Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Regeling Nadere regels experiment gesloten coffeeshopketen gemeente Zaanstad 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Nadere regels experiment gesloten coffeeshopketen gemeente Zaanstad 2024
CiteertitelRegeling Nadere regels experiment gesloten coffeeshopketen gemeente Zaanstad 2024
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 6 van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen
  2. artikel 6a van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen
  3. artikel 12 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
  4. artikel 39 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-2024Nieuwe regeling

21-05-2024

gmb-2024-250714

z8505439/742

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Nadere regels experiment gesloten coffeeshopketen gemeente Zaanstad 2024

De burgemeester van Zaanstad,

 

Gelet op artikel 6, derde lid en artikel 6a, eerste lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen en;

Gelet op de artikelen 12 en 39 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen;

 

besluit vast te stellen:

Regeling Nadere regels experiment gesloten coffeeshopketen gemeente Zaanstad 2024

 

 

 

Paragraaf 1 definities

 

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet experiment gesloten coffeeshopketen

  • b.

    besluit: Besluit experiment gesloten coffeeshopketen

  • c.

    coffeeshop: coffeeshop als bedoeld in artikel 6a van de wet;

  • d.

    coffeeshophouder: exploitant van een coffeeshop die in een deelnemende gemeente door de burgemeester van die gemeente is toegestaan als bedoeld in artikel 6a, tweede lid, van de wet;

  • e.

    aangewezen telers: de telers als bedoeld in artikel 13 van het Besluit.

 

Paragraaf 2 Eisen aan bedrijfsvoering en inrichting

 

Artikel 2 Eisen ter voorkoming van overlast

In aanvulling op het bepaalde in artikel 10 van het Besluit dient de coffeeshophouder:

  • 1.

    Te zorgen voor de noodzakelijke voorzieningen dan wel treft maatregelen om overlast en/of hinder door komende en vertrekkende bezoekers in de directe omgeving van de coffeeshop te voorkomen of te beperken, die in ieder geval betrekking hebben op:

    • het gebruik van aanwezige toe-, in- of uitgangen;

    • het gebruik van de nabij de coffeeshop gelegen parkeervoorzieningen;

    • de periode van openstelling van de coffeeshop;

    • het houden van toezicht in de directe omgeving van de coffeeshop.

  • 2.

    Maatregelen te nemen om te voorkomen dat er op of aan de openbare weg dan wel in portieken in de directe omgeving van de toe- of uitgang van de coffeeshop overlast ontstaat door komende of vertrekkende bezoekers en ziet er op toe dat:

    • a.

      er geen geluidsoverlast ontstaat door komende of vertrekkende bezoekers;

    • b.

      er zich geen bezoekers onnodig ophouden in de directe omgeving van de toe- of uitgang(en) van de coffeeshop, waaronder mede wordt bedoeld de in de directe omgeving van de coffeeshop gelegen portieken, alsmede de daaraan grenzende openbare weg;

    • c.

      bezoekers hun gekochte waren niet consumeren op of aan de openbare weg dan wel in portieken in de directe omgeving van de toe- of uitgang van de coffeeshop;

    • d.

      er in de directe omgeving van de coffeeshop geen parkeeroverlast ontstaat door de voertuigen (fietsen daaronder mede begrepen) van de bezoekers van de coffeeshop.

  • 3.

    Zo vaak als nodig, doch tenminste éénmaal per dag etenswaren, de verpakking daarvan of andere uit de coffeeshop afkomstige materialen te verwijderen die binnen een straal van 25 meter van de coffeeshop terechtkomen. Dit geldt niet ten aanzien van percelen van derden, indien de gebruiker van deze percelen aan degene die de coffeeshop drijft geen toestemming geeft voor het uitvoeren van dit voorschrift.

  • 4.

    Bij de ingang van de coffeeshop een bord aan te brengen met de toelatingseisen op een voor het publiek vanaf de straat zichtbare plaats.

  • 5.

    Huisregels op te stellen en aan te brengen in de zaak op een voor de klanten zichtbare plaats en zorg te dragen voor de handhaving daarvan.

