Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpenerwaard

Beleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpenerwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2024
CiteertitelBeleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2024
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b van de Opiumwet
  2. artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-2024nieuwe regeling

14-05-2024

gmb-2024-243275

11598

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2024

 

Inleiding

 

De Opiumwet stelt de in- en uitvoer van drugs, de vervaardiging, de verkoop, het faciliteren en het bezit en het vervoer van drugs strafbaar. De strafrechtelijke kant van de Opiumwet is gericht op de aanpak van de handel en de handelaren. Het strafrecht richt zich vooral op het straffen van de dader van het strafbare feit. Hierbij is minder aandacht voor de omgeving waarin het strafbare feit heeft plaatsgevonden en het handhaven van de openbare orde. Het Openbaar Ministerie heeft niet de mogelijkheid om te beletten dat een lokaal of een woning gebruikt wordt voor drugshandel. De burgemeester heeft deze bevoegdheid wel op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

 

In deze beleidsregel staat beschreven welke overwegingen mede bepalen of en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke maatregel zoals artikel 13b van de Opiumwet beschrijft.

 

Inkadering beleid

Dit beleid richt zich op toepassing van artikel 13b Opiumwet als het gaat om woningen en lokalen met uitzondering van coffeeshops.

Doel

 

Handel, gebruik en aanwezigheid van drugs hebben een nadelig effect op de openbare orde en volksgezondheid. Als uitgangspunt van dit beleid geldt dat bij elk besluit alle feiten en omstandigheden worden afgewogen om tot een evenredig en proportioneel besluit te komen. Zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden worden gewogen en dragen bij aan goede besluitvorming. Hierbij kunnen een last onder bestuursdwang 3 (tijdelijke sluiting), een last onder dwangsom (betaling van een geldsom, indien de overtreding blijft voortduren of wordt herhaald) of een waarschuwing worden opgelegd.

Een last onder bestuursdwang leidt direct tot beëindiging van de feitelijke overtreding. Het is aannemelijk dat dit middel het grootste effect heeft op het tegengaan van herhaling en het handhaven van de openbare orde. Van een last onder bestuursdwang gaat een duidelijk signaal uit, dat ille¬gale handel in drugs niet wordt geaccepteerd. Verder kan met een last onder bestuursdwang gemakkelijk de 'loop' uit het pand worden gehaald.

Sluiting is gericht op het herstel van de situatie en het weren en terugdringen van drugshandel vanuit een woning of lokaal.

Een last onder bestuursdwang is een zwaar middel, met een behoorlijke impact op de bewoners of gebruikers van de woning of het lokaal. In het geval van een minder ernstige overtreding is het meer evenredig om de kans op herhaling te verkleinen door het opleggen van een last onder dwangsom of waarschuwing. De betrokkene, die de last of waarschuwing krijgt opgelegd, zal zich de gevolgen van zijn handelen beter realiseren.

Alle maatregelen hebben hetzelfde doel:

 

  • Het verbeteren van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat;

  • Het voorkomen en beheersen van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid;

  • Het voorkomen en beheersen van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden in de gemeente Krimpenerwaard;

  • Het creëren van een preventief effect, in die zin dat pandeigenaren kritischer worden bij het verhuren van ruimten;

  • Effectievere bestrijding van illegale activiteiten rondom drugs;

  • Een signaal afgeven dat dergelijke activiteiten in de gemeente niet worden getolereerd;

  • Het voorkomen van recidive.

Juridisch kader

 

Op basis van artikel 13b Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen, dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is. Bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een woning of lokaal die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, is in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking, indien het tegendeel niet aannemelijk wordt gemaakt. De enkele ontkenning dat de drugs bestemd waren om te worden verhandeld, is daartoe onvoldoende. Ook woningen of lokalen waarin geen handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, maar waarvan het aannemelijk is dat deze gebruikt wordt ten behoeve van de productie en/of handel in drugs, kunnen worden gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Daarnaast is sinds 1 januari 2019 artikel 13b Opiumwet verruimd met het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3o, of artikel 11a Opiumwet.

