Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Puntensysteem natuurinclusief bouwen Zaanstad |
Citeertitel | Puntensysteem natuurinclusief bouwen Zaanstad |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-06-2024 | nieuwe regeling | 07-05-2024 | z8204886/d619 |
Natuurinclusief Bouwen Zaanstad
Verstedelijking zet druk op biodiversiteit en een gezonde leefomgeving
Zaanstad gaat bouwen met natuur-inclusieve maatregelen
Totstandkoming van het puntensysteem natuurinclusief bouwen
Het puntensysteem stuurt aan op volwaardige leefomgevingen
Wat houdt het puntensysteem precies in?
Onderdelen van het puntensysteem
Het puntensysteem natuurinclusief bouwen in de praktijk
Natuur-inclusief bouwen in relatie tot ander beleid
3. Nestkastvoorzieningen vleermuizen
4. Spouwmuren voor vleermuizen
6. Verblijfplaats vogelsoortspecifiek (in het gebouw)
7. Verblijfplaats vogelsoortspecifiek (in de omgeving)
8. Professioneel insectenhotel
10. Takkenrillen plaatsen (egels en marters)
II. Groene gebouwgebonden maatregelen
2. Groene daken: Diverse grassen en kruiden
3. Groene daken: Diverse struiken en heesters
9. Geveltuin met gevelbeplanting
10. Beplanting aangeplant in de gevel
11. Ingebouwde plantenbakken op balkon
12. Vleermuisvriendelijke gebouwverlichting
1. Natuurlijke haag als erfafscheiding
2. Faunapassage (egel) onder hekwerk
3. Inheemse bomen/heesters in tuin
7. Inheemse struiken/struwelen per 5m2
12. Verbindende groene structuren
13. Halfverharding parkeerplek
14. Vleermuisvriendelijke straatverlichting
17. Natuurlijke poel/vijver (voor amfibieën)
1. Opstellen ecologisch ontwerp
3. Biodiversiteitspakket aanbieden bewoners
Bijlage 1: Lijst met inheemse bomen en heesters
VII. Struweel gebonden soorten
VIII. Bloemrijkgrasland soorten
Natuurinclusief Bouwen Zaanstad
Ter bevordering van de biodiversiteit en een gezonde leefomgeving voor bewoners
Verstedelijking zet druk op biodiversiteit en een gezonde leefomgeving
In 2040 is Zaanstad uitgegroeid tot een stad met ruim 200.000 inwoners. Dat betekent dat er tot 2040 circa 16.000 woningen bijgebouwd worden binnen bestaande stedelijke contouren. Verdichting van het stedelijk gebied betekent minder ruimte voor natuur en meer druk op biodiversiteit, terwijl deze om diverse redenen al onder druk staat en wereldwijd ernstig afneemt.
Bouwen met natuur-inclusieve toepassingen in stedelijke gebied verbetert de biodiversiteit; daarnaast zorgt meer natuur voor een gezondere leefomgeving voor de bewoners en draagt het bij een klimaat-adaptieve stad. Studies tonen aan dat een groene omgeving positief werkt op de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de mens en bovendien economische voordelen oplevert.
Zowel het in 2018 vastgestelde Zaanse Groen- en Waterplan (GWP), de in 2021 vastgestelde uitvoeringsagenda klimaatadaptatie als in de in 2021 ondertekende intentieovereenkomst Klimaatbestendige Nieuwbouw in de MRA en Noord-Holland (hierna: convenant) hebben als belangrijkste doelen het vergroten van de biodiversiteit en het werken aan klimaatadaptatie. Natuur-inclusief bouwen is een van de instrumenten die hier concreet invulling aan geven.
Gehakkelde Aurelia. Door Alastair Rae from London, United Kingdom - Comma, CC BY-SA 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=35149004
Zaanstad gaat bouwen met natuur-inclusieve maatregelen
Om de (woning)bouwopgave te realiseren en tegelijkertijd te werken aan de opgaven klimaatadaptatie en biodiversiteit, introduceert Zaanstad het puntensysteem natuur-inclusief bouwen. Het puntensysteem zorgt ervoor dat bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen (bij zowel nieuwbouw als renovatie van bestaande gebouwen) gebouwd kan worden met natuur-inclusieve maatregelen. Het puntensysteem biedt een overzicht aan maatregelen die toegepast kunnen worden voor iedere stedelijke ontwikkeling. Het biedt daarbij ook handvatten om diverse leefomgevingen te creëren voor een uitgebreide selectie dier- en plantensoorten.
Het puntensysteem natuur-inclusief bouwen dient ook als hulpmiddel ter motivatie en inspiratie voor ontwikkelaars om de biodiversiteit te stimuleren en bij te dragen aan een gezond leefklimaat voor bewoners. Vaak zijn er al met een aantal aanpassingen aan het ontwerp voordelen te halen voor de natuur en ook voor de bewoners. Dit wil Zaanstad door middel van het puntensysteem vergemakkelijken voor projectontwikkelaars en andere initiatiefnemers.
Het burgerakkoord1 voor de toekomst van het wonen in Zaanstreek-Waterland laat zien dat burgers veel belang hechten aan natuurinclusief bouwen. Concrete maatregelen als groene daken en groene gevels, en het behoud van groen en de aanplant van groen in de omgeving worden concreet genoemd. Toepassing van het puntensysteem draagt bij aan de realisatie hiervan.
Tuinfluiter. Door Biillyboy - https://www.flickr.com/photos/billyboysfotocolection/4843548058/in/photostream/, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=11427509
Totstandkoming van het puntensysteem natuurinclusief bouwen
Samen met het ervaren adviesbureau Arcadis is gekeken hoe een puntensysteem in Zaanstad kan worden geïmplementeerd, waarbij ook is samengewerkt met andere gemeentes die al een puntensysteem hanteren (Den Haag, Arnhem en Amersfoort). Ook zijn er botsproeven uitgevoerd, waarbij het systeem is getest met bestaande projecten, waarna het systeem is verbeterd. Het puntensysteem is gepresenteerd aan het Bouwplatform en aan de Zaanse Natuur- en Milieu Organisaties. In samenwerking met een woningbouwcoöperatie (Parteon) is verder gekeken naar de praktische toepasbaarheid. Op verzoek van de welstandcommissie heeft MooiNH advies uitgebracht om architectonische randvoorwaarden mee te geven aan de maatregelen. Dit advies is verwerkt in de maatregelencatalogus van het puntensysteem. Dit alles heeft uiteindelijk geleid tot de totstandkoming van het puntensysteem natuurinclusief bouwen.
Het puntensysteem stuurt aan op volwaardige leefomgevingen
In het puntensysteem wordt op basis van projectgrootte een verzoek gedaan om een aantal volwaardige leefomgevingen voor plant- of diersoorten te creëren. Net als in het convenant vraagt het puntensysteem 1 volwaardige leefomgeving bij een klein project, 2 bij een middelgroot project en 3 bij een groot project. Het puntensysteem werkt daarbij nader uit wat zo’n volwaardige leefomgeving inhoudt, en helpt daarmee de ontwikkelaar om de maatregelen goed op elkaar af te stemmen en daadwerkelijk een volwaardige leefomgeving te creëren. Overeenkomstig het convenant wordt er bij elk project gevraagd om minimaal een volwaardige leefomgeving voor een gebouwgebonden soort te realiseren. Daarnaast is er vrije keuze uit 4 andere categorieën, namelijk boombewonende soorten, aan struweel gebonden soorten, aan bloemrijk grasland gebonden soorten en aan water of oevers gebonden soorten. De initiatiefnemer maakt deze keuze zelf, eventueel op basis van ecologisch advies van de gemeente of een ecologisch adviseur. De keuze kan afhangen van de aard en locatie van het project en van welke soorten al in de buurt van het project aanwezig zijn.
Egel. Door Calle Eklund/V-wolf - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=11009506
Wat houdt het puntensysteem precies in?
Afhankelijk van de grootte van het project wordt gevraagd om aan een bepaald aantal punten te voldoen. De te behalen hoeveelheid punten wordt vastgesteld op basis van kavelgrootte, bouwvlak en hoogte. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw en renovatie/verbouwing en of het een monumentaal pand betreft. Punten kunnen worden verdiend met het toepassen van natuur-inclusieve maatregelen. Deze natuur-inclusieve maatregelen worden in een overzichtelijke lijst aangeboden waaruit gekozen kan worden. Met iedere maatregel kunnen punten worden verdiend. De hoeveelheid gewenste punten per categorie wordt overzichtelijk weergeven.
Onderdelen van het puntensysteem
Het puntensysteem bestaat uit 3 documenten naast deze handleiding, namelijk:
In het puntensysteem vult een initiatiefnemer in hoe groot het project is op basis van m2 kavel en bebouwing en de hoogte en of het nieuwbouw of renovatie is, en of het een monumentaal pand betreft. Hieronder is te zien hoe dit er uitziet en is een voorbeeld ingevuld.
Op basis van deze informatie berekent het systeem hoeveel punten een project moet behalen in de verschillende categorieën (verblijven, gebouw en omgeving) om voldoende natuurinclusief te bouwen. Afhankelijk van het aantal m2 bebouwing en het aantal m2 onbebouwde kavel, zal het aantal benodigde punten per categorie verschillen. Als er naar verhouding weinig m2 onbebouwde kavel is, dan hoeft er op de categorie ‘omgeving’ minder punten worden behaald. Ter compensatie worden er dan meer punten gevraagd voor de categorieën ‘verblijven’ en ‘gebouw’. Ook geeft het aan voor hoeveel doelsoorten een volwaardige leefomgeving kan worden gecreëerd en of een beheerplan wordt aanbevolen. Een beheerplan wordt sterk aanbevolen bij grote projecten en bij projecten die voor meer gecompliceerde maatregelen kiezen. In het beheerplan werkt de ontwikkelaar uit welk beheer nodig is om de maatregel duurzaam in stand te houden en hoe hij deze instandhouding geborgd heeft. Er kunnen bijvoorbeeld afspraken in staan met beheerders van de gemeente Zaanstad in geval van de openbare ruimte, of met toekomstige bewoners in geval van particuliere grond.
De gekozen maatregelen kunnen in de Excel worden aangegeven en het systeem houdt bij hoeveel punten er daarmee gerealiseerd worden.
De maatregelencatalogus is een inspiratiedocument en beschrijft wat de natuur-inclusieve maatregelen inhouden en welke voordelen deze opleveren, maar ook aan welke randvoorwaarden de maatregelen moeten voldoen. Deze randvoorwaarden zijn nodig om ervoor te zorgen dat de maatregelen doeltreffend en duurzaam worden uitgevoerd. Een deel van de maatregelen heeft architectonische randvoorwaarden met het oog op welstand, of randvoorwaarden met het oog op brandveiligheid.