Artikel 3 Ingezetencriterium

Het is verboden om toegang te verlenen of hennep en hasjiesj te verkopen aan anderen dan die hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland.

Artikel 4 Aanwezigheid personeel

  • 1.

    De coffeeshophouder of één van de leidinggevenden als bedoeld in artikel 2:27 lid 2 en 3 van de APV Zaanstad 2013 moet tijdens de openingstijden dagelijks aanwezig zijn in de coffeeshop.

  • 2.

    De coffeeshophouder of één van de leidinggevenden als bedoeld in het eerste lid moet aanwezig zijn bij levering van de hennep en hasjiesj als bedoeld in artikel 24 van het besluit;

Artikel 5 Eisen aan de inrichting

  • 1.

    Het is niet toegestaan verkoop vanuit de coffeeshop te laten plaatsvinden door middel van loketten aan de straatzijde, open puien of anderszins direct op of aan de weg.

  • 2.

    Het gedeelte van de coffeeshop dat bestemd is voor de verkoop heeft geen afgeschermde of geblindeerde ramen zodat bezoekers van de coffeeshop van buitenaf zichtbaar zijn.

Artikel 6 Eisen aan opleiding personeel

In aanvulling op het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van het besluit dient de coffeeshophouder met een kopie of scan van het originele certificaat als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder d van de regeling, aan te kunnen tonen dat het leidinggevend en verkopend personeel voldoet aan hetgeen is gesteld in artikel 6, eerste lid, van het besluit en de nadere regels en beschikt over:

  • voldoende kennis van de in de coffeeshop te kopen hennepproducten en hasjiesj en de aan het gebruik daarvan verbonden risico’s voor de volksgezondheid,

  • het herkennen van signalen van problematisch gebruik van deze producten,

  • een weerbaarheidstraining,

  • ID herkenning

Paragraaf 3 overige bepalingen

 

Artikel 7 Overgangsregeling

Gedurende de perioden als bedoeld in artikel 37, eerste lid en artikel 42, eerste lid, van het Besluit is de coffeeshophouder verplicht de hennep en hasjiesj van de aangewezen telers fysiek gescheiden te houden van de gedoogde voorraad hennep en hasjiesj.

Artikel 8 Titel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling Nadere regels experiment gesloten coffeeshopketen gemeente Zaanstad 2024’.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze nadere regels zijn met in achtneming van het bepaalde in artikel 12 en 39 van het besluit van toepassing ten aanzien van de coffeeshophouders in het kader en voor de duur van de fase van voorbereiding, bedoeld in artikel 37, eerste lid van het besluit en de fase van de uitvoering van het experiment als bedoeld in artikel 4 van de Wet en treedt na bekendmaking in werking op 17 juni 2024.

 

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld, d.d. 21 mei 2024

De burgemeester van Zaanstad

Algemene toelichting

In artikel 2 van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: de wet) is door de wetgever het volgende bepaald:

 

‘Er vindt een experiment plaats met op kwaliteit gecontroleerde teelt van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik en de aflevering aan en verkoop daarvan in een coffeeshop in een gesloten coffeeshopketen, overeenkomstig de bij of krachtens deze wet gestelde regels, met als doel om te bezien of en hoe hennep en hasjiesj gedecriminaliseerd aan de coffeeshops kunnen worden afgeleverd en wat de effecten daarvan zijn.’

 

Het betreft een landelijk experiment waarin voor de duur van het experiment wordt afgeweken van de bestaande wet- en regelgeving. Dit betekent dat waar het gaat om de teelt en levering of aanvoer van de hennep en de verkoop daarvan in coffeeshops strafrechtelijke vervolging is uitgesloten, uitsluitend en voor zover die handelingen worden verricht in het kader van het experiment en overeenkomstig de eisen die daaraan bij of krachtens deze wet worden gesteld. Het verbod in artikel 3 van de Opiumwet ten aanzien van voormelde handelingen (telen, afleveren en verkopen) en de andere handelingen die in de onderdelen B en C van dat artikel zijn opgesomd, wordt gedurende het experiment dus buiten toepassing verklaard. Dit geldt vanzelfsprekend alleen voor zover betrokkenen (telers, vervoerders en coffeeshophouders) zich houden aan de eisen die aan die handelingen bij of krachtens deze wet zijn gesteld. Het experiment is tijdelijk. Na het experiment wordt teruggekeerd naar de situatie van voor het experiment tenzij de wetgever op basis van de uitkomsten van het experiment anders besluit in een nieuwe wet. De wet voorziet in een afbouwfase waarin de regelgeving kan worden aangepast aan de nieuwe situatie.

