Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Nota integraal drugsbeleid 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota integraal drugsbeleid 2024
CiteertitelNota integraal drugsbeleid gemeente Groningen 2024
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nota integraal drugsbeleid gemeente Groningen 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b van de Opiumwet
  2. artikel 6, derde lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen
  3. artikel 12 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
  4. artikel 39 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-06-2024nieuwe regeling

27-05-2024

gmb-2024-243211

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota integraal drugsbeleid 2024

De burgemeester van de gemeente Groningen;

 

gelet op artikel 13 B Opiumwet en gelet op artikel 6, derde lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen en de artikelen 12 en 39 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen

 

BESLUIT:

  • de Nota integraal drugsbeleid gemeente Groningen 2024 vast te stellen

  • in Nota integraal drugsbeleid gemeente Groningen 2020 in te trekken

 

Dit besluit treedt in werking op 17 juni 2024

 

Inleiding Integrale drugsnota

Integrale drugsnota

In deze drugsnota bundelen we de verschillende handhavingsprotocollen en brengen hierin één handhavingsrichtlijn aan, waarbij de mogelijkheid om maatwerk toe te passen ook formeel is vastgelegd. Beleidsuitgangspunt is een harde aanpak waar nodig en de mogelijkheid om een lichtere maatregel of een zwaardere maatregel op te leggen als de situatie daarom vraagt.

 

Drugsbeleid is meer dan het handhaven van regels rond de verkoop softdrugs vanuit coffeeshops of het sluiten van woningen op grond van het Damoclesbeleid. Drugsbeleid gaat ook over preventie, met name bij jongeren. Wij focussen daarbij op het versterken van de weerbaarheid van jongeren. In deze drugsnota zetten we op een rij welke preventiemaatregelen wij samen met onze ketenpartners toepassen in Groningen.

 

Voor elk thema waar het drugsbeleid betrekking op heeft, geldt dat de samenwerking in de keten een doorslaggevende factor is voor een succesvolle aanpak. Bij de aanpak van illegale hennepkwekerijen zijn politie, OM, woningbouwcorporaties en netbeheerders belangrijke ketenpartners. In Noord Nederland krijgt dat vorm met het ‘Hennepconvenant Noord Nederland’, waarin we afspraken hebben gemaakt over de actieve informatie-uitwisseling.

Bij preventie wordt de keten met name gevormd door gemeente, GGD, WIJ teams, politie, Halt en VNN. De gemeente heeft een regierol om de ketens waar nodig aan elkaar te verbinden.

 

Reguleren wietteelt

Al langere tijd speelt landelijk en lokaal de discussie rond het gedoogbeleid van coffeeshops. In het regeerakkoord 2017 is afgesproken dat er een experiment komt met de teelt en verkoop van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik. Doel van het experiment is om te kijken of een gesloten coffeeshopketen, vrij van criminaliteit, mogelijk is. En er wordt onderzocht wat de effecten van het experiment zijn op de criminaliteit, veiligheid, overlast en de volksgezondheid.

 

Gemeente Groningen is een van tien gemeenten die is aangewezen als deelnemende gemeente. Tijdens het experiment wordt het in deelnemende gemeenten mogelijk om in de coffeeshops gereguleerd geproduceerde hennep te verkopen. De hennep en hasjiesj wordt gecontroleerd op kwaliteit, en geproduceerd door maximaal tien telers. De duur van het experiment zal maximaal vier jaar zijn, met een mogelijkheid om het maximaal anderhalf jaar te verlengen. Binnen deze periode zal een evaluatie plaatsvinden en het dan zittende kabinet zal dan een besluit nemen over de toekomst van het coffeeshopbeleid.

2. COFFEESHOPS

2.1 Landelijk kader Wet experiment gesloten coffeeshopketen en Besluit experiment gesloten coffeeshopketen

Groningen doet mee aan het experiment gesloten coffeeshopketen. Dit betreft een landelijke experiment waarin voor de duur van het experiment wordt afgeweken van de bestaande wet- en regelgeving. Dit betekent dat voor handelingen ten aanzien van teelt, levering, aanvoer van de hennep en de verkoop daarvan in een coffeeshop strafrechtelijke vervolging is uitgesloten, uitsluitend en voor zover die handelingen worden verricht in het kader van het experiment en overeenkomstig de eisen die daaraan worden gesteld in de wet- en regelgeving.

Het experiment is tijdelijk. Na het experiment kan worden teruggekeerd naar de situatie voor het experiment, of de wetgever kan besluiten tot een nieuwe wet.

 

Groningen is op grond van artikel 6 eerste lid van de Wet gesloten coffeeshopketen en artikel 2 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen aangewezen als een van de deelnemende gemeenten. Dit betekent dat alle coffeeshophouders in de gemeente Groningen onder de reikwijdte van de wet vallen en zich aan de landelijke experimentregelgeving moeten houden. Ook staat in de landelijke regelgeving op welke onderdelen er ruimte is om lokaal regels te stellen.

De lokale regelgeving dient hierop aangepast te worden. Aangezien het experiment tijdelijk is zien de lokale regels ook nadrukkelijk alleen voor de duur van het experiment.

 

Voor het einde van de experiment zal het dan zittende kabinet een besluit nemen over het toekomstig coffeeshopbeleid. Als na het experiment het regime van gedogen wederom gaat gelden, zal het lokale beleid daarop aangepast moeten worden. Als na afloop van het experiment door het kabinet wordt besloten de experimentregels om te zetten in algemeen geldende wetgeving, dan zal dan worden bepaald wat dat dan precies betekent voor de lokale regelgeving.