 

Volgens artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een last onder bestuursdwang verstaan: de herstelsanctie, inhoudende: een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding en de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

 

In artikel 5:32 van de Awb is opgenomen dat een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen in plaats daarvan een last onder dwangsom aan de overtreder kan opleggen.

 

Volgens artikel 5:31d van de Awb wordt onder een last onder dwangsom verstaan: de herstelsanctie, inhoudende: een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding en de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

 

Handelsvoorraad drugs

Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, indien in een woning of lokaal een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen gebruik wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking.

 

Het tegendeel dient aannemelijk te worden gemaakt. Bij de beoordeling of sprake is van een handelsvoorraad drugs gaat de burgemeester uit van de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie.

 

Harddrugs

In de ‘Aanwijzing Opiumwet’ wordt met betrekking tot harddrugs onder een gebruikershoeveelheid verstaan: een hoeveelheid/dosis die doorgaans wordt aangehouden als gebruikershoeveelheid. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet. Het gaat in elk geval om een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram. Voor wat betreft GHB wordt een consumptie-eenheid aangehouden van 5 ml. Grotere hoeveelheden dan de genoemde hoeveelheden, worden aangemerkt als een handelsvoorraad.

 

Softdrugs

Met betrekking tot hennep wordt in de ‘Aanwijzing Opiumwet’ onder een handelsvoorraad verstaan een hoeveelheid van meer dan 5 gram. Echter, bij hoeveelheden tussen de 5 en 30 gram wordt aangenomen dat die niet gebruikt worden om te verkopen of anderszins te verstrekken. Omdat bij een hoeveelheid onder de 30 gram de zogenoemde overdraagbaarheid gering is, wordt in dat geval niet overgegaan tot sluiting van de woning of het lokaal.

 

Onder softdrugs vallen ook bewerkte en onbewerkte ‘paddo’s’ (paddenstoelen die van nature de stof psilocine, psylocybine, muscimol dan wel iboteenzuur bevatten). Ten aanzien van het bezit van paddo’s dient bij het bepalen van wat een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik is, een onderscheid gemaakt te worden in verse paddo’s en gedroogde paddo’s. Onder een gebruikershoeveelheid wordt doorgaans verstaan 0,5 gram gedroogde paddo’s en 5 gram verse dan wel niet gedroogde paddo’s.

 

Sinds 1 januari 2023 is lachgas op lijst II van de Opiumwet geplaatst en is het lachgasverbod ingegaan. Met betrekking tot lachgas (niet bestemd voor technische doeleinden of als voedingsadditief (alleen bij ampullen)) wordt in de ‘Aanwijzing Opiumwet’ en de ‘Richtlijn voor strafvordering Opiumwet’ onder een gebruikershoeveelheid verstaan één ampul of één ballon. Elk aantal ampullen of ballonnen boven de gebruikershoeveelheid, of een cilinder lachgas, wordt aangemerkt als een handelshoeveelheid.

 

Faciliterende handelingen

Er zijn ook woningen en lokalen die een grote rol spelen in de handel van drugs waarbij er tijdens de instap van de politie echter geen drugs wordt aangetroffen. In dergelijke panden worden niet zelden kilo’s versnijdingsmiddelen, kweektenten, geldtelmachines of drugsverpakkingen aangetroffen.

Dergelijke panden, maar ook winkels die dergelijke producten verkopen, spelen een grote rol in het in stand houden van de handel in drugs. Zij faciliteren de handel, verwerking en transport van soft- en harddrugs. De verspreiding van en handel in drugs gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan drugs. Deze producten die vaak worden aangetroffen vielen tot 1 januari 2019 niet onder de werking van artikel 13b van de Opiumwet. Sinds de wijziging van dit artikel kan de burgemeester nu ook woningen en lokalen sluiten waar dergelijke goederen zijn aangetroffen. Niet alleen de handel in drugs, maar ook het faciliteren ervan is een ernstige aantasting van de openbare orde. Met de wijziging van artikel 13b van de Opiumwet is de gemeente Krimpenerwaard beter in staat om de drugsproblemen in de gemeente het hoofd te bieden.

