Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Etten-Leur

Beleidsregel gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEtten-Leur
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden
CiteertitelBeleidsregel gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 172a van de Gemeentewet
  2. artikel 172b van de Gemeentewet
  3. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. Algemene plaatselijke verordening Etten-Leur 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-06-2024nieuwe regeling

22-05-2024

gmb-2024-241156

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden

 

1. Vaststelling beleidsregel

De burgemeester van de gemeente Etten-Leur;

 

overwegende, dat de burgemeester op grond van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke verordening Etten-Leur (hierna: APV) bevoegd is om aan overlastgevende personen een gebiedsverbod op te leggen;

 

dat de burgemeester op grond van artikel 172a en 172b van de Gemeentewet (de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) met een gebiedsontzegging, groepsverbod, meldingsplicht en begeleidingsplicht kan optreden tegen (ernstige) verstoringen van de openbare orde;

 

dat als gevolg van de mogelijke samenloop van de maatregelen genoemd in de APV en de Gemeentewet een integraal beleid en een afwegingskader gewenst is omtrent de toepassing van deze maatregelen door de burgemeester;

 

gelet op artikel 172a en 172b van de Gemeentewet, artikel 2:78 van de APV en artikel 4:81van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit;

 

vast te stellen: Beleidsregel gebiedsontzeggingen en gebiedsverboden.

 

Aldus vastgesteld op 22 mei 2024

 

De burgemeester van Etten-Leur,

 

drs. M.C. (Marina) Starmans-Gelijns

 

Inwerkingtreding

 

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie in het Gemeenteblad.

2. Juridisch kader

Deze beleidsregel is een integraal afwegingskader voor de burgemeester bij de aanpak van (groepsgewijze) verstoring van de openbare orde in de gemeente. Aangegeven wordt hoe de burgemeester omgaat met de bevoegdheden op grond van de APV en die op grond van 172a en 172b van de Gemeentewet.

 

Overlastgevend gedrag is bijvoorbeeld: intimiderend (groeps)gedrag, het plegen van strafbare feiten zoals bijvoorbeeld handel in en gebruik van drugs, (openlijke) geweldpleging, samenscholing van personen, vernielingen, vechten op straat, rondhangen en hinderlijk gedrag op de weg, luidruchtig en agressief gedrag en het anderszins lastigvallen van burgers.

 

De APV biedt de mogelijkheid voor de burgemeester om op te treden tegen de lichtere vormen van overlast middels ene gebiedsverbod. De artikelen 172a en b Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) geven de burgemeester bevoegdheden om op te treden tegen zwaardere vormen van of meer structureel overlast gevend gedrag door onder andere een gebiedsontzegging of begeleidingsplicht.

 

Deze beleidsregel bevat een handhavingsarrangement. Het handhavingsarrangement geeft de burgemeester de bevoegdheid, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, te besluiten tot of af te zien van een bevel of te volstaan met een waarschuwing. De burgemeester kan echter ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan, te kiezen voor een cumulatie van bevelen of te kiezen voor oplegging van een andersoortig bevel als de concrete situatie, de feiten of omstandigheden dit vereisen. De burgemeester zal dit in haar besluit expliciet motiveren.

 

De bevoegdheden van de Gemeentewet en de APV houden een beperking in van de bewegingsvrijheid van het individu. Dit is een beperking van het recht om zich zonder inmenging van de overheid te verplaatsen (vrijheidsbeperking). Een juiste toepassing van de bevoegdheden moet daarom zijn gewaarborgd. Dit betekent dat de maatregel een legitiem doel moet dienen, waarbij tevens wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De burgemeester heeft te allen tijde de bevoegdheid hiervan af te wijken indien (bijzondere) omstandigheden, gelet op de openbare orde, daartoe aanleiding geven.

 

Deze beleidsregels hebben geen betrekking op woonoverlast als bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de APV. Die overlast heeft betrekking op overlast vanuit een woning of erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan.

3. Maatregelen tegen overlastgevend gedrag, de manier waarop de burgemeester de bevoegdheden toepast

De artikelen 172a en b van de Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) en de APV geven de burgemeester de bevoegdheid om op te treden tegen overlastgevend gedrag door middel van het opleggen van een:

 

  • I.

    Gebiedsverbod op grond van de APV

  • II.

    Gebiedsontzegging op grond van de Gemeentewet

  • III.

    Groepsverbod

  • IV.

    Meldingsplicht

  • V.

    Begeleidingsplicht

I. Gebiedsverbod APV

  • 1.

    In welke gevallen?

