Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Subsidieregeling isolatie eigen woning gemeente Leeuwarden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling isolatie eigen woning gemeente Leeuwarden
CiteertitelSubsidieregeling isolatie eigen woning gemeente Leeuwarden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

nvt

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

nvt

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-202401-01-2027Nieuwe regeling

07-05-2024

gmb-2024-241994

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling isolatie eigen woning gemeente Leeuwarden

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

gelet op artikel 2, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening gemeente Leeuwarden

2018;

in aanmerking genomen de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000430533 (Nationaal Isolatieprogramma);

besluit de Subsidieregeling isolatie eigen woning gemeente Leeuwarden vast te stellen als volgt:

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    appartement: aandeel in een gebouw waarvoor een vereniging van eigenaars is opgericht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een woning;

  • b.

    biobased isolatiemateriaal: isolatiemateriaal waarvan ten minste 70% van de massa bestaat uit biobased materiaal als bedoeld in de EN16575:2014, zoals blijkt uit de materiaalsamenstelling van het product genoemd in de environmental product declaration van de fabrikant en met een maximale milieukostenindicator van 0,85, genoemd in de categorie 1-kaart als bedoeld in de Nationale Milieudatabase van het betreffende product, bij een Rd-waarde van 3,5 m2K/W;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

  • d.

    eigenaar-bewoner: een natuurlijke persoon die een woning in eigendom heeft waarin hij zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van deze woning zal hebben; dan wel:

    een natuurlijke persoon die gerechtigde is van een bestaand appartementsrecht en in het desbetreffende appartement zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van dat appartement zal hebben;

  • e.

    energielabel: energielabel in de zin van artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen;

  • f.

    energiezuinige ventilatiemaatregel: het voor de eerste keer aanleggen van een systeem voor een CO2-gestuurde ventilatie of het voor de eerste keer aanleggen van een systeem voor balansventilatie met warmteterugwinning met een rendement van ten minste 90%;

  • g.

    monument: woning die is aangewezen als rijksmonument of als provinciaal of gemeentelijk monument;

  • h.

    transformatiewoning: woning die ontstaat uit de omvorming van een bouwwerk, die geschikt wordt gemaakt voor de huisvesting van personen en wordt toegevoegd aan de woningvoorraad;

  • i.

    woning: bestaand onroerend goed of een gedeelte daarvan, dat dient als zelfstandige woonruimte, waaronder ook appartementen, woonwagens en woonboten worden begrepen.

Artikel 2 Doel

De subsidie heeft als doel het reduceren van de CO2-uitstoot en het verminderen van energiearmoede in de gemeente Leeuwarden door het isoleren van slecht geïsoleerde woningen.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken voor het aanschaffen en plaatsen of laten plaatsen van:

    • a.

      gevelisolatie;

    • b.

      spouwmuurisolatie;

    • c.

      dakisolatie (dan wel zolder- of vlieringisolatie);

    • d.

      vloer- of bodemisolatie;

    • e.

      HR++-glas-/tripleglas, geïsoleerd kozijnpaneel- of een geïsoleerde deur;

    • f.

      als de uitvoering voldoet aan de voorschriften en specificaties in bijlage 1 (niet-monumenten) dan wel bijlage 2 (monumenten).

  • 1.

    Het college kan daarnaast subsidie verstrekken voor het treffen van een energiezuinige ventilatiemaatregel, maar alleen in combinatie met een subsidie op grond van lid 1.

Artikel 4 Uitgesloten activiteiten

Geen subsidie wordt verstrekt voor zover:

  • a.

    de activiteiten zien op nieuwbouw;

  • b.

    de activiteiten zien op een transformatiewoning; of

  • c.

    de activiteiten zien op het aanschaffen, plaatsen of laten plaatsen van spouwmuurisolatie of dakisolatie van buitenaf, tenzij de uitvoering aantoonbaar niet in strijd is met de regels die in de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving zijn gesteld met het oog op de natuurbescherming;

  • d.

    de activiteiten zien op een monument terwijl niet een voor de uitvoering ervan noodzakelijke omgevingsvergunning is verleend.

Artikel 5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een eigenaar-bewoner van een woning.

Artikel 6 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet de woning:

  • a.

    een WOZ-waarde hebben van niet meer dan € 268.000 op peildatum 1 januari 2022; en

  • b.

    zijn gelegen in de gemeente Leeuwarden; en

  • c.

    voorafgaand aan de realisatie van de maatregelen:

    • 1.

      een energielabel D, E, F of G zijn toegekend; of

    • 2.

      verkeren in een vergelijkbare energetische staat, waarbij geen of slechte isolatie aanwezig is in minimaal twee bouwdelen, zoals gespecificeerd in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 7 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen voor subsidie in aanmerking alle kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het uitvoeren van de in artikel 3 bedoelde maatregelen.

  • 2.