Uitgangspunt

 

Als uitgangspunt van dit beleid geldt dat de burgemeester de handel in verdovende middelen tegen gaat door het opleggen van bestuurlijke maatregelen. Dit kan zowel een last onder bestuursdwang zijn, in die zin dat de woning of het lokaal tijdelijk wordt gesloten, of een last onder dwangsom, dus het betalen van een geldsom als de overtreding blijft voortduren of wordt herhaald, of een waarschuwing. De keuze hiertoe wordt bepaald door een afweging van alle feiten en omstandigheden. In de belangenafweging wordt rekening gehouden met alle omstandigheden van het specifieke geval.

 

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgesteld op welke wijze de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid om gaat.

 

Zowel gebruikers als eigenaren hebben er belang bij dat een woning of lokaal open blijft. De wetgever heeft bewust lokalen en woningen onder het regime van artikel 13b Opiumwet gebracht. Het is inherent aan deze keuze van de wetgever dat dit grote gevolgen kan hebben voor de eigenaren en gebruikers. In de belangenafweging wordt een onderscheid gemaakt tussen de belangen van de eigenaar van de woning, niet zijnde de bewoner, en de belangen van de bewoner.

Evenredigheidstoets

 

In de besluitvorming voor het sluiten van een lokaal of woning, wordt in de rechtspraak gebruikelijk getoetst aan het toetsingskader om de noodzakelijkheid en evenredigheid van de maatregel te bepalen. Nadat de bevoegdheid van de burgemeester is vastgesteld, bestaat deze uit de volgende stappen:

  • -

    Is het besluit noodzakelijk om het doel te bereiken? Is een keuze mogelijk tussen meer geschikte maatregelen, dan moet op basis van deze toets die maatregel worden gekozen die de belanghebbende het minst belast; en

  • -

    Is de maatregel evenredig? Is de op zichzelf geschikte en noodzakelijk maatregel in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend voor de belanghebbende(n)?

Deze stappen worden ook wel omschreven als het noodzakelijkheidsvraagstuk en het evenredigheidsvraagstuk.

 

Noodzakelijkheid

Als de burgemeester bevoegd blijkt, wordt de noodzakelijkheid van de maatregel gewogen. Is deze maatregel noodzakelijk om het doel te bereiken? Dit wordt bepaald door de ernst en de omvang van de overtreding te wegen. Om dit te bepalen wegen onderstaande indicatoren mee ter overweging, deze lijst is niet limitatief:

 

  • 1.

    De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet. In hoeverre is er sprake van handelshoeveelheden van verschillende middelen, de combinatie van soft- en harddrugs.

  • 2.

    De mate waarin de woning of het lokaal betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar drugshandel of drugsbezit aanwezig is. Hierbij kan worden gedacht aan (waarnemingen van) aanloop van personen die met drugshandel en/of drugsgebruik in verband kunnen worden gebracht, verklaringen die hierop wijzen, of het aantreffen van attributen die op handel in verdovende middelen wijzen, zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, versnijdingsmiddelen of verpakkingsmaterialen in de woning.

  • 3.

    De mate waarin feitelijke handel van drugs is vastgesteld.

  • 4.

    Andere strafbare feiten, geweldsdelicten, wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie of andere openbare orde-delicten gerelateerd aan de woning.

  • 5.

    De betrokkenheid van criminele netwerken en organisaties. Hierbij kan gedacht worden aan het in de woning aantreffen van personen met antecedenten op het gebied van geweld, drugs of wapenbezit gedurende de afgelopen drie jaar, of zich ten aanzien van dergelijke feiten recidivist hebben getoond. Ook kan gedacht worden aan aantoonbare grotere criminele betrokkenheid.

  • 6.