Een gebiedsverbod APV kan worden opgelegd voor gedragingen zoals opgenomen in bijlage 5 van deze beleidsregel of voor openbare orde-verstorende handelingen. Een persoon krijgt het bevel van de burgemeester zich niet te bevinden in een aangewezen gebied gedurende een in het verbod genoemde periode. De gedragingen, het tijdvak en het gebied waarvoor de gebiedsverbod wordt opgelegd, worden medegedeeld en schriftelijk vastgelegd in een besluit of, in geval van mandaat aan de Boa’s en politie, in een proces-verbaal. Tevens wordt zo mogelijk een kaart uitgereikt van het gebied.

 

  • 2.

    Uitgangspunt: eerst waarschuwing

Een gebiedsverbod APV kan worden opgelegd nadat de betrokken persoon schriftelijk of mondeling is gewaarschuwd voor een gedraging waarvoor dat verbod kan worden opgelegd. Deze waarschuwing geldt voor de gehele gemeente voor de duur van zes maanden. De waarschuwing wordt namens de burgemeester gegeven door daartoe gemandateerde of aangewezen personen.

 

Van een mondelinge waarschuwing wordt een aantekening gemaakt in een proces-verbaal, in een dag/nachtrapport of andere registratie. Belangrijk is in ieder geval dat ergens geregistreerd staat dat betrokkene (met vermelding van dag, tijdstip, plaats en door wie) is gewaarschuwd.

 

Deze waarschuwing dient, in geval van het opleggen van een gebiedsverbod, in het dossier te worden vermeld. Het dient uit het dossier duidelijk te zijn, dat de betrokkene, door de waarschuwing had kunnen weten, dat bij het continueren van zijn overlastgevend gedrag, de burgemeester over kan gaan tot het opleggen van een gebiedsverbod.

 

Als de betrokkene minderjarig is, worden ook de ouder(s)/voogd(en), voor zover bekend, ingelicht. De politie, BOA, Juridisch adviseur handhaving kan de jongere voor de keus stellen dit zelf te doen of het door de politie te laten doen. Ook hierbij is het van belang van de inhoud van deze gesprekken een aantekening te maken in het dossier. Indien de gemeente een schriftelijke waarschuwing naar de betrokkene stuurt, kan een afschrift hiervan naar de ouder(s)/voogd(en) alleen worden verstuurd, voor zover hiermee niet in strijd met de gestelde privacyregels wordt gehandeld.

 

Nadat de betrokkene is gewaarschuwd maar toch overlast blijft veroorzaken, kan de burgemeester, op basis van een voldoende duidelijk en onderbouwd dossier, besluiten tot het opleggen van een gebiedsverbod.

 

Uitzondering op het hiervoor genoemde onder 2.

 

  • 1.

    Tijdens een evenement kan namens de burgemeester een gebiedsverbod zonder waarschuwing vooraf worden opgelegd als er sprake is van een vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde tijdens dit evenement.

  • 2.

    Een gebiedsverbod van maximaal 12 uur kan namens de burgemeester zonder waarschuwing vooraf worden opgelegd als er sprake is van een vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde.

 

  • 3.

    Gebiedsverbod

Afhankelijk van de situatie kan een gebiedsverbod, voor onder 1. genoemde gevallen, worden opgelegd voor;

 

  • A.

    maximaal 12 uur;

  • B.

    de duur van een evenement;

  • C.

    langer dan 12 uur,

    een vast te stellen aaneengesloten periode van ten hoogste 12 weken, of voor vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste 45 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste één jaar.

Wanneer dezelfde persoon zich in hetzelfde gebied binnen zes maanden na het geven van een waarschuwing opnieuw schuldig maakt aan een gedraging als genoemd onder 1 kan een gebiedsverbod opgelegd worden. Als er al een gebiedsverbod APV geldt, gaat het nieuwe verbod in na afloop van het eerder opgelegde gebiedsverbod.

 

Als de betrokkene minderjarig is, worden ook de ouder(s)/voogd(en), voor zover bekend, ingelicht over het gebiedsverbod. De politie, BOA, Juridisch adviseur handhaving kan de jongere voor de keus stellen dit zelf te doen of het door de politie te laten doen. Hierbij is het van belang om van de inhoud van deze gesprekken een aantekening te maken in het dossier.

 

Een gebiedsverbod wordt schriftelijk medegedeeld,.

 

Tevens wordt betrokkene medegedeeld dat bezwaar en voorlopige voorziening tegen de gebiedsverbod APV mogelijk is.

 

  • 4.

    Omvang gebied

Een gebiedsverbod APV geldt in beginsel voor het gebied waarbinnen de gedraging heeft plaatsgevonden en wordt in beginsel begrensd door de grenzen van de wijk. Indien het, gelet op de druk op de openbare orde in een ander gebied, noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen. Indien noodzakelijk wordt een looproute aangegeven.

