Organisatie | Hoeksche Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels beoordeling levensgedrag gemeente Hoeksche Waard 2024 |
Citeertitel | Beleidsregels beoordeling levensgedrag gemeente Hoeksche Waard 2024 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-06-2024 | nieuwe regeling | 31-05-2024 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1:3 Toepassing beleidsregel
Deze beleidsregel is van toepassing op alle bedrijven en activiteiten, waarvoor ingevolge de APV dan wel de Alcoholwet dan wel de Wet op de Kansspelen een vergunningplicht geldt. Indien uit de beoordeling blijkt dat de exploitant, de leidinggevende of de beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is en/of niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag, heeft de burgemeester de bevoegdheid de vergunning te weigeren of in te trekken.
Artikel 1:5 Medewerkingsplicht
Exploitanten, leidinggevenden en beheerders zijn verplicht medewerking te verlenen aan het onderzoek wat de gemeente uitvoert ter beoordeling van het levensgedrag. Van exploitanten, leidinggevenden en beheerders wordt verwacht dat zij medewerking verlenen aan toezichthouders, proactief informatie delen en eerlijk zijn over de feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan en mogelijk relevant zijn voor het beoordelen van het levensgedrag.
Artikel 2:4 Weging gedragingen
Het concreet benoemen wanneer sprake is van ‘levensgedrag’ op dusdanige wijze dat dit van invloed is op het exploiteren van een horecaonderneming is niet te benoemen. Vanwege de diversiteit in (stafbare) feiten en gedragingen die hierin een rol kunnen spelen, zijn geen standaardcriteria op te stellen. In sommige gevallen kan één gedraging voldoende zijn om te spreken van slecht levensgedrag. In andere gevallen kunnen meerdere gedragingen op zichzelf staand onvoldoende zijn, maar in onderlinge samenhang wel leiden tot het oordeel dat sprake is van slecht levensgedrag. Dit vraagt om maatwerk bij iedere beoordeling.