Organisatie | Hilvarenbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren |
Citeertitel | Verordening handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren, gemeente Hilvarenbeek |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-10-2010 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 03-06-2010 Hilverbode 2010/24 | BW 27-04-2010 |
De Raad der gemeente HilvarenbeekGezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 april 2010:
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12. eerste lid, onderdeel c van de Wet investeren in jongeren;
overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren;
Verordening handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren
Het college stelt een beleidsplan vast waarin aandacht wordt besteed aan de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De criteria van het beleidsplan zullen, binnen één jaar na inwerkingtreding van de verordening vastgesteld worden. Het beleidsplan besteedt in ieder geval aandacht aan:
Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 juni 2010.
De raad voornoemd:de griffier, de voorzitter,
drs. G.J. de Ruiter drs. R.F.I. Palmen
1 Handhavingsverordening WWB-WIJ
Algemene toelichtingIn het oorspronkelijke wetsvoorstel van de Wet werk en bijstand (WWB) was geen bepaling opgenomen over de plicht tot het vaststellen van een verordening gericht op fraudebestrijding Via een amendement is hierover een bepaling opgenomen in artikel 8a WWB. In dit artikel is namelijk de verplichting opgenomen om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand.Afgezien van de korte bepaling van artikel 8a van de Wet werk en bijstand, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld.Ook de WIJ kent een gelijke bepaling als artikel 8a WWB op dit gebied.Er is voor gekozen om de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet jaarlijks aandacht te geven in een activiteitenplan. Er is bewust voor gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening te geven maar om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadrukt dat het niet alleen gaat om de opsporing van fraude maar dat het voorkomen van fraude een aspect is dat minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk niet alleen gericht op de opsporing van gepleegde fraude maar gaat meer uit van de spontane naleving van de wet- en regelgeving.Artikelsgewijze toelichtingArtikel 1 BegripsbepalingenEr is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, de WIJ of Awb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de WWB, WIJ of Awb ook de verordening moet worden gewijzigd.De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB, WIJ of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.Artikel 2 BeleidsplanIn dit artikel wordt bepaald dat de wijze waarop het ten onrechte ontvangen van bijstand of inkomensvoorziening alsmede het misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet wordt bestreden aandacht krijgt in een beleidsplan. Dit beleidsplan dient, binnen één jaar na inwerking treding, wanneer de criteria kunnen worden bepaald, vastgesteld te worden door het college. Jaarlijks dient het beleidsplan geëvalueerd te worden, en naar aanleiding hiervan mogelijk te worden bijgesteld. Tevens wordt in dit artikel bepaalt de onderdelen die in ieder geval aan de orde moeten komen in het beleidsplan. De onder a genoemde gemeentelijke visie op handhaving vormt de basis voor de verdere uitwerking van het handhavingsbeleid.Onder b en c is opgenomen dat zowel de preventieve kant als de repressieve kant van het handhavingsbeleid aan de orde moeten komen in het beleidsplan. De preventieve kant van het handhavingsbeleid is gericht op het bevorderen van de spontane naleving van wet- en regelgeving. De repressieve kant richt zich op de opsporing van het niet naleven van de wet- en regelgeving. Hierbij zal ook aandacht besteed moeten worden aan de maatregelen die genomen worden als misbruik of oneigenlijk gebruik wordt vastgesteld.Artikel 3 Nadere regelsVoor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.Artikel 4 UitvoeringEvenals de uitvoering van de WWB en de WIJ ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.