Organisatie | Westerkwartier |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Houtsingelhoofdstructuur zuidelijk Westerkwartier 2024 |
Citeertitel | Houtsingelhoofdstructuur zuidelijk Westerkwartier 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-06-2024 | nieuwe regeling | 28-11-2023 |
Het Zuidelijk Westerkwartier staat bekend om zijn coulisselandschap. De elzensingels langs de sloten en de houtsingels op de drogere delen, bepalen de landschappelijke identiteit. Een landschap om trots op te zijn en te behouden. Het landschap vormt de omgeving waarin we wonen, werken, recreëren: waarin we leven en ons thuis voelen. Het samenspel van besloten coulisselandschap afgewisseld met open gebieden maakt van het Zuidelijk Westerkwartier een omgeving waar bewoners trots op zijn. Waar recreanten graag komen en agrarische bedrijfsvoering het landschap vormgeeft. Gemeente Westerkwartier en provincie Groningen werken daarom samen aan behoud en versterking van dit landschap. De spelregels maken deel uit van deze samenwerking en geven invulling aan de gemeentelijke taak om regels te hebben ter bescherming van de herkenbare verkaveling en de houtsingels. De spelregels zijn van toepassing op het moment dat er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, waarbij er sprake is van het kappen en of rooien van (delen van) houtsingels, of als er sprake is van een herplantplicht omdat (delen van) houtsingels zijn verdwenen of verslechterd.
Rond het jaar 2000 is de hoofdstructuur van de ruim 1000 kilometer aan houtsingels in kaart gebracht door de provincie. In 2005 hebben de toenmalige gemeenten, samen met de provincie en partijen in het veld, een visie en spelregels voor de houtsingels in het Zuidelijk Westerkwartier vastgesteld, met als doel zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de singels op peil te houden. In de jaren hierna heeft een gemeentelijke herindeling plaatsgevonden en is de regelgeving rond kap van houtopstanden gewijzigd. In de praktijk bleek dat de zorgvuldigheid uit 2005 ook belemmeringen met zich meebracht, waardoor beoordeling en uitvoering van de regels soms moeizaam ging. Ook was de verwijzing naar de regels onduidelijk. De visie en spelregels waren daarom toe aan een actualisatie.
Voor deze actualisatie is eerst een evaluatie van de visie en werkwijze van 2005 opgesteld. Hiervoor is een analyse gedaan van bestaande documenten (visie, spelregels, APV, bestemmingsplannen, kaarten, etc.). Daarnaast hebben gesprekken plaatsgevonden met stakeholders van onder andere gemeente en provincie, inwoners, belangengroepen en terreinbeherende organisaties.
De resultaten van de evaluatie zijn opgenomen in de rapportage ‘Discussie- en evaluatienotitie Houtsingelhoofdstructuur’. Op basis van de verbetervoorstellen uit de evaluatie zijn deze spelregels opgesteld. De spelregels zijn gekoppeld aan de omgevingsvisie, we spreken daarom niet meer van visie en spelregels, maar alleen van spelregels in dit document.
De conceptspelregels zijn weer gedeeld met de stakeholders en medewerkers van gemeente en provincie. Zo is naar de voorliggende eindversie gewerkt. Tegelijkertijd heeft Landschapsbeheer Groningen, samen met Collectief Groningen West, de houtsingels opnieuw in kaart gebracht, door middel van een luchtfoto-analyse en een aantal veldwaarnemingen. Hierbij is een kaartbeeld ontstaan van de houtsingels tussen 2000 en 2023.
Hoofdstuk 1 geeft een inleiding op de ontstaansgeschiedenis en landschappelijke kwaliteit van het Zuidelijk Westerkwartier.
Hoofdstuk 2 beschrijft de kaders en uitgangspunten voor het toepassen van de spelregels.
Hoofdstuk 3 bevat de spelregels.
In bijlage 1 is een overzicht van alle begrippen en definities opgenomen die in deze visie en spelregels voorkomen.
Bijlage 2 geeft de gemeentelijke en provinciale beleidskaders en wet en regelgeving.
Bijlage 3 geeft het bijbehorende kaartmateriaal weer.
Houtsingelshoofdstructuur en spelregels in het kort:
De houtsingelhoofdstructuur bestaat uit een samenhangend netwerk van houtsingels in het Zuidelijk Westerkwartier. De begrenzing van de houtsingelhoofdstructuur is gelijk aan de begrenzing van het Zuidelijk Westerkwartier. Houtsingels zijn lijnvormig en hebben een opgaande begroeiing van inheemse bomen en/of struiken, soms met onderbegroeiing, in andere gevallen met een meer open structuur1.
De structuur bestaat uit lengtesingels en dwarssingels langs percelen en sloten. We onderscheiden hierbij droge houtsingels, houtwallen en elzensingels. De droge houtsingels en houtwallen liggen hoger en droger op de gasten. De elzensingels in de meer vochtige overgangsgebieden en beekdalen liggen altijd langs sloten. De hele houtsingelhoofdstructuur is van waarde.