Ook biedt de catalogus een indicatie van de kosten per maatregel.
Met het puntensysteem wordt beoogd de leefomgeving van een aantal doelsoorten (flora en fauna) te verbeteren en/of uit te breiden. De meeste van deze doelsoorten worden gemonitord in het Meetnet biodiversiteit, waardoor zicht ontstaat op hoe het deze soorten vergaat in Zaanstad. Ook overlappen de doelsoorten grotendeels met de soorten die elke 5 jaar in kaart gebracht worden met een ecologische gebiedenkaart. Deze kaart geeft een goede indicatie van de biodiversiteit in de bebouwde omgeving, in de groengebieden en rondom het water. In de doelsoortencatalogus is te zien welke doelsoorten profiteren van de verschillende maatregelen. Voor elk doelsoort is uitgewerkt welke maatregelen ervoor nodig zijn om deze soort een volwaardige leefomgeving te bieden. De initiatiefnemer van het project kiest zelf welke doelsoorten hij/zij wil faciliteren in het project, eventueel met advies van de gemeente of een ecologisch adviesbureau.
Kleine Glazenmaker: Door Christian Fischer, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=33099755
Het puntensysteem natuurinclusief bouwen in de praktijk
In het tabblad ‘Type project en punten’ van het excel-bestand, worden de gegevens van het project ingevuld. Het bestand rekent uit hoeveel punten het project moet behalen, en voor hoeveel doelsoorten er een volwaardige leefomgeving moet worden gecreëerd om bij te dragen aan de stedelijke biodiversiteit en een groene omgeving. Bij een groot project is dat het maximum, namelijk drie. In de doelsoortencatalogus staan de verschillende doelsoorten, met daaronder de maatregelen die deze doelsoort nodig heeft. Een toelichting op de verschillende maatregelen staat in de maatregelencatalogus. Op basis hiervan kiest de ontwikkelaar de doelsoorten en de bijbehorende maatregelen, en vinkt deze aan in het excel-bestand in het tabblad ‘Maatregelen’. Het bestand houdt het puntenaantal bij, zodat direct blijkt wanneer het benodigde puntenaantal wordt bereikt. Is het gevraagde puntenaantal bereikt, dan maakt de ontwikkelaar onder het tabblad ‘Samenvatting’ hier een overzicht van en verwerkt deze in het ontwerp van het project.
Ook maatregelen die niet in het puntensysteem staan kunnen worden toegepast. In dat geval wordt in overleg bepaald hoeveel punten hiermee behaald worden. Hiertoe is in elke categorie maatregelen de mogelijkheid van een ‘eigen initiatief’ opgenomen.
Hommel: Door Alvesgaspar - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=2931141
Reeds aanwezige natuur en maatregelen tellen mee voor het puntensysteem
Is er in het overeengekomen plangebied al natuur aanwezig en blijft dit behouden, dan telt dit mee in het aantal punten. Bijvoorbeeld bestaande bomen die behouden blijven. Ook moet een project soms al natuurinclusieve maatregelen treffen vanuit soortbescherming in het kader van de Wet natuurbescherming of zijn er al maatregelen getroffen. Meestal gaat het dan om verblijfplaatsen. Deze maatregelen tellen ook mee voor het puntensysteem.
Naar verwachting stelt het rijk vanaf zomer 2024 de aanleg van verblijfplaatsen verplicht via het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL). De concepten hiervoor zijn qua aantallen vergelijkbaar met het Zaanse puntensysteem. Verblijfplaatsen die op grond van deze wettelijke regeling worden gerealiseerd, tellen ook mee voor het puntensysteem. Vanzelfsprekend moet aan de wettelijke norm worden voldaan als deze meer verblijfplaatsen vraagt dan het puntensysteem.
Ook bij renovaties kan bestaand leefgebied verloren gaan, en/of liggen er kansen om de locatie meer natuurinclusief te maken. Bij renovaties zijn sommige maatregelen die bij nieuwbouw goed te realiseren zijn, erg ingewikkeld, ingrijpend en/of duur. Er is daarom gekozen om het benodigde puntenaantal te halveren. Betreft het een renovatie van een monument, dan wordt het puntenaantal voor verblijven nogmaals gehalveerd en hoeven er geen punten te worden behaald met gebouwmaatregelen. De monumentale status is van historisch belang en natuur-inclusieve toepassingen kunnen deze waarde aantasten. De natuurinclusieve maatregelen moeten daarom zorgvuldig worden gekozen en ingepast.
Gewone dwergvleermuis: CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=185712
In onderstaande afbeelding is te zien welke wegen projecten in de ruimtelijke keten kunnen doorlopen voordat zij worden uitgevoerd. Het team Ecologie zal bij de kleinere projecten aan de Omgevingstafel en voor de complexere projecten aan de Vakmarkt adviseren het Puntensysteem natuurinclusief bouwen toe te passen. Indien nodig kan zij concreet adviseren welke doelsoorten of maatregelen goed bij de locatie van het project passen. Bij de grotere/complexere projecten komt het puntensysteem via de Vakmarkt terecht in de Quick Scan en startnotitie, en daarmee uiteindelijk in een anterieure overeenkomst. Langs deze weg kunnen de maatregelen in een vroegtijdig stadium worden verwerkt in de ontwerpen voor de projecten, wat de uitvoering ervan vereenvoudigt.
Proces van de ruimtelijke keten. Bron: gemeente Zaanstad
Op dit moment is gekozen om het puntensysteem niet juridisch afdwingbaar verplicht te stellen. Er wordt ingezet op het stimuleren, voorlichten en het maken van (privaatrechtelijke) afspraken. Na een periode van twee jaar wordt dit geëvalueerd, inclusief de vraag of het wenselijk is het puntensysteem een meer (bestuursrechtelijk) juridisch afdwingbaar karakter te geven en welke vorm dat zou moeten hebben.
Bij tijdelijke projecten wordt in afstemming met het team Ecologie bepaald hoe natuurinclusieve maatregelen in het project doelmatig kunnen worden ingepast.
Kleine Karekiet. Door Ken Billington - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=12341651
Juridische borging van het puntensysteem
Het puntensysteem natuur-inclusief bouwen wordt vastgesteld als beleid ter stimulering van biodiversiteit en meer groen in bouwprojecten. Het puntensysteem helpt ontwikkelaars om volwaardige leefomgevingen te creëren binnen hun project en zo doelmatig bij te dragen aan de biodiversiteitsopgave van de stad.
Bij projecten waarvoor een anterieure overeenkomst2 wordt opgesteld vormt het puntensysteem hier een onderdeel van. Ook is de gemeente voornemens het puntensysteem op te nemen in de samenwerkingsafspraken met de woningcorporaties. Het puntensysteem vormt vooralsnog geen onderdeel van het vergunningenproces of het Omgevingsplan. Dit heeft te maken met de recente overgang naar de Omgevingswet en de keuze om het Omgevingsplan beleidsarm over te zetten. Dit juridisch instrumentarium ontwikkelt zich naar verwachting de komende jaren. Bij de evaluatie die na twee jaar toepassing van het puntensysteem wordt gedaan, wordt dan ook dit aspect betrokken.
Aan het eind van een periode van twee jaar zal het puntensysteem worden geëvalueerd op uitvoerbaarheid en resultaten. Mogelijk is het wenselijk het aantal punten te wijzigen, andere maatregelen toe te voegen, of meer gebiedsgericht te gaan werken binnen het puntensysteem. Ook zal dan worden bekeken of het nodig is om het Puntensysteem meer juridisch te verankeren, of dat er op basis van vrijwilligheid goede resultaten worden behaald. Wijzigingsvoorstellen zullen worden ingebracht op basis van de ervaringen met concrete projecten. Met name gebiedsgericht werken is door meerdere partijen al ingebracht als wens. Daarbij gaat het erom dat in bepaalde gebieden wordt voorgeschreven op welke doelsoorten de maatregelen wel of niet gericht mogen zijn. Indien eerdere aanpassing van het puntensysteem nodig blijkt, kan het college daartoe besluiten.
Overgangsbepaling en hardheidsclausule
Het puntensysteem wordt vastgesteld door het college en vervolgens gepubliceerd. Gezien het vrijwillige karakter is een nadere overgangsbepaling niet van toepassing en is het direct toepasbaar. Bij projecten waarvan de concept-anterieure overeenkomst in een gevorderde fase verkeert, wordt in gezamenlijkheid bepaald welke toepassing van het puntensysteem haalbaar en billijk is.
Roodborstje: Door Diego Delso - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=21655419
Natuur-inclusief bouwen in relatie tot ander beleid
Het beleid voor natuur-inclusief bouwen raakt ook andere beleidsvelden. In sommige gevallen kan het zich voordoen dat niet alle beleidskaders geheel kunnen worden toegepast. In het proces worden keuzes gemaakt in wat er per project van groter belang is. Het beleid natuur-inclusief bouwen staat in relatie tot:
Cultuurhistorische waarde van gebouwen en stadgezichten dragen bij aan de historie van de stad. Natuur-inclusieve toepassingen kunnen afbreuk doen aan deze historische waarde. In projecten met belangrijke stadsgezichten en monumenten kan worden afgeweken van het puntensysteem. Nestvoorzieningen worden zo netjes mogelijk ingepast, maar het ecologische doel gaat boven de welstandelijke wensen uit.
Wanneer geen andere parkeeroplossingen kunnen worden gerealiseerd en de parkeerbehoefte groot is kunnen omgevingsmaatregelen ten kosten gaan van natuur-inclusieve toepassingen. Parkeeroplossingen moeten dan wel natuur-inclusief worden ontworpen.
Er dient altijd te worden voldaan aan de brandveiligheidsvoorschriften. In de maatregelencatalogus is hiervoor extra aandacht gevraagd bij maatregelen die potentieel het brandrisico vergroten.
Zaanstad heeft het MRA-convenant ondertekend; natuur-inclusieve toepassingen dragen bij aan het beleid voor klimaatadaptatie. Groene maatregelen verdienen de voorkeur boven technische maatregelen.
Energieneutrale, duurzame gebouwen met veel houtbouw is een ambitie van Zaanstad. Dit kan goed worden gerealiseerd in combinatie met natuur-inclusieve maatregelen
Onderstaand een overzicht van afbeeldingen van de Excel-tool van het puntensysteem. Deze tool berekend het aantal punten voor uw project. Hierin kan ook worden aangegeven welke maatregelen er worden getroffen. Er kan daarvan vervolgens een samenvattende uitdraai worden gemaakt. Ook staat hierin een tabblad met een overzicht van de doelsoorten en is er een tabblad aanwezig dat uitlegt hoe de puntentoewijzing is opgebouwd.
