Hoofdstuk 2. Toezicht op de naleving
Artikel 2. Reikwijdte
- 1.
Deze beleidsregel is van toepassing op het toezicht en handhaven van de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens de Wmo 2015 over de kwaliteit en de rechtmatigheid van de voorzieningen.
- 2.
Deze beleidsregel is een nadere uitwerking van het bepaalde in de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Harlingen, de beleidsregel Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Wmo gemeente Harlingen en het toetsingskader.
- 3.
Toezicht en handhaving heeft betrekking op zorgaanbieder(s) en cliënt(en) die ondersteuning of hulpmiddelen in natura of middels een pgb ondersteuning leveren, respectievelijk ontvangen.
Artikel 3. Toezicht
- 1.
Het college ziet toe op de naleving van de bij of krachtens deze beleidsregels gestelde regels.
- 2.
Het college wijst daartoe toezichthouders aan als bedoeld in artikel 6.1 van de Wmo-2015 die zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van het gestelde in of krachtens de Wmo.
- 3.
De toezichthouder onderzoekt periodiek of de geleverde ondersteuning in overeenstemming is met de geldende wet- en regelgeving.
- 4.
De toezichthouder kan als daar aanleiding toe is incidenteel onderzoek verrichten naar de levering van de ondersteuning op basis van de geldende wet- en regelgeving.
- 5.
Indien tijdens een onderzoek als bedoeld in dit artikel tekortkomingen zijn geconstateerd kan de toezichthouder nadien een of meer nadere onderzoeken verrichten.
Artikel 4. Aankondigen onderzoek
- 1.
Indien de toezichthouder een onderzoek gaat verrichten naar een zorgaanbieder en/of cliënt, kan de zorgaanbieder en/of cliënt hiervan op de hoogte worden gebracht. Dit wordt achterwege gelaten indien het onderzoek hierdoor wordt geschaad.
- 2.
De toezichthouder communiceert over doel en aanleiding van het onderzoek en of het een kwaliteits- en/of rechtmatigheidsonderzoek betreft.
Artikel 5. Medewerkingsplicht
- 1.
Bij een onderzoek of controle wordt op verzoek van het college onder meer inzage gegeven in de begeleidingsplannen en cliëntdossiers indien en voor zover dit noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van het onderzoek of de controle en met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving.
- 2.
De zorgaanbieder en cliënt is gehouden kosteloos medewerking te verlenen aan een controle.
Artikel 6. Onderzoeksrapport
- 1.
De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 3 vast in een onderzoeksrapport.
- 2.
Indien de toezichthouder oordeelt dat door de aanbieder de bij of krachtens de in deze beleidsregels en de regelgeving in het kader van de Wmo-2015 niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.
- 3.
Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de aanbieder in de gelegenheid van het conceptrapport kennis te nemen en daarover binnen twee weken na ontvangst van dit rapport zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder neemt deze zienswijze als bijlage op in het rapport.
Hoofdstuk 3: Thematische controles
Artikel 7. Toezicht
Thematische controle wordt periodiek uitgevoerd naar aanleiding van signalen en ervaringen in de praktijk, of vanuit ontwikkelopdrachten, pilots, klachten en/of incidenten en calamiteiten.
Hoofdstuk 4. Gemeentelijk ingrijpen
Artikel 8 (Niet) opvolgen van advies
Het college kan gemotiveerd afwijken van het advies van de toezichthouder.
Artikel 9. Vormen van toezicht
- 1.
Indien de zorgaanbieder niet in overeenstemming handelt bij of krachtens de Wmo 2015, de verordening, de beleidsregels en het toetsingskader heeft het college de mogelijkheid om verschillende handhavingsinstrumenten in te zetten. Het college streeft naar herstel bij constatering van een overtreding.
- 2.
Afhankelijk van de situatie neemt het college handhavingsmaatregelen die variëren van licht tot zwaar op basis van de handhavingspiramide, zoals opgenomen in bijlage I. Per geval wordt op basis van het toetsingskader bekeken welke maatregel op korte en langere termijn passend is. Het college kan er ook voor kiezen om meerdere interventies gelijktijdig in te zetten.
- 3.
Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het handhavingstraject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.
- 4.
Voor het niet onverwijld melden van een calamiteit of geweldsincident kan het college een herstellend traject inzetten.
Hoofdstuk 6. Herstellend traject
Artikel 12. Algemeen
- 1.