 

Voorwaarden in landelijke experimentregelgeving

Op basis van landelijke experimentregelgeving moet een coffeeshophouder zich aan voorwaarden houden. Hieronder samengevat de voorwaarden:

  • Uitsluitend verkoop van hennep of hasjiesj die de coffeeshophouder heeft afgenomen van aangewezen telers;

  • Een coffeeshophouder heeft in de coffeeshop uitsluitend hennep of hasjiesj aanwezig die is afgenomen van aangewezen telers;

  • Een coffeeshophouder heeft de hennep of hasjiesj alleen aanwezig en verkoopt alleen in verzegelde verpakkingseenheid zoals deze door aangewezen teler is aangeleverd, met uitzondering van een hoeveelheid van maximaal 20 gram per soort die onverzegeld aanwezig mag zijn voor beoordeling door klanten;

  • Maximaal 5 gram verkoop van hennep en hasjiesj aan eenzelfde klant per keer;

  • Maximaal een weekvoorraad hennep of hasjiesj;

  • Voorraad wordt uitsluitend in die coffeeshop bewaard;

  • Een coffeeshophouder treft alle maatregelen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor een adequate opslag en beveiliging van de hennep of hasjiesj;

  • Geen toegang in de coffeeshop voor jeugdigen tot en met 17 jaar en geen verkoop van hennep en hasjiesj aan deze categorie jeugdigen;

  • Het verkopend personeel van de coffeeshophouder heeft een cursus gevolgd die is gericht op het verkrijgen van de nodige kennis en vaardigheden om:

    • a.

      aan klanten voorlichting te kunnen geven over het gebruik van hennep of hasjiesj en de daaraan verbonden gezondheidsrisico’s, de wijze van gebruik, preventie van verslaving, en

    • b.

      klanten bij een vermoeden van problematisch gebruik door te kunnen verwijzen naar informatie of zorg.

  • In de coffeeshop is voorlichtingsmateriaal zichtbaar aanwezig over gebruik en de risico’s van gebruik of problematisch gebruik;

  • In een coffeeshop wordt geen alcohol geschonken of verkocht en is alcohol niet aanwezig;

  • Een coffeeshophouder voert geen enkele vorm van affichering, anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

  • Een coffeeshophouder treft adequate maatregelen ter voorkoming of beperking van overlast, waaronder in ieder geval wordt begrepen parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.

  • Een coffeeshophouder voert een sluitende en transparante administratie en deze wordt beschikbaar gehouden voor toezicht en handhaving.

Lokale invulling

In het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: Besluit) is opgenomen dat de burgemeester van een deelnemende gemeente voor de duur van het experiment nadere regels kan stellen over:

  • a.

    de locatie waar een coffeeshop is toegestaan;

  • b.

    de maximaal toegestane handelsvoorraad, bedoeld in artikel 5, tweede lid Besluit;

  • c.

    de affichering, bedoeld in artikel 9 Besluit,

  • d.

    het voorkomen of beperken van overlast als bedoeld in artikel 10 Besluit;

  • e.

    de tijden gedurende welke een coffeeshop geopend mag zijn voor klanten;

  • f.

    de aanwezigheid van het personeel in een coffeeshop;

  • g.

    de inrichting van een coffeeshop, waaronder de beveiliging,

  • h.

    de opleiding van het personeel, en

  • i.

    het al dan niet verkopen aan en/of toelaten tot de coffeeshop van anderen dan degene die hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland.

Op onderdelen zijn deze nadere regels ook opgesteld. Deze nadere regels staan in de bijlage 1.

 

Bevoegdheden burgemeester

Zoals hierboven aangegeven kan de burgemeester nadere regels vaststellen voor de coffeeshops. Verder kan de burgemeester op grond van de Wet Experiment gesloten coffeeshopketen, het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen en de wet Damocles (artikel 13b van de Opiumwet) bestuursrechtelijk optreden tegen coffeeshops die de voorwaarden overtreden. De burgemeester is daarnaast bevoegd op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: wet Bibob) coffeeshophouders te laten screenen bij de aanvraag voor een exploitatievergunning. Ook bij bestaande coffeeshop kan een Bibob toets uitgevoerd worden.

 

2.2 Expliciete verklaring, maximum en procedure

Maximumstelsel

In Groningen zijn er maximaal 14 coffeeshops toegestaan. Het is een maximum en dus geen verplichting om 14 coffeeshops toe te staan. Het is aan de burgemeester om te bepalen om -in geval van ruimte- een open plek in te vullen en de procedure voor een expliciete verklaring te starten.

 

Toegestane coffeeshops

Een coffeeshop geldt als toegestaan, in de zin van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen, als de verkoop van hennep en hasjiesj mag plaatsvinden op grond van een expliciete verklaring of bestendige gedragslijn van de burgemeester. De bestaande coffeeshops op de huidige locaties hebben een gedoogverklaring en zijn daarmee de toegestane coffeeshops in het kader van het experiment.

 

Rechtsvorm coffeeshops

Coffeeshops kunnen alleen door natuurlijke personen worden geëxploiteerd. De reden hiervoor is zoveel mogelijke transparantie in de zeggenschap in de onderneming. De enige uitzondering geldt voor een coffeeshop die ten tijde van inwerkingtreding van de nota integraal drugsbeleid 2016 geëxploiteerd werd door een stichting. Voorwaarde is dat de stichting eenvoudig herleidbaar moet zijn tot een persoon die ook feitelijk verantwoordelijk is voor de exploitatie. De stichting kan de verklaring alleen overdragen aan een natuurlijk persoon vanwege de gewenste transparantie. Hierop is geen uitzondering mogelijk.

 

Nieuwe Expliciete verklaring procedure

In geval van een open plek kan door de burgemeester besloten worden om de procedure te starten om een nieuwe verklaring te gunnen.

Bij een (op)nieuw af te geven verklaring zal een openbare inschrijving plaatsvinden. Elke belangstellende kan dan meedingen naar een verklaring voor het exploiteren van een coffeeshop.

Belangstellenden kunnen vervolgens binnen een bepaalde termijn een aanvraag indienen voor een door hen aangedragen locatie.

Meer informatie over de procedure is te vinden in bijlage 1.

 

Jaarlijkse toets verklaring

Jaarlijks zal aan de coffeeshophouder gevraagd worden een aantal gegevens aan te leveren op grond waarvan wordt getoetst of voor het daarop volgende jaar de verklaring in stand kan blijven. Dit gaat om te beoordelen of de exploitatie nog hetzelfde is en de coffeeshophouder dient een verklaring omtrent gedrag te verstrekken.