Afbeelding 1: Eerste tabblad. Hierin worden de gegevens van het project ingevuld, het aantal punten berekend en de doelsoorten gekozen.
Afbeelding 2: Lijst met maatregelen deel 1
Afbeelding 3: Lijst met maatregelen deel 2
Afbeelding 4: Samenvatting van project en maatregelen
Afbeelding 5: Tabblad met doelsoorten en bijbehorende effectieve maatregelen
Deze catalogus dient als kennisdocument en als ondersteuning van het puntensysteem natuur-inclusief bouwen van Zaanstad. In deze catalogus is een uitleg te vinden van alle natuur-inclusieve maatregelen die kunnen worden toegepast in dit puntensysteem. Per maatregel is kort uitgelegd tot welk doel de maatregel dient en aan welke eisen er minimaal moet worden voldaan om effectief te zijn en punten te kunnen scoren. Waar nodig zijn randvoorwaarden opgenomen met het oog op klimaatadaptatie, duurzaamheid en welstand.
Er wordt bij elke maatregel een indicatie gegeven van de hoogte van de kosten. Hoe meer €-tekens, hoe hoger de kosten (prijspeil 2023). Er zijn 3 categorieën.
De maatregelen zijn opgedeeld in dezelfde categorieën als het puntensysteem: Verblijven, gebouw gebonden maatregelen en omgevingsmaatregelen.
Om volwaardige leefomgevingen voor de doelsoorten te kunnen creëren, is het nodig dat maatregelen gekozen worden die bij elkaar passen. Hiervoor dient de doelsoortencatalogus, die per doelsoort aangeeft welke maatregelen bijdragen aan diens leefomgeving.
Het puntensysteem biedt in elke maatregelencategorie de mogelijkheid om een eigen initiatief mee te laten tellen. Dit is mede omdat de verwachting is dat er nieuwe natuurinclusieve maatregelen bedacht zullen worden. Mocht u zelf een maatregel op het oog hebben welke niet in de catalogus staat, dan kunt u contact opnemen met een van de ecologen van de gemeente en in overleg bespreken hoeveel punten dit initiatief waard is.
In de stad leven veel soorten die voor een geschikte verblijfplaats of broedplaats afhankelijk zijn van gebouwen. Veel oude gebouwen voorzien vaak door aanwezige kieren en spleten aan deze nestvoorzieningen. De nieuwe woningen van vandaag de dag zijn zeer goed geïsoleerd en daardoor ook erg gesloten. Voor gebouwbewonende soorten is het daardoor moeilijk om een verblijfplaats in bijvoorbeeld de spouwmuur of onder de dakpannen te vinden. Juist voor deze soorten kunnen door middel van natuurinclusieve maatregelen nestvoorzieningen worden gerealiseerd.
Iedere soort heeft zijn eigen specifieke eisen voor zijn verblijf. Om te kunnen voldoen aan de juiste verblijfsomstandigheden wordt hier per soort uitgelegd waar een verblijfplaats aan dient te voldoen.
Vanuit de welstandscommisie is gevraagd om bij dit type maatregelen rekening te houden met de volgende punten:
Indien dit type maatregelen op onjuiste wijze wordt uitgevoerd, kan het brandveiligheidsrisico vergroot worden. Dit is niet wenselijk. Voorkomen moet worden dat knaagdieren het gebouw kunnen binnendringen. Zie voor meer informatie: https://nipv.nl/wp-content/uploads/2022/10/20220926-NIPV-Invloed-duurzaam-energiezuinig-circulair-bouwen-brandveiligheid-gebouwen.pdf
*Reeds aanwezige verblijven kunnen ook worden meegeteld in het puntensysteem
Er zijn veel typen nestkasten geschikt voor de gierzwaluw. Gierzwaluwen leven in kolonies en het is daarom van belang dat er meerdere nestkasten bij elkaar geplaatst worden.
Puntensysteem: Nestkast gierzwaluw = 1 punt per nestkast.
Gierzwaluwen eten insecten uit de lucht. Aanvullende maatregelen waardoor meer insecten kunnen worden aangetrokken zullen zorgen voor een volwaardige leefomgeving voor de gierzwaluw. Zie de doelsoortencatalogus.
Gierzwaluwen zorgen niet voor schade of vervuiling van een gebouw.
Extra informatie:GBN_Brochure_4_Nestgelegenheid_Update_2020.pdf (gierzwaluwbescherming.nl)
https://gierzwaluwbescherming.nl/
https://www.vogelbescherming.nl/
De huismus heeft een sterke binding met mensen, en broedt dan ook vaak in bebouwde omgeving. Ook is de huismus een koloniebroeder, waardoor er altijd meerdere (minimaal 2, liefst meer) nestvoorzieningen bij elkaar aanwezig dienen te zijn.
Puntensysteem: Nestplaats huismus = 1 punt.
In de omgeving van de nestvoorzieningen is het belangrijk dat er voldoende voedselplanten (voornamelijk zaden, maar ook andere voedselbronnen zoals insecten), dekking (zoals bijvoorbeeld stekelige struiken en groenblijvende struiken), slaapplaatsen (groenblijvende struiken), plekken voor stofbaden, en drinkwater (binnen 100m) te vinden is.
https://www.econatura.nl/onderzoek-huismus/
https://unitura.nl/product/hmth1-tijdelijke-huismuskast/
Meerdere vleermuissoorten zijn afhankelijk van gebouwen voor hun verblijf, voortplanting en veiligheid. Vleermuizen zijn in de stad waardevol als eters van muggen en andere (plaag-)insecten . Om te voorkomen dat vleermuizen uit de stad verdwijnen kunnen vleermuiskasten worden aangebracht. Deze kunnen worden ingebouwd of aan de buitenkant worden opgehangen. Ingebouwde vleermuiskasten zijn kwalitatief beter.
Vleermuizen stellen dus verschillende eisen aan hun verblijf, afhankelijk van functie en periode van het jaar. Mannetjes zitten vaak in hun ééntje in een kast. Vrouwtjes en jongen kunnen ook in kraamkolonies voorkomen. Vleermuizen overwinteren in de spouw, in kelders of achter de gevelbetimmering van gebouwen en brengen de zomer door in zomerverblijven. Voeg verblijfplaatsen toe door vleermuisverblijven in te bouwen op verschillende windrichtingen en met verschillende binnenklimaten. Breng vleermuisverblijven aan tussen de 4 meter (ondergrens) en de 50 meter (bovengrens) hoogte. Plaats ze niet binnen 1 meter afstand tot ramen. Om een goede keuze te maken is het raadzaam om een ecologisch advies te vragen voor de uitvoering van deze maatregel.
kennisdocumenten van enkele vleermuissoorten, brochure vleermuisvriendelijk bouwen
Gids Natuurinclusief ontwikkelen
https://www.veldshop.nl/nl/nestkasten/vleermuiskasten/
Onze natuurinclusieve producten | Unitura
De gebouwbewonende vleermuissoorten gebruiken vaak spouwmuren als verblijfplaats. Deze worden bereikt via de stootvoegen in de muur. Nieuwe huizen zijn tegenwoordig goed geïsoleerd en de spouwmuren zijn daardoor soms voor vleermuizen niet meer bereikbaar. Er kan echter bij de bouw ook gekozen worden om spouwmuren toegankelijk te maken voor vleermuizen. Vleermuizen zijn insecteneters en zijn niet schadelijk voor de spouw.
Puntensysteem: Realisatie van toegankelijke spouwmuren zorgt voor voldoende punten in de categorie verblijven
Extra informatie:Vleermuisvriendelijke bouwen
Insectenstenen zijn ontworpen voor solitair levende insecten zoals wilde bijen, hommels, vlinders en allerlei andere insecten zoals lieveheersbeestjes en spinnen.
Puntensysteem: insectensteen = 1 punt.
Extra informatie: Door meer geschikte verblijfplaatsen voor insecten te bieden hebben insect-etende soorten meer voedsel waardoor deze soorten hier ook van profiteren. Daarnaast zijn veel van de soorten die gebruik maken van deze voorziening bestuivers (i.e. solitaire bijen, hommels, vlinders, etc.). Dit betekent dat verschillende soorten vegetatie indirect ook van deze maatregel kunnen profiteren. Denk hierbij aan bloemrijke bermen, fruitbomen en vlinderstruiken.
Extra informatie:Gids Natuurinclusief ontwikkelen
https://www.veldshop.nl/nl/nestkasten/insectkasten/
https://unitura.nl/product/isp1-insectensteen/
Sommige locaties lenen zich ervoor om verblijfplaatsen aan te bieden aan specifieke andere vogelsoorten. Denk bijvoorbeeld aan een kerkuilenkast of inbouwstenen voor spreeuwen, de zwarte roodstaart of andere soorten.
Puntensysteem: verblijfplaats soortspecifiek = 1 punt
Aanvullende informatie: Het is wel van belang nestvoorziening te creëren voor een soort dat ook kan leven in de omgeving van de planlocatie. Eventueel kan er worden overlegd met gemeentelijke ecologen. Is het voor een gekozen voor een nestvoorziening van een doelsoort? Dan kan er ook voorzien worden van een volwaardige leefomgeving. Zie hiervoor de doelsoortencatalogus.
Extra informatie:Kennisdocument Kerkuil, Factsheets stadsvogels, Gids Natuurinclusief ontwikkelen
https://www.vogelbescherming.nl/beleefdelente/blog/lezen/rondom-de-nestkast
https://www.vivarapro.nl/shop/inbouwstenen/andere-inbouwstenen/ib-di-01-inbouwsteen-halfopen/
In de stad leven veel soorten die voor de geschikte verblijfplaats of broedplaats afhankelijk zijn geworden van nestvoorzieningen in of nabij het groen.
Iedere soort heeft zijn eigen specifieke eisen voor zijn nest. Om te kunnen voldoen aan de juiste nestomstandigheden wordt hier per soort uitgelegd waar een nestvoorziening aan dient te voldoen.
Denk bijvoorbeeld aan een nestkast voor de torenvalk of steenuil. Ook kan de maatregel worden toegepast voor andere soorten.
Puntensysteem: nestkast soortspecifiek = maximaal 3 punten (in overleg)
Door RubCal07 - Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=103549599
Aanvullende informatie: Belangrijk is om de noodzaak van een maatregel voor een specifieke soort op te nemen. Dit kan toegelicht worden in een ecologisch adviesrapport. De gekozen doelsoort moet voorzien worden van een volwaardige leefomgeving. Zie hiervoor de doelsoortencatalogus.
