Organisatie | Woensdrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verhaal Participatiewet gemeente Woensdrecht 2024 |
Citeertitel | Beleidsregels verhaal Participatiewet gemeente Woensdrecht 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-06-2024 | Beleidsregels verhaal Participatiewet gemeente Woensdrecht 2024 | 28-05-2024 |
Artikel 2 Verhaal bij verhaalsplichtigen
Artikel 5 Afzien van verder verhaal
Indien de verhaalsplichtige binnen een periode van 10 jaar na:
de datum van ontvangst van de laatste betaling als er een betaling heeft plaatsgevonden door de verhaalsplichtige, ondanks voldoende inspanningen van het college, geen enkele betaling heeft verricht, en bovendien uit niets blijkt dat in de toekomst nog betalingen te verwachten zijn, kan het college ambtshalve besluiten af te zien van (verder) verhaal of van (verdere) invordering van de verhaalsbijdrage.
Artikel 7 Ingangsdatum verhaal
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage, de ingangsdatum van de alimentatieverplichting volgens de rechterlijke beschikking inzake de vaststelling van alimentatie, voor zover verhaal plaatsvindt met toepassing van artikel 62b van de Pw, en deze datum eerder is gelegen dan de ingangsdatum, welke zou gelden op grond van het bepaalde in het eerste lid.
Artikel 8 Verzoek om een verlaging van de gerechtelijke beschikking in verband met onderhoudsplicht
Indien een verhaalsplichtige verzoekt om een verlaging van de alimentatie, dan wordt de verhaalsplichtige terugverwezen naar de rechterlijke macht.
Artikel 9 Herziening verhaalsbijdrage
Indien het college een verhaalsbijdrage heeft opgelegd en een verhaalsplichtige verzoekt om een herziening van de verhaalsbijdrage dan stelt het college een onderzoek in.
Artikel 10 Gebruikmaking wettelijke bevoegdheden
Het college heeft de bevoegdheid om de kosten van invordering te verhalen op een verhaalsplichtige. Het college maakt van deze bevoegdheid gebruik.
Artikel 11 Invordering van verhaalsbedragen
De verhaalsplichtige wordt verzocht de achterstallige verhaalsbijdrage in één termijn te voldoen en, voor zover dit van toepassing is, de maandelijkse verhaalsbijdrage iedere maand te voldoen. Daarbij wordt deze erop geattendeerd, dat er een betalingsregeling voor de achterstallige verhaalsbijdrage kan worden getroffen indien de verhaalsplichtige daarom verzoekt én indien de verhaalsplichtige door middel van bewijsstukken over zijn inkomen en vermogen aannemelijk maakt dat de vordering niet in één termijn kan worden voldaan. Het nemen van een besluit over een betalingsregeling geschiedt conform het bepaalde in artikel 11 van deze beleidsregels.
Indien de verhaalsbijdrage niet binnen de gegeven betalingstermijn is voldaan volgt er, voor zover verhaal niet plaatsvindt op grond van artikel 62b van de Pw, eerst een aanmaning, hierna een ingebrekestelling waarbij de verhaalsplichtige de mogelijkheid heeft om binnen 14 dagen alsnog aan zijn verplichting te voldoen. Indien geen betaling wordt voldaan, volgt een aanzegging tot de indiening van een verzoekschrift bij de rechtbank.
Het in het tweede lid bepaalde vindt ter zake van een achterstallige verhaalsbijdrage geen toepassing, indien er binnen de gegeven betalingstermijn een betalingsvoorstel is ingediend, en de verhaalsplichtige door middel van bewijsstukken over zijn inkomen en vermogen aannemelijk heeft gemaakt dat de vordering niet in één termijn kan worden voldaan, zolang op dat betalingsvoorstel niet is beslist.
Artikel 12 Verlening van medewerking aan verzoeken om buitengerechtelijke (minnelijke) schuldregeling
Artikel 13 Volgorde van invordering van de verhaalsplichtige
Het college vordert de vorderingen op volgorde van boete, fraudevordering, overige vorderingen en geldlening in zolang de belanghebbende geen verzoek heeft gedaan op grond van artikel 4:92, lid 2, van de Awb. Bij vorderingen van gelijke strekking geldt als uitgangspunt, dat de oudste vordering als eerste wordt afgelost.
Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Awb in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Bijlage 1 Algemene toelichting
Deze beleidsregel bevat begripsbepalingen. Dit behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 61 Participatiewet bepaalt dat het college kosten van bijstand kan verhalen in de gevallen en naar de regels aangegeven in paragraaf 6.5 van de Participatiewet. Het verhalen van kosten van bijstand is een bevoegdheid van het college. Het college heeft besloten om verhaal uit te voeren in de gevallen genoemd in artikel 2 lid 1 onder a tot en met f. Buiten de gevallen genoemd in artikel 2 lid 1 onder a tot en met f vindt geen verhaal plaats. De opgelegde onderhoudsbijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd. Bij verhaal o.g.v. artikel 2 lid 1 sub d moet zowel gedacht worden aan verhaal voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud als bij verhaal voor bijzondere bijstand voor incidentele en periodieke kosten (bv. advocaatkosten/bewindvoeringskosten).