Voor alle houtsingels in het Zuidelijk Westerkwartier geldt een verbod op rooien, of ze nu deel uitmaken van een grotere structuur of min of meer los in het landschap staan. Er is daarmee altijd een omgevingsvergunning nodig als houtsingels moeten wijken voor ruimtelijke ontwikkelingen. De spelregels zijn van toepassing op het moment dat er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, waarbij er sprake is van het kappen en of rooien van (delen van) houtsingels, of als er sprake is van een herplantplicht omdat (delen van) houtsingels zijn verdwenen of verslechterd.
1. Houtsingels: Ontstaansgeschiedenis en landschappelijke kwaliteit
Dit hoofdstuk beschrijft het landschap van het Zuidelijk Westerkwartier en gaat in op recente ontwikkelingen rondom de houtsingelhoofdstructuur. Bij de beschrijving is aansluiting gezocht bij de gebiedskompassen uit de Omgevingsvisie gemeente Westerkwartier (vastgesteld 16 februari 2022). Daar waar nodig is de tekst aangevuld met relevante informatie uit de Gebiedsbiografie Zuidelijk Westerkwartier uit de Kwaliteitsgids provincie Groningen. Voor een recente gebiedsbeschrijving verwijzen wij volledigheidshalve naar de Omgevingsvisie gemeente Westerkwartier. Link naar website omgevingsvisie Westerkwartier.
1.1 Ontstaan en gebruik van houtsingels
In het Zuidelijk Westerkwartier onderscheiden wij droge houtsingels, houtwallen en elzensingels. Het voorkomen van deze singels vindt zijn basis in de manier waarop het is ontstaan. Het landschap in het Groningse Westerkwartier heeft belangrijke kenmerken te danken aan de ijstijden. In die tijd werden door het opstuwende ijs vanuit noordoostelijke richting ruggen gevormd van keien, leem en zand, die als hoogten zijn blijven liggen. Daartussen liggen laagtes waar eeuwenlang veen zich heeft ontwikkeld. Het landschap heeft door deze ontstaanswijze een duidelijk reliëf met herkenbaar hoge ruggen en lage delen. Als gevolg hiervan onderscheiden we verschillende soorten landschappen met elk een eigen karakteristiek.
Vanaf de 11de eeuw zijn kolonisten op grote schaal het gebied gaan ontginnen. Ze deden dit door de natuurlijke vegetatie te verwijderen, dwars op de rivier langgerekte sloten te graven en zo de toplaag van het veen te ontwateren. De grond kon vervolgens in gebruik genomen worden als akker en weidegrond. Deze grootschalige agrarische veenontginning en ontwatering had echter oxidatie (verteren) en inklinking (bodemdaling) van het veen tot gevolg. Dit leidde er toe dat na enkele eeuwen nagenoeg al het veen op de keileemruggen van Vredewold en Langewold verdwenen was. Zodoende kwamen de onder het veen gelegen zandruggen in de 14de en 15de eeuw steeds meer aan de oppervlakte te liggen: een veenlandschap veranderde hierbij dus in een zandlandschap. Vaak vielen daarbij ook de oude veensloten steeds meer droog en als gevolg daarvan zagen elzenbomen steeds meer kans om spontaan op te schieten in de slootkanten.
De bewoners gingen deze elzensingels na verloop van tijd steeds intensiever gebruiken en beheren, waarbij ze steeds meer de functie kregen van erfscheidingen, veekerende perceelscheidingen, windsingels of voor nutshout. Op de hoogste delen van de gasten legden bewoners ook houtwallen aan met daarop vooral eiken. Houtsingels die fungeerden als veekering hadden een dichte begroeiing van meidoorn, sleedoorn, braam en Gelderse roos die ervoor moest zorgen dat het vee niet kon uitbreken. In deze beplantingen kwamen vanouds ook bomen voor (gebruikshout). De meeste singels werden in een cyclus van 30 jaar afgezet (hakhoutbeheer), waarna de stobben weer uitgroeiden.
Als gevolg van de naoorlogse landbouwhervorming zijn functies en beheer deels weggevallen. Ze zijn daarom niet minder belangrijk dan vroeger. Houtsingels vervullen een functie in de identiteit van het landschap, cultuurhistorie, biodiversiteit en klimaatadaptatie, dierenwelzijn en ecosysteemdiensten.
Regulier beheer is nog steeds belangrijk. Het draagt bij aan de lange termijn instandhouding van het landschap bestaande uit houtsingels. Dit omvat niet op elke plek dezelfde maatregelen, maar vereist maatwerk. Kennisdeling en gericht beheer biedt kansen om de diversiteit te behouden en te herstellen. Anno nu zijn houtsingels over het algemeen eigendom van agrariërs, particulieren of terreinbeherende organisaties. Dit heeft invloed op het gevoerde beheer. Een singel in een gebied met natuurdoelstellingen wordt over het algemeen anders beheerd dan een houtsingel langs een agrarisch perceel. Hierdoor zijn grote verschillen ontstaan in de verschijningsvorm van houtsingels.
