Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2024 gemeente Urk |
Citeertitel | Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Urk 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.
Deze regeling vervangt de Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2022 gemeente Urk.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-06-2024 | nieuwe regeling | 14-05-2024 | 018458742 |
Het doel van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is het voorkomen dat overheidsinstanties ongewild strafbare activiteiten faciliteren en/of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-onderzoek uit te voeren naar de integriteit van de betrokkene en diens omgeving. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijvoorbeeld vergunningen of subsidies worden geweigerd of ingetrokken, of kunnen hier extra voorwaarden aan gesteld worden. Ook kan de gemeente besluiten geen opdracht te verlenen aan een partij of geen vastgoedtransactie aan te gaan of deze af te breken.
Het college van burgemeester en wethouders van Urk en de burgemeester van Urk, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Alcoholwet,
de artikelen 30b en 30e van de Wet op de kansspelen en artikel 2.40 Algemene Plaatselijke Verordening (kansspelautomaten),
artikel 2.39 van de Algemene Plaatselijke Verordening (speelautomatenhallen),
artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning),
de artikelen 2.24 en 2.25 van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementen),
artikel 3.4 van de Algemene Plaatselijke Verordening (seksinrichtingen),
de artikelen 2.1, 2.17, 2.19, 2.20 en 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
de artikelen 4.19b, 5.31 en 5.40 lid 1 sub b van de Omgevingswet
de Verordening fysieke leefomgeving Urk (m.b.t. de gemeentelijke vergunningen)
de Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
rechtspersoon met een overheidstaak: de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de politie, een openbaar lichaam voor beroep en bedrijf dan wel een ander openbaar lichaam als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet of een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechtspersoon met een overheidstaak.
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling “vastgoedtransactie”.
Bibob-onderzoek: een onderzoek uitgevoerd krachtens de wet Bibob, waarbij door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Landelijk Bureau Bibob aan te vragen.
vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:
de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren;
toestemming voor het vervreemden van een recht op eigendom, of voor het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht, ten aanzien van een registergoed dat de rechtspersoon met een overheidstaak heeft vervreemd onder de voorwaarde dat de verkrijger en zijn rechtsopvolgers verplicht zijn voor handelingen als hiervoor vermeld toestemming te vragen aan voornoemde personen.
Landelijk Bureau Bibob. Er is een Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (artikel 8 Wet Bibob), hierna: het Bureau. Het Bureau heeft tot taak aan bestuursorganen op verzoek advies uit te brengen over de mate van gevaar. Het Bureau verricht hiertoe zelfstandig onderzoek (artikelen 8 en 9 van de Wet Bibob).
Artikel 1.2 Toepassing beleidsregel
Deze beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op de toepassing van de Wet Bibob door de rechtspersoon zijnde de gemeente Urk en diens bestuursorganen. De beleidsregel laat dus onverlet dat binnen de grenzen van de wet op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming wordt betrokken.
Artikel 1.3 Uitvoering Bibob-onderzoek in afwijking van beleidsregel
Deze beleidsregel laat onverlet dat in afwijking van de hierna volgende bepalingen tot uitvoering van een onderzoek in het kader van de Wet Bibob kan worden besloten, indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.
Artikel 2.1 Vergunningen horeca, speelautomaten, openbare inrichting, seksinrichting en door de burgemeester aangewezen vergunningsplichtige bedrijven
Bij elke wijziging van een vergunning genoemd in het eerste lid vindt een Bibob-onderzoek plaats:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal het bestuursorgaan ten aanzien van paracommerciële instellingen uitsluitend een Bibob-onderzoek starten, indien er op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal het bestuursorgaan na een aanvraag van een exploitatievergunning voor een (jeugd)honk uitsluitend een Bibob-onderzoek starten, indien er op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal het bestuursorgaan na aanvraag van een exploitatievergunning voor een openbare inrichting die reeds gevestigd was voor 1 mei 2021 binnen de gemeente Urk uitsluitend een bibob-onderzoek starten wanneer er op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal het bestuursorgaan na aanvraag van een vergunningen voor verhuur van reguliere woonruimten uitsluitend een Bibob-onderzoek starten, indien er op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
In geval van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.25 van de APV (evenementen-vergunning), zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.3 Omgevingsvergunning bouwactiviteit, omgevingsplanactiviteit en milieubelastende activiteit en wijziging omgevingsplan
Het bestuursorgaan verricht in beginsel een Bibob-onderzoek voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, milieuactiviteit en/of een omgevingsplanactiviteit, dan wel bij een aanvraag tot wijziging van het omgevingsplan, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.4 (Overige) vergunningen als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob en vergunningen op grond van de Huisvestingswet
In geval van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob (een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor inrichting of bedrijf) anders dan de situaties bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van deze beleidsregel, en in geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, 21 en 22 van de Huisvestingswet, zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
In geval van een aanvraag voor (het vaststellen van) een subsidie of bij een reeds verleende (of vastgestelde) subsidie zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.6 Verleende beschikking
In geval van een reeds verleende beschikking zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Hoofdstuk 3 privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1 Vastgoedtransacties screening vooraf
De gemeente zal een Bibob-onderzoek starten alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, start de gemeente een Bibob-onderzoek alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie, indien de onroerende zaak waarop de vastgoedtransactie betrekking heeft, zal worden gebruikt in één van de volgende sectoren:
Artikel 3.2 Vastgoedtransacties screening achteraf
De gemeente zal, nadat de vastgoedtransactie tot stand is gekomen, een Bibob-onderzoek starten, indien in de overeenkomst een Bibob-beëindigingclausule als bedoeld in artikel 5a, sub b van de Wet Bibob is opgenomen én indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 3.3 Overheidsopdrachten
In geval van een overheidsopdracht die onder het bereik van de Wet Bibob
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Hoofdstuk 4 Gevolgen van de Bibob-procedure bij beschikkingen
Artikel 4.1 Gevolgen van gebrekkige informatievoorziening door betrokkene
Het bestuursorgaan stelt een aanvraag voor een beschikking buiten behandeling, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan trekt een verleende beschikking in op basis van artikel 4, eerste lid, van de Wet Bibob, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid Wet Bibob, volledig in te vullen, aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4 eerste lid Wet Bibob). Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om aanvullende gegevens te verschaffen aan het Bureau aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4 tweede lid Wet Bibob).
Artikel 4.2 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanvragen (tot wijziging) van een beschikking
Het bestuursorgaan zal overgaan tot weigering van een aanvraag om (wijziging van) een beschikking of tot intrekking van een reeds afgegeven beschikking, indien uit het Bibob-onderzoek of uit advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob, dan wel een situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet Bibob.
Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid Wet Bibob, volledig in te vullen, aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel vier eerste lid Wet Bibob). Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om aanvullende gegevens te verschaffen, aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4 tweede lid Wet Bibob).
Artikel 4.3 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan het bestuursorgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende vijf jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Hoofdstuk 5 Gevolgen van de Bibob-procedure bij privaatrechtelijke transacties
Artikel 5.1 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties
De gemeente kan overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het Bibob-onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat één van de onderstaande situaties zich voordoet:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a, tweede lid en artikel 7a, derde lid Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
Artikel 5.2 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan de gemeente de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende vijf jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar met betrekking tot de vastgoedtransactie.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van de gemeente voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 5.3 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanbestedingen
De gemeente kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.