Extra informatie:Kennisdocument Steenuil, Factsheets stadsvogels, Gids Natuurinclusief ontwikkelen
https://rotaryeindhoven.nl/2021/09/27/uilenbescherming-brabants-landschap/
https://nestkastbouw.nl/onze-kasten/steenuil/https://www.checklistgroenbouwen.nl/
Een professioneel insectenhotel is geschikt voor verschillende soorten insecten, waaronder solitaire bijen.
Puntensysteem: professioneel insectenhotel = 3 punten
Extra informatie: Door meer geschikte verblijfplaatsen voor insecten te bieden hebben insecten-etende soorten meer voedsel waardoor deze soorten hier ook van profiteren. Daarnaast zijn veel van de soorten die gebruik maken van deze voorziening bestuivers (i.e. solitaire bijen, hommels, vlinders, etc.). Dit betekent dat verschillende soorten vegetatie indirect ook van deze maatregel kunnen profiteren. Denk hierbij aan bloemrijke bermen, fruitbomen en vlinderstruiken.
Meer informatie:Gids Natuurinclusief ontwikkelen
https://www.faunaconstruct.nl/
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bijenhotel_Grimbergen_Belgium.jpg
https://www.vlinderstichting.nl/
https://www.natuurmonumentenshop.nl/
Veel wilde bijen leven in zanderige bodems, vaak in schuine of verticale wanden. Het aanleggen van speciale steilwanden voor bijen kan bijdragen aan de biodiversiteit. Een steilwand kan voor verschillende typen bijen een verblijfplaats zijn.
Puntensysteem: Steilwand bijen = 3 punten
Bijen zijn gebaat bij een omgeving met veel bloemen die rijk zijn aan nectar. Aanvullende natuurinclusieve maatregelen met een bloemrijk grasland zullen zorgen voor een volwaardige leefomgeving voor bijen. Zie de doelsoortencatalogus.
Extra informatie:Gasten van bijenhotels_H06_HERDRUK.pdf (bestuivers.nl)
https://www.bijenlandschap.nl/
https://www.natuurmonumenten.nl/
Het aanleggen van een takkenril biedt voedsel en een schuilplaats voor onder andere egels en marters. Belangrijk is dat de stapel de hoogte in gaat om droge plekken aan te bieden voor egels en marters, maar ook voor vogels en insecten.
Puntensysteem: takkenrillen plaatsen (egels en marters) = 2 punten
Aanvullende informatie: Takkenrillen zijn te gebruiken als methode om snoeiafval te verminderen en zijn als erfafscheiding te gebruiken. Het wordt aanbevolen om de takkenrillen minstens elke 3-5 jaar aan te vullen met nieuw snoeimateriaal, aangezien het hout langzaam verteert. Dit vindt plaats door insecten die gebruik maken van deze bron aan voedsel. Deze insecten kunnen op zijn beurt weer een voedselbron zijn voor vogels, egels, marterachtigen, etc.
Prijsindicatie: € (tenzij gebruik moet worden gemaakt van het inhuren van een kraan met grijper)
https://www.crailo.nl/2427358.aspx?t=Aanleg-takkenril-
https://slgelderland.nl/kennisbank/hoe-maak-ik-een-takkenril
II. Groene gebouwgebonden maatregelen
Gebouwgebonden natuurinclusieve maatregelen zijn de maatregelen die aan gebouwen kunnen worden toegevoegd ten behoeve van de natuur. Dit kan het toevoegen van vegetatie aan een gebouw zijn, zoals groene dakbedekking, of groene gevels. Hierin zijn veel verschillende varianten en dakpercentages mogelijk en zinvol. Een andere gebouwgebonden maatregel is vleermuisvriendelijke verlichting.
Groene daken en groene gevels dragen bij aan de basisveiligheidsniveaus vanuit de MRA; die stellen dat moet worden voldaan aan de eis om minimaal 50% van de horizontale en verticale oppervlakken warmtewerend of verkoelend in te richten of te bouwen. Gezien het belang van deze maatregelen voor de biodiversiteit, worden ook bij een lager percentage punten toegekend. Er kunnen verschillende combinaties gemaakt worden om zo ook aan de basisveiligheidseis te voldoen, eventueel aangevuld met technische maatregelen. Zie ook: Hoe brandveilig is een groene gevel? | BouwTotaal
Bij de groene daken en de groene gevels staan randvoorwaarden vanuit de welstandcommissie vermeld. Om een positief advies vanuit de welstandscommissie te verkrijgen heeft zij deze randvoorwaarden meegegeven.
Groene daken en gevels kunnen, indien ze niet goed worden onderhouden, het brandveiligheidsrisico vergroten. Dit is niet wenselijk. Voorkomen moet worden dat de vegetatie verdroogt. Zie voor meer informatie: https://nipv.nl/wp-content/uploads/2022/10/20220926-NIPV-Invloed-duurzaam-energiezuinig-circulair-bouwen-brandveiligheid-gebouwen.pdf
Bekijk ook eens de Factsheet voor daktuinen en collectieve binnentuinen: KAN-factsheet-Collectieve-binnentuinen-in-hoogstedelijk-gebied.pdf (kanbouwen.nl)
Extra randvoorwaarden vanuit welstand:
Dakranden, daklijsten, boeidelen en nokpannen dienen bij het aanbrengen van een groen dak als bindend element in de architectuureenheid danwel stedenbouwkundige eenheid te blijven functioneren. Doorgaande lijnen in beginsel handhaven. Indien nodig deze onderdelen van een architectuureenheid opnieuw vormgeven.
Sedum daken zijn de meest simpele vorm van een groen dak, maar dit type groen dak draagt al zeker bij aan het verhogen van de biodiversiteit in de stad. Ook helpt het bij het tegengaan van hitte eilanden in de stad. Het vangt hemelwater op en houdt dit beter vast dan andere typen dakbedekking.
2 punten per percentage van beschikbaar dakoppervlak
Eis: Helling van het dak is niet meer dan 35 graden.
Opties: Door een groen dak met sedum te combineren met zonnepanelen wordt ook ingezet op duurzaamheid en energiezuinigheid. De aanwezigheid van het groen kan ertoe leiden dat de efficiëntie van de zonnepanelen verhoogd wordt door het absorberen en verdampen van regenwater, wat de omgevingstemperatuur verlaagt en weer leidt tot het beter functioneren van de zonnepanelen.
Extra informatie:Praktische toepassing van een groen dak | Bouw Natuurinclusief
https://bouwnatuurinclusief.nl/
In vergelijking met een groen dak met sedum biedt deze maatregel een hogere diversiteit aan plantensoorten en daarmee ook aan soorten die gebruik kunnen maken van het groene dak. Denk hierbij aan vogels en insecten.
3 punten per percentage van beschikbaar dakoppervlak
Aanvullende informatie:Praktische toepassing van een groen dak | Bouw Natuurinclusief
https://bouwnatuurinclusief.nl
https://www.sempergreen.com/nl/doelgroepen/overheid/groene-daken-voor-overheidsorganen/products/sedum-kruidenmat
https://nl.urbangreenbluegrids.com/kennisbank/effecten/groene-daken/
In vergelijking tot een groen dak met grassen en struiken, biedt deze maatregel een extra functie voor andere soorten. Denk hierbij aan vogels en insecten. Variatie in begroeiing en de hoogte er van draagt bij aan de diversiteit.
4 punten per percentage van beschikbaar dakoppervlak
https://bouwnatuurinclusief.nl
https://www.huisjeboompjebeter.nl/acties/groen-dak-huis/?minderhitte-regenbestendig
https://www.groendak.nl/zes-groendak-misvattingen/
In de stad is vaak weinig ruimte voor biodiverse beplanting door de grote druk op de ruimte. Een daktuin of biodivers dak kan een oplossing bieden. Een daktuin kan een plek dichtbij huis zijn om te genieten van groen, maar ook essentieel zijn voor veel bijen, kevers en andere insecten. Op een daktuin komen veel functies samen: waterberging, het tegengaan van hittestress, het bevorderen van de biodiversiteit en het bieden van een fijne verblijfruimte voor bewoners en/of omwonenden.
Puntensysteem: Een daktuin scoort alleen punten als het sortiment ecologisch gezien nuttig is.
Bekijk ook eens de Factsheet voor daktuinen en collectieve binnentuinen: KAN-factsheet-Collectieve-binnentuinen-in-hoogstedelijk-gebied.pdf (kanbouwen.nl)
Opties: Door een daktuin of biodivers dak te combineren met zonnepanelen wordt ook ingezet op duurzaamheid en energiezuinigheid. De aanwezigheid van het groen kan ertoe leiden dat de efficiëntie van de zonnepanelen verhoogd wordt door het absorberen en verdampen van regenwater, wat de omgevingstemperatuur verlaagt en weer leidt tot het beter functioneren van de zonnepanelen.
https://bouwnatuurinclusief.nl/
https://www.stad-en-groen.nl/article/36369/eetbare-daktuin-genomineerd-voor-dak-van-het-jaar
https://dakdokters.nl/portfolio-items/dakpark-vivaldistraat/
https://zinco.nl/blogs/groendak-zonnepanelen/
Het bruin dak is een variant van een biodivers dak, waarbij de aanwezige vegetatie zich op een meer natuurlijke manier ontwikkelt. De inrichting van een bruin dak komt overeen met een braakliggend terrein en is van grote waarde voor o.a. planten, insecten en vogels.
Een bruin dak kan gerealiseerd worden door de lokale grond op het gebouw te plaatsen en vegetatie spontaan te laten ontwikkelen.
3 punten per percentage van beschikbaar dakoppervlak
Aanvullende informatie: Dit dak biedt een habitat voor pionierssoorten binnen de planten, insecten en vogels. Het pioniersstadium ontwikkelt zich vaak door naar latere en complexere stadia (successie). In deze latere stadia hebben pionierssoorten vaak geen plaats meer. Een bruin dak kan dan juist de plek zijn waar pionierssoorten zich kunnen vestigen.
https://www.checklistgroenbouwen.nl/
Een retentiedak houdt water vast. Een piekbui wordt daardoor vertraagd (of niet) afgevoerd waardoor het watersysteem minder wordt belast (=retentie). Hierdoor biedt dit dak ook vocht in drogere perioden. Het vastgehouden water wordt primair gebruikt voor de vegetatie op het dak en creëert verdamping ( =verkoeling)..