1.2 Huidige landschapstypen en karakteristieken
De houtsingelhoofdstructuur ligt grotendeels in het wegdorpenlandschap. Het landschap kenmerkt zich hier door zandruggen (gasten) met houtsingels en open gebieden in de beekdalen. Daarnaast komen ook in het heide- en veenontginningslandschap singels voor.
Wegdorpenlandschap met houtsingels
In het bestemmingsplan zijn deze gebieden aangegeven als besloten. In dit gebied komen droge houtsingels en een enkele houtwal op de drogere percelen voor en elzensingels langs de sloten. De vele houtsingels geven het gebied een overwegend besloten karakter, maar op de overgangen naar het lager gelegen gebied komt ook halfopen landschap voor.
Het wegdorpenlandschap kent een heldere structuur met een onderscheid in de hoger gelegen ruggen (de gasten) met daarop de wegdorpen. Deze wegdorpen vormen lange bebouwingslinten aan licht slingerende wegen, die de loop van de zandruggen volgen. We zien een opstrekkend patroon van houtsingels haaks op de zandruggen. Samen met een aantal landgoederen dragen deze bij aan het besloten parkachtige karakter van de bebouwingslinten. De singels lopen vaak door tot in de kern van de dorpen en zijn mede bepalend voor het streekeigen karakter van de dorpskom.
De gasten in het gebied hebben ieder hun eigen identiteit. Dit komt voort uit het historisch gegroeide verschil in status van de dorpslinten. Het betreft verschillen in onder andere: bebouwingsstructuur, ontwikkelingsrichting en primaire functies van het gebied, zoals landbouw, wonen of natuur.
Wegdorpenlandschap op laagveen
In het bestemmingsplan zijn deze gebieden aangegeven als open. Dit gebied heeft overwegend een open karakter en deels een halfopen karakter. Hier worden voornamelijk elzensingels aangetroffen.
Tussen de gasten liggen open natte laagtes met een duidelijke gerichtheid en veel sloten, petgaten en enkele verspreide bosjes als landschapselementen. In en rond de beekdalen in het wegdorpenlandschap komt meer laagveen voor met vochtigere omstandigheden. Hier is het gebied afwisselend halfopen en open. In de meer halfopen gebieden worden wel elzensingels aangetroffen, die soms halverwege ophouden, omdat de omstandigheden te nat worden.
Er is onderscheid met de echt open gebieden, zoals polders en weidevogelgebieden, hier wordt de openheid gestimuleerd. Her en der wordt een verdwaalde singel aangetroffen. Link naar de website omgevingsvisie Westerkwartier, gebiedskompas wegdorpenlandschap.
Heide- en veenontginningslandschap
In het bestemmingsplan zijn deze gebieden aangeduid als agrarisch. Dit gebied heeft deels een open en deels een halfopen karakter.
Het stelsel van kanalen, vaarten en wijken vormt de basis van het heide- en veenontginningslandschap. Haaks op de kanalen liggen de wijken. Dit geeft het gebied een duidelijk rationele opzet. De oriëntatie en richting van de verkaveling wisselt en hangt samen met de wijze waarop het gebied stap voor stap is ontgonnen. In het buitengebied liggen de erven als beplante eilanden aan de wegen en vaarten. Hierdoor ontstaan er lange bebouwingslinten met regelmatige doorzichten naar het achterliggende landschap. In het landelijke gebied liggen verspreid boerenerven en bosjes. Veel wegen zijn beplant, net als de erven. Ook komen er op verschillende plekken houtsingels voor. Link naar website omgevingsvisie Westerkwartier gebiedskompas heide- en veenontginningslandschap.
2. Doel, kaders en uitgangspunten
De spelregels zijn van toepassing op de gehele houtsingelhoofdstructuur, binnen en buiten de bebouwingscontour houtkap1 en daarmee op alle bestaande, (sinds 2000) verdwenen en nieuwe houtsingels in het Zuidelijk Westerkwartier, ongeacht of deze eerder geïnventariseerd zijn. De begrenzing van de houtsingelhoofdstructuur is gelijk aan de gebiedsbegrenzing van het Zuidelijk Westerkwartier2.
Voor alle houtsingels in dit gebied geldt een verbod op rooien, of ze nu deel uitmaken van een grotere structuur of min of meer los in het landschap staan. Er is altijd een omgevingsvergunning nodig als houtsingels moeten wijken voor ruimtelijke ontwikkelingen. De spelregels zijn van toepassing op het moment dat er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd waarbij er sprake is van het kappen en of rooien van (delen van) houtsingels.
De spelregels en bijbehorende plankaart (Kaart A) maken deel uit van het geharmoniseerde bestemmingsplan buitengebied. Bij inwerkingtreding van de omgevingswet op 01 -01- 2024 wordt dit bestemmingsplan van rechtswege onderdeel van het (tijdelijke) omgevingsplan.
De spelregels gaan niet over het uitbreiden van het areaal houtsingels. De spelregels schrijven geen vorm van beheer voor. Ook gaan ze niet over voorwaarden voor vergoeding voor het hebben, onderhouden of beheren van singels.
