Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het verlenen van bevoegdheden aan de Omgevingsdienst Achterhoek (Bevoegdhedenbesluit Omgevingsdienst Achterhoek gemeente Zutphen 2024) |
Citeertitel | Bevoegdhedenbesluit Omgevingsdienst Achterhoek gemeente Zutphen 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-06-2024 | Nieuw besluit | 30-01-2024 | 634811 |
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Zutphen, ieder voor zover het hem toekomende bevoegdheden betreft;
gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het verlenen van bevoegdheden aan de Omgevingsdienst Achterhoek (Bevoegdhedenbesluit Omgevingsdienst Achterhoek gemeente Zutphen 2024)
Artikel 4 Ondermandaat en vervanging
De directeur kan ter uitoefening van een aan hem gemandateerde bevoegdheid ondermandaat verlenen aan degenen die werkzaam zijn onder zijn verantwoordelijkheid of, als dit door het bestuursorgaan is toegestaan, aan derden. In dat laatste geval moet degene aan wie ondermandaat is verleend, alsmede degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is, schriftelijk met de verlening van het ondermandaat instemmen.
Artikel 5 Voorschriften, instructies en begrenzing
Het bestuursorgaan kan de directeur algemene instructies en instructies per geval geven voor de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Als sprake is van ondermandaat, is de directeur gehouden deze instructies direct aan de betreffende ondergemandateerden door te geven, onverminderd de bevoegdheid van het bestuursorgaan dit zelf te doen.
Artikel 6 Informatieverstrekking
Bij uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de ondergemandateerde in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de directeur worden geplaatst.
Artikel 8 Intrekking oude regeling
Alle eerder genomen besluiten waarin algemeen mandaat is verleend aan de directeur worden ingetrokken, met dien verstande dat de eerder genomen besluiten waarin algemeen mandaat is verleend van toepassing blijven op gevallen die tot de datum van inwerkingtreding als bedoeld in artikel 9 aanhangig zijn, alsmede op gevallen die ressorteren onder het overgangsrecht bij of krachtens de Omgevingswet.
Aldus besloten op 30 januari 2024.
Het college van burgemeester en wethouders,
de burgemeester, de secretaris,
de burgemeester,
Ingestemd met gemandateerde bevoegdheden
directeur Omgevingsdienst Achterhoek,
Bijlage 1: Lijst van bevoegdheden – Algemene wet bestuursrecht, Omgevingswet en overige bijzondere wetten
In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘Mandaat’ aangegeven welke bevoegdheden het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen heeft gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst Achterhoek, waarbij een X in de kolom Mandaat betekent dat de betreffende bevoegdheid is gemandateerd. De begrenzing voor de bevoegdheid onder nummer 5 betreft dat het instellen van incidenteel hoger beroep pas kan na afstemming met de daarvoor verantwoordelijke binnen de gemeente.
De Omgevingswet per 1 januari 2024 in werking getreden. Om deze reden moet het mandaatbesluit 2013 herijkt worden. Vanaf 1 januari 2024 gelden nieuwe rijks- en decentrale regels over de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet bundelt niet alleen regels uit verschillende wetten, maar brengt ook inhoudelijke en procedurele wijzigingen aan. Bovendien vindt een decentralisatieslag plaats. In plaats van het rijk wordt de gemeenteraad onder de Omgevingswet regelgever over bepaalde onderwerpen die nu nog in rijksregels zijn vastgelegd.
Het mandaatbesluit 2013 met de lijst van bevoegdheden was gedetailleerd opgesteld. Dit hield in dat de Omgevingsdienst alleen mandaat heeft voor de bevoegdheden die expliciet in het register aangekruist zijn.
Dit bevoegdhedenbesluit met bijbehorend register is minder gedetailleerd opgesteld. Dit houdt in dat in de kruisjeslijst volledige wet- en regelgeving wordt gemandateerd en uitsluitend expliciet wordt genoemd waar geen mandaat wordt verleend.
Dit heeft als voordeel dat bij een wijziging van het takenpakket uitsluitend een wijziging in het werkprogramma nodig is. Daarbij worden de termijnen onder de Omgevingswet veelal korter. Een flexibeler bevoegdhedenbesluit voorkomt mogelijke overschrijding van deze termijnen, omdat er bij onduidelijkheid waar een taak belegd is, er geen extra (bevoegdheden)besluit door het college hoeft te worden genomen. Tevens beschikt iedere gemeente bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet van rechtswege over een set bruidsschatregels als onderdeel van het omgevingsplan. Bij de overgang van de bruidsschatregels naar eigen Omgevingsplanregels, moet steeds het bevoegdhedenbesluit door de colleges worden geactualiseerd. Een breed mandaat scheelt veel besluitvorming door de colleges, omdat niet naar specifieke regelgeving wordt verwezen.