 

Exploitatievergunning

Naast de verklaring dient de coffeeshophouder ook over een (horeca)exploitatievergunning te beschikken. Een coffeeshop wordt gezien als een horecabedrijf (waar geen alcohol mag worden geschonken) in de zin van artikel 2:25, lid 1 van de APVG. Bij vestiging van de coffeeshop wordt onder meer getoetst of de exploitatie van de coffeeshop past in het bestemmingsplan en vindt een Bibob toets plaats.

 

2.3 Handhaving

De handhaving van het coffeeshopbeleid is de verantwoordelijkheid van gemeente. Deze vindt plaats door middel van onaangekondigde controles bij coffeeshops. Als we een overtreding constateren kan worden overgegaan tot het opleggen van een maatregel. De burgemeester is bevoegd om deze bestuursrechtelijke maatregelen op te leggen. Als een strafrechtelijke overtreding wordt geconstateerd is de strafrechtelijke vervolging uiteraard voorbehouden aan het OM.

 

De bestuursrechtelijke maatregelen die kunnen worden genomen bij overtredingen zijn uitgewerkt in het ‘Handhavingsprotocol drugs’ in bijlage 2. Afhankelijk van de omstandigheden kan een zwaardere of lichtere maatregel worden opgelegd.

3. DAMOCLESBELEID

Net als andere Nederlandse gemeenten worden we in Groningen geconfronteerd met drugscriminaliteit die plaatsvindt of wordt georganiseerd vanuit woningen of (niet-) openbare gelegenheden. In de directe omgeving van dergelijke panden kan er sprake zijn van onveilige situaties (o.a. brandgevaar), overlast en criminaliteit. Dit tast het woon- en leefklimaat en de sociale en fysieke veiligheid van omwonenden aan.

 

3.1 Bevoegdheid burgemeester en beleidsuitgangspunten

Op grond van artikel 13b van de Opiumwet, ook bekend als de Wet Damocles, is de burgemeester bevoegd om drugspanden en hennepkwekerijen te sluiten als daar soft- of harddrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. De bestuurlijke maatregel van sluiten van een pand is een last onder bestuursdwang.

De doelen van artikel 13b van de Opiumwet zijn preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Bij het vaststellen van de sluitingsduur is de noodzaak om de bekendheid van de inrichting als drugsadres te niet te doen en het doen wederkeren van de rust in de directe omgeving in overweging genomen. Ook is het voorkomen van herhaling van de verstoring van de openbare orde alsmede het voorkomen van een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat meegewogen.

Specifiek kan ten aanzien van hennepteelt en drugslaboratoria worden gesteld dat deze productie een negatieve invloed heeft op het openbare leven en het woon- en leefklimaat en zorgt voor overlast, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk. Bovendien gaat het veelal gepaard met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal.

 

Beleidsuitgangspunt is een harde aanpak waar nodig en een lichtere of zwaardere maatregel indien daartoe aanleiding bestaat.

Dit omdat in geval van aantreffen van een handelshoeveelheid hennep (inclusief toppen, stekken etcetera), een hennepkwekerij, handelshoeveelheid drugs of voorbereidingshandelingen om hennep te telen of drugs te maken, in beginsel een of meerdere van onderstaande factoren aanwezig zullen zijn. De factoren zijn:

  • hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet

  • (andere) signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som (handels)geld , een weegschaal, assimilatielampen e.d.

  • de mate waarin het gebouw betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband

  • de mate waarin het gebouw bekend staat als drugsadres

  • de vraag of sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten

  • de vraag of sprake is van een of meer (vuur)wapens / verboden wapenbezig als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie

  • het bestaan van een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten ten aanzien van de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen).

  • de vraag of sprake is van recidive

  • de vraag of er sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en II Opiumwet

  • de mate van brandgevaar en/of ander gevaar voor de omgeving, de mate van risico voor omwonenden

  • de mate van overlast en de effecten op de omgeving

  • de aannemelijkheid dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt

  • de aannemelijkheid dat behalve het pand of het daarbij behorende erf nog een of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband.

In bijlage 2 staat de maatregel die in beginsel zal worden opgelegd. Het is afhankelijk van de specifieke omstandigheden, of een zwaardere of lichtere maatregel dan de maatregel uit de bijlage moet worden toegepast.

 

Hierbij gaan wij van het volgende uit:

 

Herstelsanctie

We zien het sluiten van panden als bestuursrechtelijke maatregel op grond van de Wet Damocles als een herstelsanctie. Dat wil zeggen dat de toepassing van de maatregel er op gericht moet zijn om de situatie te herstellen naar die van voor de vestiging van de hennepkwekerij of het drugspand. Daarmee beogen we de drugshandel vanuit panden te weren, de bekendheid van een pand in het criminele circuit ongedaan te maken en beogen we de leefbaarheid van de omgeving te herstellen.

 

Positie van kwetsbaren

Bij toepassing van de bestuurlijke maatregel wegen de belangen van kwetsbaren weliswaar zwaar, maar zijn niet per definitie een reden om af te zien van sluiten van het pand. Onder kwetsbaren verstaan we onder andere in het pand woonachtige kinderen. Het Damoclesbeleid biedt voldoende ruimte om de omstandigheid dat kwetsbaren op straat zouden komen te staan, mee te nemen in de belangenafweging. Vaak ligt het in dergelijke situaties voor de hand om in bredere context afstemming te zoeken.

 

Aanwezigheid handelshoeveelheid drugs

De enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs in een pand, met uitzondering van een pand waarin een aan het experiment deelnemende coffeeshop is gevestigd, geeft de reden tot toepassing van de Wet Damocles. Voor toepassing van dit artikel hoeven we dus geen bewijs voorhanden te hebben dat daadwerkelijk drugs zijn verkocht, afgeleverd of verstrekt is in of vanuit het betreffende pand.

