Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dijk en Waard

Subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2025

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDijk en Waard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2025
CiteertitelSubsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2025
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling Kunst en cultuur 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Dijk en Waard 2022

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-06-2024nieuwe regeling

21-05-2024

gmb-2024-238549

0000795995

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2025

Het college besluit:

  • 1.

    de subsidieregeling Buurthuizen 2024 in te trekken, met ingang van de eerste dag na bekendmaking, met dien verstande dat voor aanvragen en vaststellingen voor het jaar 2024 de bepalingen uit deze regeling van toepassing zijn.

  • 2.

    de subsidieregeling Kunst en cultuur 2024 in te trekken, met ingang van de eerste dag na bekendmaking, met dien verstande dat voor aanvragen en vaststellingen voor het jaar 2024 de bepalingen uit deze regeling van toepassing zijn.

  • 3.

    de subsidieregeling Welzijn, participatie en jeugd 2024 in te trekken, met ingang van de eerste dag na bekendmaking, met dien verstande dat voor aanvragen en vaststellingen voor het jaar 2024 de bepalingen uit deze regeling van toepassing zijn.

  • 4.

    de subsidieregeling Buurthuizen 2025 vast te stellen

  • 5.

    de subsidieregeling Kunst en cultuur 2025 vast te stellen

  • 6.

    de subsidieregeling Welzijn, participatie, jeugd 2025 vast te stellen.

  • 7.

    De gemeenteraad te informeren via het bijgevoegd collegebericht.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard;

 

Overwegende,

 

de visie sociaal domein 2021, het integraal beleidskader 2023 en het subsidiebeleid Dijk en Waard 2023,

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Dijk en Waard 2022,

 

b e s l u i t:

 

de subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2025 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    amateurkunst: kunstactiviteiten die niet beroepsmatig worden uitgeoefend;

  • b.

    amateurkunstvereniging: een vereniging gevestigd in Dijk en Waard, waarvan de leden samen, niet beroepshalve, een kunstdiscipline beoefenen;

  • c.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Dijk en Waard 2022;

  • d.

    kunst- en cultuureducatie: de kunstzinnige oriëntatie en scholing in alle kunstdisciplines (bijvoorbeeld audiovisuele vorming, beeldende vorming, dans, drama, film, letteren, media, muziek, theater en combinaties van disciplines (cross-overs));

  • e.

    kwetsbare inwoners: inwoners die niet in staat zijn op eigen kracht volledig deel te nemen aan de samenleving. Inwoners die vaak als kwetsbaar worden beschouwd, zijn mensen:

    • met een lichamelijke beperking,

    • met chronische ziekten of aandoeningen

    • met een verstandelijke beperking,

    • met psychische of psychosociale (inclusief financiële en materiële) problemen,

    • met lichte opvoed- en opgroeiproblemen,

    • die betrokken zijn bij huiselijk geweld,

    • die uitgesloten (dreigen te) worden wegens hun seksuele oriëntatie, identiteit of gender,

    • met meervoudige problematiek (waaronder verslaafden);

  • f.

    professionele kunst: kunstactiviteiten die beroepsmatig worden uitgevoerd.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      Het organiseren van (klassieke) concerten en/of uitvoeringen;

    • b.

      Het geven van uitvoeringen door een amateurkunstvereniging of -stichting.

    • c.

      Het aanbieden van kunst-, cultuur- en/of (cultuur)historische educatie, mede gericht op de jeugd;

    • d.

      het organiseren van een één of tweejaarlijkse kunst-, muziek- of atelierroute, kunst- of muziekmarkt, en/of kunst-, cultuur- of muziekprijs;

    • e.

      Het organiseren van exposities van amateurkunstenaars en/of professionele kunstenaars.

    • f.

      Het organiseren van activiteiten gericht op het historisch / cultureel verleden van de gemeente Dijk en Waard.

  • 2.

    Aanvullend op de subsidie op grond van lid 1a tot en met e kan men een extra subsidie krijgen wanneer de aanvrager zorgt voor een toegevoegde waarde van de activiteiten door extra aandacht te hebben voor:

    • a.

      Talentontwikkeling;

    • b.

      De sociaal emotionele ontwikkeling kinderen en jongeren (tot 23 jaar);

    • c.

      Identiteit (behoud van cultuur in de wijken en (dorps)kernen);

    • d.

      Aandacht voor kwetsbare groepen.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:

  • 1.

    niet aannemelijk is gemaakt dat er behoefte is aan de geplande activiteit;

  • 2.

    de activiteit geen meerwaarde oplevert bovenop het reeds bestaande aanbod in Dijk en Waard;

  • 3.

    de activiteit is gericht op het promoten van een religieuze, levensbeschouwelijk of politieke overtuiging, hetgeen onder andere kan blijken uit de doelstelling, inhoud, doelgroep of toegankelijkheid;

  • 4.

    de activiteit in strijd is met gemeentelijk beleid;

  • 5.

    als de activiteit via een andere subsidieregeling van de gemeente Dijk en Waard moet worden aangevraagd of als via een andere voorliggende voorziening in de activiteit of haar doel wordt voorzien.