    De bedrijfsmatigheid van de handel of het aanwezig hebben van drugs.

  • 7.

    De duur van de overtredingen. Is er al langer sprake van handel en gebruik van verdovende middelen, zijn er meerdere oogsten?

  • 8.

    De mate van gevaar of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonende(n).

  • 9.

    De mate van overlast.

  • 10.

    De kwetsbaarheid van de wijk.

  • 11.

    De mate van gevaar in en rondom de woning zelf. Is er sprake van brand- of explosiegevaar, instortingsgevaar of milieurisico’s?

  • 12.

    Er is sprake van recidive.

  • 13.

    De zelf getroffen maatregelen door de eigenaar om de openbare orde in en rond de woning in voldoende mate te herstellen.

De mate van aanwezigheid van deze indicatoren bepaalt daarnaast of sprake is van een ernstige situatie, zoals deze wordt benoemd in de handhavingsmatrix. In aanvulling op voorgaande indicatoren, wordt in de situatie dat alleen sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen, rekening gehouden met de volgende indicatoren:

 

  • 1.

    De aard van de stoffen of goederen. Hierbij kan gedacht worden aan het voorhanden hebben van een chemische stof, apparatuur of aanverwante artikelen die niet of nauwelijks anders kunnen worden toegepast dan bij de productie, handel of transport van drugs.

  • 2.

    De mate waarin de goederen er op wijzen bestemd te zijn voor handel in drugs.

  • 3.

    De combinatie van aangetroffen stoffen. Hierbij kan gedacht worden aan het tegelijk verkopen, danwel aanwezig hebben van goederen die voor (grootschalige) verwerking, transport of bereiding van drugs bedoeld zijn (grammenweegschalen, drugsverpakkingen, versnijdingsmiddelen).

  • 4.

    De hoeveelheid aangetroffen stoffen of goederen.

  • 5.

    Mate van bekendheid van de woning of het lokaal waar dergelijke producten verkocht, verhandeld of gebruikt kunnen worden.

  • 6.

    De mate van risico of gevaar voor het woon- of leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonenden. (hierbij kan gedacht worden aan een buurt die door drugscriminaliteit reeds zwaar onder druk staat of het gevaar dat een drugslaboratorium met zich meebrengt)

Evenredigheid

Als de maatregel noodzakelijk blijkt, wordt de evenredigheid gewogen. Is de maatregel evenredig? Om dit te bepalen wegen onderstaande indicatoren mee ter overweging, deze lijst is niet limitatief:

 

  • 1.

    De mate van verwijtbaar gedrag van bewoners/betrokkenen of betrokkenheid bij personen met antecedenten.

  •  

  • Het toepassen van bestuursdwang is erop gericht de handel vanuit een lokaal of woning te beëindigen en beëindigd te houden, de openbare orde in de omgeving te herstellen en herhaling te voorkomen. In beginsel is niet van belang of de eigenaar, verhuurder, huurder, gebruiker of een derde de overtreding heeft begaan. De feitelijke constatering is voldoende om over te gaan tot handhavend optreden. Een maatregel kan wel onevenredig zijn als blijkt dat de belanghebbende geen verwijt van de overtreding kan worden gemaakt.

  •  

  • Een huurder/gebruiker van een woning of lokaal kan en mag in beginsel verantwoordelijk worden gehouden voor hetgeen in zijn woning of lokaal plaatsvindt en/of wat daarin wordt aangetroffen. Aan een betrokkene kan geen verwijt worden gemaakt als hij niet op de hoogte was én evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs en/of voorbereidingshandelingen.

  •  

  • Van een pandeigenaar die een woning of lokaal verhuurt, wordt verwacht dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het pand wordt gemaakt. Uit de rechtspraak blijkt dat concreet toezicht op het gebruik van de woning of het lokaal moet worden gehouden. Een bezoek alleen is niet voldoende, er moeten ook aantoonbare controles worden uitgevoerd. Ook voor de (hoofd)bewoner/gebruiker geldt dat hij toezicht moet houden.