 

Pandgebonden

Het toepassen van de bestuursrechtelijke maatregel is pandgebonden en niet persoonsgebonden. Het is dus in beginsel niet van belang of de eigenaar van het pand, huurder, gebruiker of een derde de overtreding heeft begaan.

Omdat het beleid pandgebonden is, is voor het toepassen van een tweede bestuurlijke maatregel bij hetzelfde pand niet vereist dat dezelfde persoon opnieuw een overtreding in dat pand begaat.

Echter, als een persoon zich opnieuw schuldig maakt aan strafbare handelingen in de zin van 13b Opiumwet in een ander pand, dan wegen we die situatie mee.

 

3.2 Ketenaanpak

Hennepconvenant Noord Nederland

Om de ongewenste situatie van illegale hennepkwekerijen en drugshandel in brede zin zo goed mogelijk te kunnen aanpakken is de ketenaanpak met politie, Openbaar Ministerie, woningbouwcorporaties en energieleveranciers noodzakelijk.

Hennepteelt stopt niet bij gemeentegrenzen. Voor een krachtige en integrale aanpak op hennepteelt in Noord Nederland is een samenwerkingsconvenant Noord Nederland ontwikkeld. In dit ‘Hennepconvenant Noord Nederland’ staat de informatie-uitwisseling centraal. Partners in het convenant zijn politie, gemeenten, Openbaar Ministerie, woningbouwcorporaties, netbeheerders, waterbedrijven en uitkeringsinstanties. Vanwege het feit dat gevoelige informatie wordt uitgewisseld, geldt voor alle ketenpartners een geheimhoudingsplicht.

 

Gelet op de bevoegdheid van de burgemeester om panden te kunnen sluiten, is het voor de gemeente in alle gevallen van belang dat er actief door de ketenpartners wordt geïnformeerd waar hennepkwekerijen en/of drugspanden zijn aangetroffen. In het Hennepconvenant is afgesproken dat de politie de gemeente vroegtijdig informeert. De burgemeester kan door deze werkwijze in een vroeg stadium beoordelen of de bestuursrechtelijke maatregel ‘Sluiting pand’ moet worden opgelegd.

 

De afspraken over informatie uitwisseling tussen ketenpartners bij het aantreffen van een hennepkwekerij zijn vastgelegd in het Hennepconvenant Noord Nederland. Ketenpartners onderhouden actief contact.

 

3.3. Procedure bestuursrechtelijke maatregel ‘Sluiten pand’

De politie is verantwoordelijk voor de opsporing van drugspanden en gaat over tot ruiming van de hennepkwekerij in het pand of neemt de handelshoeveelheid drugs in beslag. De politie informeert de burgemeester in alle gevallen over de situatie omtrent het specifieke pand.

 

Vervolgens besluit de burgemeester - op basis van de door de politie verstrekte informatie - of hij gebruik maakt van zijn bevoegdheid om het pand te sluiten. Indien dit het geval is, verstuurt de burgemeester een voornemen ‘bestuurlijke maatregel sluiten pand’ naar de eigenaar van het pand en, indien de eigenaar niet de gebruiker is van het pand, ook naar de gebruiker daarvan.

 

De belanghebbenden (eigenaar, huurder) worden vervolgens in de gelegenheid gesteld om zienswijzen kenbaar te maken.

 

Mocht de burgemeester het voornemen ‘sluiten pand’ geven, dan hebben woningbouwcorporaties net als particuliere verhuurders de mogelijkheid om in het kader van de zienswijze aan te geven welk pakket aan maatregelen zij hebben genomen om de situatie te herstellen. Op basis hiervan beslist de burgemeester of hij de bestuurlijke maatregel toepast en voor welke termijn de burgemeester het pand sluit. In gevallen van aantreffen van een hennepkwekerij waarbij de woningbouwcorporatie direct maatregelen treft, zal in het algemeen na de formele brief “Voornemen sluiten woning” geen formele sluiting van het pand meer nodig zijn. Dit is in het algemeen anders indien er harddrugs is aangetroffen.

 

Mogelijke onderdelen van het maatregelenpakket kunnen zijn: het opzeggen en ontbinden van het huurcontract, het controleren van de woning in het kader van de veiligheid en het screenen van de nieuwe huurder.

Op basis van de genomen maatregelen (de zienswijze) beoordeelt de burgemeester of er een bestuurlijke maatregel moet worden toegepast. In het handhavingsprotocol zijn de uitgangspunten opgenomen voor de op te leggen maatregel. In geval van specifieke omstandigheden kan, afhankelijk van deze omstandigheden, een minder zware maatregel worden opgelegd of kan de maatregel worden verzwaard.

De systematiek heeft tot gevolg dat bij het opleggen van de maatregel geen onderscheid wordt gemaakt tussen bewoonde en onbewoonde panden.

 

Na het sluiten van een pand kunnen belanghebbenden de burgemeester verzoeken te besluiten tot opheffing van de sluiting. Hierbij spelen aspecten als tijdsverloop, genomen maatregelen door betrokkenen en de nog aanwezige risico's op het gebied van openbare orde en veiligheid een rol.

 

Gelijke procedure voor woningbouwcorporaties en particuliere verhuurders;

Mogelijkheid tot rekening houden met specifieke omstandigheden bij opleggen van maatregel, niet alleen de maximum maatregel

4. Een schets van de preventieaanpak

In dit hoofdstuk geven we een uiteenzetting van de inzet op preventie drugsgebruik binnen onze gemeente. Het uitvoeren van preventieactiviteiten is gericht op uitstel van middelengebruik en op het voorkomen van (problematisch) gebruik.

Daarna benoemen we de preventie eisen die gelden tijdens het experiment gesloten coffeeshopketen. Deze eisen gelden op basis van de landelijke experimentregelgeving.

