Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024-2

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024-2
CiteertitelVerordening parkeerbelasting 2024-2
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 juni 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening parkeerbelastingen 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 225 van de Gemeentewet
  4. Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zevenaar 2024
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-06-2024nieuwe regeling

29-05-2024

gmb-2024-241657

Z084C157275

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024-2

De raad van de gemeente Zevenaar;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met nummer Z/24/469638;

 

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de vigerende Verordening Fysieke Leefomgeving;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024-2.

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Zevenaar een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • f.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

      • 1e

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2e

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Vrijstelling

De belasting wordt niet geheven ter zake van een motorvoertuig op een parkeerapparatuurplaats welke is voorzien van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart, mits die parkeerkaart op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht.

Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobile telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 76,70.

Artikel 11 Kwijtschelding

Het kwijtscheldingsbeleid is geregeld in de verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘verordening parkeerbelastingen 2024’, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 juni 2024.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening parkeerbelasting 2024-2'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 mei 2024.

De griffier,

De voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de verordening parkeerbelastingen 2024-2.

 

1.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

Straatparkeren

tijdvak

Tarief per 60 minuten

Maximum

(dag) tarief

Tariefcode 1

Maandag t/m donderdag 09:00–19:00 uur

Voor het 1e uur € 1,00

 

 

 

n.v.t.

 

Vrijdag 9:00 – 21.00 uur

Voor het 2e uur € 0,00

 

Extra koopavonden 19.00 – 21.00 uur

Zaterdag 9.00 – 18.00 uur

Voor het 3e uur en

 

volgende uren € 1,00

Tariefcode 2

Maandag t/m donderdag 09:00–19:00 uur

Voor het 1e uur € 1,00

Maximum tarief voor de eerste 5 uur:

€ 2,30.

Maximum dagtarief:

€ 4,30.

 

Vrijdag 9:00 – 21.00 uur

Voor het 2e uur € 0,00

 

Extra koopavonden 19.00 – 21.00 uur

Zaterdag 9.00 – 18.00 uur

Voor het 3e uur en

 

volgende uren € 1,00

 

 

2.

Het tarief van een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt

 

Locatie

Naam parkeervergunning

Tarief

Eenheid

Bewoners

A

1e Bewonersvergunning centrum

gratis

A

2e Bewonersvergunning centrum

€ 15,00

Per jaar

B tot en met G

1e Bewonersvergunning schil

gratis

B tot en met G

2e Bewonersvergunning schil

€ 15,00

Per jaar

A tot en met G

Mantelzorgvergunning

€ 15,00

Per jaar

A en E

Bezoekersvergunning

gratis

A en E

Bezoekerskaart voor maximaal 1 uur parkeren

€ 10,00

Per 10 kraskaarten

B tot en met G

Digitale bezoekersvergunning, voor maximaal 100 uur per maand

€ 15,00

Per jaar

B tot en met G

Bezoekerskaart voor maximaal 1 uur parkeren

€ 10,00

Per 10 kraskaarten

Bedrijven / werknemers

A tot en met G

Bedrijfsvergunning

€ 85,20

Per kwartaal

A tot en met G

Bedrijfsvergunning

€ 340,80

Per jaar

Karel van Gelrestraat,

Oude Doesburgseweg (noordelijk gedeelte), Parkeergarage Masiusplein Laag -2

Werknemersvergunning

€ 33,45

Per kwartaal

Karel van Gelrestraat,

Oude Doesburgseweg (noordelijk gedeelte); Parkeergarage

Masiusplein Laag -2

Werknemersvergunning

€ 133,80

Per jaar

A tot en met G

Vergunning spoedeisende hulp

€ 43,50

Per jaar

Wijziging vergunning

 

Verstrekken van een gewijzigde schriftelijke vergunning

€ 10,00

Per gewijzigde vergunning

 

Verstrekken van een gewijzigde digitale vergunning

gratis

 

 

Indien de belastingplicht bij een vergunning in de loop van het kwartaal of jaar eindigt, bestaat recht op restitutie voor het aantal volle maanden dat na het einde van de belastingplicht resteert.

 

Op de onderstaande kaart is parkeren bij een automaat aangegeven.

 

Op de volgende kaart zijn de zones voor het vergunninghouders parkeren aangegeven.

 

De voor 2024 geraamde kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslag:

Vaste informatieverwerkingskosten

€ 3.989

Variabele informatieverwerkingskosten

€ 9.365

Kosten van afschrijving

€ 39.902

Kosten van interest

€ 2.279

Personeelskosten

€ 95.373

Overheadkosten (maximaal 50%)

€ 47.686

Totale kosten naheffingsaanslagen

€ 198.594

 

Het voor 2024 geraamde aantal naheffingsaanslagen is: 1.563

De kosten gedeeld door het aantal te verwachte naheffingsaanslagen geeft een bedrag van € 127,06. Het wettelijk maximum te verhalen kosten van de naheffingsaanslag is vastgesteld op € 76,70. In artikel 10 stellen wij voor om voor 2024 de kosten voor de naheffingsaanslag vast te stellen op € 76,70.

 

Behorende bij het raadsbesluit van 29 mei 2024.

 

De griffier van Zevenaar,