Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Verordening leerlingenvervoer Helmond 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer Helmond 2024
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer Helmond 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs
  2. artikel 4 van de Wet op de expertisecentra
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-06-2024nieuwe regeling

23-05-2024

gmb-2024-243572

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer Helmond 2024

De raad van de gemeente Helmond;

 

  • Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2024;

  • Gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 8.28 en 8.29 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • Gezien het advies van de raadscommissie inwoners daterend van 16 mei 2024.

B E S L U I T:

 

  • 1.

    Vast te stellen de Verordening leerlingenvervoer Helmond 2024;

  • 2.

    In te trekken de Verordening leerlingenvervoer Helmond 2015.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Aangepast vervoer: vervoer per besloten bus, schoolbus, taxi, taxibus of touringcar;

  • b)

    Afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • c)

    Begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

  • d)

    College: het college van burgemeester en wethouders van Helmond;

  • e)

    Deskundige: onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, de school of de in het OOGO bepaalde onafhankelijk deskundige;

  • f)

    Eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

  • g)

    Inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

    • 1.

      OOGO: het Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten binnen het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a, negende lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs;

    • 2.

      Openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer.

    • 3.

      Opstapplaats: plaats aangewezen door burgemeester en wethouders, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;

    • 4.

      Ouders: ouder(s), voogden of verzorgers van de leerling;

  • h)

    Leerling: de leerling die is ingeschreven bij een school als bedoeld in dit artikel;

  • i)

    Leerlingen met speciale behoeftes: een leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken;

  • j)

    Reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • k)

    Samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 28a van de Wet op de expertisecentra en artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • l)

    School: de schoollocatie waar de leerling onderwijs volgt. Dit is:

    • 1.

      Het primair onderwijs: reguliere basisschool of speciale school voor basisonderwijs (sbo) als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • 2.

      Het speciaal onderwijs (so): school voor speciaal onderwijs of het speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

    • 3.

      Het voortgezet speciaal onderwijs (vso): school voor voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of

    • 4.

      Het voortgezet onderwijs: school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • m)

    Stage: praktische leertijd die onderdeel uit maakt van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids.

  • n)

    Toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

  • o)

    Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele beperking van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • p)

    Vervoersvoorziening:

    • 1.

      Vergoeding van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • 2.

      Aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • 3.

      Gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • q)

    Woning: plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel op basis van een beoordeling op grond van in de verordening bepaalde criteria en op basis van een onderzoek naar de individuele situatie van de leerling een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe te kennen aan de ouders voor het goedkoopst passend vervoer van de leerling van de woning dan wel de opstapplaats naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor de leerling en terug met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

 

Paragraaf 2. Aanvraag van de vervoersvoorziening

Artikel 3. Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan bij het college van de gemeente waar de leerling feitelijk verblijft. De aanvraag wordt ingediend middels een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.

  • 2.

    Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de aanvrager verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 3.

    Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag voor een vervoersvoorziening met alle daarbij behorende gegevens.

  • 4.

    Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a)

      Wanneer het een vergoeding betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;

    • b)

      Wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

  • 5.

    Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel een begeleider, wordt rekening gehouden met de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin.

Artikel 4. OOGO met het samenwerkingsverband

  • 1.

    Het college neemt het leerlingenvervoer op als vast agendapunt in het OOGO met het samenwerkingsverband.

  • 2.

    Het college organiseert periodiek een uitvoerend overleg met het samenwerkingsverband over ontwikkelingen in het leerlingenvervoer.

Artikel 5. Algemene voorwaarden voor toekenning van de vervoersvoorziening

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van de in de gemeente verblijvende leerling op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Als het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het college een bijdrage van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt. Het betreft een bijdrage aan de kosten van het vervoer, die niet hoger is dan hetgeen in deze verordening is bepaald. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen. Ouders zijn op de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kind.

  • 4.

    Als de leerling een meerderjarige en handelingsbekwame leerling is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag toegekend aan de leerling.