 

Preventie middelengebruik

Binnen de gemeente Groningen hangt preventie nauw samen met aandacht voor jongeren in een kwetsbare situatie en de gevolgen van drugsgebruik. Onze aanpak focust zich daarom overwegend op jongeren. Bovendien speelt bij jongeren naast drugsgebruik veelal ook de combinatie van alcoholgebruik en roken. Deze punten krijgen een vertaalslag naar het thema ‘weerbaarheid’ in het Lokale Preventieakkoord gemeente Groningen. Desalniettemin zal het inzetten van preventie als middel meer effectief zijn als deze samenhangt met repressie en een aanpak van illegale handelingen.

 

In het Lokaal Preventieakkoord gemeente zijn vier pijlers opgenomen om binnen preventie tot een samenhangende en een evenwichtige mix van uitvoeringsprogramma’s te komen. Deze vier pijlers zijn gebaseerd op het ‘Loket Gezond Leven’ van het RIVM en zijn als volgt:

  • Voorlichting en Educatie

  • Signalering en Advies

  • Leefomgeving (fysiek en sociaal)

  • Beleid/Regelgeving en Handhaving

Samen met lokale en regionale ketenpartners wordt invulling gegeven aan deze vier pijlers: we zetten maatregelen en interventies in op verschillende doelgroepen en hun omgeving. Onderstaand worden enkele ketenpartners benoemd.

 

-Verslavingszorg Noord-Nederland

Verslavingszorg Noord-Nederland (hierna VNN) is de organisatie die in de gemeente Groningen zowel grotendeels invulling geeft aan de ‘verslavingszorg’ als aan preventie drugsgebruik. Dit heeft zich doorvertaald naar het overkoepelende zorgprogramma ‘Preventie in stad en regio’. De werkzaamheden die VNN uitvoert in relatie tot preventie drugsgebruik zijn voornamelijk vraaggericht. Veelal komen de vragen van instellingen (scholen), professionals en ouders van jongeren. De focus ligt op informatievoorziening, vroegsignalering, deskundigheidsbevordering, opvoedingsondersteuning en het uitvoeren van interventies en voorlichtingsprogramma’s.

Ook zorgt VNN ervoor dat het preventieaanbod drugs bekend is bij de WIJ-teams. Dit wordt gerealiseerd door het geven van (online) trainingen aan WIJ-medewerkers: basistraining ‘drugs van A tot Z’ en de vervolgtraining ‘Motiveren kun je leren’. Daarnaast biedt VNN in onder andere Groningen een service aan om uitgaansdrugs te laten testen. Regelmatig wordt er drugs op de markt gebracht met een verhoogd risico voor de gezondheid. Bovendien is het een extra moment voor gebruikers om in gesprek te komen met medewerkers van VNN. De service is uitsluitend voor consumenten en de anonimiteit is daarbij gegarandeerd.

 

-GGD Groningen

De GGD Groningen voert mede namens de gemeente Groningen taken uit op het gebied van collectieve preventie. Daarnaast voorziet de GGD Groningen de gemeente Groningen van advies op complexe vraagstukken relaterend aan (drugs)preventie. Ook wordt er gezamenlijk gewerkt aan concrete programma’s zoals De Gezonde School:

De Gezonde School is een landelijk preventieprogramma voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs en het MBO. Scholen kunnen uit een breed aanbod lesprogramma’s kiezen die gezondheid op school bevorderen. Het kan zowel gaan om zorg en aandacht voor de individuele leerling (vroegsignalering) als collectieve preventie om leerlingen te helpen gezondere keuzes te maken. Hierbij is ook aandacht voor drugsgebruik. Partners die scholen binnen de Gezonde School aanpak ondersteunen zijn onder andere Verslavingszorg Noord-Nederland, WIJ-teams, Jongerenwerk en Bureau Halt.

 

-WIJ Groningen

WIJ Groningen adviseert en ondersteunt mensen in de gemeente Groningen om zelf grip te krijgen en te houden op hun leven. WIJ-teams staan voor een gebiedsgerichte aanpak voor hulp- en ondersteuningsvragen. Omdat in bepaalde gebieden in Groningen drugsgebruik deel uitmaakt van de aangetroffen problematiek bij jongeren en in gezinnen wordt in bepaalde teams extra aandacht besteed aan drugsproblematiek. Inhoudelijk betekent dit dat WIJ-medewerkers zowel voorlichting geven op het gebied van preventie drugsgebruik als wel een indicatie kunnen geven voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Jeugdwet. WIJ-medewerkers haken ook aan bij scholen en jongerenwerkers om de juiste doelgroep te bereiken.

 

-Jimmy’s

Jimmy’s zorgt ervoor dat jongeren op verschillende plaatsen en manieren in Groningen gemakkelijk fysiek, in hun ‘eigen’ omgeving (zoals onderwijs en in de wijk) en online toegang hebben tot betrouwbare informatie. Informatie over gezondheid en drugs hoort hier ook bij. Jimmy’s werkt aan preventie samen met scholen, VNN, de WIJ- teams (jongerenwerkers en jongerenhulpverlening).

 

Preventie in het kader van het Experiment gesloten coffeeshopketen

Gedurende het experiment wordt er op verschillende manieren aandacht besteed aan preventie. Hierbij wordt nadrukkelijk niet ingezet op publiekscampagnes, vanwege de mogelijkheid dat dit juist ook de nieuwsgierigheid kan prikkelen naar gebruik.

 

In de regelgeving van het experiment zijn vijf eisen opgenomen die een preventieve werking beogen en stimuleren om problematisch gebruik tijdig te signaleren en naar te handelen. Deze eisen zijn:

  • Voorlichtings- en waarschuwingsboodschappen op de verpakking

  • Neutrale verpakking

  • Informatiebrochure (bijsluiter)

  • Training verkopend personeel coffeeshops

  • Voorlichtingsmateriaal coffeeshops

Voor de eerste drie eisen zijn de telers verantwoordelijk voor adequate uitvoering. De coffeeshophouders binnen de gemeente zijn verantwoordelijk voor de training van personeel en het aanbieden van voorlichtingsmateriaal in de coffeeshop.