Indien een zorgaanbieder niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen of onrechtmatig handelt zoals bepaald bij of krachtens de Wmo 2015 kan het college een herstellend traject starten.
- 2.
Een herstellend traject is gericht op beëindiging van de overtreding, voorkoming van herhaling van de overtreding of het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van overtreding.
- 3.
Bij het uitvoeren van het herstellend traject kan het college één van de volgende bestuurlijke sancties op:
Artikel 13. Voornemen bestuursdwang of last onder dwangsom
- 1.
Het college informeert de zorgaanbieder over het voornemen om een bestuursdwang of last onder dwangsom op te leggen. De zorgaanbieder wordt in de gelegenheid gesteld om diens zienswijze in te dienen.
- 2.
In het voornemen wordt opgenomen:
- a.
welke overtredingen zijn geconstateerd;
- b.
welke bestuurlijke sanctie het college voornemens is op te leggen;
- c.
wat de voorgenomen begunstigingstermijn is voor beëindiging van de overtreding.
- 3.
Bij een voorgenomen last onder dwangsom wordt vermeld wat de hoogte is van de voorgenomen dwangsom.
- 4.
Toepassing van dit artikel kan achterwege worden gelaten voor zover de vereiste spoed zich daartegen verzet.
Artikel 14. Hoogte last onder dwangsom
- 1.
De dwangsom wordt vastgesteld als bedrag dat ineens moet worden betaald.
- 2.
De hoogte van de dwangsom wordt bepaald aan de hand van de aard en de ernst van de overtreding en de kans op herhaling of voortduring (zoals opgenomen in bijlage II):
- 3.
Indien de totale dwangsom op basis van deze beleidsregel zou uitkomen op een bedrag hoger dan € 25.000,00 dan beoordeelt het college of deze evenredig is gelet op het beoogd effect. Het college kan zo nodig een procentuele korting toepassen.
Artikel 15. Herstellend traject
- 1.
De duur van het herstellend traject is afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding (zoals opgenomen in bijlage II):
- a.
Categorie 3: maximaal 3 maanden;
- b.
Categorie 2: maximaal 2 maanden;
- c.
Categorie 1: maximaal 4 weken.
- 2.
Het college beoordeelt na afloop van het herstellend traject of de overtreding ongedaan is gemaakt.
Artikel 16. Preventieve last
Het college kan preventief een last onder dwangsom opleggen, indien overtreding dreigt. Dit moet blijken uit de feiten en omstandigheden van het geval.
Artikel 17. Recidive
- 1.
Als na het opleggen van een dwangsom de overtreding niet is beëindigd, kan het college een nieuwe last onder dwangsom of bestuursdwang opleggen.
- 2.
Bij recidive wordt de last onder dwangsom verdubbeld. Er is sprake van recidive als voor dezelfde overtreding binnen een termijn van twee jaar eerder een last onder dwangsom is opgelegd.
Artikel 18. Aanvullende maatregelen
- 1.
Als er sprake is van een overtreding kan het college de volgende aanvullende maatregelen nemen:
- a.
er wordt een tijdelijke cliëntenstop ingesteld;
- b.
de cliënten die bij die organisatie ondersteuning ontvangen worden elders geplaatst;
- c.
het verzilveren van het pgb bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder wordt geweigerd;
- d.
de geldende overeenkomsten voor het leveren van zorg in natura met de betreffende zorgaanbieder worden opgezegd of ontbonden, onder de voorwaarden die daarvoor in de overeenkomst zijn bepaald. Het college zal vervolgens verzilveren van het pgb bij de betreffende zorgaanbieder weigeren;
- e.
een toekomstige samenwerking wordt (tijdelijk) uitgesloten;
- f.
er wordt een klacht ingediend bij het tuchtcollege voor de gezondheidszorg of ander daartoe aangewezen orgaan;
- g.
betaling voor de ondersteuning wordt geheel of gedeeltelijk stopgezet;
- h.
de ten onrechte uitgekeerde betaling wordt gecrediteerd en of verrekend en/ of
- i.
er wordt melding c.q. aangifte gedaan bij de bevoegde opsporingsinstanties, zoals FIOD-ECD of het Openbaar Ministerie.
- 2.
Het college kan besluiten om andere maatregelen dan de in lid 1 genoemde maatregelen op te leggen.
- 3.
De zorgaanbieder en cliënt, waarvoor de maatregel van invloed is op de geboden ondersteuning, worden op de hoogte gesteld van de toepassing van dit artikel.