Artikel 4 Doelgroepen

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan verenigingen die zijn opgericht bij notariële akte en aan stichtingen.

Artikel 5 Procedurebepalingen

  • 1.

    Op grond van artikel 7 lid 4 van de Algemene subsidieverordening dient een aanvraag voor subsidie bij voorkeur van 1 juni tot 1 augustus van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de activiteiten gaan plaats vinden, te worden ingediend.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend vóór de indieningstermijn worden gedateerd op 1 juni.

  • 3.

    Wanneer de aanvrager krachtens art 4:5 van de Algemene Wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de onvolledige aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvulling is ontvangen.

  • 4.
    • a.

      Organisaties die voor het derde jaar op rij minder dan € 50.000 per jaar subsidie aanvragen, kunnen voor meerdere jaren subsidie aanvragen met een maximum van vier jaar. Bij het verlenen van subsidie voor meerdere jaren, blijven alle bepalingen in deze subsidieregeling van kracht. Wanneer het totale subsidiebedrag over de aangevraagde periode hoger wordt dan €5.0000 of €50.000, heeft dat invloed op de verantwoordingseisen genoemd in artikel 11.

    • b.

      Alle andere aanvragen kunnen jaarlijks voor maximaal 1 kalenderjaar worden ingediend

  • 5.

    In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening beslist het college binnen 13 weken op volledige aanvragen die na 1 oktober zijn ingediend.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Op grond van artikel 6 lid 4 van de Algemene subsidieverordening en als aanvulling op de vereisten van artikel 6 van de Algemene subsidieverordening gaat de subsidieaanvraag vergezeld van:

    • a.

      Een omschrijving van de doelgroep van de activiteit en de omvang hiervan, het tijdpad en de locatie

    • b.

      Een omschrijving van uw vrijwilligersbeleid, indien van toepassing

    • c.

      De afspraken met samenwerkingspartner(s), indien van toepassing

    • d.

      De balans met de stand van de reserves

  • 2.

    Voor aanvragers die voor het eerst subsidie aanvragen, gaat de aanvraag ook vergezeld van

    • e.

      Een jaarverslag en de jaarrekening van het voorgaande jaar.

    • f.

      De oprichtingsakte of de statuten.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de begroting van de subsidiabele activiteit en bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten

  • 2.

    Subsidie kan enkel worden verstrekt voor door het college noodzakelijk te achten kosten, onder aftrek van redelijkerwijs te verwachten bijdragen van derden zoals inkomsten uit verhuur, horeca en eigen bijdragen.

  • 3.

    Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt onderscheid gemaakt tussen een subsidie en een aanvullende subsidie voor een specifieke toegevoegde waarde.

    • 1.

      Voor activiteiten, genoemd onder a t/m c, kan men een subsidiebedrag per activiteit krijgen, onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 40% moeten bedragen van de uitvoeringskosten. Voor activiteiten genoemd onder c t/m f gelden andere percentages. Bij meerdere concerten en/of uitvoeringen geldt het gemiddelde percentage op de totaalbegroting.

      • a.

        Het organiseren van (klassieke) concerten en/of uitvoeringen (inclusief festivals):

        • maximaal € 1.250 per concert of uitvoering en maximaal 7 concerten en/of uitvoeringen per jaar;

      • b.

        Uitvoeringen door een amateurkunstvereniging of -stichting:

        • voor koren maximaal € 2.000 per jaar,

        • voor muziekverenigingen of -stichtingen maximaal € 6.000 per jaar,

        • voor theater / musical maximaal € 2.000 per jaar,

        • voor letteren / audiovisueel / dans maximaal € 750 per jaar,

      • c.

        Het aanbieden van kunst- en/of cultuureducatie, specifiek voor de jeugd:

        • maximaal € 6.000 per jaar;

      • d.

        Het organiseren van een één of tweejaarlijkse kunst-, muziek- of atelierroute, kunst- of muziekmarkt, en/of kunst-, cultuur- of muziekprijs

        • Maximaal € 4.000 per jaar – waarbij de eigen inkomsten tenminste 10% van de totale kosten van de activiteit bedragen;

      • e.

        Het organiseren van exposities van amateurkunstenaars en professionele kunstenaars:

        • Maximaal € 750 per expositie en maximaal 2 exposities per jaar – waarbij de eigen inkomsten tenminste 20% van de totale kosten van de activiteit bedragen.

      • f.

        Het organiseren van activiteiten gericht op het historisch / cultureel verleden van de gemeente Dijk en Waard: maximaal € 7.000 per jaar, waarbij de eigen inkomsten tenminste 5% van de totale kosten bedragen.

    • 2.

      Voor invulling van activiteiten met een toegevoegde waarde (artikel 2 lid 2) geldt de volgende extra subsidie (bovenop de subsidie uit lid 1):

      • a.

        Maximaal € 750 per jaar voor activiteiten met een toegevoegde waarde gericht op talentontwikkeling;

      • b.

