Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enschede

Nadere regels waarderingscriteria voor het aanwijzen van een gemeentelijk monument

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnschede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels waarderingscriteria voor het aanwijzen van een gemeentelijk monument
CiteertitelNadere regels waarderingscriteria voor het aanwijzen van een gemeentelijk monument
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt Nadere regels selectiecriteria voor aanwijzing van een gemeentelijk monument uit 2021

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Gemeentewet
  3. Verordening kwaliteit leefomgeving gemeente Enschede 2023
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2024Nieuwe regeling

28-05-2024

gmb-2024-236488

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels waarderingscriteria voor het aanwijzen van een gemeentelijk monument

Burgemeester en Wethouders van Enschede, gelezen het voorstel van domein Fysiek, cluster Omgeving & Recht;

 

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en artikel 5.13 van de Verordening kwaliteit leefomgeving 2023;

 

Besluit:

 

Vast te stellen de navolgende Nadere regels waarderingscriteria voor het aanwijzen van een gemeentelijk monument, waarin wordt uiteengezet welke waarderingscriteria het college hanteert bij de afweging of een gebouw, cluster van gebouwen of een terrein (in geval van archeologische waarden) al dan niet in aanmerking komt voor aanwijzing als gemeentelijk monument.

 

Artikel 1 Inleidende bepalingen

De gemeente Enschede heeft op basis van de standaard van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed haar eigen standaard opgesteld voor het waarderen van bouwkunst. Daarmee kunnen de monumentale waarden van een gebouw of een complex helder en eenduidig vastgesteld worden. De waardering speelt een leidende rol bij het aanwijzen van een gebouw als monument én bij het wijzigen van het beschermde gebouw.

De waardering is gebaseerd op vijf hoofdcriteria die zijn onderverdeeld in subcriteria. De vakgebieden kunst en geschiedenis vormen de basis van de waardering van het gebouwde erfgoed. Maar daarnaast spelen ook geestelijke, geografische, sociaaleconomische, bestuurlijke en technische ontwikkelingen een rol in de waardering, naast gaafheid en zeldzaamheid. Ieder monument heeft een eigen palet van waarden.

Als laatste zijn de criteria voor het aanwijzen van een gemeentelijk archeologisch monument genoemd. Mogelijk worden deze voorwaarden in de toekomst verder uitgewerkt.

  • I.

    Cultuurhistorische waarden

  • II.

    Architectuur - en kunsthistorische waarden

  • III.

    Stedenbouwkundig situationele en ensemblewaarden

  • IV.

    Gaafheid en herkenbaarheid

  • V.

    Zeldzaamheid

  • VI.

    Archeologische waarden

Artikel 2 Waarderingscriteria

  • I.

    Cultuurhistorische waarden

    • 1.

      belang van het object/complex als bijzondere uitdrukking van (een) culturele, sociaal- economische en/of bestuurlijke/beleidsmatige en/of geestelijke ontwikkeling(en);

    • 2.

      belang van het object/complex als bijzondere uitdrukking van (een) geografische, landschappelijke en/of historisch-ruimtelijke ontwikkeling;

    • 3.

      belang van het object/complex als bijzondere uitdrukking van (een) technische en/of typologische ontwikkeling(en);

    • 4.

      belang van het object/complex wegens innovatieve waarde of pionierskarakter;

    • 5.

      belang van het object/complex wegens bijzondere herinneringswaarde, zoals gebeurtenissen, personen, beroepen of activiteiten.

  • II.

    Architectuur - en kunsthistorische waarden

    • 1.

      bijzonder belang van het object/ complex voor de geschiedenis van de architectuur en/ of bouwtechniek, al dan niet met plaatselijke variaties;

    • 2.

      bijzonder belang van het object/ complex voor het oeuvre van een (tuin)architect, bouwmeester of kunstenaar en neemt een belangrijke plaats in binnen de plaatselijke architectuurgeschiedenis;

    • 3.

      het object/ complex is van belang vanwege hoogwaardige (esthetische) kwaliteiten van het ontwerp in het exterieur en/ of interieur(onderdelen);

    • 4.

      belang van het object/complex wegens het bijzondere materiaal-, kleurgebruik, de ornamentiek en/of monumentale kunst;

    • 5.

      belang van het object/complex wegens de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur(onderdelen).