 

Indien de gedraging heeft plaatsgevonden tijdens een evenement als bedoeld in het vigerende evenementenbeleid van Etten-Leur wordt een verbod opgelegd voor het gebied waar het evenement plaatsvindt en de directe omgeving. Indien het, gelet op de druk op de openbare orde in een ander gebied, noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen.

 

  • 5.

    Herhaling

Een gebiedsverbod APV kan slechts één keer worden opgelegd voor dezelfde persoon in hetzelfde gebied. Hierna wordt opgetreden op grond van de Gemeentewet (Overlastwet).

Uitzonderingen hierop:

  • -

    gebiedsverboden voor de duur van een evenement zijn uitgesloten van deze bepaling; daarbij is van toepassing: na meerdere gebiedsverboden bij evenementen in één jaar zal worden opgetreden op grond van de Gemeentewet.

  • -

    een gebiedsverbod van 12 uur of minder kan maximaal twee keer per jaar worden opgelegd voor dezelfde persoon in hetzelfde gebied. Daarna kan een gebiedsverbod worden opgelegd op grond van de APV voor een duur langer dan 12 uur. Daarna wordt opgetreden op grond van de Overlastwet.

 

  • 6.

    Zienswijze

De burgemeester is verplicht de belanghebbende voorafgaand aan het besluit te horen (art. 4:8 Awb). Dit horen is vormvrij en kan zelfs telefonisch gebeuren. Uitzonderingen op deze hoorplicht, zoals genoemd in artikel 4:11 Awb, zijn met name van toepassing bij een gebiedsverbod voor de duur van 12 uur of minder en een gebiedsverbod tijdens een evenement. Het vragen om een reactie is hier in beginsel ‘mondeling en direct’.

 

In de zogenaamde “vooraanschrijving gebiedsverbod” wordt aangegeven waarom de burgemeester van plan is om een verbod op te leggen. Tevens wordt een termijn genoemd waarbinnen betrokkene, mondeling of schriftelijk, een reactie (zienswijze) op dit voorgenomen besluit kan geven.

 

Na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een zienswijze, besluit de burgemeester of door haar gemandateerden, of het verbod daadwerkelijk opgelegd wordt. Bij deze besluitvorming wordt de eventuele ingebrachte zienswijze in de beoordeling meegewogen. In het besluit geeft de burgemeester aan of er een zienswijze is ingediend, wat deze zienswijze inhoudt en wat hij met deze zienswijze bij de besluitvorming heeft gedaan. De ingebrachte zienswijze kan een aanleiding zijn om anders dan het voornemen te besluiten.

 

De praktijk is echter, dat het voornemen tot het opleggen van een verbod niet zonder reden is ontstaan. De betrokkene zal dan ook met goede argumenten moeten komen, waarom de burgemeester van zijn voorgenomen besluit moet afzien. Het feit, dat betrokkene het “er niet mee eens is”, is hierbij niet voldoende.

 

  • 7.

    Mandaat politie

Het opleggen van een gebiedsverbod APV en het opleggen en uitreiken van een waarschuwing wordt gemandateerd aan de politie, BOA’s en Juridisch adviseurs handhaving werkzaam voor de gemeente Etten-Leur (en diens leidinggevende). De burgemeester blijft te allen tijde zelf bevoegd gebiedsverboden en waarschuwingen op te leggen.

 

  • 8.

    Informatieverstrekking door politie en OM

De politie, BOA, handhavingsjurist als genoemd informeert de burgemeester zo spoedig mogelijk over het opleggen van een gebiedsverbod APV of een waarschuwing daartoe en een overtreding van een opgelegd verbod. De politie, BOA’s en handhavingsjuristen houden een registratie bij van de opgelegde verboden en waarschuwingen en informeert de burgemeester hierover. Het OM informeert de burgemeester over de vervolging van overtredingen van gebiedsverboden. De burgemeester informeert het OM en de politiechef over een ingediend bezwaar tegen een gebiedsverbod en over de beslissing op bezwaar indien dit voor vervolging noodzakelijk is.

II. Gebiedsontzegging Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)

  • 1.

    In welke gevallen?

Als de openbare ordeverstoring van ernstige aard (volgt uit rapportage politie) is of herhaaldelijk heeft plaatsgevonden, zoals in artikel 172a Gemeentewet omschreven, zal in beginsel een gebiedsontzegging overlastwet (172a lid 1 a) worden opgelegd.

 

Het gebiedsontzegging zal aangaande de inhoud, duur, omvang van het gebied enz. voldoen aan het gestelde in de Gemeentewet.

 

  • 2.

    Samenloop met sanctie private organisatie

Een persoon kan een gebiedsontzegging krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

III. Groepsverbod Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)

  • 1.