4 punten per percentage van beschikbaar dakoppervlak
https://goodurbanpractice.be/nl/producten/groendaken/retentiedak
Op een waterdak blijft regenwater tijdelijk staan. Een piekbui wordt daardoor vertraagd (of niet) afgevoerd, waardoor het watersysteem minder wordt belast. Het water kan gebruikt worden als drinkwater voor bijvoorbeeld insecten en vogels, of worden ingezet in een hemelwatersysteem waarbij het water bijvoorbeeld wordt gebruikt voor het doorspoelen van het toilet.
3 punten per percentage van beschikbaar dakoppervlak
Opties: De hierboven genoemde maatregel “waterdak” is uit te breiden tot groen waterdak. Dit kan gedaan worden door het toepassen van geschikte waterplanten. Zelfs kan er een helofytenfilter toegepast worden die het opgevangen water filtert waardoor het weer voor andere toepassingen gebruikt kan worden, zoals doorspoelen van toiletten of bluswater. Door de aanwezige watervegetatie kunnen bepaalde insecten en vogels aangetrokken worden, wat bijdraagt aan de biodiversiteit.
De geveltuin wordt ook wel een stoeptegeltuintje genoemd. Het is een smalle strook groen tegen de gevel. Door de aanleg van een geveltuin wordt het straatbeeld groener en krijgt de aanwezige biodiversiteit een boost. De planten groeien tegen de gevel aan en zorgen voor een betere waterinzijging. De geveltuin dient aangelegd te worden volgens de eisen uit de folder geveltuin van de gemeente.
3 punten per percentage van de beschikbare vrije gevel.
Definitie vrije gevel: Waar geen deuren, ramen of installatie zit.
Prijsindicatie: € per strekkende meter
Extra informatie:Folder geveltuin
https://buitengewoon.zaanstad.nl/groen/geveltuin
https://www.wooninspiratie.nu/geveltuin-aanleggen/
Geveltuin met de aanplant van klimmende, rankende of windende planten. Voorbeelden van soorten zijn: klimop, wingerd, vuurdoorn.
4 punten per percentage van de beschikbare vrije gevel
Definitie vrije gevel: Waar geen deuren, ramen of installatie zit.
Randvoorwaarden vanuit welstand:
Kies passende planten en bijpassende klimhulpen die geschikt zijn voor uw gevel. Sommige klimplanten gedijen beter in de schaduw of zon. Zie bijvoorbeeld https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/1022388/boekje-groene-gevels-en-plantengids_wrt.pdf ter ondersteuning van uw keuze.
Aanvullende informatie: Sommige klimplanten kunnen schade veroorzaken aan muren; het is hierom belangrijk om de juiste soorten (en eventuele klimhulpen) te kiezen. Vanwege beheer worden zelfhechtende klimmers niet toegestaan in gemeentegrond, op particulier terrein is dit geen probleem.
In het de klimplantengids van Amsterdam is veel informatie te halen over type klimplanten: Klimplantengids - Amsterdam
https://www.ecopedia.be/encyclopedie/groene-gevel
https://www.gevelgroen.be/groene-wanden/types-en-opbouw-systemen/
4 punten per percentage van de vrije gevel.
Definitie vrije gevel: Waar geen deuren, ramen of installatie zit.
Randvoorwaarden vanuit welstand:
Kies passende planten en bijpassende klimhulpen die geschikt zijn voor uw gevel. Sommige klimplanten gedijen beter in de schaduw of zon. Zie bijvoorbeeld https://assets.amsterdam.nl/publish/pages/1022388/boekje-groene-gevels-en-plantengids_wrt.pdf ter ondersteuning van uw keuze.
Extra informatie: Sommige klimplanten kunnen schade veroorzaken aan muren; het is hierom belangrijk om de juiste soorten (en eventuele klimhulpen) te kiezen. Vanwege beheer worden zelfhechtende klimmers niet toegestaan in gemeentegrond, op particulier terrein is dit geen probleem.
https://vroegevogels.bnnvara.nl/community/fotos/planten/gevelbeplanting/174511
http://www.groengevel.info/wat-is-een-groene-gevel/soorten-groengevel
3 punten per percentage van omtrek van de balkons.
Aanvullende informatie: De aan te brengen plantenbakken tellen ook mee voor het MRA basisveiligheidsniveau.
https://unieketuinen.nl/planten-en-bloemen/balkonplanten/
https://immergas.nl/groene-aanpak/
Vleermuizen hebben last van lichtvervuiling. Om verstoring van vleermuizen te voorkomen moet de uitstraling van licht op de omgeving worden voorkomen. Dit kan door het tegengaan van uitstralen van binnenverlichting en buitenverlichting. Hier gaat het bijvoorbeeld om verlichting van gebouwen, halfopen fietsenstallingen, portieken en galerijen. Het beperken van verlichting is alleen noodzakelijk tussen zonsondergang en zonsopgang. Door een slim ontwerp kan verlichting worden afgeschermd of worden gericht zodat alleen het noodzakelijke te belichten object wordt verlicht. Vleermuizen gebruiken water als vliegroute en fourageergebied. Met name waterafhankelijke soorten als watervleermuis en meervleermuis zijn extra gevoelig voor licht. Hierdoor is het juist in Zaanstad belangrijk dat uitstraling van verlichting op wateroppervlakten wordt voorkomen. Vleermuizen zien een ander kleurenspectrum dan mensen. Ze zien rood licht minder goed. Hierdoor kan amberkleurige licht worden gebruikt om minder verstoring te veroorzaken
Vleermuisvriendelijke verlichting heeft een lichtkleur <2200 Kelvin.
Puntensysteem: Vleermuisvriendelijke gebouwverlichting = 20 punten
Aanvullende informatie: Doelsoorten die hiervan profiteren zijn niet alleen vleermuizen zoals dwergvleermuis en laatvlieger, maar ook dieren als egel, hermelijn, putter en merel.
Extra informatie:Factsheet vleermuizen verlichting
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Pipistrellus_pipistrellus_%285933130195%29.jpg
https://www.zoogdiervereniging.nl/nieuws/2011/een-vleermuisvriendelijke-kleur-voor-verlichting
https://www.rijkswaterstaat.nl/leefomgeving/duurzame-projecten/natuur/vleermuisvriendelijke-verlichting
De directe omgeving van gebouwen wordt zodanig ingericht dat natuurwaarden er baat bij hebben. Door de maatregelen klimaatadaptief te realiseren worden nieuwbouwwijken bestand tegen extremen als gevolg van klimaatverandering. Het draagt ook positief bij aan andere duurzaamheidsdoelstellingen en de leefbaarheid voor de bewoners.
Bestaand groen dat zich binnen het plangebied bevindt, en dat behouden blijft in de eindsituatie, levert punten op binnen het puntensysteem.
Omgevingsmaatregelen in de openbare ruimte
Indien er in samenwerking met de gemeente maatregelen worden genomen in de openbare ruimte, zoals het aanleggen van groenstroken, bomen of een bloemrijk grasland dient er altijd rekening te worden gehouden met een beheerplan. De gemeente kan het beheer van de natuur-inclusieve toepassing voor zijn rekening nemen indien deze voldoen aan de eisen gesteld in de WIORZ: Richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte in Zaanstad.
Hierin staat ook uitgelegd dat er verschillende onderhoudsniveau zijn. Omgevingsmaatregelen die in de openbare ruimte zullen worden gerealiseerd dienen te voldoen aan onderhoudsniveau C.
Aanplant van hagen - al of niet ter vervanging van hekwerk/ schutting - met breedte van tenminste 1 meter en hoogte van tenminste 1,5 meter. Voorbeeldsoorten zijn liguster, spaanse aak, zuurbes, hulst, beuk en/of haagbeuk.
Puntensysteem: 2 punten per 5 meter haag
* Te weten: tuin, trottoir, maar niet vanaf de straten of pleinen.
Prijsindicatie: €€ per strekkende meter
Extra informatie: Een mix van verschillende inheems soorten biedt de beste variatie voor soorten die er gebruik van kunnen maken.
https://nl.urbangreenbluegrids.com/measures/hedge-biotopes-natural-hedges/
Veel kleine dieren, zoals egels, leven in het groen in tuinen. Egels zien slecht, maar ruiken uitstekend. Ze lopen letterlijk hun neus achterna. Hierdoor kunnen ze vast komen te zitten in gaas of hekwerk. Door kleine openingen te maken onderaan schutting/ hekwerk voor kleine fauna (zoals egels) kunnen ongelukken worden voorkomen. Daarbij helpt het ook het leefgebied van klein fauna te vergroten, waardoor de dieren meer voedsel en schuilplaatsen kunnen vinden.
Puntensysteem: 1 punt per passage
Prijsindicatie: € (Deze maatregel is kosteloos te realiseren door een opening te maken in een schutting. Eventueel kan een egelsnelweg bordje worden gekocht, zodat mensen begrijpen waarom er een gat in de schutting zit.)
https://www.egelwerkgroep.com/egelsnelweg-verbind-je-tuin
https://www.rtvoost.nl/nieuws/313067/project-egelsnelweg-moet-tuinen-geschikt-maken-voor-egels
https://www.naturetoday.com/nl/nl/nature-reports/message/?msg=25194
In clusters aanplanten van inheemse bomen of heesters. Maak bij deze maatregel gebruik van de "bomenlijst" (“Lijst met inheemse bomen en heesters”, zie onderaan document).
Puntensysteem: 3 punten per 5 m2 kroonoppervlak
Let op: Reeds aanwezige bomen mogen ook meegeteld worden in het kroonoppervlak. Dit geldt ook voor niet-inheemse aanwezige bomen.
Aanvullende informatie: Een boom biedt schaduw en verkoeling. Daarnaast biedt het voedsel en verblijfplaatsen voor meerdere andere soorten, zoals talloze insecten en vogels, maar ook zoogdieren kunnen beschutting vinden bij bomen en heesters, zoals de egel en marterachtigen.
https://www.huisjeboompjebeter.nl/acties/bomen/?regenbestendig-meernatuur
https://www.wildhueter-st-hubertus.de/mispel-die-vergessene-frucht
Veel tuinen worden betegeld. Door een deel of een tuin volledig onverhard aan te leggen, wordt de regenwater retentie van een stuk grond vele malen hoger. Ook draagt het bij aan het tegengaan van hittestress, o.a. omdat de planten door verdamping zorgen voor verkoeling. Door het gebrek aan planten in een verharde tuin is de tuin minder geschikt voor dieren om in te verblijven. Halfverharding kan bijdragen aan een goede waterhuishouding en zuurstofvoorziening in de bodem.