De regels beschermen de herkenbare verkaveling en de houtsingels in het Zuidelijk Westerkwartier. De huidige singelkwantiteit (lengte, oppervlakte) ofwel het areaal blijft voor het gehele Zuidelijk Westerkwartier minstens op gelijk peil ten opzichte van de inventarisatie in 2000. De kwaliteit van de houtsingels en van het landschap wordt in stand gehouden en waar mogelijk verbeterd. We hanteren hierbij 10 uitgangspunten.
2.1 De spelregels zijn van toepassing op alle houtsingels in het Zuidelijk Westerkwartier
Het werkingsgebied van de spelregels is weergegeven in 2 kaarten. Kaart A is gekoppeld aan het bestemmingsplan en geeft de begrenzingen en landschapskarakteristieken aan die geldend zijn voor het bestemmingsplan. Kaart B is een overzichtskaart met meer gegevens en kan helpen bij een landschappelijke beoordeling.
Kaart A: begrenzing en karakteristieken
Bij de visie en spelregels hoort een planologische kaart met daarop de karakteristieken en begrenzing van de houtsingelhoofdstructuur in het Zuidelijk Westerkwartier.
Deze kaart is opgenomen als bijlage 2 in het bestemmingsplan buitengebied en is aanvullend op de regels en (dubbel)bestemmingen in dit bestemmingsplan.
Figuur 2 Kaart A: planologische kaart met begrenzing en karakteristieken
Kaart A geeft planologisch weer:
Deze kaart geeft alle aanduidingen aan die opgenomen zijn in het bestemmingsplan. Ook zijn alle houtsingels die zijn geïnventariseerd vanaf 2000 zijn indicatief aangegeven. Daarmee maakt deze kaart geen deel uit van het bestemmingsplan. Kaart 2 is te gebruiken bij de landschappelijke beoordeling en het toepassen van de spelregels. Hierbij3, dient altijd een check in het veld en bureauonderzoek gedaan te worden.
Figuur 5 kaart B: overzichtskaart
Kaart B geeft een overzicht van:
2.2 Extra beschermde houtsingels en houtsingelreservaten zijn planologisch vastgelegd
In het bestemmingsplan zijn extra beschermde houtsingels en houtsingelreservaten opgenomen, vanwege hun landschappelijke of cultuurhistorische waarde. Ze zijn planologisch beschermd.
Bijzondere singels die behouden moeten blijven zijn planologisch beschermd. (opgenomen als vlak met de functie-aanduiding houtsingel) Dit zijn singels die bepaalde structuren in het landschap ondersteunen, of singels die zo waardevol zijn dat ze op deze locatie niet mogen verdwijnen. De singels die hiervoor zijn aangewezen voldoen aan een of meerdere van de volgende criteria:
Houtsingelreservaten zijn gebieden waar de houtsingelstructuur van grote waarde is, hier vinden weinig tot geen grootschalige agrarische activiteiten meer plaats. De singelstructuur is dicht en goed van kwaliteit. Doordat singels hier vaak al een lange historie hebben, zijn ze van grote ecologische waarde en dienen deze reservaten als genenbank voor singels in het zuidelijk Westerkwartier.
2.3 De verschijningsvorm van de houtsingel is inclusief bodem, (wal)lichaam en watergang
We onderscheiden twee hoofdverschijningsvormen van houtsingels: De droge houtsingels/houtwallen en de elzensingels. Hierbij onderscheiden we niet alleen het sortiment en, maar ook de groeiplaats en begrenzingen. Deze maken deel uit van de volledige verschijningsvorm. Zo kan een elzensingel niet zonder een sloot en een houtwal niet zonder wallichaam.
Verschijningsvorm van droge houtsingels en houtwallen
Op de hogere delen (de gasten) van het Zuidelijk Westerkwartier vinden we met name droge houtsingels. Een droge houtsingel bevat overwegend inheemse en streekeigen boomsoorten als eik, es, berk en zoete kers en een ondergroei van struiken en kruiden. Een droge houtsingel kan uit één rij bestaan, maar ook breder zijn, tot 10 meter breed, gemeten op maaiveldniveau. Soms maakt een greppel of sloot deel uit van de verschijningsvorm. Dit type houtsingel kan ook op een wallichaam groeien (houtwal).
Houtwallen vallen over het algemeen onder te behouden houtsingels.
Droge houtsingels kennen een rijke soortendiversiteit en zijn van grote ecologische waarde. Dikke oude beeldbepalende bomen (soms van afwijkende soorten of vorm) komen hier in voor.
Verschijningsvorm van elzensingels
In de lager gelegen gebieden zien we vooral elzensingels. Een elzensingel bestaat meestal uit één rij beplanting en staat langs sloten of watergangen. De watergang maakt altijd onderdeel uit van een elzensingel. Elzensingels bestaan vooral uit (zwarte) elzen (>50%) afgewisseld met andere inheemse boom- en struikvormers. Een beheervorm die bij elzensingels wordt toegepast is hakhoutbeheer, waarbij de stobben blijven staan zodat ze weer uit kunnen groeien. Het streven is altijd dat beeldbepalende bomen blijven staan. In de overgang naar open gebieden toe ontstaan meer open singelstructuren, waarbij de singels steeds lager blijven en langzaam ‘uitsterven’ richting de openheid.