    In welke gevallen?

Als de openbare ordeverstoring van ernstige aard is of herhaaldelijk en voor het merendeel in groepsverband heeft plaatsgevonden, zoals in artikel 172a Gemeentewet omschreven, kan een groepsverbod worden opgelegd (172a lid 1 b ). Een groepsverbod kan ook worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente.

 

Het groepsverbod zal aangaande de inhoud, duur, omvang van het gebied enz. voldoen aan het gestelde in de Gemeentewet.

 

  • 2.

    Samenloop met sanctie private organisatie

Een persoon kan een groepsverbod krijgen als hem al door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

IV. Meldingsplicht Gemeentewet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)

Bij een meldingsplicht ( 172a lid 1 c.) krijgt de overlastgever het bevel van de burgemeester zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente. Een meldingsplicht kan ook worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente.

 

De meldingsplicht wordt zoveel mogelijk opgelegd in de gemeente waar betrokkene woonachtig is, tenzij de aard van de omstandigheden zich hiertegen verzet.

 

De tijdstippen en plaats van de melding worden per individueel geval, bepaald. In het besluit worden de tijden en locatie waar betrokkene zich moet melden vastgelegd. Een kopie van het besluit wordt afgegeven op de locatie waar de betrokkene zich moet melden

 

Een fysieke en digitale meldingsplicht is mogelijk. In beginsel wordt een fysieke meldingsplicht opgelegd. Uitgangspunt is dat betrokkene zich meldt in de woonplaats waar hij woonachtig is.

 

Een persoon kan een meldingsplicht krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees doet ontstaan dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

V. Begeleidingsverplichting ten aanzien van minderjarigen, 12 jaar en jonger (172b Gemeentewet)

  • 1.

    In welk gevallen

Een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk (in groepsverband) de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, kan bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde het bevel van de burgemeester krijgen;

 

  • a.

    dat de minderjarige zich niet bevindt in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente. Dit tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere in het bevel aangewezen meerderjarige.

  • b.

    dat de minderjarige zich op bepaalde dagen gedurende een aangegeven tijdvak tussen 8 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Dit tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere in het bevel aangewezen meerderjarige.

 

  • 2.

    Tijdsduur

Het bevel geldt voor een door de burgemeester vast te stellen periode van ten hoogste drie maanden.

 

  • 3.

    Afweging

Bij jongeren, in het bijzonder de categorie 12-minners, dient een zwaardere afweging te worden gemaakt bij de beoordeling of het (kind)gedrag als overlastgevend kan worden aangemerkt. Joelen, stoeien en belletje trekken worden in beginsel niet als overlastgevend aangemerkt. De wet Mulder-feiten worden alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied.

 

  • 4.

    Onderdeel van persoonsgebonden aanpak

De burgemeester neemt in haar afweging bij een verplichting als genoemd onder V het belang van een (lopend of op te starten) hulpverleningstraject mee.

 

De maatregel is altijd onderdeel van een integrale, persoonsgebonden aanpak. De maatregel wordt in beginsel alleen ingezet als de persoonsgerichte aanpak, met minder vergaande middelen, niet tot een vermindering van het overlastgevend gedrag van de persoon leidt. Bij de persoonsgerichte aanpak wordt aangesloten bij de reguliere aanpak van overlast en jeugdgroepen in de gemeente.

 

  • 5.

    Recidive 12 plusser

Indien de persoon inmiddels de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, kan bij een volgende overtreding binnen zes maanden na verstrijken van de maatregel direct worden overgestapt op de andere maatregelen als genoemd in deze beleidsregel.

 

  • 6.

    Zorgmelding Veilig Thuis

Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.

VI. Bepalingen ten aanzien van de bevelen I tot en met IV aangaande jongeren in de leeftijd 12 tot 18 jaar

De maatregelen uit deze beleidsregel zijn ook van toepassing op overlastgevende jongeren in de leeftijd 12 tot 18 jaar. Vanwege de specifieke aandacht en aanpak ten aanzien van jongeren ligt het voor de hand hier op een andere manier mee om te gaan; de bepalingen ten aanzien van de bevelen I tot en met IV worden daarom aangevuld met een persoonsgebonden aanpak.

 

  • 1.

    Geïntegreerde persoonsgebonden aanpak

De maatregel is altijd onderdeel van een integrale, persoonsgebonden aanpak. Voorafgaand of naast de inzet van een maatregel wordt onderzocht of door een hulpverleningstraject ook met minder vergaande middelen tot een vermindering van het overlastgevend gedrag van de persoon gekomen kan worden. Daarbij wordt aangesloten bij de reguliere aanpak van overlast en jeugdgroepen in de gemeente.