1 punt per percentage onverharde tuin
https://tuincentrum.nl/groenhulp/voortuin-ideeen
https://samensnellerduurzaam.nl/tips/steenbreek/
Realisatie van een zaai- en beplantingsplan ten behoeve van een gevarieerde en soortenrijke beplanting. Het plan omvat alle beplantingsmaatregelen die worden toegepast aan het gebouw en in de omgeving en zorgt voor rijke biodiversiteit en voedselvoorziening voor vogels en insecten.
Inheems en divers met divers bloeischema (elk seizoen) = 20 punten
Inheems en divers en rijk aan nectar en stuifmeel = 20 punten
Inheems en divers met divers bloeischema (elk seizoen) en rijk aan nectar en stuifmeel = 30 punten
Aanvullende informatie: het zaaien van inheemse plantensoorten bied een boost aan niet alleen de diversiteit van planten, maar ook aan die van insecten als solitaire bijen, hommels, vlinders, etc. Deze fungeren dan weer als voedselbron voor talloze insectenetende soorten als vogels en vleermuizen. Een divers bloeischema zorgt voor een langer bloeiseizoen. Hierdoor is er ook langer voedsel beschikbaar. Plantensoorten rijk aan nectar en stuifmeel creëren een groter voedselaanbod. Een combinatie hiervan trekt de meeste en ook minder algemene soorten aan.
Het best kan er gebruik gemaakt worden van gebiedseigen zaden. Deze planten zijn aangepast aan de lokale omstandigheden en insectenpopulaties.
Prijsindicatie: Het inzaaien plus grondbewerking kost €€ per 100m2
https://landvancuijk.groei.nl/groeninfo/onderhoudsvriendelijk-tuinieren
https://www.tuinadvies.be/artikels/aanleg_van_een_bloemenweide
In clusters aanplanten van inheemse bomen of heesters. Bomen en heesters spelen een belangrijke rol voor zowel biodiversiteit als klimaatadaptatie. Maak bij deze maatregel gebruik van de “Lijst met inheemse bomen en heesters”, zie onderaan document.
Inheemse boom/heester = 3 punten per 10 m2 kroonoppervlak
Let op: Reeds aanwezige bomen mogen ook meegeteld worden in het kroonoppervlak. Dit geldt ook voor niet-inheemse aanwezige bomen.
Let op: vanuit cultuurhistorische overwegingen kunnen bij monumenten en andere cultuurhistorisch belangrijke plekken (zoals beschermde dorpsgezichten) bepaalde soorten meer gewenst zijn dan andere.
Bij het planten van een boom moet rekening worden gehouden met de eisen die daaraan gesteld worden in de WIORZ en in het Burgerlijk Wetboek (boek 5, artikel 42).
Als de bomen/heesters na oplevering in beheer komen bij de gemeente Zaanstad, moeten deze voldoen aan de voorwaarden opgesteld in de WIORZ.
Prijsindicatie: Heester €, boom €€€
Extra informatie: Een boom of heester biedt schaduw en verkoeling. Daarnaast biedt hij voedsel en verblijfplaatsen voor meerdere andere soorten als talloze insecten en vogels maar zorgen ook voor beschutting voor zoogdieren, zoals egels en marterachtigen
https://www.huisjeboompjebeter.nl/acties/bomen/?regenbestendig-meernatuur
Deze maatregel betreft het aanplanten van een variatie in vruchtdragende planten. Deze struiken staan eerst in bloei en zullen daarna vruchten dragen, zodat er door het jaar heen voldoende voedsel is voor insecten en vogels. Tevens bieden deze struiken dekking voor vogels.
Inheemse struiken/struwelen = 2 punten per 10 m2
Inheemse struiken/struwelen met variatie in vrucht- en bessenplanten = 3 punten per 5 m2
Let op: Bestaande struiken en struwelen die bij de ontwikkeling in stand blijven tellen ook mee.
Let op: vanuit cultuurhistorische overwegingen kunnen bij monumenten en andere cultuurhistorisch belangrijke plekken (zoals beschermde dorpsgezichten) bepaalde soorten meer gewenst zijn dan andere.
Als de beplanting na oplevering in beheer komt bij de gemeente Zaanstad, moet deze voldoen aan de voorwaarden opgesteld in de WIORZ.
Extra informatie: Struiken en struwelen bieden verkoeling in hun omgeving. Daarnaast biedt het voedsel en verblijfplaatsen voor meerdere andere soorten, zoals talloze insecten en vogels maar ook zoogdieren zoals kleine marterachtigen.
https://florakompas.nl/category/190600/struiken
https://www.ivn.nl/leren-over-de-natuur/plant-inheems-de-kracht-van-onze-wilde-planten/
Voorbeeld soorten zijn liguster, spaanse aak, zuurbes, hulst, beuk, meidoorn en/of haagbeuk. Maak bij deze maatregel gebruik van de “Lijst met inheemse bomen en heesters”, zie onderaan document.
Puntensysteem: 2 punten per 10 m haag
Let op: Bestaande hagen op de kavel die bij de ontwikkelingen in stand blijven tellen ook mee.
Let op: vanuit cultuurhistorische overwegingen kunnen bij monumenten en andere cultuurhistorisch belangrijke plekken (zoals beschermde dorpsgezichten) bepaalde soorten meer gewenst zijn dan andere.
Als de hagen na oplevering in beheer komen bij de gemeente Zaanstad, moeten deze voldoen aan de voorwaarden opgesteld in de WIORZ.
Prijsindicatie: € tot €€ per strekkende meter
Extra informatie: Struiken en struwelen bieden verkoeling in hun omgeving. Daarnaast biedt het voedsel en verblijfplaatsen voor meerdere andere soorten, zoals talloze insecten en vogels, maar ook zoogdieren zoals kleine marterachtigen.
https://www.krommerijnlandschap.nl/wat-kan-ik-planten/vrij-groeiende-haag/
Realiseren van bloemrijk grasland ter plaatse van gemeenschappelijk of openbaar groen waar deze van lage ecologische kwaliteit is (wat nu gazon is). Het mag ook gaan om spontane ontwikkeling van braakliggende industrieterreinen. Na inrichting moet worden overgegaan op ecologisch beheer.
Inheems en divers = 3 punten per 10 m2.
Let op: Is er al bloemrijk grasland op de kavel? Deze telt ook mee in de punten.
Indien het perceel na oplevering in beheer komt bij de gemeente Zaanstad, moet deze voldoen aan de voorwaarden opgesteld in de WIORZ.
Aanvullende informatie: het zaaien van inheemse plantensoorten bied een boost aan niet alleen de diversiteit van planten, maar ook aan die van insecten als solitaire bijen, hommels, vlinders, etc. Deze fungeren dan weer als voedselbron voor talloze insectenetende soorten als vogels en vleermuizen.
https://landvancuijk.groei.nl/groeninfo/onderhoudsvriendelijk-tuinieren
https://www.tuinadvies.be/artikels/aanleg_van_een_bloemenweide
Voor sommige diersoorten is verkeer de grootste doodsoorzaak. Een faunapassage zorgt ervoor dat verschillende soorten veilig kunnen oversteken en leefgebieden verbonden kunnen worden. Fauna passages kunnen worden gebruikt door bijvoorbeeld otters, egels, padden, dassen, eekhoorns en marterachtigen, afhankelijk van het type fauna passage. Een faunapassage kan bestaan uit een tunnel of buis onder een weg, maar ook uit een touwbrug.
Faunapassages = in overleg 25 tot 50 punten.
Extra informatie:Veilig naar de overkant, Dwarsligger faunapassage
https://www.padden.nu/Oplossingen/Faunapassages.aspx
https://www.zoogdiervereniging.nl/publicaties/2020/zoogdier-jaargang-31-nr3-herfst-2020
https://www.giverbo.nl/product-sort/4406/faunapassage
Het gaat hierbij om de aanplant van afwisselend gras, bloemrijke ruigte, struiken en bomen, al dan niet gebruik makend van hoogteverschillen. Draagt bij aan de belevingswaarde. Door de aanplant van vegetatie op een kaal terrein wordt de biodiversiteit gestimuleerd.
Puntensysteem: Pocketpark = 25 punten per 50 m2
Indien het park na oplevering in beheer komt bij de gemeente Zaanstad, moet deze voldoen aan de voorwaarden zoals opgesteld in de WIORZ.
Aanvullende informatie: Wanneer het park niet in volle grond wordt gerealiseerd, maar bijvoorbeeld verhoogd of op een (parkeergarage)dak dan is een waterbeheerplan nodig. Het park moet voorzien worden van watervoorziening waarmee een droge periode met een neerslagtekort van 300mm kan worden overbrugd.
https://sites.google.com/site/marialandscapearchitect/portfolio/pocket-park
https://www.teng-groep.nl/pocketpark-park-met-mooie-ambities/
Versterk stedelijke ecologische hoofdstructuur door groene tuin rondom het gebouw hierop aan te laten sluiten, of een bestaande structuur te vinden, zowel qua ligging (laten grenzen) als qua inrichting (beplantingstypen).
Puntensysteem: Verbindende groene structuren = 25 punten
Indien de groenstructuur na oplevering in beheer komt bij de gemeente Zaanstad, moet deze voldoen aan de voorwaarden zoals opgesteld in de WIORZ.
Halfverharding van parkeerplaatsen gaat verstening in de vorm van betegeling tegen. Het kan bijdragen aan een groene uitstraling en het bevorderen van een groene beleving. De open bodem draagt bij aan het behoud/bevordering van een gezonde en levende bodem.
Puntensysteem: Halfverharding parkeerplek = 1 punten per parkeerplek.
Op grond van de gemeente: de halfverharding moet voldoen aan de voorwaarden zoals opgesteld in de WIORZ.
Extra informatie:https://steenbreek.nl/
https://nk-tegelwippen.nl/project/groene-parkeerplaatsen/
Vleermuizen zijn gevoelig voor licht, en hebben hierdoor last van reguliere straatverlichting. Een oplossing hiervoor is het overgaan op vleermuisvriendelijke straatverlichting.
Vleermuisvriendelijke verlichting heeft een lichtkleur <2200 Kelvin
Puntensysteem: Vleermuisvriendelijke straatverlichting = 20 punten
Extra informatie:Factsheet vleermuizen verlichting
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Pipistrellus_pipistrellus_%285933130195%29.jpg
https://www.zoogdiervereniging.nl/nieuws/2011/een-vleermuisvriendelijke-kleur-voor-verlichting
https://www.rijkswaterstaat.nl/leefomgeving/duurzame-projecten/natuur/vleermuisvriendelijke-verlichting
In Zaanstad zijn veel oevers beschoeid om afkalving te voorkomen. Echter zijn natuurvriendelijke oevers belangrijk voor het verhogen de biodiversiteit van watergebonden soorten. Een natuurvriendelijke oever is een oever zonder kunstmatige beschoeiing en met een flauw talud en voldoende breedte. Veel water- en moerasplanten soorten zijn afhankelijk van deze oevers. Het flauwe talud zorgt voor een variatie van droge en natte omstandigheden. Daarnaast bieden natuurvriendelijke oevers een verblijfplaats voor libellen, vlinders en andere (water)insecten. Ook watervogels zoals waterhoentjes zijn vaak te vinden bij natuurvriendelijke oevers.