 

BIJLAGE 1 NADERE REGELS COFFEESHOPS

 

De burgemeester van gemeente Groningen,

 

Gelet op artikel 6, derde lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen van 13 november 2019 en de artikelen 12 en 39 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen van 15 juni 2020

 

Besluit vast te stellen de navolgende nadere regels:

 

Artikel 1. Definities

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet experiment gesloten coffeeshopketen;

  • b.

    Besluit: Besluit experiment gesloten coffeeshopketen;

  • c.

    Besluit aanwijzing toezichthouders: Besluit van de Minister voor Medische Zorg en de Minister voor Justitie en Veiligheid van 14 mei 2020, houdende aanwijzing van toezichthouders op de naleving van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen en het verleen van mandaat en machtiging voor de uitvoering en handhaving van die wet;

  • d.

    coffeeshop: coffeeshop als bedoeld in artikel 6a van de wet;

  • e.

    coffeeshophouder: houder van een coffeeshop die door de burgemeester is toegestaan als bedoeld in artikel 6a, tweede lid van de wet;

  • f.

    voor zover in deze nadere regels begrippen worden gebruikt die niet in dit artikel zijn gedefinieerd, hebben zij dezelfde betekenis als in de wet en het besluit.

Artikel 2.Toegestane coffeeshops

  • 1.

    In de gemeente worden maximaal 14 coffeeshops toegestaan.

  • 2.

    De expliciete verklaring wordt verstrekt voor een specifieke locatie.

  • 3.

    In bijzondere omstandigheden kan de burgemeester instemmen met een wijziging van de locatie waarbij artikel 8 onverminderd van toepassing is.

Artikel 3.Bekendmaking te vergeven expliciete verklaring

  • 1.

    De burgemeester maakt bekend als de mogelijkheid tot het aanvragen van verklaring voor het exploiteren van een coffeeshop wordt opengesteld.

  • 2.

    De bekendmaking vindt in elk geval plaats in het elektronisch gemeenteblad van de gemeente Groningen.

  • 3.

    In de bekendmaking vermeldt de burgemeester op welke wijze de aanvraag ingediend kan worden, binnen welke termijn en welke gegevens bij de aanvraag moeten worden ingediend.

Artikel 4.Indieningsvereisten

  • 1.

    Een aanvraag voor een verklaring tot het exploiteren van een coffeeshop kan alleen worden ingediend als de mogelijkheid is opengesteld door de burgemeester.

  • 2.

    Een aanvraag wordt in behandeling genomen wanneer deze binnen het tijdvak als genoemd in artikel 3 lid 3, is ingediend.

Artikel 5.Procedure vergeven verklaring

  • 1.

    De verlening van de verklaring vindt plaats door middel van het doorlopen van de volgende fasen:

    • I.

      bepalen welke aanvragen volledig en tijdig zijn ingediend;

    • II.

      in geval van een onvolledige aanvraag wordt eenmalig een termijn geboden om de aanvraag aan te vullen;

    • III.

      loting door notaris tussen de aanvragers die een volledige en tijdige aanvraag hebben ingediend. Er wordt maximaal een viertal aanvragen geloot. In geval van afvallen van een eerder aanvraag zullen, in de volgorde van trekking, deze aanvragen in aanmerking komen voor inhoudelijke behandeling, gedurende een periode van maximaal 18 maanden;

    • IV.

      de eerst getrokken aanvraag zal de inhoudelijke behandeling doorlopen. Ingeval deze aanvraag wordt afgewezen, zal de als tweede getrokken aanvraag de volgende fase doorlopen enz.

    • V.

      toetsing van de aanvraag en aanvrager.

Artikel 6. Niet overdraagbaar

De verklaring is niet overdraagbaar.

 

Artikel 7.Weigerings- en intrekkingsgronden

  • 1.

    Een verklaring wordt geweigerd als:

    • a.

      geen procedure is gestart om een open gevallen plek in te vullen en geen sprake is van overdragen van een bestaande verklaring;

    • b.

      niet voldaan wordt of kan worden voldaan aan de eisen van artikelen 8 tot en met 12;

    • c.

      de coffeeshophouder geen natuurlijk persoon is;

    • d.

      de exploitatievergunning is of zal worden geweigerd;

    • e.

      sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan en geen omgevingsvergunning is verstrekt;

    • f.

      de coffeeshophouder geen verklaring omtrent gedrag heeft of in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

  • 2.

    De verklaring kan worden ingetrokken als:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de verklaring, of intrekking noodzakelijk is vanwege de belangen ter bescherming waarvan de verklaring is vereist;

    • c.

      de voorwaarden of beperkingen niet worden nagekomen;

    • d.

      de coffeeshophouder uiterlijk 1 april van elk jaar geen verklaring omtrent gedrag heeft verstrekt;

    • e.

      de coffeeshophouder niet meer voldoet aan de eis dat hij/zij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • f.

      de coffeeshophouder geen gebruik maakt van de verklaring.

  • 3.

    De verklaring komt te vervallen als de coffeeshophouder is komen te overlijden of anderszins niet bij machte is om de coffeeshop te exploiteren.

Artikel 8. Eisen aan locatie

  • 1.

    De locatie van een coffeeshop mag niet zijn gelegen:

    • a.

      in een woonwijk. Dat wil zeggen dat een coffeeshop niet gelegen mag zijn in een straat waar de woonfunctie centraal staat, blijkend uit het vigerende bestemmingsplan en de daarbij behorende toelichting. Om te bepalen of de woonfunctie daadwerkelijk centraal staat is niet alleen de letter, maar ook de geest van het bestemmingsplan bepalend. Wanneer uit de toelichting op het bestemmingsplan blijkt dat de woonfunctie moet worden geïntensiveerd, en zich niet verdraagt met andere functies, kan zonder twijfel worden gesteld dat de woonfunctie centraal staat. Indien in een straat meerdere functies zijn toegestaan (bijvoorbeeld winkels, zakelijke dienstverlening, horeca én wonen) kan die conclusie niet worden getrokken.