 

Zaanstad is op grond van artikel 6, eerste lid, van de wet in artikel 2 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: het besluit) aangewezen als één van de tien deelnemende gemeenten. In de toelichting bij het besluit is aangegeven dat de doelstelling van het experiment is het realiseren van een gedecriminaliseerde toevoer aan coffeeshops (gesloten coffeeshopketen) en het meten van de effecten daarvan. Er is daarom door de wetgever gekozen om een uniform experiment te realiseren waarbij alle houders van coffeeshops die in de deelnemende gemeenten zijn toegestaan onder de reikwijdte van de wet vallen. Alle coffeeshophouders binnen de tien gemeenten zijn verplicht om mee te doen.

 

Onder de experimenteerwet gaan voor de verkooppunten van hennep en hasjiesj – de coffeeshops – in ieder geval de landelijke regels gelden zoals vermeld in de wet, het daarop gebaseerde besluit en de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: regeling). Deze regels zijn:

  • Horeca-inrichting: Het experiment gaat uit van coffeeshops als horeca-inrichtingen. Andersoortige verkooppunten zoals winkels of internet zijn niet toegestaan.

  • Geen alcohol: In de coffeeshop mag geen alcohol worden verkocht of aanwezig zijn.

  • AHOJ-G criteria: In de wet zijn de zogenoemde justitiële AHOJ-G criteria opgenomen. Dit staat voor:

  • A Geen affichering (reclameverbod)

  • H Geen verkoop van of aanwezigheid van harddrugs

  • O Geen overlast veroorzaken.

  • J Geen verkoop aan minderjarigen.

  • G Geen groothandel (de coffeeshopcoffeeshophouder mag niet meer dan 5 gram softdrugs per klant verkopen).

  • De coffeeshophouder mag uitsluitend hennep en hasjiesj verkopen van de erkende telers.

  • De handelsvoorraad hennep en hasjiesj mag niet meer zijn dan de gemiddelde voorraad die op weekbasis de coffeeshophouder nodig heeft en de coffeeshophouder mag de gereguleerde hennep en hasjiesj alleen in de shop bewaren. De coffeeshophouder mag overigens wel een voorraad aanhouden in opslag bij de teler.

  • Adequate opslag en beveiliging van de hennep en hasjiesj.

  • Eisen rondom preventie (P-criterium):

    • °

      Er moet in de coffeeshop voorlichtingsmateriaal aanwezig zijn over het gebruik van hennep en hasjiesj en de risico’s daarvan;

    • °

      Het personeel moet een cursus hebben gevolgd gericht op voorlichting geven over het gebruik van hennep of hasjiesj, de daaraan verbonden gezondheidsrisico’s en de wijze van gebruik en preventie van verslaving

    • °

      Het personeel moet klanten bij een vermoeden van problematisch gebruik klanten door kunnen verwijzen naar informatie of zorg.

  • De hennep en hasjiesj moet in de voorgeschreven verpakking van de telers bewaard worden behoudens per soort hennep of hasjiesj 20 gram voor beoordeling door klanten tot tezamen opgeteld een maximum van 150 gram per kalendermaand.

  • Landelijk worden eisen gesteld aan de wijze van administratie en het verplicht gebruik van een unieke identificatiemarkering.