Puntensysteem: 1 punt per procent oever
Indien de oever na oplevering in beheer komt bij de gemeente Zaanstad, moet deze voldoen aan de voorwaarden zoals opgesteld in de WIORZ.
Prijsindicatie: € per strekkende meter
Extra informatie:https://www.stowa.nl/sites/default/files/assets/PUBLICATIES/Publicaties%202000-2010/Publicaties%202005-2009/STOWA%202009-37.pdf
https://www.rijnland.net/regels-op-een-rij/subsidies-en-andere-financi%C3%ABle-bijdragen/natuurvriendelijke-oever/onderhoud-natuurvriendelijke-oever/
https://www.waterschaprivierenland.nl/natuurvriendelijke-oevers-aanleggen
Ecologische inrichting en beheer van wadi's, voor zover aanwezig; het gaat om een komvormige bufferings- en infiltratievoorziening, die tijdelijk gevuld is met hemelwater.
Indien de wadi na oplevering in beheer komt bij de gemeente Zaanstad, moet deze voldoen aan de voorwaarden zoals opgesteld in de WIORZ.
Extra informatie:https://nl.urbangreenbluegrids.com/measures/bioswales/nature-friendly-bioswales/
https://blauwgroenvlaanderen.be/professionals/maatregelen/wadis/
Het realiseren van een poel of vijver, ten bate van amfibieën. Beplanting dient te bestaan uit inheemse oeverplanten zoals gele lis, moerasandoorn, grote kattenstaart, moerassprirea, echte valeriaan, grote egelskop en inheemse waterplanten zoals, witte waterlelie, gele plomp, watergentiaan, krabbescheer.
Puntensysteem: natuurlijke poel/vijver voor amfibieën = 50 punten per 50 m2
Indien de vijver na oplevering in beheer komt bij de gemeente Zaanstad, moet deze voldoen aan de voorwaarden zoals opgesteld in de WIORZ.
https://www.ravon.nl/Helpdesk/poel-aanleggen
Een fauna uittreedplek is een plek langs open water waar dieren uit het water kunnen klimmen en/of kunnen rusten zonder verstoring door mensen en/of honden, bijvoorbeeld door gebruik van hoge vegetatie en/of padenstructuren.
Puntensysteem: fauna uittreedplekken = 1 punt
Fauna uittreedplekken die na oplevering in beheer komen bij de gemeente Zaanstad, moeten voldoen aan de voorwaarden zoals opgesteld in de WIORZ.
https://www.natuurarchitectuur.com/fauna-uittreedplaatsen/
https://www.vdboschbeton.nl/product/fup-element/
Een vishotel is een structuur aangebracht onder water zodat vissen en macrofauna deze als verblijfplaats, foerageerplek of kraamkamer kunnen gebruiken. Deze kunnen in allerlei vormen aangebracht worden. Dit kan een boom of stronk zijn die in het water wordt geplaatst of een gebouwde structuur.
Puntensysteem: Vishotel = 2 punten
Prijsindicatie: Het maken van een vishotel kan kosteloos door een boom die al gekapt is in het water te leggen. Bij grotere structuren en in stromend water kan vastleggen aan de bodem kosten meenemen. Deze staan beschreven in de brochure Rivierhout van Rijkswaterstaat.
Extra informatie:https://www.ark.eu/natuurontwikkeling/natuurlijke-processen/levende-rivieren/rivierhout
https://duiklocatieboschmolenplas.nl/hut-van-ome-jan/
https://www.ark.eu/sites/default/files/media/Gelderse_Poort/Brochure_Rivierhout_Rijkswaterstaat.pdf
https://www.rijkswaterstaat.nl/water/waterbeheer/waterkwaliteit/maatregelen-waterkwaliteit/rivierhout
Vaak hebben de benoemde maatregel het grootste effect als ze gecombineerd worden met elkaar. Hiervoor is het belangrijk dat men bewust is wat er in de omgeving speelt en de kans krijgt daarop in te spelen.
Het delen van informatie met een omgeving en met elkaar staat hierbij voorop. Wat doen we en waar doen we het voor zijn de belangrijkste uitgangspunten. Zijn deze duidelijk? Dan volgen de maatregelen die hierbij passen bijna vanzelf.
Ook is het belangrijk hier extra aandacht voor te hebben als degene die de maatregelen realiseert niet dezelfde is als degene die er dagelijks mee te maken heeft, zoals de bewoners van gerealiseerde natuurinclusieve woningen.
Voor sommige maatregelen geldt dit als een randvoorwaarde. Dit betekent dat de desbetreffende maatregel geen punten oplevert indien deze wordt uitgevoerd zonder het opstellen van een ecologisch ontwerp. Reden hiervoor is dat sommige maatregelen alleen effect hebben wanneer aan de voorkant een ecologisch advies is opgesteld.
Puntensysteem: Opstellen ecologisch ontwerp) = 10 punten.
https://www.planviewer.nl/imro/files/NL.IMRO.0479.STED3725OP-0301/b_NL.IMRO.0479.STED3725OP-0301_tb10.pdf
Een ecologisch- en waterbeheerplan is verplicht om op te stellen wanneer dat bij de betreffende maatregel is aangegeven en bovendien bij projecten waarbij de kavel groter is dan 1.500 m2. In het beheerplan wordt ingegaan op de beheermaatregelen die nodig zijn om de maatregel duurzaam in stand te houden, en hoe dit geborgd is.
Puntensysteem: Opstellen beheerplan = 40 punten.
https://www.yumpu.com/nl/document/view/19814573/ecologisch-beheerplan-welkom-bij-gemeente-hellevoetsluis
Deze maatregel is bedoeld om als initiatiefnemer een biodiversiteitspakket samen te stellen voor bewoners. Dit pakket kan bijvoorbeeld bestaan uit informatie voor bewoners, de tuin toegankelijk maken voor egels, inheemse beplanting voor bewoners, en/of nestkastjes die bewoners kunnen ophangen.
Puntensysteem: Biodiversiteitspakket aanbieden bewoners = 10 punten.
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/03/15/nrc-checkt-inheemse-planten-in-de-tuin-insecten-zijn-daar-ook-blij-mee-a3953349
https://pixabay.com/nl/photos/egel-erinaceus-europaeus-netelig-6227975/
https://www.flickr.com/photos/dordrecht-holland/40455342650
Bijlage 1: Lijst met inheemse bomen en heesters
Indien gekozen wordt om in het kader van het puntensysteem bomen en/of struiken te planten, dan is vereist dat hierbij gebruik gemaakt wordt van inheemse soorten. Inheems wordt daarbij gedefinieerd als Noord-Europees (Nederland, België, Noord-Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk) met uitzondering van Scandinavische soorten. Deze keuze is gemaakt met het oog op de toekomstbestendigheid / klimaatbestendigheid van de te planten boom of struik.
In de WIORZ wordt een aantal soorten uitgesloten, met het oog op ziektegevoeligheid (de WIORZ wordt regelmatig aangepast). Deze soorten kunnen voor het puntensysteem niet gekozen worden.
Van onderstaande soorten is bekend dat ze in Zaanstad goed gedijen en deze kunnen daarom gekozen worden voor het puntensysteem. Deze lijst is niet limitatief en dient slechts ter inspiratie.
Deze doelsoortencatalogus dient als kennisdocument en als ondersteuning van het puntensysteem natuur-inclusief bouwen van Zaanstad.
Bouwprojecten moeten afhankelijk van de grootte zich focussen op één, twee of drie doelsoorten. Het is van belang om voor de gekozen doelsoorten een volwaardige leefomgeving te creëren*. De type doelsoorten zijn onderverdeel in vijf ecologische groepen:
Met de term ‘volwaardige leefomgeving’ wordt bedoeld dat per gekozen doelsoort er natuurinclusieve maatregelen worden gekozen en toegepast die passen bij deze soort. Het omvat alle aspecten van de ontwikkeling van een soort die lokaal gerealiseerd kunnen worden, dit zijn:
Om een volwaardige leefomgeving voor een soort compleet te maken moet er van elk aspect een maatregel gekozen worden. Daarnaast zijn er bij sommige soorten bonus maatregelen beschreven. Deze maatregelen horen niet bij het maatregelpakket maar kunnen extra gekozen worden om de leefomgeving verder uit te breiden of te verbeteren.
De maatregelen zijn opgedeeld in dezelfde categorieën als het puntensysteem: Verblijven, gebouw gebonden maatregelen en omgevingsmaatregelen.
* Dit is in overeenstemming met de eisen van de MRA convenant.
In de stad leven veel soorten die voor een geschikte verblijfplaats of broedplaats afhankelijk zijn van gebouwen. Veel oude gebouwen voorzien vaak door aanwezige kieren en spleten aan deze nestvoorzieningen. De nieuwe woningen van vandaag de dag zijn zeer goed geïsoleerd en daardoor ook erg gesloten. Voor gebouwgebonden soorten is het daardoor moeilijk om een verblijfplaats in bijvoorbeeld de spouwmuur of onder de dakpannen te vinden. Juist voor deze soorten kunnen door middel van natuurinclusieve maatregelen nestvoorzieningen worden gerealiseerd.
!! Let op !! Om een volwaardige leefomgeving voor een soort compleet te maken moet er van elk verschillend aspect in de tabel minstens één maatregel gekozen worden.
“De gewone dwergvleermuis is zo klein dat hij in een luciferdoosje past.”
Foto: CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=185712
“In vlucht haalt de gierzwaluw wel 120 kilometer per uur.”
Foto door Paweł Kuźniar (Jojo_1, Jojo) - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=962740
“ Huismussen houden van gezelligheid. Ze maken hun nesten dicht bij elkaar in de buurt.”
Foto door JrPol - Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=40108811
“De huiszwaluw is een zomergast in ons land. In de winter trekken zij naar Afrika.”
Foto door Ken Billington - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=12340753
“Klein glaskruid heeft een opvallende standplaats, het kan namelijk groeien op oude stadsmuren en kademuren.”
Foto door JanB46 - Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=59409284
Biodiverse boomspiegels / Biodivers pocketpark / Verbindende groenstructuren / Halfverharding parkeerplek | ||
“De laatvlieger dankt zijn naam aan het feit dat hij later uitvliegt dan verschillende andere vleermuissoorten.”