2.4 Alle verschijningsvormen kennen een structuuropbouw van boom-, struik- en kruidlaag
Een goede structuuropbouw van boom-, struik- en kruidlaag zorgt voor een gezonde en dichte singel met veel biodiversiteit. In de zomer geeft dit een dicht beeld, in de winter kun je door de coulissen heen kijken. Deze structuuropbouw blijft het beste in stand door goed beheer en onderhoud. In sommige houtsingels worden de struik- en kruidlaag regelmatig verwijderd, zodat ‘holle’ singels ontstaan. Ook in houtsingels met alleen maar grote bomen groeit bijna geen struik en kruidlaag. De regels geven instrumenten om bij herstel, compensatie en nieuwe aanplant de structuuropbouw te verbeteren en te borgen.
Figuur 7 verschil in structuuropbouw 'holle' en dichte houtsingel
2.5 100% compensatieplicht voor iedere verdwenen vierkante meter houtsingel
De spelregels geven voorwaarden voor kwaliteit, kwantiteit en duurzame instandhouding. De doelstelling dat de huidige singelkwantiteit minstens op gelijk peil blijft, ten opzichte van de inventarisatie in 2000, betekent dat herplant altijd onderdeel uitmaakt van een ruimtelijk plan waarbij houtsingels verdwijnen. Voor iedere m2 dient een m2 terug te komen. Compensatie geldt ook voor houtsingels die in de afgelopen jaren (vanaf 2000) zijn verslechterd of verdwenen. Ze dienen meegenomen te worden in het plan voor herplant. De gemeente stelt hierbij dat houtsingels binnen een jaar na rooien herplant dienen te worden. Hierbij rekening houdend met het plantseizoen (15 oktober-15 maart).
2.6 Voor een dwarssingel komt altijd een dwarssingel terug
Dwarssingels zijn belangrijk voor de landschappelijke kwaliteit en biodiversiteit. Landschappelijk zorgen dwarssingels voor de kleinschaligheid en beslotenheid van het gebied in opstrekkende richting. Ecologisch zorgen ze voor verbindingsroutes tussen twee percelen. Dwarssingels dienen daarom ook altijd als dwarssingels terug te komen.
2.7 Coupures zijn functioneel, ook hiervoor geldt compensatieplicht.
Een coupure is een doorsnijding van, of doorgang in een houtsingel, vaak in combinatie met een dam. Coupures zijn nodig voor een goede ontsluiting van de percelen.
Als voor coupures bomen gerooid moeten worden is dit vergunningplichtig en geldt een herplantplicht.
Bij het bepalen van de locatie van coupures wordt rekening gehouden bestaande gaten en met beeldbepalende bomen in singels.
2.8 Bij regulier beheer lopen stobben weer uit & blijven beeldbepalende bomen staan.
De spelregels geven een toetsingskader voor rooien; het uitgangspunt over beheer is een uitzondering hierop. Regulier beheer aan de houtsingels omvat periodiek afzetten van hakhout, bijplanten en opsnoeien; waarbij er aandacht is voor bijzondere soorten en beeldbepalende bomen en er sprake is van spreiding in tijd en ligging van het beheer. De spelregels gaan daarmee niet over het beheer zelf, maar geven wel aan dat beeldbepalende bomen niet gekapt mogen worden voor regulier beheer. Op het moment dat er zodanig gekapt wordt dat stobben niet meer uitlopen en verdwijnen, valt dit ook niet onder regulier beheer. Ook dienen beeldbepalende bomen te blijven staan. Om deze reden geldt er een meldplicht voor het volledig afzetten van een houtsingel. Hier wordt steekproefsgewijs op gecontroleerd.
Een beeldbepalende boom is door zijn grootte, vorm, verschijning monumentale en landschappelijke waarde onvervangbaar voor het karakter van de omgeving. Dit betreffen met name eiken, essen, beuken en zoete kersen, maar ook oude elzen en knotwilgen. De diameter is hierbij bepalend. Tabel 1 geeft weer welke bomen als beeldbepalend worden beschouwd.
2.9 Belang en draagvlak moeten aangetoond zijn
Het weghalen van een houtsingel is een ingrijpende wijziging in het landschap. Een omgevingsvergunning voor het rooien en elders herplanten van een houtsingel wordt alleen in behandeling genomen als er een aantoonbaar landbouwkundig- bedrijfseconomisch of maatschappelijk belang is en daarbij voldaan wordt aan alle voorwaarden. Het neemt een behoorlijke tijd in beslag voordat een nieuw aangeplante houtsingel de volwassen singel kan evenaren in waarde voor landschap en biodiversiteit.
Plantlocaties zijn schaars en houtsingels liggen vaak op perceelsgrenzen. De houtsingel van de één kan invloed hebben op het perceel van de ander. De perceelsgrens is niet altijd duidelijk, soms is de singel deels in of over de sloot gegroeid. Voor het uitvoeren van werkzaamheden of het verlenen van vergunningen is het van belang om deze aspecten in beeld te hebben. De aanvrager draagt hier verantwoordelijkheid voor.
