Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wierden

Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI)
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpBeleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van SIM

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeleing

20-02-2024

gmb-2024-238908

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI)

 

Artikel 1 Doel van de regeling

 

Het betreft een tijdelijke vangnetregeling die de mogelijkheid biedt om een tegemoetkoming te bieden in de kosten van de kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie.

 

Artikel 2 Begripsbepalingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Aanvrager: de ouder dan wel de persoon die namens de ouder optreed en de aanvraag doet;

  • b.

    Adviesorgaan: de instelling/organisatie die op verzoek van de gemeente (medisch) advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang;

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden;

  • d.

    Eigen bijdrage: het gedeelte van de kosten dat de ouder zelf moet bijdragen na toekenning van de tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie;

  • e.

    Inspanningsverplichting: Een verplichting voor de ouder om zich in te zetten/in te spannen om een bepaald resultaat te behalen, maar dit resultaat is geen doel op zich. Het betreft wederkerigheid om te werken aan een verbeterde situatie waarbij het gebruik van de vangnetregeling overbodig wordt.

  • f.

    Kinderopvang: de opvang van kinderen in een in het landelijk register kinderopvang (LRK) ingeschreven kinderopvangorganisatie in de gemeente Wierden;

  • g.

    Ondersteuningsplan: schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek;

  • h.

    Ouder: gezaghebbende ouder(s)/ pleegouder(s)/ verzorger(s) van het kind, die allen volgens de Basisregistratie Personen woonachtig zijn in de gemeente Wierden;

  • i.

    Regisseur: Een regisseur werkzaam bij de gemeente Wierden, afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling;

  • j.

    Sociaal medische indicatie: een indicatie die recht geeft op een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociale of medische redenen (hierna: SMI);

  • k.

    Voorliggende voorziening: elke mogelijkheid om buiten deze beleidsregels in kinderopvang te voorzien waarop door de ouder aanspraak kan worden gemaakt;

  • l.

    Wko: de Wet kinderopvang;

 

Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang.

 

Artikel 3 Voorwaarden tegemoetkoming

 

  • 1.

    Het college kan een ouder een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang verstrekken als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de ouder is ingezetene van de gemeente Wierden; en

    • b.

      het kind woont in bij de ouder; en

    • c.

      de ouder heeft (tijdelijk) geen recht op kinderopvangtoeslag; en

    • d.

      het kind is tussen de 0 tot en met 4 jaar oud; of

    • e.

      het kind is tussen 4 tot en met 12 jaar oud en er is sprake van een onderbouwd advies waaruit blijkt dat bij uitzondering de SMI ingezet moet worden. Dit onderbouwd advies is gegeven in het ondersteuningsplan door een regisseur van de gemeente Wierden; en

  • 2.

    De SMI als bedoeld in lid 1 wordt door het college toegekend als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      het betreffende kind of de betrokken ouder behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychisch beperking van wie is vast komen te staan dat één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken;

    • b.

      er is vastgesteld dat de veiligheid van het kind in geding is;

    • c.

      er is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het betreffende kind noodzakelijk is;

    • d.

      er is vastgesteld dat sprake is van een crisissituatie waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is de verzorging op zich te nemen.

  •  

Artikel 4 Weigeringsgronden

 

Het college kan de aanvraag afwijzen indien:

  • a.

    de ouder of het sociaal netwerk zelf in staat is om opvang te bieden en er geen financiële problemen ontstaan in het gezin als de hulp door de ouder (of het sociaal netwerk) wordt geboden.

  • b.

    de ouder op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk tot een oplossing kan komen.

  • c.

    er binnen de aanvraag recht bestaat op basis van andere voorliggende wetten of andere voorzieningen die het gezin kunnen ondersteunen. Hiertoe wordt in ieder geval gerekend:

  • i.

    een tegemoetkoming op grond van de Wet kinderopvang;

  • ii.

    een vergoeding of voorziening als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

  • iii.

    een vergoeding of voorziening als bedoeld in de Wlz;

  • iv.

    een voorschoolse educatie of opvang in een peuterspeelzaal.

  • d.

    er andere ondersteuning vanuit de gemeente geboden kan worden, waardoor de noodzaak tot de vangnetregeling komt te vervallen;

  • e.

    de ouder onjuiste gegevens heeft aangeleverd of bij onderzoek aantoonbaar frauduleus handelt;

  • f.

    de ouder niet meewerkt aan de benodigde onderzoeken binnen de vraagverheldering en de aanvraagprocedure;

  • g.

    de ouder niet meewerkt aan het ondersteuningsplan, inclusief doelstelling en inspanningsverplichting tot beoogd resultaat.

  •  

Artikel 5 Melding

 

  • 1.

    De hulpvraag om een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een SMI wordt ingediend bij het zorgloket of de regisseurs van de gemeente Wierden.

  • 2.