Hierbij moet wel het volgende worden opgemerkt. Het werkprogramma blijft altijd leidend, wat betreft de omvang van het takenpakket van de Omgevingsdienst. Louter de grondslag voor het doen uitvoeren van de taken is gelegen in het mandaat. Een breder mandaat heeft nimmer een wijziging in het takenpakket van de Omgevingsdienst als effect. Daarbij is het uitgangspunt dat de kruisjeslijst beleidsneutraal ten opzichte van het voorgaande mandaat is overgezet.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel bevat een omschrijving van de belangrijkste begrippen die in het Bevoegdhedenbesluit worden gebruikt.
Begrippen bestuursorgaan en directeur
Niet de rechtspersoon zelf (bijvoorbeeld de gemeente) maar de afzonderlijke bestuursorganen (bijvoorbeeld de raad, het college of de burgemeester) zijn bevoegd tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling. Bestuursorganen kunnen alleen een gemeenschappelijke regeling treffen voor de overdracht of mandatering van hun eigen taken. Zie artikel 51 Wet gemeenschappelijke regelingen.
De Omgevingsdiensten in het Gelders stelsel zijn zogeheten ‘collegeregelingen’. De gemeenschappelijke regeling van elke Omgevingsdienst is getroffen door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland. In het kader hiervan hebben deze deelnemers een aantal van hun bevoegdheden verleend aan de directeur van de omgevingsdienst. Omdat tot nu toe alleen de mandaten van alle Gelderse gemeentelijke deelnemers zijn geïnventariseerd, wordt met ‘bestuursorgaan’ het college van burgemeester en wethouders en/ of de burgemeester van de betrokken deelnemende gemeente aangeduid als mandaatgevend orgaan.
In artikel 10:1 Awb wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook nog altijd doen (art. 10:7 Awb). Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf.
In dit Bevoegdhedenbesluit wordt onder mandaat tevens de bevoegdheid begrepen tot het verrichten van de noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een in mandaat genomen of te nemen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb.
Volmacht is geregeld in artikel 3:60 e.v. Burgerlijk Wetboek. De schakelbepaling van artikel 10:12 Awb zorgt ervoor dat de publiekrechtelijke vereisten die gelden voor mandaatverlening overeenkomstig gelden voor het verlenen van volmachten. Volmacht speelt een rol bij het optreden van een deelnemer als rechtspersoon naar burgerlijk recht. Volmacht betreft de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van een deelnemer bij privaatrechtelijke rechtshandelingen.
In dit Bevoegdhedenbesluit wordt onder volmacht tevens de bevoegdheid begrepen tot het verrichten van de noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de voorbereiding en uitvoering van een in volmacht verrichte privaatrechtelijke rechtshandeling.
In het vervolg van deze toelichting wordt verder uitsluitend over mandaat gesproken, tenzij er specifiek aanleiding is om over volmacht te spreken.
In dit Bevoegdhedenbesluit wordt onder machtiging begrepen de bevoegdheid tot het verrichten van de feitelijke handelingen die niet onder de definitie van mandaat of volmacht vallen. Te denken valt aan het feitelijk handelen van de overheid bij de uitvoering van haar publiekrechtelijke taken zoals wegonderhoud, of een informatieve brief die niet nodig is in het kader van een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling. Hiermee worden er geen beoogde rechtsgevolgen in het leven geroepen.
Een zodanige machtiging is volgens het Bevoegdhedenbesluit alleen mogelijk bij afzonderlijk besluit door het bevoegde bestuursorgaan bijvoorbeeld in het kader van een project (zie de schakelbepaling van artikel 2 Bevoegdhedenbesluit). De schakelbepaling van artikel 10:12 Awb zorgt ervoor dat de publiekrechtelijke vereisten die gelden voor mandaatverlening overeenkomstig gelden voor het verlenen van machtigingen.
In het vervolg van deze toelichting wordt verder uitsluitend over mandaat gesproken, tenzij er specifiek aanleiding is om over machtiging te spreken.
Het eerste lid van dit artikel vormt een weerslag van artikel 10:12 Awb voor wat betreft volmacht. Door dit lid wordt duidelijk dat het Bevoegdhedenbesluit niet slechts betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van de deelnemers, maar van overeenkomstige toepassing is op het privaatrechtelijk handelen. Volmacht is de privaatrechtelijke evenknie van mandaat.
Het tweede lid van dit artikel maakt duidelijk dat het bevoegde bestuursorgaan bij afzonderlijk besluit een mandaat, volmacht of machtiging kan verlenen aan de Omgevingsdienst. Alsdan is dit Bevoegdhedenbesluit van overeenkomstige toepassing. Deze verlening van mandaat, volmacht of machtiging voor een bepaald geval moet schriftelijk gebeuren, nu de directeur van de Omgevingsdienst niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 10:5, tweede lid Awb).