  •  

  • Het geval kan ontstaan dat een huurder/gebruiker verwijtbaar gedrag heeft getoond, maar de verhuurder/pandeigenaar niet. In dat geval weegt de verwijtbaarheid van de gebruiker zwaarder.

  • 2.

    De woon- en leefsituatie in de woning of het lokaal. Is er sprake van een gezin, (minderjarige) kinderen, beperkten of ouderen? Welke impact heeft de maatregel op hen?

  • 3.

    Het feit dat de woning dermate is aangepast aan de bewoners dat er op korte termijn geen andere geschikte woonruimte te vinden is.

  • 4.

    Beschikt de betrokkene over vervangende woonruimte? De burgemeester heeft nadrukkelijk geen verplichting om te zorgen voor vervangende woonruimte. Hij laat zich slechts informeren of de betrokkene beschikt over vervangende woonruimte.

  • 5.

    Heeft de betrokkene de mogelijkheid om weer in de woning terug te keren?

  • 6.

    Komt de betrokkene door de sluiting op een zwarte lijst van de woningbouwcorporatie te staan?

Belangenafweging

Als zowel de bevoegdheid, de noodzakelijkheid en de evenredigheid zijn bepaald, volgt de belangenafweging. Verhouden de nadelige gevolgen van de maatregel zich tot de omstandigheden die bepalen dat de burgemeester de maatregel noodzakelijk vindt? En verhoudt de duur van de sluiting zich tot de nadelige effecten voor de betrokkene(n)?

 

De aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs en de gevolgen daarvan voor de openbare orde en veiligheid zijn dermate ernstig dat herstel daarvan als algemeen belang in ieder geval zwaarder wordt geacht dan enkel het individuele financiële belang van een eigenaar.

Handhavingsmatrix

 

Deze beleidsregel bevat de handhavingsstappen die genomen worden. In beginsel wordt gekozen voor de stappen in deze matrix. Zoals eerder vermeldt, kan door de afweging van alle indicatoren van deze matrix worden afgeweken. Ook kan uit de afweging blijken dat er sprake is van een ernstige situatie. Bij recidive (binnen 5 jaar) is de duur van de sluiting langer, omdat de bekendheid van de locatie en de impact op de omgeving groter zal zijn als er eerder een maatregel opgelegd is die niet afdoende bleek te zijn. Ten aanzien van (aan) harddrugs (gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen) geldt een zwaardere maatregel dan ten aanzien van (aan) softdrugs (gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen). Of sprake is van een ernstige situatie wordt bepaald door afweging van de eerder benoemde indicatoren die de noodzakelijkheid bepalen.

 

Recidive

Meerdere overtredingen binnen 5 jaar maken dat een volgende stap in de handhavingsmatrix wordt genomen. Indien gedurende vijf jaar na een overtreding geen nieuwe constatering plaatsvindt op hetzelfde adres, zal die overtreding als afgedaan worden beschouwd. Wel kan een eerdere overtreding bij een volgende constatering een rol spelen bij de onderbouwing van de aannemelijkheid van drugshandel, het bepalen van de ernst en omvang van de overtreding of bij het beoordelen van de evenredigheid van de maatregel.

 

Woningen

 

Matrix sluitingsduur met betrekking tot ‘woning en /of bijbehorend erf’

 

Woning en/of bijbehorend erf

Softdrugs

Harddrugs

1e overtreding (minder ernstig geval)

Waarschuwing / last onder dwangsom

Voor de hoogte van dwangsom: zie hieronder onder A t/m C

Waarschuwing / last onder dwangsom / sluiting voor een periode van maximaal 3 maanden

1e overtreding (ernstig geval)

Sluitingsperiode van 3 maanden

Sluitingsperiode van 6 maanden

2e overtreding

Evt. invordering van dwangsom + sluiting voor een periode van 6 maanden

Evt. invordering van dwangsom + sluiting voor een periode van maximaal 12 maanden