Foto door Mnolf - Photo taken in Rum, Tirol, Austria, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=280473
Nestkasten vleermuis (zomerverblijf, winterverblijf, kraamverblijf) | ||
Groene daken: Diverse grassen en kruiden / Diverse struiken en heesters / Bruin dak | ||
“Muurfijnstraal komt oorspronkelijk uit Mexico waar het in het wild tussen rotsspleten groeit.”
Foto door Dinesh Valke from Thane, India - Erigeron karvinskianus, CC BY-SA 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=51553873
Biodiverse boomspiegels / Biodivers pocketpark / Verbindende groenstructuren / Halfverharding parkeerplek | ||
“Muurleeuwenbek dankt zijn naam aan de vorm van de bloem. Als je in de zijkant van de bloem knijpt, gaat hij open als een leeuw die brult.”
Door TeunSpaans, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1855673
“De steenbreekvaren kan temperaturen verdragen tot wel -35 graden Celsius.”
Foto door Cultureel Gelderland - Eigen werk, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=144574191
“De bladveren van een tongvaren kunnen 60 centimeter lang worden.”
Foto door Rosser1954 - Eigen werk, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3262884
”In de ogen van een zwarte roodstaart is een huis precies een rots en een ventilatiekanaal is een uitstekende kloof om in te broeden.”
Foto door Gunther Hasler, Augsburg - http://www.fotocommunity.de/pc/pc/display/9277572, CC BY-SA 3.0 de, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4763131
“Een kerkuil in het wild wordt gemiddeld 21 maanden maar een kerkuil in gevangenschap kan tot wel 20 jaar oud worden.”
Foto door User:Alun Williams333 - File:Tyto alba tylluan wen.jpg, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=50571054
“Een slechtvalk kan tijdens zijn duikvlucht een snelheid van 200 km/h halen.”
Door Lilly Mreal name: Małgorzata Miłaszewska - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=2183768
“De rand van de vleugels is grof gekarteld, alsof er stukken uitgehaald zijn.”
Hagen / Diverse vegetatie met divers bloeischema / Rijk aan nectar en stuifmeel / Biodiverse boomspiegels / Inheemse struiken en struweel / Variatie in fruit en bessenplanten / bloemrijk grasland | ||
“Bij het roffelen kan de snavel van de grote bonte specht wel tot 20 keer per seconde tegen het hout slaan.”
VII. Struweel gebonden soorten
“Het bont zandoogje was van oorsprong een echte bosvlinder. Hij heeft zich echter sterk aangepast en neemt nu ook genoeg met enkele grote bomen of een hoge haag in een tuin.”
”Het vrouwtje heeft op de voorvleugel een brede zwarte rand; bij het mannetje ontbreekt deze.”
“Egels worden doof, kaal en blind geboren, maar een uur na de geboorte beginnen de stekeltjes door de huid te prikken.”
Zaai- en beplantingsplan: Diverse vegetatie met divers bloeischema / Biodiverse boomspiegels / Inheemse struiken en struweel: Variatie in fruit en bessenplan / |
“De heggenmus is niet verwant aan de huismus en de ringmus. Heggenmussen zijn dan ook geen mussen maar vormen een afzonderlijke familie in het vogelrijk.”
“De hermelijn bekleedt zijn schuilplaatsen zelf met bladeren en mos.”
“Koolmezen variëren hun zang bewust. eerst zingt hij op één plek een strofe, daarna vliegt hij naar een andere plek om er een ander liedje te zingen. Hierdoor krijgen concurrerende mannetjes de indruk dat het territorium al dichtbevolkt is en verlaten ze het gebied.”
“Pimpelmezen kunnen ultraviolet licht waarnemen. Hoe groter de ultraviolette reflectie van de blauwe petjes bij de mannen, des te aantrekkelijker deze zijn voor de vrouwtjes pimpelmezen.”
“Roodborsten vallen alles aan wat rood is. Ze hebben hun territorium nodig en zullen andere roodborsten die in hun leefgebiedje komen bevechten en verjagen. Deze aversie tegen rood zit zo diep in de aard van de roodborst, dat hij ook liever geen rode bal of andere rode dingen in zijn territorium heeft.”
“De wortelknolletjes lijken op kleine speentjes. In vroegere tijden wanneer zeelieden aan land kwamen vulden ze hun vitamine C te kort aan door deze wortelknolletjes te eten om scheurbuik te voorkomen of te genezen .”
Zaai- en beplantingsplan: Diverse vegetatie met divers bloeischema / Biodiverse boomspiegels / Biodivers pocketpark / Verbindende groenstructuren / | ||
“Zie je een donkere wolk aan vogels? Dan zijn dit spreeuwen. In zo’n wolk kan tot wel 500.000 individuen groot zijn.”
“De tjiftjaf is vooral te herkennen aan zijn zang: hij zingt zijn eigen naam!”
“Tuinfluiter is eigenlijk een rare naam voor een soort die je niet al te vaak in tuinen aantreft. Ook in andere talen wordt er verwezen naar de tuin, Gartengrasmücke (Duits), Garden Warbler (Engels), Fauvette des jardins (Frans).”
“Hoewel klein van gestalte (10 cm, staart inclusief) is de winterkoning groots in zijn zangtalent.”
“Zanglijsters zijn gek op slakken. Ze hebben geen probleem met de slakkenhuizen. Deze slaan ze kapot op hun favoriete steen.”
“Het vrouwtje van de zwartkop heeft een roestbruin petje.”
“Een vink kan vliegend snelheden tussen de 34 en 52 km/h behalen.”
VIII. Bloemrijkgrasland soorten
“Bij rivaliteit roepen de mannetjes afwisselend. Soms komt het tot korte gevechten. Mannetjes kunnen zo met elkaar bezig zijn, dat ze niet aan een aanwezig vrouwtje toekomen.”
“Het bruin zandoogje heeft een kenmerkende oogvlek op de bruine vleugels.”
“De dagpauwoog tot de zogenaamde 'schoenlappers', deze vlinders gebruiken hun harige voorpoten om zichzelf te poetsen.”
“Hommels kunnen zelf hun lichaamstemperatuur verhogen, door met hun borstspieren te trillen. Zo kunnen ze een temperatuur van 32 °C bereiken.”
“De huismoeder kan roofdieren in verwarring brengen door onverwachts op te vliegen. Hierbij zien de gele achtervleugels eruit als twee ogen.”
“Bij het foerageren gedraagt de vlinder zich als een kolibrie; hij hangt stil voor een bloem met zeer actieve vleugels en met de lange roltong ver in de bloem gestoken.”
“Het landkaartje heeft een voorjaarsvorm en een zomervorm die uiterlijk veel van elkaar verschillen. De voorjaarsvorm is oranje met een zwarte tekening, de zomervorm zwart met een witte tekening.”
“Merels in de stad zingen harder en hoger dan merels in het bos om boven het geluid van bijvoorbeeld auto’s uit te komen.”
“De putter werd vroeger veel gehouden als kooivogel. De soort liet zich met gemak verschillende trucs aanleren.”
“De stadsreus is een geel/zwarte zweefvlieg van zo’n 2,5 cm groot. Hij kan ondanks zijn formaat en het feit dat hij geen wesp is, zonder herkend en gedood te worden een wespennest binnendringen om eitjes te leggen.”
“Alle vrouwelijke wilde bijen kunnen steken, maar de meeste hebben slechts een heel kleine angel, die niet door de huid van de mens heen komt.”
IX. Water en oevers gebonden soorten
“De blauwborst is familie van de nachtegaal. Vandaar dat deze soort zo mooi kan zingen.”
/ Inheemse struiken en struweel / Inheemse bomen en heesters / hagen / verbindende groenstructuren / biodivers pocket park |
“Enkele dialectnamen van de bruine kikker zijn aardepuit, landpuit en veldpuit.”
Inheemse struiken en struweel / Inheemse bomen en heesters / hagen / verbindende groenstructuren / faunapassages | ||
“Een fuut kan tot wel 40 meter diep duiken naar zijn voedsel.”
/ Inheemse struiken en struweel / Inheemse bomen en heesters / hagen / verbindende groenstructuren / biodivers pocket park | ||
“Zijn naam doet anders vermoeden, maar de ijsvogel kan helemaal niet tegen vrieskou. Dan bevriest immers het water en kan hij geen maaltje meer opduiken.”
Inheemse struiken en struweel / Inheemse bomen en heesters / hagen / verbindende groenstructuren / faunapassages |
“Een libel heeft niet twee, maar 5 ogen!”
“ De zang van de kleine karekiet wordt beschreven als een markante, krassende, staccato met altijd een "krr-krr-kiet-kiet-kiet"-achtige strofe.”
/ Inheemse struiken en struweel / Inheemse bomen en heesters / hagen / verbindende groenstructuren / biodivers pocket park |
“De kleine watersalamander draait zich bij verstoring soms op de rug en toont zijn kwetsbare maar felgekleurde buikzijde om andere organismen af te schrikken.”
“Het achterlijf van het Lantaarntje is grotendeels zwart, behalve het 8e segment dat volledig blauw gekleurd is. Het lijkt een beetje op een lantaarntje aan een stokje.”
“Een libel kan in alle richtingen vliegen, zelfs achteruit, tot wel zo’n 54 km per uur.”
“De roodoogjuffer heeft zoals zijn naam al zegt, rode ogen.”
“Voor het overleven als plant is de rietorchis aangewezen op een symbiose met een bodemschimmel.”
“Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden. Hierbij draait hij zich in kronkels op zijn rug, laat zijn bek schuin open hangen met de tong eruit en draait zijn pupillen weg.”
“De lokroep van de rugstreeppad lijkt op de zang een nachtzwaluw maar ook op het geluid van een geigerteller.”
Inheemse struiken en struweel / Inheemse bomen en heesters / hagen / verbindende groenstructuren / faunapassages | ||
“De snavel van de scholekster slijt hard maar groeit ook hard. Hij kan veranderen van vorm door het voedsel.”
“Een snoek kan twee meter lang worden en wisselt zijn hoektanden tijdens hun hele leven.”
“De jongen van waterhoen zijn nestvlieders en zoeken zelf hun eten een paar dagen na het verlaten van het nest.”
/ Inheemse struiken en struweel / Inheemse bomen en heesters / hagen / verbindende groenstructuren / biodivers pocket park | ||
“De waterral laat zich zelden zien, maar je kan hem wel horen. Uit het moeras klinkt wel eens z'n gegil als een speenvarken.”
“Wel 10.000 veren beschermen de wilde eend tegen nattigheid en kou.”