 

Bij een gebiedsverbod of gebiedsontzegging van 12 uur of minder of een gebiedsverbod of gebiedsontzegging voor de duur van een evenement zal de persoonsgebonden aanpak inhouden dat naast de maatregel een hulpverleningstraject zal worden ingezet of aangeboden. Bij de overige gebiedsverboden of gebiedsontzeggingen zal de persoonsgebonden aanpak inhouden dat voor de maatregel wordt ingezet een hulpverleningstraject zal worden ingezet of aangeboden.

 

De burgemeester neemt in haar afweging het belang van een (lopend of op te starten) hulpverleningstraject mee.

 

  • 2.

    Zwaardere afweging

Bij jongeren dient een zwaardere afweging te worden gemaakt bij de beoordeling of het (kind)gedrag als overlastgevend kan worden aangemerkt. Joelen, stoeien en belletje trekken worden in beginsel niet als overlastgevend aangemerkt. De wet Mulder-feiten worden alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied, zoals bijv. het op de stoep rijden met een scooter.

 

  • 3.

    Zorgmelding

Indien een maatregel wordt opgelegd aan jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar, wordt een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het opgelegde gebiedsverbod of de gebiedsontzegging.

VII. Vereisten ten aanzien van de bevelen I tot en met VI

Ingang, verlenging

 

  • Een gebiedsverbod of gebiedsontzegging gaat in beginsel in op het tijdstip van invrijheidstelling als de persoon in handen is van de politie. In andere gevallen gaat zij in op het moment van uitreiking. Een en ander behalve wanneer er nog een gebiedsverbod of gebiedsontzegging loopt, dan gaat een nieuw gebiedsverbod of gebiedsontzegging in op het tijdstip waarop een lopende gebiedsverbod of gebiedsontzegging eindigt.

  • De gebiedsverboden of gebiedsontzeggingen kunnen worden gewijzigd of verlengd ten nadele van betrokkene indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het bevel kan ten gunste van de betrokkene worden gewijzigd indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Onder deze nieuwe feiten en omstandigheden wordt tevens verstaan het overtreden van het gebiedsverbod of de gebiedsontzegging. Een overtreding van het gebiedsverbod of de gebiedsontzegging kan niet de enige reden zijn voor verlenging. Het gebiedsverbod of de gebiedsontzegging van de burgemeester is een preventieve maatregel en het overtreden van deze maatregel kan niet worden ‘bestraft’ met verlenging van het verbod.

  • Het overtreden van het gebiedsverbod of de gebiedsontzegging kan wel onderdeel zijn van de onderbouwing voor verlenging maar daarnaast zal altijd de ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde moeten worden aangetoond.

Samenhang bevelsbevoegdheden APV en Gemeentewet

 

  • In de gevallen waar (nog) geen sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde of van een herhaaldelijke verstoring van de openbare orde ligt optreden op grond van de APV voor de hand.

  • In de gevallen waar sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde of van een herhaaldelijke verstoring van de openbare orde ligt optreden op grond van Gemeentewet voor de hand.

  • In een acute situatie waarin relschoppers de openbare orde ernstig verstoren blijven de strafrechtelijke aanhouding, de APV (bestuurlijk ophouden etc), de noodrechtbevoegdheden (artikelen 172 en 175-176a Gemeentewet) de meest geëigende bevoegdheden. De zogenaamde ‘lichte bevelsbevoegdheid’ artikel 172, derde lid biedt de burgemeester de bevoegdheid om in acute (overlastgevende) situaties op te treden en de bevelen (o.a. verwijderingsbevel) te geven die hij nodig acht. De wetgever heeft deze bevoegdheid in het leven geroepen voor situaties waarin de geldende regelgeving, waaronder lokale regelgeving, geen voorziening bevat voor een concreet openbare ordeprobleem en waarbij snel ingrijpen is vereist.

Handhaving

Het niet naleven van een burgemeestersverbod op grond van de APV is een overtreding van artikel 6.1 van de APV Etten-Leur. Overtreding worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Het negeren van een bevel, gegeven door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, is een strafbaar feit (artikel 184 Wetboek van Strafrecht) waardoor de overtreder van het bevel kan worden vervolgd door het openbaar ministerie.

 

Dossiervorming en verslaglegging

 

Politie, OM en gemeente maken gezamenlijk afspraken (en leggen deze vast) over op welke wijze de dossiervorming plaatsvindt en informatie over en weer wordt uitgewisseld.

 

Inwerkingtreding en bekendmaking maatregel/verbod/gebiedsontzegging

 

Het besluit treedt in werking op het moment dat dit aan de betrokkene bekend is gemaakt. Dit geschiedt middels toezending of uitreiking. Indien sprake is van een minderjarige wordt het besluit ten minste aan de ouder/voogd van de minderjarige uitgereikt.