    Indien de maatregelen door de subsidieontvanger zelf zijn uitgevoerd, komen uitsluitend de kosten voor de aanschaf van de isolatiematerialen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 2.150 per woning (niet-monument) dan wel € 2.500 voor een monument.

  • 2.

    Als biobased isolatiemateriaal wordt toegepast wordt de subsidie met 10 procent verhoogd met een maximum van € 200,-.

  • 3.

    Als voor een maatregel uit andere regelingen (ook) subsidies zijn toegekend en daardoor het totaal aan subsidies meer bedraagt dan de kosten van die maatregel, wordt het bedrag van de subsidie navenant verlaagd.

Artikel 9 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt: € 3.328.500,-, waarvan ten hoogste € 125.000,- wordt toegekend aan maatregelen voor monumenten.

Artikel 10 Verdeling

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 11 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier waar de daarin genoemde bijlagen aan worden toegevoegd.

Artikel 12 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie dient te zijn ontvangen vóór 1 juli 2026.

Artikel 13 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd als:

  • a.

    de aanvrager niet valt binnen de in artikel 5 bedoelde doelgroep van de regeling;

  • b.

    de activiteit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende voldoet aan de in artikel 2 genoemde doelstelling van de regeling of één of meer van de in artikel 6 genoemde toetsingscriteria;

  • c.

    voor de woning op het moment van ontvangst van de aanvraag reeds subsidie is verstrekt op grond van deze regeling;

  • d.

    de activiteiten naar het oordeel van het college financieel of praktisch onuitvoerbaar zijn;

  • e.

    de activiteiten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2024.

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteiten binnen zes maanden, doch uiterlijk op 31 december 2026 uitgevoerd te hebben;

    • b.

      de maatregelen uit te voeren of uit te laten voeren conform de voorschriften in bijlage 1 of 2 bij deze regeling;

    • c.

      originele facturen en andere bewijsstukken ten minste vijf jaren te bewaren na vaststelling van de subsidie;

    • d.

      medewerking te verlenen aan steekproefsgewijze controles, al dan niet ter plaatse, door of vanwege het college.

  • 2.

    Indien de uitvoering van de activiteiten binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, buiten de schuld van de subsidieontvanger niet mogelijk is, kan het college besluiten die termijn op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger eenmaal te verlengen. Er vindt echter geen verlenging plaats tot een datum na 31 december 2026.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    De subsidie wordt op verzoek bevoorschot.

  • 2.

    Een verzoek tot bevoorschotting bevat tenminste een factuur van de uitgevoerde activiteit als bedoeld in artikel 3 of van de aangeschafte materialen.

  • 3.

    Het voorschot bedraagt ten hoogste het bedrag van de factuur of facturen als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Het voorschot kan op verzoek van de subsidieontvanger worden uitbetaald aan de op de facturen genoemde leveranciers of uitvoerders van de activiteit.

Artikel 16 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

  • 1.

    De subsidieontvanger dient binnen vier weken na ontvangst van de facturen van de gesubsidieerde activiteiten of binnen vier weken na aanschaf van de isolatiematerialen een verzoek tot vaststelling in.

  • 2.

    Het verzoek tot vaststelling bevat in ieder geval de facturen of kassabonnen van de uitgevoerde activiteiten en/of de aangeschafte materialen.

  • 3.

    Indien de maatregelen als bedoeld in artikel 3 door de subsidieontvanger zelf zijn uitgevoerd, bevat het verzoek tot vaststelling tevens beeldmateriaal van de uitgevoerde activiteiten, voorzien van een datum.

  • 4.

    Betalingen naar aanleiding van de vastgestelde subsidie kunnen op verzoek van de subsidieontvanger worden uitbetaald aan de op de facturen genoemde leveranciers van de materialen of uitvoerders van de activiteit.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan de bepalingen gesteld bij of krachtens deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op de doelstelling van deze subsidieregeling, naar zijn oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2027, met dien verstande dat zij blijft gelden voor aanvragen die voor die datum zijn ontvangen.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling isolatie eigen woning gemeente Leeuwarden.

 

 

Aldus besloten in de collegevergadering gehouden op 7 mei 2024.

De secretaris,

Drs. E. de Jong,

De burgemeester,

Mr. S Buma

Bijlage 1: isolatievoorschriften voor een eigenaar-bewoner

De isolatiemaatregelen die een eigenaar-bewoner uitvoert of laat uitvoeren, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen.

 

  • 1.

    In geval van dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie:

    • a.

      wordt ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil dan wel, indien de zolder of vliering onverwarmd is, ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande zolder- of vlieringvloer, geïsoleerd;

    • b.

      heeft het isolatiemateriaal een prestatieverklaring en een Rd-waarde van ten minste 3,5 m²K/w; en

    • c.

      gebeurt het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR met HFK-vrije blaasmiddelen.

 

  • 2.