In artikel 6a, eerste lid, van de wet is bepaald dat de burgemeester mag bepalen hoeveel coffeeshops in de gemeente zijn toegestaan. Dit wordt in Zaanstad geregeld door middel van een maximumstelsel voor horeca exploitatievergunningen met een aantekening Coffeeshops. Daarnaast is op grond van artikel 6, derde lid, van de wet in artikel 12 van het besluit de bevoegdheid aan de burgemeester gegeven aanvullend op de landelijke regels nadere regels te stellen. Deze nadere regels kunnen een striktere invulling geven aan de landelijke eisen of aanvullend zijn. Het is de burgemeester niet toegestaan over andere onderwerpen dan in het besluit genoemd onderwerpen nadere regels te stellen. In de toelichting bij het besluit is aangegeven met het kunnen beperken van het aantal coffeeshops en het stellen van nadere regels de huidige praktijk waarin de burgemeester in overleg met de gemeenteraad bepaalt of en, zo ja, hoeveel en welke coffeeshops in zijn gemeente worden toegestaan, ongewijzigd te hebben willen laten. Het valt niet binnen de doelstelling van het experiment om regels over de vestiging van coffeeshops in een gemeente te uniformeren.

 

De nadere regels van de burgemeester gelden zoals hiervoor al aangehaald voor alle toegestane coffeeshops in de gemeente. Het is niet mogelijk deze per individuele coffeeshop te stellen. Het betreft zoals in de wet is bepaald nadere regels die verband houden met het lokaal coffeeshopbeleid (net zoals onder het gedoogbeleid mogelijk was). Die regels zijn vanuit hun aard generiek.

 

De wetgever stelt dat het kunnen stellen van nadere lokale regels geen afbreuk doet aan de uniforme inrichting van het experiment. De lokale regels – zo de wetgever - mogen immers de randvoorwaarden van het experiment niet te buiten gaan en veelal betreft het hier onderwerpen ten aanzien waarvan de situatie ter plaatse relevant is voor de te stellen regels. Zoals de locatie waar een coffeeshop is toegestaan of de openingstijden daarvan. In feite wordt juist bewerkstelligd dat in de deelnemende gemeenten de effecten van een gedecriminaliseerde toevoer van hennep en hasjiesj zo optimaal mogelijk kunnen worden afgezet tegen de bestaande gedoogsituatie, omdat door het blijven gelden van veel lokale regels neveneffecten als gevolg van wijziging van die regels zoveel mogelijk uitblijven.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2 Nadere eisen ter voorkoming van overlast

Artikel 10 van het besluit verplicht de coffeeshophouder adequate maatregelen te treffen ter voorkoming of beperking van overlast, waaronder in ieder geval wordt begrepen parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en voor en nabij de coffeeshop rondhangende klanten. In artikel 12, onder d van het besluit is de burgemeester de bevoegdheid gegeven hierover nadere regels te stellen.

 

Het voorkomen van overlast is primair de verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder. Het is de verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder de overlast te voorkomen en te beperken maar nadere regels kunnen meer houvast geven wat daarbij wordt verlangd. Daarom zijn in plaats van een algemene plicht tot het voorkomen van overlast specifiekere eisen gesteld.

 

Exploitanten van coffeeshops zijn op grond van de aanvraagprocedure exploitatievergunningen Coffeeshop gehouden om een veiligheidsplan in te dienen. In dit plan geven de exploitanten aan welke veiligheidsmaatregelen zij treffen en de wijze waarop zij overlast tegen gaan. Dit plan doet niets af aan de vereisten uit deze regeling. Exploitanten zijn onverkort gehouden om aan de vereisten uit deze regeling te voldoen Het veiligheidsplan is daarvoor geen vervanging. Wel zorgt het opstellen van zo’n plan ervoor dat de aanvrager voor de aanvang van de exploitatie nadenkt over het bestrijden van overlast.

 

Artikel 3 Ingezetencriterium

Zaanstad heeft ervoor gekozen, zoals ook al het geval was in het Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad 2022, om Coffeeshops enkel toegankelijk te maken voor personen die een werkelijke woonplaats hebben in Nederland.

 

Artikel 4 Aanwezigheid personeel

Artikel 12, onder f van het besluit geeft de burgemeester de bevoegdheid nadere regels te stellen over de aanwezigheid van personeel in de coffeeshops.

