Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijssen-Holten

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijssen-Holten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2024
CiteertitelVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2020.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 95 van de Gemeentewet
  2. artikel 96 van de Gemeentewet
  3. artikel 98 van de Gemeentewet
  4. artikel 99 van de Gemeentewet
  5. hoofdstuk 3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-06-2024nieuwe regeling

25-04-2024

gmb-2024-248685

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2024

De raad van de gemeente Rijssen-Holten

 

overwegingen:

 

  • -

    gelezen het voorstel van het presidium van 18 maart 2024;

  • -

    gelet op de artikelen 95, 96, 98, en 99 van de Gemeentewet;

  • -

    gelet op Hoofdstuk 3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • -

    gezien het advies van de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken en Middelen;

besluit:

 

vast te stellen de navolgende verordening:

‘Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2024’.

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissielid:

lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

b. griffier:

de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

c. raadslid:

lid van de gemeenteraad.

Artikel 2 Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet of een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, kan voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage worden toegekend.

  • 2.

    Bij de installatie van een commissie zoals bedoeld in lid 1, bepaalt de raad of er een vergoeding wordt verbonden aan het lidmaatschap van die commissie en, indien van toepassing, de hoogte van de vergoeding.

  • 3.

    De toelage voor een raadslid van een onderzoekscommissie is per jaar maximaal driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, als bedoeld in artikel 3.1.3, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 4.

    De toelage voor een raadslid van een bijzondere commissie is per maand maximaal de vergoeding als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers voor de duur van de activiteiten van de commissie.

Artikel 3 Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

  • 1.

    Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten;

  • 2.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3.

    Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.

  • 4.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 4 Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1.

    Een raadslid wordt conform artikel 3.1.9 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 5 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De maximale vergoeding van de scholing bedraagt:

    • a.

      € 500,- per jaar per raadslid;

    • b.

      € 500,- per jaar per commissielid.

  • 4.

    De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

  • 5.

    In voorkomende gevallen beslissen de fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen op basis van meerderheid van stemmen.

Artikel 6 Verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

Een commissielid wordt een hogere vergoeding toegekend dan de vergoeding waarop hij overeenkomstig artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers aanspraak op maakt als:

  • a.

    het commissielid op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie is aangetrokken en/of

  • b.

    het commissielid een vergoeding ontvangt die niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en/of de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 6a Vergoeding commissieleden voor thema-avonden en fractievergaderingen

Ter uitwerking van het gestelde in het vorige artikel onder b genoemde wordt aan het commissielid dat blijkens een getekende presentielijst heeft deelgenomen aan een thema-avond of fractievergadering, ontvangt daarvoor een vergoeding als bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 7 Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van informatie- en communicatievoorzieningen is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

Artikel 8 Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 9 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden zo spoedig mogelijk na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend via de self service bij de griffier.

Artikel 10 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 11 Intrekking oude verordening

De ‘Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2020’ wordt ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2024.

  • 2.

    Bruikleenovereenkomsten afgesloten onder de werking van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2020, blijven van kracht.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Rijssen-Holten 2024’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Rijssen-Holten, van 25 april 2024

De griffier,

De voorzitter,