2.10 Landschappelijke karakteristieken maken deel uit van de beoordeling.
In hoofdstuk 1.2 zijn de landschapskarakteristieken van de verschillende landschapstypen benoemd. De hoeveelheid houtsingels geven het landschap een open, halfopen of besloten karakter. Dit verschilt met de in de bestemmingsplan aangegeven dubbelbestemming open of besloten. Deze karakteristieken dienen behouden te worden en waar mogelijk versterkt. De karakteristiek van het open gebied is soms zelfs strijdig met de vorm en functie van houtsingels. Dit betekent bijvoorbeeld dat houtsingels uit het besloten gebied niet gecompenseerd kunnen worden in het open gebied.
Kaart A geeft de karakteristieken weer. Tabel 2 geeft het landschappelijk afwegingskader weer.
Tabel 2: Landschappelijk afwegingskader bij beoordeling aanvraag
3.1 Checklist en afwegingskader
Voorafgaand aan het beoordelen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning moet gecheckt worden of de aanvraag compleet is. Aan de hand van een aantal vragen kan een afweging en beoordeling worden gemaakt of medewerking kan worden verleend aan een aanvraag. De antwoorden op de vragen dienen als onderbouwing bij de motivatie van een omgevingsvergunning.
In de aanvraag werken de vergunningverlener, landschapsspecialist en de (gemeentelijk) toezichthouder samen.
De vergunningverlener doet de eerste beoordeling en vraagt inhoudelijk advies aan de landschapsspecialist. (tabel 3)
2.Kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling
De landschapsspecialist maakt een landschappelijke afweging op basis van de uitgangspunten in hoofdstuk 2. Hulpmiddelen bij de afweging zijn de houtsingelkaart, de landschapsanalyse en de omgevingsvisie. Een bezoek ter plaatse (samen met de toezichthouder) maakt hier onderdeel van uit.
3.Inhoudelijk advies wordt opgenomen in vergunning
Als de aanvraag positief beoordeeld en afgestemd is, wordt het advies opgesteld. In het advies wordt de motivatie van de aanvrager en de afweging van de specialist verwoord. Verder worden de regels en termijnen benoemd waar de aanvrager zich aan dient te houden. De vergunningverlener verwerkt dit in de vergunning.
3.2.1 Regels voor kappen en rooien
Onder rooien verstaan we bij deze regels: het zodanig verwijderen van bovengrondse en/of ondergrondse delen van de houtopstand dat deze niet meer uitloopt.
Onder kappen verstaan we bij deze regels: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand. Kappen is toegestaan als beheermaatregel in de vorm van dunnen of afzetten, met als doel dat de houtopstand opnieuw op de stobbe uitloopt.
Figuur 3 kappen in de vorm van afzetten, waarbij de stobbe weer uit kan lopen
Regels voor kappen, dunnen of afzetten (beheermaatregel)
Kappen, dunnen of afzetten van (delen) van een houtsingel als beheermaatregel, dient zodanig te gebeuren dat de stobben weer uitlopen, anders wordt het gezien als rooien4
3.2.2 Algemene regels voor aanplant/herstel/compensatie
De nieuwe singel dient uiterlijk in het plantseizoen volgend binnen één jaar na de ruimtelijke ingreep te worden aangelegd en/of de bestaande singel binnen één jaar wordt opgevuld5.
Aanvullende regels voor droge houtsingels/houtwallen
Aanvullende regels voor elzensingels
Figuur 4 aanplant van elzensingel, 1 rij, op 1 meter van elkaar, met afrastering
Bijlage 1: Begrippen en definities
In de visie en spelregels komen diverse definities voor die wellicht niet altijd voor eenieder duidelijk zijn, of dit op meerder wijze uit te leggen zijn. Om verwarring te voorkomen en een eenduidig kader neer te zetten, zijn in deze paragraaf de belangrijkste definities uitgeschreven. Waar van toepassing zijn de definities gelijk aan de definities in de APV, het omgevingsplan en de Wet natuurbescherming.