 

Onder het experiment is het belangrijk dat er altijd een leidinggevende aanwezig is tijdens de openingstijden. Daarom is de eis dat de coffeeshophouder of één van de leidinggevenden dagelijks aanwezig is in de coffeeshop ook in de nadere regels opgenomen. Met coffeeshophouder en leidinggevende worden bedoeld de personen als beschreven in artikel 2:27 lid 2 en 3 van de APV Zaanstad 2013.

 

Gelet op de veiligheidsrisico’s en het voorkomen van het ‘lekken’ van gereguleerde hennep en hasjiesj uit de keten wordt het ook belangrijk gevonden dat de coffeeshophouder of één van de leidinggevende aanwezig is als gereguleerde hennep en of hasjiesj wordt afgeleverd door de vervoeder bij de coffeeshop. Omdat dit ook kan plaatsvinden buiten de tijden waarop de coffeeshop open is voor het publiek is opgenomen dat ook dan de coffeeshophouder of één van de leidinggevenden aanwezig is.

 

Artikel 5 Eisen aan de inrichting waaronder beveiliging

Artikel 5, vierde lid, van het besluit verplicht de coffeeshophouders alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor een adequate opslag en beveiliging van de hennep of hasjiesj. De wet werkt dit verder niet uit maar geeft de burgemeester in artikel 12, onder g van het besluit wel de bevoegdheid nadere regels te stellen aan de inrichting van de coffeeshop waaronder de beveiliging.

 

Er is een bepaling opgenomen dat het niet is toegestaan verkoop te laten plaatsvinden via loketten aan de straatzijde, open puien of anderszins direct op of aan de weg. Het is ongewenst, mede vanuit het voorkomen van overlast dat direct aan de straat verkocht wordt. Tevens wordt de verkoop daarmee laagdrempeliger. Daarom is dit verbod in de nadere regels overgenomen.

 

De coffeeshop heeft een open karakter. Dit houdt in dat van buitenaf zichtbaar is wat er zich binnen afspeelt. Hiermee is de veiligheid en veiligheidsbeleving van de omgeving gediend.

 

Er zijn geen nadere eisen opgenomen wat betreft beveiliging. Het is primair de verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder te zorgen voor een goede beveiliging. Weliswaar kunnen coffeeshops grotere handelshoeveelheden aanhouden in het experiment, maar toch wordt vooralsnog uitgegaan van de algemene landelijke eis dat de coffeeshophouder alle maatregelen treft die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor een adequate opslag en beveiliging voldoende is. De eis van het hebben van veiligheidsplan in het kader van de horecavergunning met aantekening Coffeeshop dwingt de coffeeshophouder bovendien om vooraf goed over zijn beveiliging na te denken welke maatregelen hij neemt om overlast te voorkomen en de openbare orde en veiligheid in en rondom de coffeeshop te waarborgen. Mocht op enig moment de noodzaak zijn voor extra eisen aan de beveiliging zal de gemeente alsnog nadere regels vast stellen.

 

Artikel 6 Eisen aan opleiding personeel

Het besluit verplicht de coffeeshophouders in artikel 6, eerste lid, om het verkopend personeel een cursus te laten volgen gericht op het verkrijgen van kennis en vaardigheden om:

  • voorlichting te kunnen geven over het gebruik van hennep of hasjiesj en de daaraan verbonden veiligheidsrisico’s, de wijze van gebruik, preventie van verslaving en

  • klanten bij vermoeden van problematisch gebruik door te kunnen verwijzen naar informatie en zorg.

Ook wordt de coffeeshophouder verplicht voor klanten voorlichtingsmateriaal zichtbaar in de zaak aanwezig te hebben over gebruik en de risico’s van gebruik of problematisch gebruik. De burgemeester mag ingevolge artikel 12, onder h, van het besluit, nadere regels stellen ten aanzien van de opleiding van het personeel.