Artikel 92 lid 2 Abw bepaalt dat het college geheel of gedeeltelijk van verhaal kan afzien indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn. In het algemeen kan er sprake zijn van dringende redenen indien bepaalde feiten ertoe nopen om af te zien van verhaal ter bescherming van lijf en geest van de belanghebbende. Er is in ieder geval sprake van dringende redenen als verhaal van bijstand leidt tot geweld en/of mishandeling door de verhaalsplichtige.
Belanghebbende dient dit aan te tonen met bewijsstukken. Dit kan bijvoorbeeld een aangifte zijn.
Artikel 61 PW is een zogeheten ‘kan bepaling’. Het opleggen van verhaal is dus een bevoegdheid van het college. Het college kan in voorkomende gevallen dus ook besluiten om van verhaal af te zien.
Het college kan afzien van verhaal als het opleggen van een verhaalsbijdrage leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties bij degene op wie verhaal wordt verzocht of als het plegen van verhaal voor de kosten van bijstand geen noodzakelijk middel is of onredelijk bezwarend, gelet op de omstandigheden van het geval en de inbreuk op de belangen van de verhaalsplichtige.
Om geen strijd te krijgen met het motiveringsbeginsel (artikel 3:46 Awb) is het aan te bevelen om in de verhaalsbeschikking uitdrukkelijk te vermelden dat al dan niet is gebleken van specifieke individuele omstandigheden die ertoe nopen om geheel of gedeeltelijk van verhaal af te zien.
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om af te zien van (verder) verhaal. Het is nadrukkelijk niet mogelijk dat de verhaalsplichtige met een beroep op dit artikel kan bewerkstelligen, dat van (verder) verhaal wordt afgezien.
Dit artikel bepaalt in het eerste lid, dat de vaststelling van de maandelijkse verhaalsbijdrage plaatsvindt, conform het bepaalde in de ook door de rechterlijke macht bij de vaststelling van onderhoudsbijdragen gehanteerde Tremanormen. In die normen wordt rekening gehouden met het inkomen en de lasten van een verhaalsplichtige. Bij het ontbreken van een rechterlijke uitspraak stelt het college de verhaalsbijdrage vast aan de hand van de draagkracht van de onderhoudsplichtige conform de TREMA-normen. De verhaalsplichtige dient bewijsstukken omtrent zijn financiële situatie te overleggen, zodat het college zijn draagkracht kan vaststellen.
Dit artikel bevat bepalingen inzake de ingangsdatum van verhaal wegens onderhoudsplicht. In zijn algemeenheid wordt de verhaalsplichtige geacht kennis te hebben kunnen nemen van de mogelijkheid tot verhaal vanwege onderhoudsplicht op de dag, welke is gelegen na de datum van verzending van de eerste kennisgeving inzake verhaal. De eerste kennisgeving inzake verhaal is de brief waarin de verhaalsplichtige voor het eerst in kennis wordt gesteld van de aanvraag voor bijstand van de onderhoudsgerechtigde. Het kan zijn dat er een rechterlijke alimentatie-uitspraak aanwezig is die niet wordt nagekomen, voordat de eerste kennisgeving inzake verhaal is verzonden. In dat geval is de verhaalsplichtige reeds bekend met het feit, dat er een onderhoudsbijdrage verschuldigd is. In dit geval ligt de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage dan eerder dan dit is vermeld in het tweede lid van dit artikel, voor zover dit het bedrag van die alimentatie betreft.
Dit artikel behoeft geen naderetoelichting.
Dit artikel behoeft geen naderetoelichting.
Hierin is vastgelegd dat het college gebruik maakt van alle wettelijke bevoegdheden tot invordering van verhaalsbedragen op grond van de Participatiewet.
Dit betreft de bepalingen inzake betaling, betalingsregeling en verdere invorderingsmogelijkheden.
Het kan voorkomen, dat bij een uitzichtloze schuldensituatie onder de in dit artikel vermelde omstandigheden geheel of gedeeltelijk van invordering van de verhaalsbijdrage wordt afgezien. In dit artikel zijn de voorwaarden daarvoor geformuleerd.
Er wordt ook afgezien van het opleggen van verhaal gedurende de periode van de schuldsanering van de verhaalsplichtige. Na afloop van de schuldsanering, met toekenning schone lei, wordt de verhaalsplichtige opnieuw aangeschreven.