        Maximaal € 500 per jaar voor activiteiten met een toegevoegde waarde gericht op de sociaal emotionele ontwikkeling kinderen en jongeren (tot 23 jaar);

      • c.

        Maximaal € 500 per jaar voor activiteiten met een toegevoegde waarde door een extra focus op kwetsbaren;

      • d.

        Maximaal € 500 per jaar voor activiteiten met een toegevoegde waarde gericht op identiteit wijken en (dorps)kernen.

Artikel 8 Reserveringen en voorzieningen

  • 1.

    Bestemmingsreserveringen en voorzieningen zijn alleen toegestaan indien zij onderdeel uitmaken van de subsidieaanvraag en in de beschikking tot toekenning zijn vermeld.

  • 2.

    De volgende reserves en voorzieningen worden onderscheiden:

    • Egalisatiereserve: voor het opvangen van schommelingen in de exploitatie

    • Bestemmingsreserve: zijn specifieke reserves, waar aan vooraf een bestemming is gegeven. Voorbeelden van bestemmingsreserves zijn:

      • -

        Reserve ten behoeve van kleine inventaris of muziekinstrumenten (vervanging);

      • -

        Reserve ten behoeve van bepaalde omschreven, niet reguliere, activiteiten en/of ten behoeve van een specifiek doel (bijvoorbeeld jubilea)

    • Voorzieningen: Voorzieningen om redelijkerwijs te verwachten toekomstige risico’s op te vangen, zoals:

      • -

        Niet reguliere personele verplichtingen die sterk fluctueren (ziektevervanging, wachtgeldverplichting, reorganisatiekosten e.d.);

      • -

        Groot onderhoud en renovaties op basis van een meerjarenplan.

  • 3.

    De hoogte van de toegestane reserves en voorzieningen is afhankelijk van de aard van de organisatie en haar activiteiten. Het college van burgemeester en wethouders kunnen hiervoor normen vaststellen.

  • 4.

    Het is instellingen toegestaan het positieve verschil tussen het bedrag van de subsidieverlening en de (lagere) subsidievaststelling toe te voegen aan de egalisatiereserve.

  • 5.

    De egalisatiereserve mag maximaal 10% bedragen van de gemiddelde inkomsten van de instelling over de afgelopen 4 jaar.

Artikel 9 Verdeling van het subsidieplafond

Indien het subsidiebedrag, voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen, het subsidieplafond overtreft, gelden achtereenvolgens de onderstaande verdeelregels:

  • 1.

    Instellingen die in de periode 1 juni tot 1 augustus voorafgaande aan het betreffende subsidiejaar, hun volledige aanvraag hebben ingediend (groep A) gaan voor instellingen die vanaf 1 augustus voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar hun volledige aanvraag hebben ingediend (groep B).

  • 2.

    Bij de aanvragen uit groep A wordt het subsidiebudget naar rato verdeeld.

  • 3.

    Aanvragen uit groep B worden afgehandeld in volgorde van ontvangst.

  • 4.

    Indien bij toepassing van lid 3 blijkt dat het resterende budget dient te worden verdeeld tussen twee of meer instellingen van wie de aanvraag die op dezelfde datum zijn ontvangen, waarbij het budget ontoereikend is om deze volledige aanvragen volledig te honoreren, dan wordt het budget naar rato verdeeld.

Artikel 10 Verplichtingen

Het college van burgemeester en wethouders kan aan de subsidiëring aanvullende voorwaarden verbinden, voor zover deze naar verwachting de kwaliteit verbetert of de resultaten beter zichtbaar en verantwoord kunnend worden

Artikel 11 Eindverantwoording

  • 1.

    Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

    Op basis van artikel 15, lid 1 en 2 van de Algemene subsidieverordening, dient de subsidieontvanger uiterlijk binnen 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

    Op basis van artikel 15, lid 1 en 2 van de Algemene subsidieverordening, dient de subsidieontvanger uiterlijk binnen 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

     

    De aanvraag tot vaststelling dient te bevatten:

    • a.

      een inhoudelijk (jaar)verslag

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening)

      En op basis van artikel 15 lid 3 van de Algemene subsidieverordening ook:

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop

  • 3.

    Eindverantwoording meerjarige subsidies

    Bij een meerjarige subsidie wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen 13 weken na afloop van de totale subsidie-periode. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan. Organisaties aan wie meerjarige subsidies is verleend, dienen wel jaarlijks de onder lid 2 onder a t/m c genoemde stukken in te leveren.

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan van artikel 2 en 8 van deze subsidieregeling afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 2.

    Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het collegebesluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    De subsidieregeling Kunst en cultuur 2024 wordt ingetrokken, met ingang van de eerste dag na bekendmaking, met dien verstande dat voor aanvragen en vaststellingen voor het jaar 2024 de bepalingen uit deze regeling van toepassing zijn.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Deze regeling heeft betrekking op activiteiten met ingang van 2025.

  • 4.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2025 .