Het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand met als doel dat de houtopstand opnieuw op de stronk/stobbe uitloopt. Dit t.b.v. hakhoutbeheer. | |
De Algemeen Plaatselijke Verordening van de gemeente Westerkwartier. | |
In een omgevingsplan wordt voor de toepassing van artikel 11.111, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving een bebouwingscontour houtkap aangewezen aansluitend aan stedelijk gebied. Niet altijd gelijk aan bebouwde kom Wegen- en Verkeerswet. | |
Een boom die door zijn grootte, vorm, verschijning monumentale en landschappelijke waarde onvervangbaar is voor het karakter van de omgeving. Dit betreffen met name eiken, essen, beuken en zoete kersen met (op 1.30 meter boven maaiveld gemeten) een diameter groter dan respectievelijk 40, 40, 40 en 30 centimeter. Maar ook oude elzen en knotwilgen met een diameter groter dan respectievelijk 55 en 40 centimeter. (zie tabel 1) | |
Singel met functie-aanduiding in het bestemmingsplan als niet te verwijderen. | |
Een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. | |
Doorsnijding van, of doorgang in een houtsingel van maximaal 15 meter. Vaak in combinatie met een dam. | |
Een vrijliggende lijnvormige en aaneengesloten houtopstand, al dan niet groeiend op een aarden wal, met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en/of struiken. Soms grenzend aan een greppel of een sloot. De houtwal of houtsingel is minimaal 20 meter lang en 2 tot 10 meter breed. In het Zuidelijk Westerkwartier bevat een houtwal overwegend (>60%) inheemse en streekeigen boomsoorten als eik, es en zoete kers en 30% en een ondergroei van struik- en kruidlaag. | |
Afzetten als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand. Dunnen in een houtsingel moet altijd als doel hebben dat de houtopstand weer uitgroeit. | |
Een vrijliggende, meestal enkelrijïge lijnvormige en aaneengesloten houtopstand met of zonder onderbegroeiing van struiksoorten. Een elzensingel is minimaal 20 meter lang. In het Zuidelijk Westerkwartier bevat een elzensingel overwegend één rij beplanting met overwegend (>50%) els, gecombineerd met ondergroei van struik- en kruidlaag. Een elzensingel grenst altijd aan een sloot. | |
Beheervorm vallend onder regulier beheer dat met een interval van enige jaren wordt uitgevoerd in elementen. Bij hakhoutbeheer worden de bomen en struiken in de winterperiode (november tot maart) boven de grond afgezaagd of ‘teruggezet’. De vuistregel is dit te doen op een hoogte gelijk aan de diameter. De boom/struik sterft niet af, maar zal juist nieuwe scheuten vormen op de stobbe en zichzelf verjongen. Hakhoutbeheer is onlosmakelijk verbonden met afzetten en dunnen. | |
De boomsoort die binnen de singel het grootste aandeel in de kroonbedekking heeft. | |
Zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die:
| |
Landschappelijke hoofdstructuur bestaande uit een samenhangend netwerk van droge houtsingels, houtwallen en elzensingels met een karakteristiek patroon van lengtesingels en dwarssingels langs kavels en sloten. De begrenzing van de Houtsingelhoofdstructuur is gelijk aan de begrenzing van het Zuidelijk Westerkwartier. Houtsingels liggen overwegend in het buitengebied, maar ze kunnen ook in de bebouwde kom liggen. Op alle houtsingels in het Zuidelijk Westerkwartier zijn de spelregels van toepassing. Wel tot de houtsingelhoofdstructuur behoren:
Niet tot de houtsingelhoofdstructuur behoren6: | |
Gebieden, zoals aangewezen in gemeentelijk bestemmingsplan buitengebied waar de houtsingelstructuur van grote waarde is, hier vinden feitelijk weinig tot geen grootschalige agrarische activiteiten meer plaats. De singelstructuur is dicht en goed van kwaliteit. | |
Overgangspunt van vlak maaiveld naar de sloot/watergang waarop beplanting van elzensingels groeit. | |
Cyclus van hakhoutbeheer met een maximale interval van 30 jaar (droge elementen) en 25 jaar (elzensingels) waarbinnen afgezet wordt. Volgens de spelregels is voor het kappen van beeldbepalende bomen in deze cyclus een vergunning nodig. | |
Het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand. | |
Percentage van de totale lengte van het element die bedekt is (horizontaal gezien) met bomen. | |
Langgerekte singels, haaks op de zandrug, die de verschillende percelen van elkaar scheiden en daarmee de structuur van het landschap bepalen (opstrekkende verkaveling). | |
Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een instandhouding van de houtsingels. Ook wel regulier beheer Hieronder vallen:
| |
De struiken, ruigte zoals braam en kruiden die zich in de singel bevinden, onder de boomlaag en die ervoor zorgen dat de singel een dicht aaneengesloten geheel vormt. | |
Deugdelijk, op het soort vee afgesteld raster dat ten alle tijde voorkomt dat vee:
| |
Het verwijderen, kappen of aantasten van de beplanting inclusief stobbe en wortelgestel van de singel, met de bedoeling of het effect dat de beplanting niet meer terugkomt. Zeer zware snoei met het doel of effect dat de beplanting afsterft is hieraan gelijk gesteld. | |
Al dan niet door het waterschap aangewezen watergang/watervoerend lichaam (al dan niet droogvallend). Greppels t.b.v. kopakkers vallen hier niet onder. | |
Het beperken van de breedte van het element door het zagen van takken en over/door het raster heen groeiende takken/staken. Meestal tot een hoogte voor landbouwkundig gebruik ca 4m. | |
Het bovengrondse, onderste deel van een boom, samen met de wortels, dat overblijft na dunnen, kappen of afzetten. Ook wel stronk genoemd. | |
Struikvormers hebben meerdere stammen vanaf de grond en kunnen tot wel 5 meter hoogt worden. Soorten zijn o.a.: Hazelaar, Krent, Kardinaalsmuts, Vlier, Vogelkers, Kornoelje, liguster, meidoorn, sleedoorn, sporkehout. |
Bijlage 2: Beleid, wet- en regelgeving
Omgevingsvisie gemeente Westerkwartier, gebiedskompas
In het gebiedskompas van de omgevingsvisie worden de landschappen van het Westerkwartier nader omschreven. Het Zuidelijk Westerkwartier bestaat uit het wegdorpenlandschap met de gasten(zandruggen), de flanken en de open laagtes en het heide- en veenontginningslandschap. De visie en spelregels Houtsingelhoofdstructuur is een uitwerking van de omgevingsvisie en is daar onlosmakelijk mee verbonden. Om geen verschillende omschrijvingen te laten ontstaan binnen de wet- en regelgeving hebben we ervoor gekozen in dit document geen extra omschrijvingen van het landschap op te nemen, maar te verwijzen naar de omgevingsvisie: Gebiedskompas - Omgevingsvisie Westerkwartier.