  • 5.

    Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

  • 6.

    Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

  • 7.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening voor het vervoer van de leerling van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug.

Artikel 6. Herziening, opschorting, intrekking of terugvordering van de vervoersvoorziening

  • 1.

    De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2.

    Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, wordt de aanspraak op de voorziening opnieuw beoordeeld. Het college neemt hierover een besluit.

  • 3.

    Het college kan een besluit als bedoeld in deze verordening herzien, opschorten, beëindigen of intrekken, als het college vaststelt dat:

    • a)

      Niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening en de beschikking;

    • b)

      Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

    • c)

      De verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

    • d)

      Sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling en/of de begeleider gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of

    • e)

      Het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

  • 4.

    De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer berust bij de ouders.

  • 5.

    Ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd en zo mogelijk worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

 

Paragraaf 3. Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening

Artikel 7. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande leden wordt eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning of de opstapplaats en:

    • a)

      De dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

    • b)

      Een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a.

  • 3.

    Als de ouders vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a)

      Aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijskundige onderwijsbehoefte van de leerling is;

    • b)

      Aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod;

Artikel 8. Afstandsgrens

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor:

    • a)

      Basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer;

    • b)

      Speciale basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer; of

    • c)

      Speciaal onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het een leerling met een beperking betreft die door de beperking niet in staat is zelfstandig dan wel met begeleiding te reizen. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijk medisch deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de leerling met een beperking om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets of het openbaar vervoer te reizen.

Artikel 9. Aanwijzing opstapplaats

  • 1.

    Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van de vervoersvoorziening.

  • 2.

    Als het college voornemens is toepassing te geven aan lid 1, zal het dit ter bespreking voorleggen aan de gemeenteraad.

  • 3.

    De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar en op de opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.

  • 4.

    Het college wijst geen opstapplaats aan als door de ouders wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

  • 5.

    Het college wijst geen opstapplaats aan als het gebruik van een opstapplaats leidt tot hogere kosten dan aangepast vervoer vanaf de woning van de leerling.

Artikel 10. Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van een vervoersvoorziening op basis van artikel 18 is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft bepalend.

Artikel 11. Andere vergoedingen

  • 1.

    De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een vergoeding in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 2.

    Een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) wordt niet als een toelage gezien zoals bedoeld in lid 1 en dus niet in mindering gebracht op een te verstrekken voorziening.

Artikel 12. Schooltijden en wachttijden

  • 1.

    Vergoeding van het aangepast vervoer vindt plaats op standaard schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 2.

    Ingeval er binnen een school die de leerling bezoekt sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.

  • 3.

    Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet vergoed, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele beperking van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.

Artikel 13. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

  • 1.

    Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a)

      De leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

    • b)

      In de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

    • c)

      De intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.

  • 2.

    Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.

Artikel 14. Vervoersvoorziening naar opvanglocatie

  • 1.

    Als er aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een opvang. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

  • 2.

    De vervoersvoorziening naar een opvang wordt slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a)

      Er is sprake van een vast patroon.

    • b)

      De vervoersaanvraag dient een opvang binnen de gemeente te betreffen.

    • c)

      De vervoersaanvraag mag slechts één tweede thuisadres tegelijkertijd betreffen.

    • d)

      De locatie van de opvang is gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school.

Artikel 15. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1.

    Als er aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

  • 2.

    De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a)

      De stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;

    • b)

      De stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden;

    • c)

      De stage vindt plaats op één stageadres; en

    • d)

      Het stageadres is gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school. Als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is, dan kan het stageadres gelegen zijn binnen de grenzen van de gemeente Helmond.

  • 3.

    Een vervoersvoorziening wordt slechts toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.

  • 4.

    Het college kan het stagecontract opvragen.

 

Paragraaf 4. Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening

Artikel 16. Verstrekking van de vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college betrekt bij de verstrekking van de vervoersvoorziening de vervoersadviezen van deskundigen die voor de onderzoeksfase van belang zijn.