    De hulpvraag kan door ouders zelf, het netwerk of professionals gedaan worden, maar moet te allen tijde toestemming van gezaghebbende ouder(s) bevatten.

  •  

Artikel 6 Informatie en identificatie

 

  • 1.

    De ouder dan wel diens vertegenwoordiger verschaft het college de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De gegevens die in ieder geval verstrekt moeten worden:

    • a.

      naam, adres, burgerservicenummer, geboortedatum van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam, burgerservicenummer, geboortedatum van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder, het adres van de partner;

    • c.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      uitkering specificatie middels een inkomensverklaring (IB60 formulier Belastingdienst) of aanslag inkomstenbelasting (ZZP’er /ondernemer) waaruit het netto maandinkomen van de ouders blijkt;

    • e.

      waar nodig: medische verklaring van een professional zoals bijvoorbeeld een arts of medisch verpleegkundige;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten.

 

Artikel 7 Onderzoek en het ondersteuningsplan

 

  • 1.

    Het college voert na ontvangst van de hulpvraag binnen zes weken een onderzoek uit.

  • 2.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de ouder en/of het kind en zijn situatie en maakt indien nodig zo spoedig mogelijk met de ouder een afspraak voor een gesprek.

  • 3.

    Het college vraagt in elk geval een offerte van de kinderopvangorganisatie of de gastouderopvang op, waarin in ieder geval wordt aangegeven:

    • a.

      het aantal te leveren uren kinderopvang per dag en per maand;

    • b.

      de kostprijs per uur;

    • c.

      de begindatum en einddatum van de kinderopvang.

  • 4.

    Alvorens te besluiten, kan het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang advies vragen bij een adviesorgaan als bedoeld in artikel 2 lid b van deze beleidsregels.

  • 5.

    Het college stelt na het onderzoek een ondersteuningsplan op en verstrekt dat aan de ouder. Het ondersteuningsplan bevat de volgende elementen:

    • a.

      de medische/psychische situatie van ouder en/of kind;

    • b.

      de mogelijkheden van eigen kracht en het sociaal vangnet;

    • c.

      de informatie van betrokken, doorverwijzende instanties, instellingen en/of medisch advies;

    • d.

      de inspanningsverplichting/wederkerigheid;

    • e.

      het aantal noodzakelijke uren (per dag, verwachte duur en einddatum);

    • f.

      de eigen bijdrage;

    • g.

      de evaluatiemomenten;

    • h.

      eventueel aanvullende afspraken.

 

Artikel 8 Aanvraag

 

Het college merkt het ondertekende ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 7 lid 6 van deze beleidsregels aan als aanvraag van de ouder voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van een SMI.

 

Artikel 9 Hoogte en duur van de tegemoetkoming

 

  • 1.

    De SMI wordt verstrekt voor de duur en omvang zoals vastgelegd is in het ondersteuningsplan en de beschikking. De SMI wordt verstrekt voor de duur van maximaal 9 maanden, maximaal 4 dagdelen per week, met een uren maximalisering per dag:

    • a.

      kinderdagopvang of gastouder 0-4 jaar, maximaal 10 uur per dag;

    • b.

      peuteropvang 0-4 jaar, maximaal 4 dagdelen per week.

  • 2.

    De hoogte van de SMI wordt vastgesteld op basis van de offerte van de kinderopvang. De offerte wordt aangevraagd op basis van het ondersteuningsplan.

  • 3.

    Gedurende de looptijd van de vangnetregeling wordt er minimaal één evaluatiemoment gepland om de voortgang te bespreken en indien nodig het ondersteuningsplan bij te stellen.

  • 4.

    Jaarlijks wordt er door de Rijksoverheid een uurprijs vastgesteld voor de kinderopvang. Wanneer de kinderopvang een hoger tarief heeft dan is vastgesteld door de Rijksoverheid, wordt de meerprijs betaald door de ouder zelf.

  • 5.

    De vergoeding wordt berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders. Deze vergoeding wordt berekend op basis van een jaarlijks vastgestelde adviestabel peuteropvang door de VNG.

  • 6.

    De inkomensbedragen, genoemd in het vijfde lid, worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500, -. Deze bedragen worden jaarlijks door de VNG vastgesteld en bekendgemaakt.

  • 7.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het vierde lid, worden met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-. Deze bedragen worden jaarlijks door de VNG vastgesteld en bekendgemaakt.

  • 8.

    Wanneer aantoonbaar is dat de ouder niet in staat is om de meerprijs, genoemd in het vierde lid, te bekostigen, kan het college de volledige uurprijs vergoeden. Op voorwaarde dat er geen andere mogelijkheid voor kinderopvang in de buurt is die wel aan de vastgestelde uurtarieven voor de kinderopvang voldoet.

  • 9.

