Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederweert

Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Nederweert 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNederweert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Nederweert 2024
CiteertitelBeleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Nederweert 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt met ingang van de dag dat de vrijlating wettelijk wordt opgenomen in de Participatiewet.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 17 van de Participatiewet
  5. artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-202401-01-2024nieuwe regeling

21-05-2024

gmb-2024-243402

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Nederweert 2024

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN NEDERWEERT;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3 vierde lid Awb;

Gelet op artikel 17 en 31, tweede lid, onderdeel m van de Participatiewet;

Gezien het wetsvoorstel Participatiewet in Balans;

 

overwegende dat:

  • -

    het college het wenselijk vindt om beleidsregels vast te stellen over vrijlating van giften.

Besluiten de Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet als volgt vast te stellen:

 

Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Nederweert 2024

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: persoon of personen met een bijstandsuitkering;

  • b.

    beleidsregels: beleidsregels vrijlating giften Participatiewet gemeente Nederweert;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert;

  • d.

    drempelbedrag: een totaalbedrag aan giften van € 1.200,- dat in een kalenderjaar door een bijstandsgerechtigde wordt ontvangen;

  • e.

    gift: een bijdrage of meerdere bijdragen met een onverplicht karakter, zonder eraan verboden wederdienst, als bedoeld in artikel 31 tweede lid, onderdeel m van de wet;

  • f.

    gift in natura: schenking van goederen, of een andere vorm niet zijnde geld, door een natuurlijk persoon of instelling;

  • g.

    wet: de Participatiewet.

Alle andere begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede andere wet- en regelgeving.

Artikel 2. Vrijlating giften

  • 1.

    Giften zowel in de vorm van geld als in natura worden tot aan het drempelbedrag niet tot de middelen gerekend.

  • 2.

    De vrijlating geldt per uitkering en niet per uitkeringsgerechtigde. Een echtpaar heeft gezamenlijk recht op vrijlating tot drempelbedrag, niet per persoon.

  • 3.

    In het geval dat de gift is verstrekt in natura, wordt de waarde van deze gift vastgesteld op de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura kan gebruik gemaakt worden van de NIBUD-prijzengids.

  • 4.

    Voor belanghebbenden aan wie een uitkering is toegekend is de vrijlating van € 1.200,- naar rato van toepassing vanaf de datum van toekenning tot en met 31 december van het betreffende kalenderjaar.

  • 5.

    Wanneer een belanghebbende gedurende een kalenderjaar minder dan € 1.200 aan giften heeft ontvangen, dan mag het restant niet meegenomen worden naar het volgende kalenderjaar.

Artikel 3. Meldplicht

Zodra het ontvangen van een gift ertoe leidt dat het drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel a in een kalenderjaar wordt overschreden, moet dit direct door de bijstandsgerechtigde worden gemeld.

Artikel 4. Overschrijding drempelbedrag

Wanneer het drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a in een kalenderjaar wordt overschreden, beoordelen wij of het bedrag boven € 1.200,- wordt aangemerkt als inkomen of vermogen. Dit heeft te maken met de noodzaak en de bestemming van de gift.

Artikel 5. Uitgezonderde giften

Buiten beschouwing wordt:

  • 1.

    Een gift ontvangen van de (Rijks)overheid ter compensatie van tijdelijke hogere lasten ( zoals hogere energiekosten);

  • 2.

    Het Rijk compenseert ouders die de dupe zijn geworden van de zogenaamde Toeslagenaffaire. Deze vergoeding valt onder de zogenaamde ministeriële regelingen voor materiële of immateriële schade. Deze vrijlating geldt ook voor de draagkrachtbepaling in het kader van bijzondere bijstand;

  • 3.

    Giften met een bepaald doel waarvoor de belanghebbende anders een beroep had moeten/kunnen doen op een andere voorziening, zoals WMO, bijzondere bijstand of overige minimaregelingen;

  • 4.

    Giften die worden verstrekt voor uit medisch oogpunt noodzakelijke, aantoonbare kosten;

  • 5.

