Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie
- 1.
Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een
onderzoek in te stellen.
- 2.
In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad
een onderzoekscommissie in bestaande uit l lid per fractie.
- 3.
De raad wijst per onderzoek zonodig een genoegzaam aantal
plaatsvervangende raadsleden aan.
- 4.
Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere
regels vast met betrekking tot de rapportage van de
onderzoekscommissie aan de raad.
Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter
- 1.
De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een
voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
- 2.
De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de beraadslaging en zitting;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van bij of krachtens deze verordening
gestelde regels;
- d.
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap
- 1.
Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:
- a.
de raad besluit tot opheffing van de
onderzoekscommissie;
- b.
een lid ophoudt lid te zijn van de raad;
- c.
de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te
horen;
- d.
- 2.
Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen.
Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de
onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de
hoogte.
- 3.
In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
- 4.
De leden 4.1 tot en met 4.3 zijn van overeenkomstige toepassing op
de plaatsvervangende leden.
Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie
- 1.
De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor
plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen
van de eed of belofte.
- 2.
De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde
personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek
te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op
vrijwillige basis.
- 3.
De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het
uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de
onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.
- 4.
De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in
beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als
zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat
hiertoe geen plicht tot medewerking.
- 5.
De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend
uitoefenen indien ten minste tweederde van haar leden aanwezig
zijn.
- 6.
De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen. Bij het
staken van de stemmen wordt het besluit verwezen naar de
eerstvolgende vergadering. Staken in die vergadering de stemmen
opnieuw dan is die vergadering de stem van de voorzitter
doorslaggevend.
- 7.
De verordening op de raadscommissies is niet van toepassing.
Artikel 6 Ambtelijke bilstand
- 1.
De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een
commissiegriffier.
- 2.
De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig,
- 3.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen
door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.
- 4.
De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing,
Artikel 7 Zittingen
- 1.
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de
zitting en brengt die ter openbare kennis.
- 2.
De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en
deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.
- 3.
Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen
en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het
tijdstip van de zitting te wijzigen.
- 4.
De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk een
week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of
deskundige medegedeeld.
Artikel 8 Toehoorders en de pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend
op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.
- 3.
De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde
van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.
Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen
maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn
aanwijzingen.
Artikel 10 Verslaglegging zitting
- 1.
De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de
zitting.
- 2.
Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid
voor zover van belang.
- 3.
Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer
is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
- 4.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden,
die aan het verslag kunnen worden gehecht.
- 5.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de
commissiegriffier.
Artikel 11 Beraadslagingen
- 1.
De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig
acht.
- 2.
De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.
Artikel 12 Afronding onderzoek
Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar
bevindingen voorgelegd aan de raad.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van
bekendmaking.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht
van de raad.