  • III.

    Stedenbouwkundige, situationele en/of ensemblewaarden

    • 1.

      het object heeft ensemblewaarde vanwege de relatie (cultuurhistorisch, ruimtelijk-functioneel en/of architectuurhistorisch en visueel) tussen de onderdelen van een groter geheel (complex);

    • 2.

      bijzondere (beeldbepalende) betekenis van het object/ complex voor het aanzien van zijn omgeving, buurt, wijk, dorp of stad;

    • 3.

      bijzondere betekenis van het object/ complex vanwege de historisch-ruimtelijke relatie met groenvoorzieningen, wegen, wateren, bodemgesteldheid en/of archeologie;

    • 4.

      het object/ complex is onderdeel van een belangrijk stedenbouwkundig/ landschappelijk concept;

    • 5.

      het object/ complex is van belang vanwege het zichtbaar houden van het werk van een bekend stedenbouwkundige of landschapsarchitect;

  • IV.

    Gaafheid en herkenbaarheid

    • 1.

      het object/ complex is van belang vanwege de gaafheid van de hoofdvorm en architectonische detaillering en vanwege de gaafheid van ex- en/ of interieur.

    • 2.

      belang van het object/complex wegens de materiële, technische en/of constructieve gaafheid;

    • 3.

      belang van het object/complex als nog goed herkenbare uitdrukking van de oorspronkelijke of een belangrijke historische functie;

    • 4.

      belang van het object/complex wegens de waardevolle verzameling van belangwekkende historische bouw- en/of gebruiksfasen;

    • 5.

      belang van het object/ complex wegens de gaafheid en herkenbaarheid van het gehele ensemble van de samenstellende onderdelen (hoofd- en bijgebouwen, hekwerken, tuinaanleg e.d.);

    • 6.

      belang van het object/complex in relatie tot de structurele en/of visuele gaafheid van de stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving.

  • V.

    Zeldzaamheid

    • 1.

      belang van het object/complex wegens absolute zeldzaamheid in architectuurhistorisch, bouwtechnisch, typologisch of functioneel opzicht;

    • 2.

      uitzonderlijk belang van het object/complex wegens relatieve zeldzaamheid in relatie tot één of meer van de onder I t/m III genoemde kwaliteiten.

  • VI.

    Archeologische monumenten

Als terrein kunnen alle archeologische vindplaatsen, zoals woonhuizen, erven, infrastructurele werken, begraafplaats e.d., worden aangemerkt. Met de daar aanwezige zaak worden alle archeologische verschijningsvormen bedoeld.

  • 1.

    Het terrein is van belang vanwege de hoge belevingswaarde van het onzichtbare bodemarchief;

  • 2.

    Het terrein is van belang om zijn verbondenheid met een plaatselijk historisch gegeven of verbondenheid met een stedelijke ontwikkeling;

  • 3.

    Het terrein is van belang vanwege de fysieke kwaliteit van de grondsporen;

  • 4.

    Het terrein is van belang vanwege zijn inhoudelijke kwaliteit, zeldzaamheid en of als onderdeel van een synchrone, diachrone, stedelijke of landschappelijke context.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op een nader te bepalen datum na publicatie in het Gemeenteblad

Artikel 4 Vvervallen geldende nadere regels

Met de inwerkingtreding van deze Nadere regels vervallen de op 1 mei 2021 in werking getreden Nadere regels selectiecriteria voor aanwijzing van een gemeentelijk monument.

 

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Enschede op 28 mei 2024

de loco-Secretaris, E.A. Smit

de Burgemeester, R.W. Bleker