    Giften die daadwerkelijk worden besteed aan scholing en opleiding, waaronder het behalen van het rijbewijs;

  • 6.

    Giften die daadwerkelijk worden besteed aan het aflossen van betalingsachterstanden voor huur, energielasten, zorgverzekering of ter beschikking wordt gesteld van een schulphulpverleningstraject;

  • 7.

    Giften in de vorm van verstrekkingen van de voedselbank, kledingbank, speelgoedbank, kerken en soortgelijke charitatieve instellingen worden buiten beschouwing gelaten.

Artikel 6. Hardheidsclausule

In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Nederweert 2024”.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze beleidsregel vervalt met ingang van de dag dat de vrijlating wettelijk wordt opgenomen in de Participatiewet.

Aldus besloten in de collegevergadering van 21-05-2024.

Burgemeester en wethouders van Nederweert,

De secretaris,

J.C.T. Bakens

De burgemeester,

B.M.T.J. Op de Laak

Toelichting

Algemeen

 

De definitie van een gift kan worden omschreven als ‘een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling, waarvoor niets wordt terugverlangd’. Deze beleidsregel geeft aan hoe er met het ontvangen van giften door bijstandsgerechtigden moet worden omgegaan.

 

Door giften niet volledig tot de middelen te rekenen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Het uitgangspunt hierbij is dat kerkelijke, particuliere en maatschappelijke initiatieven zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Wanneer deze giften niet leiden tot een duidelijke besparing op de kosten van levensonderhoud, zal vrijlating in beginsel mogelijk moeten zijn. Het ontvangen van giften mag niet leiden tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating daarom niet onbeperkt zijn.

 

Bij het vaststellen van deze beleidsregel is geen onderscheid gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden van 18 tot 21 jaar die in vergelijking met personen van 21 jaar en ouder een lagere bijstandsnorm ontvangen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de landelijke zienswijze met betrekking tot kwetsbare jongeren (zie ook Gemeentenieuws SZW 2018 3). Kwetsbare jongeren vallen vaak tussen wal en schip wat betreft (schuld)hulpverlenende instanties. Het is wenselijk om (verdere) schuldproblematiek te voorkomen bij deze groep. Er is daarom gekozen om geen aparte (beleids-) regel op te nemen voor jongeren van 18 tot 21 jaar.

 

Uit deze beleidsregel volgt wanneer giften in de bijstand tot de middelen moeten worden gerekend. Het omgekeerde is niet per definitie het geval. Wanneer er sprake is van giften die buiten deze beleidskaders vallen, betekent het niet automatisch dat mag worden aangenomen dat deze niet tot de middelen gerekend hoeven worden. Ten aanzien van deze giften zal altijd nog een specifieke afweging moeten worden gemaakt of de gift uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1. Begripsbepaling

 

Een gift kan zowel eenmalig verstrekt zijn of een zeker periodiciteit kennen. Daarnaast kunnen giften in verschillende vormen aan de belanghebbende worden geschonken: per bankoverschrijving, contant of in natura.

 

Een gift kent voorts een onverplicht karakter. Bijdragen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten (zoals leningen) kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften. Ook mag er geen wederdienst voor de gift zijn uitgevoerd of worden verlangd.

 

Het bedrag van € 1.200,- is gekozen op drie gronden:

 

Ten eerste is dit het bedrag zoals dit ook in het wetsvoorstel Participatiewet in Balans is vastgelegd. Hiermee wordt dus al geanticipeerd op toekomstige wetgeving.

 

Ten tweede kunnen giften fiscale gevolgen hebben voor de ontvangers, de eventuele fiscale gevolgen van ontvangen giften worden bepaald door de belastingdienst. Daarop heeft de gemeente geen invloed. In principe valt dit bedrag beneden de grens van giften die belastingvrij ontvangen kunnen worden;

 

Tot slot zorgt een vast bedrag voor gelijkheid onder alle belanghebbenden, ook wanneer men gedurende het jaar meerdere uitkeringsnormen ontvangt.