 

Er wordt in deze regeling de aanvullende eis gesteld dat al het verkopend personeel aantoonbaar een opleiding, training of cursus moeten hebben doorlopen op de terreinen van productkennis, herkennen verslaving, weerbaarheid en ID herkenning. Dit dient te worden aangetoond door met een kopie of scan het originele bewijs van het behaalde certificaat.

 

Op basis van de artikel 11, eerste lid van het besluit en artikel 14, eerste lid, onder d, van de regeling is de coffeeshophouder verplicht in een personeelsdossier als onderdeel van de (personeels-) administratie de originele certificaten te bewaren waaruit blijkt dat is voldaan aan de in artikel 6, eerste lid van het besluit en artikel 8 van deze regeling gestelde eisen.

 

Toezicht en handhaving

Tijdens het experiment is het bestuurlijk toezicht op basis van het Besluit van de Minister voor Medische Zorg en de Minister van Justitie en Veiligheid van 14 mei 2020 belegd bij drie verschillende partijen:

  • De Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: IJenV): Houdt toezicht op de naleving van de eisen die samenhangen met de geslotenheid van de keten. De geslotenheid van de keten loopt vanaf de teelt van de hennep en hasjiesj bij de aangewezen teler tot en met de verkoop hiervan in de coffeeshop.

  • De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (hierna: NVWA): Houdt toezicht op de kwaliteit en de verpakking van de geteelde hennep en hasjiesj.

  • De burgemeester: Houdt toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving door de in die gemeente gevestigde coffeeshophouders.

De bevoegdheid om bij het overtreden van de regels van het experiment door coffeeshophouders over te gaan tot handhaving is bij de burgemeester belegd. Hierdoor heeft de burgemeester de regie over zijn eigen lokale coffeeshopbeleid en wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij de huidige situatie.

 

Indien de IJenV bij een coffeeshop een overtreding constateert in het kader van de geslotenheid van de keten, wordt dit met de burgemeester gedeeld, waarna deze kan besluiten over te gaan tot handhaving. De IJenV en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten hebben afspraken gemaakt over hun samenwerking bij het houden van toezicht op de coffeeshops in een gezamenlijk handhavingsarrangement.

 

Politie en het Openbaar Ministerie hebben geen rol in het toezicht in het kader van het experiment. De politie is aan zet zodra opsporing nodig is van overtredingen van strafrechtelijke bepalingen uit de Opiumwet die niet in het kader van het experiment buiten werking zijn gesteld of (indien nodig) als ‘sterke arm’ ter ondersteuning van de gemeentelijke toezichthouders.

 

In de toelichting bij het besluit is gemeld dat in het kader van het experiment verrichte handelingen met hennep en hasjiesj niet strafbaar zijn indien daarbij wordt voldaan aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen. Bij niet naleving van die eisen kan in beginsel zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk worden gehandhaafd, maar uitgangspunt is dat bestuursrechtelijke handhaving het primaat heeft.

 

De wetgever stelt in de toelichting bij het besluit dat om misbruik van de deelname aan het experiment te voorkomen, het noodzakelijk is om bij elke overtreding van de gestelde eisen de strafbaarstellingen van de Opiumwet in volle omvang te doen herleven. Afhankelijk van de overtreding wordt dan bestuursrechtelijk dan wel strafrechtelijk opgetreden. Bij een zeer ernstige overtreding zal het geïndiceerd zijn om zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk – door beëindiging van de deelname aan het experiment – op te treden. Voorkomen moet worden dat waar het openbaar ministerie het opportuun acht om strafrechtelijk op te treden ten aanzien van een coffeeshophouder die niet deelneemt aan het experiment, dit niet het geval is bij een coffeeshophouder die deelneemt aan het experiment. Het experiment is niet bedoeld om op dit punt rechtsongelijkheid of willekeur te creëren.