    Als de ouder niet in staat is om de inkomensafhankelijke eigen bijdrage, genoemd in het vijfde lid, te bekostigen, kan het college afwijken van de gestelde norm bedragen en maatwerk toepassen.

 

Artikel 10 De beschikking

 

De beschikking bevat in ieder geval:

 

  • a.

    de naam en geboortedatum van de ouder(s)/verzorger(s);

  • b.

    registratienamen (of BSN) en geboortedatum van de kinderen waar de opvang voor verzocht wordt;

  • c.

    soort/aard van de kinderopvangvoorziening waar de opvang plaats zal vinden;

  • d.

    de grond waarop de tegemoetkoming wordt verstrekt;

  • e.

    de naam, vestigingsplaats en het registratienummer Landelijk Register Kinderopvang van de kinderopvangvoorziening waar (op basis van de offerte) de opvang plaats zal vinden;

  • f.

    het aantal toegekende aantal dagen/uren aan opvang per maand;

  • g.

    de duur van de beschikking en daarmee de duur van de toegekende opvang;

  • h.

    korte omschrijving doel van de ondersteuning en de verbinding met het ondersteuningsplan;

  • i.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • j.

    de verplichtingen van de ontvangende ouder(s)/verzorger(s)

  • k.

    financiële eigen bijdrage ouders en de berekening waarop deze eigen bijdrage is vastgesteld;

  • l.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • m.

    bezwaarclausule.

 

Artikel 11 Uitvoeringsproces en verplichtingen aanvrager

 

  • 1.

    De regisseur neemt contact op met de kinderopvangvoorziening voor de nodige overdrachtsinformatie.

  • 2.

    Na ontvangst van de beschikking draagt de ouder zorgt voor definitieve inschrijving van het kind bij de kinderopvangvoorziening, mits het kind nog niet ingeschreven is.

  • 3.

    De ouder draagt zorg voor de ontvangst van een definitief contract, dat voldoet aan de bepalingen binnen de beschikking. Het contract bevat tenminste:

  • a.

    de definitieve aanvangsdatum van de opvang, welke moet liggen in de eerste maand waarop volgens de definitieve beschikking de SMI-zorg aanvangt;

  • b.

    een definitieve einddatum van de opvang, welke moet liggen in de eerste maand waarop volgens de definitieve beschikking de SMI-zorg eindigt.

  • 4.

    De ouder draagt er zorg voor dat een afschrift van het definitieve contract met de kinderopvangvoorziening binnen 2 weken toekomt aan de gemeente.

  • 5.

    De ouder draagt er zorg voor dat het kind volgens contractafname aan de opvang deel kan nemen en volwaardig deelneemt.

  • 6.

    De ouder draagt zorg voor goede communicatie met de kinderopvangvoorziening en volgt de afspraken en aanwijzingen van de kinderopvangvoorziening op.

  • 7.

    De ouder is gehouden aan de in de beschikking gestelde bepalingen en mag op inhoud en de uitvoering daarvan niet in eigen beheer afwijken.

  •  

Artikel 12 Herziening, intrekking en terugvordering van de tegemoetkoming

 

1. Het college kan het recht op tegemoetkoming beëindigen, intrekken of herzien als:

  • a.

    de hoogte van de bijdrage is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledig verstrekte inlichtingen door de ouder en de ouder had redelijkerwijs kunnen begrijpen dat de bijdrage geheel of gedeeltelijk ten onrechte is uitbetaald;

  • b.

    de ouder zonder geldige reden en toestemming van het college niet of niet volledig gebruik maakt of heeft gemaakt van de kinderopvang.

  • c.

    de gezinssituatie na het afgeven van de beschikking zodanig veranderd dat de oorspronkelijke aanvraag opnieuw bekeken en beoordeeld moet worden;

  • d.

    de ouder wijzigingen die de oorspronkelijke aanvraag beïnvloeden en/of de beschikking inhoudelijk wijzigen niet tijdig (binnen 1 maand na gebeurtenis) aangeeft;

  • e.

    de ouder niet voldoet aan de afspraken zoals vastgelegd in het ondersteuningsplan en de beschikking.

  • f.

    de ouder en/of het kind niet meer woont in de gemeente Wierden;

  • g.

    er recht ontstaat op kinderopvang op grond van artikel 6 sub c onder i van deze beleidsregels.

  • 1.

    Het college kan na een besluit tot herziening of intrekking het ten onrechte of teveel betaalde bedrag van de tegemoetkoming terugvorderen van de ouder.

  • 2.

    Het college kan het recht op de SMI herzien of intrekken en de betaalde kinderopvang bij de ouder terugvorderen, wanneer anderszins de SMI ten onrechte of te hoog is toegekend;

  • 3.

    Het opleggen van een bestuurlijke boete hierbij, is een bevoegdheid van het college.

 

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in artikel 3 en artikel 9 is bepaald, indien toepassing van dit artikel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 14 Slotbepalingen

 

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie (SMI)”