 

Versterking sanctie private organisaties

 

Art. 172a Gemeentewet biedt de burgemeester de mogelijkheid een bevel te geven aan een persoon die als gevolg van zijn gedrag een sanctie opgelegd heeft gekregen door een private organisatie. Volgens de Memorie van Toelichting kan daarbij niet alleen worden gedacht aan een stadionverbod maar ook aan een toegangsverbod rondom een evenement, opgelegd door de organisator van dat evenement, of een horecaverbod. Op deze manier kan de burgemeester een door een private organisatie opgelegde sanctie versterken met één van de in artikel 172 a Gemeentewet genoemde maatregelen. Voorwaarde hiervoor is dat er sprake is geweest van een gedraging die bij de burgemeester een ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde doet ontstaan.

 

Maatregel tevens namens een ander burgemeester

 

  • Een bevel van de burgemeester strekt zich uit tot het eigen grondgebied. Door de wijziging van art. 172a Gemeentewet kan de burgemeester van een andere gemeente de burgemeester van Etten-Leur verzoeken een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven. Dit kan indien de burgemeester van de andere gemeente de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de gemeente Etten-Leur de openbare orde zal verstoren. Het betreft dan twee (of meer) bevelen in één beschikking en niet om een bevel mede namens een andere burgemeester.

  • De verzoekende burgemeester laat zich wat betreft de inhoud van de maatregel op voorhand leiden door de keuzes van de burgemeester van Etten-Leur inzake de aard en de duur van de op te leggen maatregel(en).

  • Een verzoek wordt op voorhand gedaan. Wel levert de verzoekende burgemeester de noodzakelijke gegevens aan zoals bijvoorbeeld een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt. Het verzoek kan ook het opleggen van een meldingsplicht betreffen. De burgemeester van Etten-Leur zendt een afschrift van het bevel aan die burgemeester.

Relatie burgemeester en Officier van Justitie

 

  • Op grond van artikel 509hh Wetboek van Strafvordering is de Officier van Justitie (OvJ) bevoegd een gedragsaanwijzing te geven tegen een betrokkene. Dit kan indien ernstige bezwaren bestaan in geval van verdenking van een strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig is verstoord en waarbij grote vrees bestaat voor herhaling. Dit betekent dat de OvJ in beginsel als eerste bevoegd is een maatregel te treffen indien sprake is van ernstig ordeverstorend gedrag, zijnde een strafbaar feit, en vervolging is of wordt ingesteld.

  • Indien de OvJ besluit in zijn gedragsaanwijzing geen meldingsplicht, gebiedsontzegging of groepsverbod op te nemen of in zijn geheel geen maatregel treft, beoordeelt de burgemeester of hij, gelet op de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat, een maatregel oplegt. Hierover vindt afstemming plaats tussen OvJ en de burgemeester.

  • De gebiedsontzegging van de OvJ gaat voor het gebiedsverbod van de burgemeester (art 172a Gemeentewet). Zolang een gebiedsontzegging van de OvJ geldt kan de burgemeester niet hetzelfde gebied aanwijzen. Hij kan wel een ander gebied aanwijzen.

  • De rechter kan een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Deze maatregel gaat voor het burgemeestersbevel. Als het rechterlijk bevel niet te maken heeft met het burgemeestersbevel, bijvoorbeeld een verbod voor een kleiner of ander gebied en op basis van andere informatie dan de ‘’overlast’’ die ten grondslag ligt aan het burgemeestersbevel, dan vindt overleg plaats tussen OM en gemeente over de vraag of het burgemeestersverbod naast het rechterlijk bevel in stand kan blijven.

Informatie-uitwisseling

 

De burgemeester en het Openbaar Ministerie informeren elkaar en de politie over en weer indien een bevel of verbod wordt voorbereid en opgelegd. Waarbij de AVG en Wpg kaders geeft voor wat betreft de verwerking van persoons- en politiegegevens.

Bijlage 1 Handhavingsarrangement Gebiedsverbod APV*

Overtreding

Burgemeester (en gemandateerden, zie mandaatbesluit)

Openbaar Ministerie

Eerste constatering

Waarschuwing namens burgemeester

Tweede constatering

Eerste verbod namens burgemeester.

 

  • a.

    Maximaal 12 uur aaneengesloten

  • b.

    Bij evenement gedurende ten hoogste de duur van dat evenement.