    • b.

      in een gebied waar sprake is van een concentratie van horecabedrijven. Gebieden waarvoor dat in ieder geval geldt zijn Grote Markt, Poelestraat, Peperstraat, Gelkingestraat en Kromme Elleboog. In deze gebieden is een groter risico op aantasting van de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat vanwege de combinatie van hoge alcoholconsumptie en drugsgebruik .

    • c.

      in de directe nabijheid van winkels of bedrijven in bepaalde situaties. De locatie van een te vestigen coffeeshop mag niet gelegen zijn in de directe nabijheid van winkels of bedrijven met een dusdanig andere bezoekersgroep dat de ontmoeting van de betrokken bezoekersgroepen openbare orde problemen tot gevolg heeft of tot gevolg dreigt te hebben. Behalve dat dit criterium door openbare orde motieven is ingegeven, speelt ook een rol dat coffeeshops niet kunnen worden aangemerkt als winkelondersteunende horeca.

    • d.

      binnen een afstand van 100 meter van een basisschool, een school voor voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, VMBO, HAVO en VWO) of een school voor middelbaar beroepsonderwijs (MBO). Het gaat hierbij om de reële loopafstand van voordeur tot voordeur.

    • e.

      op het grondgebied van de voormalige gemeenten Ten Boer en Haren, zoals die bestonden tot de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2019.

  • 2.

    Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing op bestaande coffeeshops.

  • 3.

    Naast de gebieden genoemd in het eerste lid kan de burgemeester ook andere gebieden aanwijzen waar geen coffeeshops mogen zijn gevestigd indien de openbare orde dreigt te worden verstoord.

Artikel 9. Maximale handelsvoorraad

  • 1.

    Overeenkomstig het bepaalde in het artikel 5, tweede lid van het Besluit mag de maximale handelsvoorraad in de coffeeshop maximaal een weekvoorraad zijn

  • 2.

    De maximale weekvoorraad wordt als volgt berekend: het gemiddelde van de verkochte hoeveelheid van de vier voorgaande weken, met een afwijking van 5%. Het is aan de coffeeshophouder om op verzoek te onderbouwen dat de aanwezige voorraad een maximale weekvoorraad is.

  • 3.

    Burgemeester kan besluiten een coffeeshop een specifiek voorschrift over een kleinere maximale handelsvoorraad op te leggen als daarvoor vanuit openbare orde of veiligheid aanleiding is.

Artikel 10. Voorkomen of beperken van overlast

  • 1.

    Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit treft de coffeeshop adequate maatregelen ter voorkoming of beperking van overlast.

  • 2.

    Als er aanleiding is vanuit het belang van voorkomen of beperken van overlast dan, kan de burgemeester een coffeeshop een specifiek voorschrift opleggen.

Artikel 11. Aanwezigheid en opleiding personeel

  • 1.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van het Besluit dient de coffeeshophouder schriftelijk te kunnen aantonen door middel van een bewijs van deelname of een certificaat dat het personeel voldoet aan het gestelde in artikel 6, eerste lid, van het Besluit.

  • 2.

    Het bewijs van deelname of certificaat als bedoeld in het eerste lid moet zijn afgegeven door VNN of een andere instantie of instelling waarvan de burgemeester heeft geoordeeld dat de door deze instantie of instelling aangeboden opleiding of cursus kwalitatief voldoet.

Artikel 12.Inrichting van de coffeeshop beveiliging

  • 1.

    Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit dient de coffeeshop adequaat beveiligd te zijn.

  • 2.

    De burgemeester kan indien daartoe vanuit openbare orde en/of veiligheid aanleiding is een specifiek voorschrift aan een coffeeshop opleggen.

Artikel 13. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van deze regeling zijn belast de op grond van artikel 3 van het Besluit aanwijzing toezichthouders, aangewezen toezichthouders.

 

Artikel 14.overgangsregeling

Gedurende de periode als bedoeld in artikel 37 eerste lid en 42 van het Besluit verplicht de hennep en hasjiesj van de aangewezen telers gescheiden te houden van de gedoogde voorraad.

 

BIJLAGE 2 HANDHAVINGSPROTOCOL DRUGS

 

Artikel 1begripsbepaling

In dit handhavingsprotocol wordt verstaan onder:

  • a.

    harddrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst I bij de Opiumwet;

  • b.

    hennepkwekerij: Een inrichting van welke aard dan ook, waarin anders dan voor strikt persoonlijk gebruik (maximaal 5 planten) hennep wordt geteeld, bereid, bewerkt of verwerkt.

  • c.

    softdrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst II bij de Opiumwet;

  • d.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan;

  • e.

    woning: een gebouw/deel van een gebouw dat bestemd is tot bewoning als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet;

  • f.

    gebruik als woning: bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM);

  • g.

    handelshoeveelheid voor toepassing artikel 13B Opiumwet: in het kader van deze handhavingsregels is sprake van een handelshoeveelheid als aangetoond/aannemelijk is dat:

    • meer dan 0,5 gram harddrugs in het gebouw aanwezig is (geweest);

    • meer dan 30 gram softdrugs in het gebouw aanwezig is (geweest);

    • in het gebouw sprake is (geweest) van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, als bedoeld

    • in de meest recente Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie.

Met uitzondering als het gaat om een gebouw waar een toegestane coffeeshop of teeltbedrijf, zoals bedoeld in de Wet experiment gesloten coffeeshop, is gevestigd.

 

Artikel 2Bestuurlijke maatregelen coffeeshops

 

Bestuurlijke maatregelen coffeeshops

 

Geconstateerde overtreding

1e constatering

2e constatering

3e constatering

A-criterium

(geen Affichering)

Schriftelijke waarschuwing

Schriftelijke waarschuwing intrekking verklaring bij herhaling binnen 1 jaar na 2e overtreding

 

< 12 maanden na 1e overtreding

Intrekking verklaring

 

< 12 maanden na 2e overtreding

H-criterium

(geen Harddrugs: er mogen geen harddrugs voorhanden zijn of verhandeld worden in een coffeeshop)

Sluiten coffeeshop voor een periode van 6 maanden

Sluiten coffeeshop voor een periode van 12 maanden.