 

De burgemeester is ingevolge artikel 10 van de wet bevoegd een last tot bestuursdwang op te leggen ten aanzien van een coffeeshop ter handhaving van de eisen die bij of krachtens de wet zijn gesteld aan de coffeeshop. Dit zijn de eisen zoals opgenomen in de artikelen 4 tot en met 11 en artikel 33 van het besluit en de artikelen 2 tot en met 6 in deze nadere regels. De bevoegdheid van de burgemeester om een last onder bestuursdwang ter handhaving op te leggen aan coffeeshops komt in de plaats van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester stelt een eigen toezicht- en handhavingsbeleid op (beleidsregels), waarin staat opgenomen welke bestuurlijke maatregel wordt opgelegd bij het overtreden van de wet- en regelgeving.

 

Buiten het experiment blijft overigens de handhaving van de Opiumwet hetzelfde als in de huidige situatie, namelijk via strafrechtelijke vervolging of via bestuursrechtelijke handhaving op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

 

Artikel 11 Overgangsregeling

De in de wet in artikel 37, eerste lid, van het besluit voorziene overgangsfase duurt 3 maanden. Deze fase is bedoeld om de gedoogde handelsvoorraad af te bouwen en te vervangen door de gereguleerde hennep en hasjiesj. De gereguleerde hennep en hasjiesj mag tijdens de gehele voorbereidingsfase worden verkocht naast de gedoogde hennep en hasjiesj. Gedurende deze fase geldt voor de gedoogde producten op basis van de gedoogbeschikking een maximum van 500 gram. Voor de controleerbaarheid is in dit artikel bepaald dat de beide voorraden in de coffeeshop fysiek gescheiden van elkaar moeten worden aangehouden. Vooruitlopend op het eindigen van het experiment is geregeld dat deze bepaling ook geldt gedurende de periode van afbouw als bedoeld in artikel 42 van het besluit.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

Het experiment zelf duurt ingevolge artikel 4 van de wet vier jaar met de mogelijkheid de duur te verlengen met maximaal anderhalf jaar. In artikel 37, eerste lid van het besluit is voorzien in een voorbereidingsfase. In de gemeente Breda en Tilburg is deze voorbereidingsfase op 15 december 2023 aangevangen met een aanloopperiode waarin de regels en het experiment konden worden getest. Voor de overige acht deelnemende gemeenten, waaronder Zaanstad, begint de voorbereidingsfase met een overgangsperiode waarin de coffeeshophouders kunnen starten met de verkoop van gereguleerde hennep en hasjiesj en tegelijkertijd hun oude voorraad illegale hennep en hasjiesj kunnen verkopen. Na deze fase mogen geen illegale softdrugs meer worden verkocht en aanwezig zijn. De aanvangsdatum van overgangsperiode is vastgesteld op 17 juni 2024. De datum van aanvang van het experiment is vastgesteld op 16 september 2024. Deze datum kan veranderen als er onvoldoende aanbod van legale cannabisproducten is op dat moment.

 

Tijdens de overgangsperiode zijn twee juridische regelingen van toepassing.

 

De regels van het experiment zijn vanaf de start van de voorbereidingsfase van toepassing op de gereguleerde hennep en hasjiesj in de coffeeshop. Daarbij geldt, net als tijdens de looptijd van het experiment, een maximum handelsvoorraad van een ‘gemiddelde’ weekvoorraad.

 

De niet gereguleerde (gedoogde) hennep en hasjiesj in de coffeeshop vallen gedurende de overgangsfase nog steeds onder de regels van het justitieel gedoogbeleid op basis van de Opiumwet. Dit betekent dat coffeeshops gedurende de voorbereidingsfase op basis van de geldende gedoogverklaringen maximaal een voorraad mogen aanhouden van 500 gram aan niet gereguleerde (gedoogde) hennep en hasjiesj.

 

Tijdens de overgangsfase van 3 maanden is het de keuze van de coffeeshophouder hoe lang hij nog gedoogde producten heeft. Na deze fase start de experimenteerfase en mogen alleen nog gereguleerde producten worden verkocht.

 

Afhankelijk van het besluit van de uitkomst van het experiment zal na het experiment moeten worden voorzien in of een nieuwe regeling op basis van de dan vastgestelde nieuwe wetgeving of in een herinvoering van een gedoogbeleid. Dan zal ook bekeken moeten worden of er aanvullende regels gesteld moeten worden tijdens de afbouwfase.