  • 2.

    Als begeleiding in het vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het vervoer.

Artikel 17. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college bepaalt de hoogte van de te verstrekken vervoersvoorziening in de vorm van een vervoersvergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer en houdt daarbij rekening met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.

  • 2.

    Als aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

  • 3.

    De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan € 0,11 per kilometer, gemeten langs de kortste afstand.

Artikel 18. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school bezoekt en daarvoor recht heeft op een vervoersvergoeding op grond van deze verordening, een vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer of het vervoer per fiets van een begeleider van de leerling als:

    • a)

      Voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 8, eerste lid, de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken; of

    • b)

      Het een leerling met speciale behoeftes betreft.

  • 2.

    De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan € 0,11 per kilometer, gemeten langs de kortste afstand.

  • 3.

    Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 19. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a)

      Een bedrag op basis van de kosten van het vervoer per fiets voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets al dan niet met begeleiding. De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan € 0,11 per kilometer, gemeten langs de kortste afstand.

    • b)

      Een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer al dan niet met begeleiding; of

    • c)

      Een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid. De kilometervergoeding is gelijk aan de belastingvrije vergoeding voor eigen vervoer, gemeten langs de kortste afstand (zie artikel 31a lid 2 sub a onder 3 van de Wet op de loonbelasting; per 1 januari 2024 bedraagt dit € 0,23 per km).

  • 3.

    Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer van één of meer leerlingen vergoeding van het college ontvangen, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

Artikel 20. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, als:

  • a)

    Aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in de artikelen 17 of 18 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • b)

    Aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in de artikelen 17 of 18 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

  • c)

    Aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 18 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

  • d)

    De leerling, naar het oordeel van het college, ook niet onder begeleiding in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken.

Artikel 21. Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college na overleg met de ouders een vergoeding verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.

Artikel 22. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 7 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die in een internaat of pleeggezin verblijft in verband met het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs.

  • 2.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 3.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 4.

    Artikel 19, eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing.

Artikel 23. Eigen bijdrage in de vorm van een drempelbedrag

  • 1.

    Bij de verstrekking van een vervoersvoorziening betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen samen meer bedraagt dan het in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs genoemde bedrag van € 29.700,- de op de zone-indeling van het openbaar vervoer gebaseerde kosten over de in artikel 8 bepaalde afstand van 6 kilometer zelf. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de te verstrekken vervoersvergoeding of bij de verstrekking van aangepast vervoer bij de ouders in rekening gebracht.

  • 2.

    Als het college in plaats van vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt of doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 8 bepaalde afstand van 6 kilometer, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan €29.700-, tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 8 bepaalde afstand van 6 kilometer redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.

  • 4.

    Het inkomensbedrag van € 29.700,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2025 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van €29.700,-.

  • 5.

    Het eerste tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing op leerlingen met speciale behoeftes.

  • 6.

    Dit artikel is niet van toepassing op ouders die op basis van artikel 24 van deze verordening al een bijdrage verschuldigd zijn.

Artikel 24. Eigen bijdrage in de vorm van een draagkrachtafhankelijke bijdrage

  • 1.

    Als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    In geval het college in plaats van vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders. Zij bedragen:

  •  

    Inkomen in euro’s

    Eigen bijdragen in euro’s per gezin

    0 – 39.500

    nihil

    39.500 - 46.500

    185

    46.500 - 54.000

    815

    54.000 - 60.500

    1.510

    60.500 – 70.000

    2.215

    70.000 - 76.000

    2.970

    76.000 en verder

    Voor elke € 5.000 erbij: € 710

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2025 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2025 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6.

    Dit artikel is niet van toepassing op leerlingen die voldoen aan de in artikel 1 opgenomen beschrijving voor leerlingen met speciale behoeftes.

     

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 25. Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet

  • 1.

    In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 26. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 23 mei.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer Helmond 2024.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 mei.

De voorzitter,

De griffier,