 

< 3 jaar na 1e overtreding

Intrekking verklaring

 

< 24 maanden na 2e overtreding

O-criterium

(geen Overlast)

Overlast met criminele activiteiten die vanuit de coffeeshop worden ontplooid

Sluiten voor een periode van maximaal 12 maanden

 

Afhankelijk van de ernst van de overlast

Intrekken verklaring

 

< 24 maanden na de eerste overtreding

-

O-criterium

(geen Overlast)

Overlast zonder criminele activiteiten (bijvoorbeeld door gedragingen van bezoekers, personeel e.d.)

Schriftelijke waarschuwing

Schriftelijke waarschuwing intrekking verklaring bij herhaling binnen 1 jaar na 2e overtreding

 

< 12 maanden na 1e overtreding

Intrekking verklaring

 

< 12 maanden na 2e overtreding

J-criterium

(geen Jeugdigen: geen verkoop en geen toegang aan jongeren onder de 18 jaar)

Schriftelijke waarschuwing

Intrekking verklaring

 

< 12 maanden na 2e overtreding

G-criterium

(geen Grote hoeveelheden per transactie: het is niet toegestaan hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (=5 gr) te verhandelen per transactie.

Schriftelijke waarschuwing

Schriftelijke waarschuwing intrekking verklaring bij herhaling binnen 1 jaar na 2e overtreding

 

< 12 maanden na 1e overtreding

Intrekking verklaring

 

< 12 maanden na 2e overtreding

Overschrijding maximale handelshoeveelheid softdrugs

Bestuurlijke maatregel

 

Variërend van een waarschuwing tot sluiten van de coffeeshop

Verkoop softdrugs of aanwezigheid softdrugs van een niet vergunde teler

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

 

< 24 maanden na eerste constatering

Intrekking verklaring en vergunning

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Handelsvoorraad elders dan in de coffeeshop opslaan

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting

 

< 24 maanden na eerste constatering

Intrekking verklaring en vergunning

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Onvoldoende veilig opslaan handelsvoorraad

Waarschuwing

3 maanden sluiting

 

< 24 maanden na eerste constatering

6 maanden sluiting

< 24 maanden na constatering tweede overtreding 

Verkopend personeel heeft geen preventiecursus gevolgd

Last onder dwangsom €2500,- per week

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom €5.000 per week

 

< 24 maanden eerste constatering 

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom €10.000 per week

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Geen preventiemateriaal in de coffeeshop aanwezig

Waarschuwing

Last onder dwangsom €2500,- per week

 

< 24 maanden na constatering eerste overtreding

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom € 5.000 per week

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Verkoop van niet verzegelde verpakkingseenheden

Tot vijf verpakkingen

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom €2500,- per week

 

< 24 maanden na constatering eerste overtreding

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom € 5.000 per week

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Verkoop van niet verzegelde verpakkingseenheden

Vijf of meer verpakkingen

Last onder dwangsom €2500,-

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom 10.000

 

< 24 maanden na constatering eerste overtreding

Verbeuren dwangsom + sluiting 3 maanden

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Overschrijden maximaal aantal hoeveelheid onverzegelde (niet-verzegelde?) proefproducten

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom €2500,-

 

< 24 maanden na constatering eerste overtreding

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom € 10.000

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Ongeoorloofd aanbrengen wijziging verpakkingseenheid

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom €2500,-

 

< 24 maanden na constatering eerste overtreding

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom € 10.000

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Niet voeren transparante administratie

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom € 10.000,-

 

< 24 maanden na constatering eerste overtreding

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom € 25.000,-

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Administratie niet op eerste aanzegging tonen aan de toezichthouder

Schriftelijke waarschuwing

Last onder dwangsom € 10.000,-

 

< 24 maanden na constatering eerste overtreding

Verbeuren dwangsom + last onder dwangsom € 25.000,-

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Niet hanteren van een unieke identificatiemarkering (traceerbaarheid product in de gesloten keten)

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

 

< 24 maanden na eerste constatering

Intrekken verklaring en vergunning

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

Niet gebruiken van het door overheidswege beschikbaar gestelde volgsysteem (track&trace)

1 maand sluiting

3 maanden sluiting

 

< 24 maanden na eerste constatering

Intrekken verklaring en vergunning

 

< 24 maanden na constatering tweede overtreding

 

Artikel 3artikel 13b Opiumwet (woningen en overige lokalen) Damocles

 

Geconstateerde overtreding

1e constatering

2e constatering

3e constatering

Handelshoeveelheid softdrugs

(tot en met 500 gram)

Sluiting 3 maanden

maanden

 

3e keer: binnen

Sluiting 6 maanden

 

< 3 jaar na 1e constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd

 

< 3 jaar na 2e overtreding

 

Na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend.

Handelshoeveelheid softdrugs

(meer dan 500 gram)

Sluiting 6 maanden

 

3e keer: binnen

Sluiting 12 maanden

 

< 3 jaar na 1e constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd

 

< 3 jaar na 2e overtreding

 

Na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend.

Het aantreffen van een hennepkwekerij, met een hoeveelheid hennepplanten anders dan voor persoonlijk gebruik, alsmede in geval van voorbereidingsbehandelingen als bedoeld in artikel 11a Opiumwet

Sluiting 3 maanden

 

3e keer: binnen

Sluiting 6 maanden

 

< 3 jaar na 1e constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd

 

< 3 jaar na 2e overtreding

 

Na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend.

Handel in harddrugs / aanwezigheid van harddrugs in het pand (inclusief horecapanden), alsmede in geval van voorbereidingsbehandelingen als bedoeld in artikel 11a Opiumwet

Sluiting 6 maanden

 

3e keer: binnen

Sluiting 12 maanden

 

< 3 jaar na 1e constatering

Sluiting voor onbepaalde tijd

 

< 3 jaar na 2e overtreding

 

Na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend.

 

Datum: 27 mei 2024

 

burgemeester van Groningen,

 

Koen Schuiling