3e overtreding (en evt. daarop volgende overtredingen)

Sluiting voor een periode van 9 maanden

Sluiting voor een periode van maximaal 18 maanden

 

Matrix sluitingsduur met betrekking tot ‘voorbereidingshandelingen woning en /of bijbehorend erf’

 

Woning en/of bijbehorend erf, voorbereidingshandelingen

Softdrugs

Harddrugs

1e overtreding (minder ernstig geval)

Last onder bestuursdwang of dwangsom, strekkende tot afvoer van de goederen

Last onder bestuursdwang of dwangsom, strekkende tot afvoer van de goederen

1e overtreding (ernstig geval)

Sluitingsperiode van 3 maanden

Sluitingsperiode van 6 maanden

2e overtreding

Evt. invordering van dwangsom + sluiting voor een periode van 6 maanden

Evt. invordering van dwangsom + sluiting voor een periode van maximaal 12 maanden

3e overtreding (en evt. daarop volgende overtredingen)

Sluiting voor een periode van 9 maanden

Sluiting voor een periode van maximaal 18 maanden

 

Lokalen

 

Matrix sluitingsduur in “lokaal (niet zijnde een woning) en/of bijbehorend erf met uitzondering van coffeeshops”

 

Lokaal en/of bijbehorend erf

Softdrugs

Harddrugs

1e overtreding (minder ernstig geval)

Waarschuwing / last onder dwangsom

Waarschuwing / last onder dwangsom / sluiting voor een periode van maximaal 3 maanden

1e overtreding (ernstig geval)

Sluitingsperiode van 3 maanden

Sluitingsperiode van 6 maanden

2e overtreding

Evt. invordering van dwangsom + sluiting voor een periode van 6 maanden

Evt. invordering van dwangsom + sluiting voor een periode van maximaal 12 maanden

3e overtreding (en evt. daarop volgende overtredingen)

Sluiting voor een periode van 12 maanden

Sluiting voor een periode van maximaal 24 maanden

 

Matrix sluitingsduur met betrekking tot ‘voorbereidingshandelingen lokalen /of bijbehorend erf’

 

Lokaal en/of bijbehorend erf, voorbereidingshandelingen

Softdrugs

Harddrugs

1e overtreding (minder ernstig geval)

Last onder bestuursdwang of dwangsom, strekkende tot afvoer van de goederen

Last onder bestuursdwang of dwangsom, strekkende tot afvoer van de goederen

1e overtreding (ernstig geval)

Sluitingsperiode van 3 maanden

Sluitingsperiode van 6 maanden

2e overtreding

Evt. invordering van dwangsom + sluiting voor een periode van 6 maanden

Evt. invordering van dwangsom + sluiting voor een periode van maximaal 12 maanden

3e overtreding (en evt. daarop volgende overtredingen)

Sluiting voor een periode van 12 maanden

Sluiting voor een periode van maximaal 24 maanden

 

A. De hoogte van de last wordt bepaald door het aantal hennepplanten:

 

Hoeveelheid

hoogte dwangsom

Van 6 tot 25 planten

€ 6.250

Van 25 tot 50 planten

€ 12.500

 

B. De hoogte van de last wordt bepaald door het aantal aangetroffen grammen softdrugs:

 

Hoeveelheid

Hoogte dwangsom

5 – 30 gram

€ 1.750

30 – 50 gram

€ 3.500

 

C. De hoogte van de last wordt bepaald door het aantal aangetroffen grammen harddrugs:

 

Hoeveelheid

Hoogte dwangsom

0.5 – 2 gram

€ 3.500

2 – 5 gram

€ 7.000

 

Het doel van de last en het daaraan gekoppelde geldbedrag, is dat er een voldoende afschrikwekkend effect van uitgaat, zodat voorkomen wordt dat er herhaling van overtreding van de Opiumwet plaatsvindt. Bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom onder B. is de omrekentabel uit de standaardberekening en normen, update 1 juni 2016, in geval van “Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht” van het Functioneel Parket betrokken. Als in de Aanwijzing Opiumwet uitgegaan wordt van een andere minimale handelshoeveelheid softdrugs dan bij hennep, waar in tabel B vanuit wordt gegaan, wordt de hoogte van de dwangsom hierop aangepast.