Artikel 3 Gemandateerde bevoegdheden
In dit artikel wordt het verband gelegd tussen de spelregels van het Bevoegdhedenbesluit en het bijbehorende bevoegdhedenregister. Het bevoegdhedenregister is het gedeelte dat in de praktijk wordt gebruikt om te checken of de bevoegdheid aanwezig is en zo ja, of het daarmee samenhangende gebruik begrensd is (zie de laatste kolom ‘begrenzing’ van het bevoegdhedenregister). Ook naar buiten toe dient het bevoegdhedenregister als legitimatie.
In casu gaat het om mandaatverlening aan een niet-ondergeschikte. Met een dergelijke mandaatverlening komt de gemandateerde, de directeur van de Omgevingsdienst, eigenlijk in een gezagsverhouding met de mandaatverlener terecht. Om die reden verbindt de wet hieraan de voorwaarde dat instemming vereist is van de mandaatontvanger en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt (artikel 10:4 Awb). Deze instemming kan ook blijken uit de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.
Artikel 4 Ondermandaat en vervanging
Een mandaatverlener kan vooraf toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Hierop zijn dezelfde regels van toepassing als op een ‘primair’ mandaat (artikel 10:9 Awb).
Een besluit tot verlening van ondermandaat wordt bekend gemaakt in het publicatieblad van de Omgevingsdienst en treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Het is niet nodig om (onder)mandatering aan een plaatsvervanger apart te regelen. De plaatsvervanger valt immers vanzelf binnen de reikwijdte van het Bevoegdhedenbesluit, mits deze plaatsvervanger formeel schriftelijk als zodanig is aangewezen.
Artikel 5 Voorschriften, instructies en begrenzing
Het eerste en tweede lid geven de grenzen aan voor het uitoefenen van een bevoegdheid, naast de wettelijke beperkingen krachtens artikel 10:3 Awb. Een correcte naleving hiervan voorkomt dat besluiten onbevoegd worden genomen. Wordt een besluit genomen over een onderwerp dat buiten de bevoegdheid ligt of worden de grenzen van het mandaat overschreden, dan is sprake van een onbevoegd genomen besluit. Het gevolg van een onbevoegd genomen besluit kan zijn dat dit in rechte wordt vernietigd. De bestuursrechter mag een dergelijk bevoegdheidsgebrek ambtshalve constateren. Als het besluit evenwel wordt bekrachtigd door het bevoegde bestuursorgaan is dit gebrek evenwel geheeld. Uit artikel 10:3 Awb volgt dat mandaatverlening niet toegestaan is, als dit bij wettelijk voorschrift is bepaald of de aard van de bevoegdheid in verband met de zwaarte van de bevoegdheid en/ of de positie van de gemandateerde zich tegen mandaatverlening verzet.
Het tweede lid geeft aan dat aan de directeur algemene instructies en instructies per geval kunnen worden meegegeven. Aan de verlening van mandaat is inherent dat de mandaatgever bevoegd is aan de gemandateerde per individueel geval of in het algemeen instructies te geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (artikel 10:6 Awb).
De volgende algemene instructies zijn aan het mandaat aan de directeur meegegeven:
Het is in beginsel mogelijk om mandaat te verlenen voor het nemen van een beslissing op bezwaar. In artikel 10:3, derde lid, Awb is bepaald dat géén mandaat kan worden verleend aan de persoon/ functie die het primaire besluit in mandaat heeft genomen. Er moet dus worden geregeld dat er een functiescheiding is tussen de gemandateerde die het primaire besluit neemt en de gemandateerde die het besluit op bezwaar neemt. Hierbij wordt het besluit op bezwaar door een functie genomen die hiërarchisch hoger is, ten opzichte van de functie die het primaire besluit heeft genomen.
Artikel 6 Informatieverstrekking
Deze algemene instructie volgens artikel 10:6 Awb is gericht tot de gemandateerde. Het artikel beperkt niet de omvang van de gemandateerde bevoegdheden en kan in die zin niet aan derden worden tegengeworpen, maar geeft wel aan in welke gevallen een gemandateerde in ieder geval vooraf gevraagd en ongevraagd informatie moet verstrekken aan het bestuursorgaan.
In dit artikel is aangegeven hoe de ondertekening luidt bij (onder)mandaat. Dit artikel is opgenomen gelet op artikel 10:10 Awb. Hierin is bepaald dat het mandaatbesluit moet vermelden namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.
Artikel 8 Intrekking oude regeling
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In dit artikel is aangegeven dat het Bevoegdhedenbesluit in werking treedt op de dag na de datum van bekendmaking. Tevens wordt aangegeven dat de eerdere algemene mandaten en de daaropvolgende wijzigingsbesluiten komen te vervallen.
In de wetstoelichting bij de Awb staat dat een schriftelijk verleend algemeen mandaat een besluit van algemene strekking is dat overeenkomstig artikel 3:42 Awb bekend moet worden gemaakt. In dit geval gaat het inderdaad om een mandaat dat is gericht op een niet nader gedefinieerde doelgroep. Dit betekent dat het bestuursorgaan moet zorgdragen voor bekendmaking in het Gemeenteblad.