelijk is.

Artikel 33 Beplanting en losse voorwerpen

  • 1.

    Op en rond een strooiveld of urnenvoorziening mogen geen vaste gewassen of planten worden aangebracht.

  • 2.

    Het is toegestaan om op of bij een graf losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.

  • 3.

    Het is niet toegestaan binnen de vastgestelde grafruimte dan wel daarbuiten losse voorwerpen van glas en andere breekbare materialen te plaatsen, evenals lichte voorwerpen die makkelijk kunnen wegwaaien.

  • 4.

    Zonder voorafgaande waarschuwing en zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding kunnen door de beheerder worden verwijderd:

    • a.

      beplantingen die ingevolge de in het eerste lid bedoelde regels niet zijn toegestaan;

    • b.

      dode beplanting;

    • c.

      beplanting die, naar het oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeren;

    • d.

      losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, die verwelkt zijn;

    • e.

      losstaande potten, vazen gereedschap achter de graven;

    • f.

      kerstversieringen die na 1 februari van het jaar opvolgend na de kerst nog aanwezig zijn.

  • 5.

    Op begraafplaats “Boschveld” en het natuurdeel van begraafplaats “Harten” is het aanbrengen van beplanting, losse bloemen en losse voorwerpen niet toegestaan. Uitzondering hierop zijn losse bloemen en kransen na een begraving of bijzetting welke voor ten hoogste twee weken op het graf mogen liggen.

Artikel 34 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

Artikel 35 Onderhoud rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    De rechthebbende en/of belanghebbende op een graf is verplicht er voor te zorgen dat de grafbedekking zich steeds in goede staat bevindt en dat het daartoe vereiste onderhoud of herstel plaatsvindt zodat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats niet schaadt en geen gevaar voor aangrenzende graven of bezoekers kan opleveren.

  • 2.

    De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor risico en rekening van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 3.

    Rechthebbende en belanghebbende is verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan een grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4.

    Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat zorg te dragen voor behoorlijk onderhoud of herstel van de grafbedekking, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of belanghebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

HOOFDSTUK 6 Ruiming van (urnen) graven

Artikel 36 Ruiming, bezorging van overblijfselen en asbussen

  • 1.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijk resten worden geconfronteerd.

  • 2.

    De bij ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijk resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving elders. Ruimen en herbegraven zoals genoemd in dit lid zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijk resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen herbegraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om as te doen verstrooien.

  • 5.

    Bij ruiming, na 100 jaar, van een graf op natuurbegraafplaats Boschveld en het natuurdeel Harten worden de overgebleven stoffelijke resten herbegraven op één van de daarvoor aangewezen gedeelten van de betreffende natuurbegraafplaats.

HOOFDSTUK 7 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 37 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming wordt overgegaan onderzoekt, het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 STRAFBEPALING

Artikel 38 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met artikel 3, derde lid artikel 4, eerste en tweede lid, en artikel 5 en 10 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van de in het eerste lid genoemde artikelen kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

HOOFDSTUK 9 Slotbepalingen.

Artikel 39 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen, zoals vastgesteld op 27 november 2013 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag tot vergunning is ingediend en voor inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 40 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking op overheid.nl, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen zoals vastgesteld op 27 november 2013.

  • 2.

    Deze verordening kan aangehaald worden als “Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Renkum 2024”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 mei 2024

DE GEMEENTERAAD VAN RENKUM

de griffier, de voorzitter,

Dr. J. Cornips A.M.J. Schaap