 

Feitelijke sluiting

Bij de toepassing van bestuursdwang wordt in beginsel gekozen voor het sluiten van de gehele woning, of het gehele lokaal, omdat het direct een einde maakt aan de illegale situatie. Dit is de meest effectieve manier om de met de Opiumwet strijdige situatie te beëindigen en herhaling te voorkomen. Vanuit het oogpunt van evenredigheid kan er voor worden gekozen om een deel van de woning te sluiten. Als er sprake is van handel in een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs slechts in één van de verhuurde kamers is geconstateerd, wordt een gedeeltelijke sluiting van de woning opgelegd.

 

Bij de sluiting wordt in overleg met de eigenaar een moment bepaald voor het sluiten van de woning of het lokaal. Hierbij wordt rekening gehouden met het ontruimen van het pand. Indien dit niet of niet tijdig wordt of volgens afspraak wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot het sluiten van de woning of het lokaal.

 

Op het moment van de sluiting zal nog een laatste controle plaatsvinden in de woning of het lokaal door de gemeenteambtenaar in samenwerking met de politie of BOA’s. Vervolgens wordt het pand middels een zegel gesloten en overhandigt de eigenaar de sleutels aan de gemeente. Dit dient ter voorkoming van het in gebruik nemen van het pand en in het kader van toezicht op de sluiting van het pand. Het pand wordt voorzien van een mededeling dat het pand is gesloten op grond van de Opiumwet. Na de bepaalde sluitingsperiode zal er opnieuw een afspraak op locatie worden gemaakt waarbij de sleutel weer wordt overhandigd.

 

De sluiting is feitelijk van aard en brengt met zich mee dat de woning of het lokaal door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn. Als het gesloten pand toch wordt betreden, is sprake van een strafbaar feit. Alleen personen wiens aanwezigheid wegens dringende redenen in het pand noodzakelijk is, mogen het pand nog betreden.

 

Van dringende reden is bijvoorbeeld sprake bij schade aan het pand die, ter beperking van verdere schade, zo spoedig mogelijk gerepareerd dient te worden en betreding van het pand daarvoor noodzakelijk is. Voor het betreden van het pand is te allen tijde voorafgaande toestemming nodig van de burgemeester.

 

Spoedeisende situaties

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last, zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid, van de Awb. Artikel 5:31, tweede lid, van de Awb geeft het geval dat zelfs een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Deze maatregel is bedoeld om bij zeer ernstige gevallen direct de openbare orde en veiligheid te herstellen. In dat geval zal geen termijn worden gegeven om de woning of het lokaal ‘sluit klaar’ te maken en wordt afgezien van een zienswijzegesprek. Het besluit wordt hierna zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken, op schrift gesteld.

 

Zorgvuldigheid (zienswijzen)

Voorafgaand aan een besluit van de burgemeester tot het nemen van een eventuele maatregel, worden de belanghebbenden uitgenodigd hun zienswijze in te dienen. Dit in het kader van een zorgvuldige belangenafweging in de zin van artikel 4:8 Awb. Indien gewenst worden zij in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze mondeling toe te lichten. De belanghebbenden kunnen zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Na het indienen van deze zienswijze worden alle feiten en omstandigheden afgewogen ten opzichte van de wet- en regelgeving en deze beleidsregel. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Het besluit wordt bekend gemaakt aan de belanghebbenden en de handhavingspartners. Indien de belanghebbenden zich niet kunnen verenigen met het besluit van de burgemeester, dan kan hiertegen bezwaar worden gemaakt.

 

Objectgerichte karakter van de maatregel

Met de sluiting van een woning of lokaal is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een eventuele overdracht van het pand, of de komst van nieuwe huurders, niet van invloed is op het besluit tot sluiting.