Bebouwingscontour houtkap en APV
Binnen de Bebouwingscontour houtkap gelden uitsluitend de gemeentelijke kapregels die zijn opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening. Buitend de bebouwingscontour houtkap gelden naast de regels uit de APV ook de regels uit de Wet natuurbescherming. De APV verwijst naar de voorliggende spelregels (specifiek landschappelijk beleid) als het gaat om werkzaamheden in en aan houtsingels. Onder de Omgevingswet verhuizen de regels voor kappen, zoals nu nog opgenomen in de APV, naar het Omgevingsplan.
Omgevingsverordening provincie Groningen
Provincie Groningen heeft in haar omgevingsverordening een instructieregel opgenomen die gemeenten verplicht in het houtsingelgebied regels te stellen aan de mogelijkheden voor kap van houtsingels. Artikel 2.55.1 van de omgevingsverordening (Geconsolideerde Omgevingsverordening november 2022) luidt: “Houtsingelgebied Zuidelijk Westerkwartier. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op de op kaart 7 aangegeven houtsingelgebied Zuidelijk Westerkwartier bevat regels gericht op bescherming van de herkenbare verkaveling en de houtsingels. Ook bevat het in elk geval een verbod op het kappen of rooien van houtsingels, als dat niet gebeurt voor normaal onderhoud.”
De Wet natuurbescherming (Wnb) is de Nederlandse wet die de bescherming van natuur regelt. De wet is sinds 1 januari 2017 van kracht.
Redactionele opmerking (maart 2024): Na 1 januari 2024 is de Wnb opgegaan in de Omgevingswet. Waar in dit document verwezen wordt naar de Wnb, moet Omgevingswet gelezen worden. |
De wet is gericht op behoud van het huidige areaal aan houtopstanden. Op de meeste houtsingels in het buitengebied is de Wet natuurbescherming van toepassing7. Het gaat dan om:
Voor het kappen van deze houtopstanden geldt een meldplicht bij de provincie via het Omgevingsloket. Uitzondering op de meldplicht van het kappen van bomen geldt voor het periodiek vellen van griend- of hakhout. De provincie ziet toe op herplant binnen 3 jaar, maar kan vanuit de Wnb slechts beperkt kwalitatieve eisen opleggen. De herplant kan onder voorwaarden ook plaatsvinden door de herplant op een andere locatie te compenseren. Dit moet bij de provincie worden aangevraagd, hierbij geldt onder meer als voorwaarde dat de herplant aaneengesloten, van dezelfde kwaliteit en omvang moet zijn als de oorspronkelijke houtopstand en gelegen moet zijn in het landelijk gebied.
De provincie ziet ook toe op de bescherming van soorten die in en om een houtsingel leven. Voor het kappen van houtsingels dient altijd gecheckt te worden door de aanvrager of er soorten gedood of beschadigd kunnen worden. Hiervoor kan het nodig zijn om voorafgaand aan kap een ecologische toets of quickscan te laten uitvoeren.
Uitvoeringsprogramma Bos en Hout
In het Uitvoeringsprogramma Bos en Hout van de provincie Groningen 2021 -2030 staat dat de provincie onder meer de aanplant van bos en nieuwe houtsingels wil stimuleren. Houtsingels vallen in dit Uitvoeringsprogramma onder de programmalijn 'Lijnen in het landschap'. De ambitie is om in 2030 circa 100 hectare nieuwe houtsingels en -wallen te planten, verspreid over het Westerkwartier, Westerwolde en Gorecht. Voor Westerkwartier is de ambitie om in 2030 10% nieuwe houtsingels te realiseren. De voorliggende spelregels zien niet toe op de uitbreiding van 10% houtsingels. Hiervoor is specifiek beleid nodig.
Het waterschap heeft in haar Keur en Legger regels benoemd ten aanzien van het watersysteem. In deze regels zijn onder andere voorschriften opgenomen ten aanzien van beplanting langs watergangen. Bij vergunningverlening voor nieuwe aanplant/herplant van een houtsingel op een locatie langs een watergang, is de toetsing aan de Keur en Legger ook van belang.
Het niet meer uitlopen van de stobben kan soms pas achteraf worden geconstateerd. Indien dit niet hersteld wordt zal een handhavingstraject worden gestart. In de regel moet op oude locatie worden hersteld. Soms is met terugwerkende kracht omgevingsvergunning mogelijk, waarbij compensatie geregeld wordt.