 

Artikel 2. Vrijlating giften

 

Het drempelbedrag ter hoogte van € 1.200,- wordt toegerekend aan een kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Wanneer iemand minder dan het drempelbedrag aan giften heeft ontvangen, mag het restant niet mee worden genomen naar het volgend jaar. Voor mensen die gedurende het jaar een uitkering toegekend hebben gekregen, geldt dat de drempel van € 1.200,- geldt voor de periode van de aanvraag van de bijstandsuitkering tot en met 31 december van dat jaar.

 

Voor de uitvoering van deze beleidsregel geldt de vrijlating per uitkering, niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande ouder en gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande.

 

Artikel 3. Meldplicht

 

Wanneer de gift als bedoeld in artikel 1 het drempelbedrag van € 1.200,- in het betreffende kalenderjaar overstijgt moet dit direct bij de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Nederweert worden gemeld. In de toelichting van artikel 4 wordt de beoordeling uitgelegd.

 

Artikel 4. Overschrijding drempelbedrag

 

Wanneer de gift het drempelbedrag als bedoeld in artikel 1 onderdeel a overschrijdt, wordt aan de hand van de volgende criteria beoordeeld of het bedrag van de overschrijding tot het inkomen of het vermogen wordt geregeld.

 

  • -

    Krijgt een bijstandsgerechtigde een eenmalige gift groter dan € 1.200,- per jaar dan wordt het meerdere aangemerkt als vermogen.

  • -

    Krijgt een bijstandsgerechtigde periodiek giften, meer dan eenmalig per kalenderjaar, die gezamenlijk het bedrag van € 1.200,- overschrijden dan wordt het meerdere aangemerkt als inkomen.

Artikel 5 Uitgezonderde giften

 

Een aantal giften kunnen aangemerkt worden als uitgezonderde gift en worden niet in aanmerking genomen als middel voor de bijstandsuitkering.

 

Indien een gift wordt ontvangen op initiatief van de (Rijks)overheid ter compensatie van tijdelijk hogere lasten die voor een grotere groep gelden (zoals hogere energiekosten), wordt deze buiten beschouwing gelaten. Dit geldt ook voor de compensatie kinderopvangtoeslag. Het Rijk compenseert ouders die de dupe zijn geworden van de zogenaamde Toeslagenaffaire. Deze vergoeding valt onder de zogenaamde ministeriële regelingen voor materiële of immateriële schade en daarom voor de Algemene bijstand vrijgelaten wordt voor de vermogenstoets. Ook voor de draagkrachtbepaling in het kader van bijzondere bijstand wordt deze compensatie vrijgelaten.

 

Ook giften voor een bepaald doel worden buiten beschouwing gelaten als de klant zonder deze gift voor dit doel een beroep had moeten/kunnen doen op een andere voorziening, zoals Wmo, bijzondere bijstand of overige minimaregelingen. Ook Steunfondsen voor minima, zoals bijvoorbeeld voedselpakketten van de voedselbank en voedselbonnen van Stichting Urgente Noden (SUN), worden mits de ondersteuning van tijdelijke aard is en een onverplicht karakter heeft buiten beschouwing gelaten.

 

Giften die worden verstrekt vanuit charitatieve instellingen, zoals de Voedselbank, Kledingbank, Fonds Bijzondere Noden, Stichting Leergeld etc. worden sowieso buiten beschouwing gelaten en dus niet tot de middelen gerekend. Ze tellen bovendien niet mee voor het bepalen van het drempelbedrag.

 

Artikel 6. Hardheidsclausule

 

Indien strikte toepassing van deze beleidsregels leidt tot onbillijkheid van overwegende aard, kan in individuele gevallen worden afgeweken van de beleidsregels.

 

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

 

Omdat voor toepassing van het drempelbedrag het kalenderjaar van belang is, is ervoor gekozen de beleidsregel met terugwerkende kracht te laten ingaan op 1 januari 2024.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel vrijlating giften Participatiewet gemeente Nederweert 2024”.