 

Opheffing sluiting

Het reperatoire karakter van de maatregel krachtens artikel 13b van de Opiumwet brengt met zich mee dat zodra de overtreding is beëindigd, waarbij betrokken mag worden het opheffen van de bekendheid van de woning of het lokaal als drugsadres, het wederkeren van de rust in de directe omgeving, de verstoring van de openbare orde en de aantasting van het woon- en leefklimaat, de sanctie wordt opgeheven.

 

Belanghebbende(n) kan/kunnen een schriftelijk verzoek om opheffing van de sluiting indienen. Dit verzoek dient gemotiveerd te worden en bevat de genomen maatregelen en het plan om herhaling in de toekomst te voorkomen. De burgemeester kan dan beoordelen of de naar voren gebrachte omstandigheden een eerdere opheffing van de sluitingsduur rechtvaardigen. In ieder geval moet uit feiten en omstandigheden blijken dat de overtreder(s) is/zijn vertrokken en ook niet meer terugkeren in de woning of lokaal.

 

Afwijkingsbevoegdheid

Op basis van de inherente afwijkingsbevoegdheid, zoals neergelegd in artikel 4:84 van de Awb, kan van dit beleid worden afgeweken. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan indien toepassing van het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

 

Registratie Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

Een besluit tot toepassing van bestuursdwang, is een beperkingsbesluit dat valt onder de ‘Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken’ (Wkpb). Het besluit wordt dan ook opgenomen in de landelijke voorziening die op deze wet is gebaseerd. Wanneer de sluiting wordt opgeheven of wanneer de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het Wkbp-register.

 

Kosten toepassing bestuursdwang

De kosten voor toepassing van bestuursdwang zullen in beginsel op betrokkenen worden verhaald.

 

Minderjarigen

Indien er sprake is van minderjarige bewoner(s)/betrokkene(n) wordt melding bij Bureau Jeugdzorg gedaan.

 

Huisraad, huisdieren, alternatieve huisvesting

Betrokkenen dienen in beginsel zelf voor hun huisraad, huisdieren en alternatieve huisvesting te zorgen. De last onder bestuursdwang omvat ook het zorgdragen voor eventuele dieren in de woning of het lokaal. Dat betekent dat indien na verloop van de begunstigingstermijn dieren aanwezig zijn in de woning, bij de uitoefening van de bestuursdwang de dieren zullen worden verwijderd en opgevangen. De kosten daarvan zullen worden verhaald op degene tot wie het besluit tot sluiting is gericht.

 

Indien betrokkenen acuut op straat staan, binnen hun netwerk geen onderdak kunnen vinden, niet zelfredzaam zijn en geen financiële middelen hebben om ergens te overnachten, kunnen zij zich melden bij een regionale daklozenopvang.

 

Nazorgtraject

Wanneer de sluitingstermijn is verstreken, zal in overleg met de eigenaar en bewoners een overdracht van de woning of het lokaal plaatsvinden. Indien er sprake is van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde, dan komt het betreffende woning of lokaal in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het beheer van het pand over te nemen.

 

Strafbaarstellingen

Hieronder volgt een opsomming van gedragingen rondom de oplegging en uitvoering van een sluiting die strafbaar zijn gesteld:

  • het verbreken van een verzegeling is strafbaar gesteld in artikel 199, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag;

  • op grond van artikel 2:41a, van de APV is het verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten pand en bijbehorend erf te betreden;

  • artikel 187 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat het beschadigen, wederrechtelijk afscheuren of onleesbaar maken van de bekendmaking van de last (de kennisgeving), strafbaar is.

Intrekken beleidsregel

Met het vaststellen van deze beleidsregel wordt de ‘’Beleidsregel artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2021’’ ingetrokken.

 

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

 

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2024.’

Aldus besloten op

De burgemeester van Krimpenerwaard,

Ir. J. Beenakker