Vervolging o.g.v. APV (er kan maximaal een geldboete worden opgelegd van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 3 maanden)

Derde constatering

Tweede verbod door burgemeester:

 

  • a.

    maximaal een aaneengesloten periode van 12 weken, of

  • b.

    vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste 45 dagen binnen een tijdvak van ten hoogste één jaar

Vervolging o.g.v. APV (er kan maximaal een geldboete worden opgelegd van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 3 maanden)

Iedere verdere constatering

Optreden conform de Gemeentewet

Meerdere constateringen bij evenementen in de afgelopen 12 maanden

Optreden conform de Gemeentewet

*Dit handhavingsarrangement laat onverlet de bevoegdheid van de burgemeester om op te treden op grond van de Gemeentewet (waaronder de artikelen 172, 172a en 172b). Afhankelijk van de veiligheidssituatie, de aard van de strafbare feiten en de termijn waarbinnen deze feiten zijn gepleegd, kan de burgemeester er voor kiezen om de overlastgever aan te pakken op basis van de Overlastwet.

Bijlage 2 Handhavingsarrangement Overlastwet

Constatering

Politie

Burgemeester

OM*

1

Ernstige ordeverstorende gedraging of herhaaldelijk ordeverstorende gedragingen in 13 maanden

politie levert dossier aan de burgemeester aan

ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:

 

  • groepsverbod voor 3 maanden of ten hoogste 90 dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden ordeverstorende gedragingen merendeel individueel gepleegd:

     

  • gebiedsontzegging voor 3 maanden of ten hoogste 90 dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden bij evenementen, of grootschalige samenkomsten:

     

  • gebiedsontzegging voor 3 maanden of ten hoogste 90dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden indien sprake is van B en C evenement kan tevens direct een meldingsplicht voor de duur van het risico evenement worden opgelegd

Sanctie private organisatie én ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde

gebiedsontzegging

2

Bij 1e overtreding bevel

politie overlegt dossier aan burgemeester

Overtreden groepsverbod

 

  • alleen overtreding: verlenging 3 maanden en/of uitbreiding gebied

     

  • overtreding met ordeverstorend gedrag: gebiedsontzegging3 maanden

Overtreden gebiedsontzegging

 

  • alleen overtreding: verlenging voor de duur van 3 maanden en/of uitbreiding;

     

  • overtreding met ordeverstorend gedrag: meldingsplicht voor de duur van 3 maanden en/of uitbreiding

Overtreding meldingsplicht

 

  • Verlenging duur van maatregel met drie maanden(met mogelijkheid om vaker te laten melden). In het geval reeds een bevel voor 90 dagen (binnen tijdvak 24 maanden) is opgelegd, is geen verlenging mogelijk. Bgm bekijkt of uitbreiding met een ander bevel of wijziging (bijv. invulling alle dagen) nodig is.

vervolging o.g.v.

 

art. 184 Sr

3

Bij 2e en volgende overtredingen bevel

politie overlegt dossier aan OM

In overleg met OvJ verlengen maatregel voor de duur van 3 maanden, wijzigen of uitbreiden. Alleen geen actie bij vervolging waarbij gedragsaanwijzing (meldingsplicht, groepsverbod, gebiedsontzegging) wordt opgelegd door OvJ. Verlenging door bgm kan ten hoogste drie keer drie maanden.

vervolging o.g.v. art. 184 Sr

Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen 3 jaar na verstrijken maatregel

eerste stap handhavingsarrangement arrangement wordt overgeslagen

Bijlage 3 Handhavingsarrangement maatregelen bij (ernstige of herhaaldelijke) verstoring jeugd 12–18 jaar, Overlastwet

Constatering

Politie

Burgemeester

OM*

1

Ernstige ordeverstorende gedraging of herhaaldelijk ordeverstorende gedragingen in 13 maanden

politie overlegt dossier aan de burgemeester

ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:

 

  • groepsverbod voor 3 maanden of ten hoogste 90 dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden ordeverstorende gedragingen merendeel individueel gepleegd:

     

  • gebiedsontzegging voor 3 maanden of ten hoogste 90dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden bij evenementen, of grootschalige samenkomsten:

     

  • gebiedsontzegging voor 3 maanden of ten hoogste 90 dagen binnen tijdvak van ten hoogste 24 maanden.

Sanctie private organisatie én ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde

gebiedsontzegging

2

Bij 1e overtreding opgelegde maatregel

politie overlegt dossier aan burgemeester

Overteden groepsverbod:

 

  • alleen overtreding: verlenging 3 maanden en/of uitbreiding gebied

     

  • overtreding met ordeverstorend gedrag: gebiedsontzegging 3 maanden

Overtreden gebiedsontzegging:

 

  • alleen overtreding: verlenging voor de duur van 3maanden en/of uitbreiding gebied

     

  • overtreding met ordeverstorend gedrag: meldingsplicht voor de duur van 3 maanden en/of uitbreiding

vervolging o.g.v.