    In geval van spouwmuurisolatie:

    • a.

      wordt ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van bestaande spouwmuren in de bestaande thermische schil geïsoleerd;

    • b.

      heeft het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 1,1 m²K/w; en

    • c.

      gebeurt het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR met HFK-vrije blaasmiddelen.

 

  • 3.

    In geval van gevelisolatie:

    • a.

      wordt ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van de binnen- of buitengevel van de bestaande thermische schil geïsoleerd; en

    • b.

      heeft het isolatiemateriaal een prestatieverklaring en een Rd-waarde van ten minste 3,5 m²K/w.

 

  • 4.

    In geval van glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil:

    • a.

      wordt ten minste 8 vierkante meter van de oppervlakte vervangen;

    • b.

      worden glas, kozijnpanelen of deuren vervangen:

      • i.

        door HR++-glas (U-waarde maximaal 1,2 W/m²K), eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,5 W/m²K; of;

      • ii.

        door triple-glas (U-waarde maximaal 0,7W/m²K), in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/m²K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 W/m²K.

 

  • 5.

    In geval van vloer- dan wel bodemisolatie:

    • a.

      wordt ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande vloer of de bestaande bodem in de bestaande thermische schil geïsoleerd;

    • b.

      heeft het isolatiemateriaal een prestatieverklaring en een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W en;

    • c.

      gebeurt het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR met HFK-vrije blaasmiddelen.

       

Bijlage 2: isolatievoorschriften voor een eigenaar-bewoner van een monument

De isolatiemaatregelen die een eigenaar-bewoner uitvoert of laat uitvoeren aan een monument, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen.

 

  • 1.

    In geval van dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie:

    • a.

      wordt ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil dan wel, indien de zolder of vliering onverwarmd is, ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande zolder- of vlieringvloer, geïsoleerd;

    • b.

      heeft het isolatiemateriaal een prestatieverklaring en een Rd-waarde van ten minste 2,5 m²K/w; en

    • c.

      gebeurt het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR met HFK-vrije blaasmiddelen.

 

  • 2.

    In geval van spouwmuurisolatie:

    • a.

      wordt ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van bestaande spouwmuren in de bestaande thermische schil geïsoleerd;

    • b.

      heeft het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 1,1 m²K/w; en

    • c.

      gebeurt het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR met HFK-vrije blaasmiddelen.

 

  • 3.

    In geval van gevelisolatie:

    • a.

      wordt ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van de binnen- of buitengevel van de bestaande thermische schil geïsoleerd; en

    • b.

      heeft het isolatiemateriaal een prestatieverklaring en een Rd-waarde van ten minste 2,5 m²K/w.

 

  • 4.

    In geval van glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil:

    • a.

      wordt ten minste 3 vierkante meter van de oppervlakte vervangen of toegevoegd;

    • b.

      worden glas, kozijnpanelen of deuren vervangen door of wordt voor- of achterzetbeglazing toegevoegd van:

      • i.

        glas of voor- of achterzetbeglazing met een U-waarde van maximaal 3,0 W/m²K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 2 W/m²K; of:

      • ii.

        triple-glas in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/m²K.

 

  • 5.

    In geval van vloer- dan wel bodemisolatie:

    • a.

      wordt ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande vloer of de bestaande bodem in de bestaande thermische schil geïsoleerd;

    • b.

      heeft het isolatiemateriaal een prestatieverklaring en een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W en;

    • c.

      gebeurt het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR met HFK-vrije blaasmiddelen.

 

Bijlage 3: woningen zonder energielabel

Een woning zonder energielabel in de zin van artikel 1 bevindt zich in een met energielabel D, E, F of G energetisch vergelijkbare staat wanneer de isolatie in ten minste twee bouwdelen slechter is dan in onderstaand schema is vermeld.

 

Bouwdeel

Type

Isolatie

Indicatie dikte of Rc of U-waarde

Dak

Hellend/plat dak

Geen, slechte en matige isolatie.

Minder dan 9cm aanwezig, Rc ≤ 2,0

 

Zolder-/ vlieringvloerisolatie

Wanneer er geen zolder-/vlieringvloerisolatie aanwezig is (als alternatief voor dakisolatie, alleen toe te passen bij een onverwarmde zolderen gesloten vlieringluik of gesloten toegangsdeur).

Rc ≤ 0,5

 

Gevel

 

Wanneer er geen spouwmuurisolatie, voorzetwand of buitengevelisolatie aanwezig is.

Rc ≤ 1,1

Vloer-/bodemisolatie

 

Wanneer er geen of slechte vloer- en bodemisolatie aanwezig is.

Minder dan 5 cm aanwezig, Rc ≤ 1,3

Glas

 

Bij enkel glas, oud dubbelglas en HR glas. (Vanaf het jaar 2000 staat het type glas vaak ook vermeld op het metaal tussen de glaslagen. HR+, HR++, triple-glas en vacuümglas is beglazing die wél voldoet).

Ug waarde ≥ 1,6