 

art. 184 Sr

3

Bij 2e overtreding opgelegde maatregel

politie legt dossier voor aan OM

In overleg met OvJ verlengen maatregel voor de duur van 3 maanden. Geen actie bij vervolging waarbij gedragsaanwijzing (meldingsplicht, groepsverbod, gebiedsontzegging) kan worden opgelegd door OvJ. Verlenging door birgemeester kan ten hoogste drie keer drie maanden

vervolging o.g.v. art. 184 Sr

Bij opnieuw constateren ordeverstorende gedraging binnen 18 maanden na verstrijken maatregel

eerste stap van dit arrangement wordt overgeslagen

Bijlage 4 Handhavingsarrangement 12 minners, overlastwet

bij constatering 2e ordeverstorende gedraging in groepsverband binnen 6 maanden

politie overlegt dossier aan burgemeester

 

De burgemeester legt aan de persoon die het gezag over de minderjarige uitoefent het bevel op dat de minderjarige zich gedurende een aangegeven tijdvak tussen 8 uur ‘s avonds en 6 uur ‘s ochtends niet op openbare plaatsen zonder zijn of haar begeleiding bevindt voor de duur van 3 maanden. Mits hulpverlening is of wordt aangeboden danwel onderzocht is of een hulpverleningstraject nodig is. Burgemeester neemt het belang van een (eventueel) hulpverleningstraject mee in zijn afweging.

bij constatering 1e overtreding maatregel

politie overlegt dossier aan burgemeester

 

Maatregel wordt verzwaard voor de resterende tijd met het bevel dat de minderjarige zich niet mag begeven in een nader aan te wijzen gebied zonder begeleiding van de persoon die het gezag over hem of haar heeft.

Burgemeester neemt het belang van een (evt.) hulpverleningstraject mee in zijn afweging.

Bij constatering 2e overtreding maatregel

politie overlegt dossier aan OM

Vervolging o.g.v. art. 184 Sr (van persoon die gezag over minderjarige heeft)

Bijlage 5 Gedragingen gebiedsverbod en gebiedsontzegging

Een gebiedsverbod of gebiedsontzegging kan in elk geval voor de volgende gedragingen worden opgelegd:

 

APV

artikel 2:1

samenscholing en ongeregeldheden

artikel 2:9

vertoningen op openbare plaatsen

artikel 2:11

beschadigen van een weg (op te breken)

artikel 2:26

ordeverstoring bij evenement

artikel 2:31

verboden gedraging in openbare inrichting

artikel 2:41

betreden gesloten woning of lokaal

artikel 2:42

plakken en kladden

artikel 2:43

vervoer plakgereedschap en dergelijke

artikel 2:44

vervoer inbrekerswerktuigen

artikel 2:44a

vervoer geprepareerde voorwerpen

artikel 2:47

hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

artikel 2:48

verboden drankgebruik

artikel 2:49

verboden gedrag bij of in gebouwen

artikel 2:50

hinderlijk gedrag in voor het publiektoegankelijke ruimten

artikel 2:50a

messen en andere voorwerpen als steekwapen

artikel 2:52

overlast van fiets, snorfiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke

artikel 2:57

loslopende honden

artikel 2:59

gevaarlijke honden

artikel 2:65

bedelarij

artikel 2:73

gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

artikel 2:73a

carbidschieten

artikel 2:74

drugshandel op straat

artikel 2:74a

openlijk drugsgebruik

artikel 3:9

straatprostitutie

artikel 4:6

overige geluidhinder

artikel 4:8

natuurlijke behoefte doen

artikel 4:18

recreatief nachtverblijf buiten kampeerterrein

artikel 5:13

inzameling van geld of goederen of leden- en donateur werving

artikel 5:14

venten

Opiumwet*

artikel 2

artikel 3

Wetboek van Strafrecht

artikel 137c

belediging groep mensen

artikel 141

openlijke geweldpleging

artikel 142

vals alarm

artikel 143

verhindering vergadering

artikel 144

verstoring vergadering

artikel 184

negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

artikel 239

schennis van de eerbaarheid

artikel 266

belediging ambtenaar in functie

artikel 285

bedreiging

artikel 300-303

mishandeling

artikel 350 jo. 351

vernieling

artikel 424

straatschenderij

artikel 426-427

overtredingen betreffende algemene veiligheid

artikel 453

openbare dronkenschap

artikel 461

verboden toegang voor onbevoegden

Wet Wapens en Munitie

artikel 13, 22,26, 27 of 31

dragen verboden wapens

Wegenverkeerswet 1994

artikel 5

gevaarlijk of hinderlijk weggedrag

 

*In geval van het uitsluitend aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet kan slechts een gebiedsverbod worden opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast