Organisatie | Heemstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid gebiedsontzeggingen Heemstede 2024 |
Citeertitel | Beleid gebiedsontzeggingen Heemstede 2024 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Beleid gebiedsontzeggingen Heemstede 2021.
Algemene Plaatselijke Verordening Heemstede 2024
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-06-2024 | 01-06-2024 | nieuwe regeling | 28-05-2024 | 1253860 |
In de Algemene Plaatselijke Verordening Heemstede (hierna APV) is artikel 2:78 opgenomen. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om aan degene die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een verbod op te leggen zich te bevinden op de in het verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de gedragingen / handelingen plaatsvonden.
Dit verbod wordt opgelegd, in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid.
Dit verbod staan bekend onder de naam “gebiedsontzeggingen”. In deze regeling is aangegeven hoe de burgemeester van zijn bevoegdheid gebruik maakt.
Onderscheid wordt gemaakt tussen 24-uurs gebiedsontzeggingen en langere gebiedsontzeggingen tot maximaal 8 weken.
Bij het opleggen van een langere gebiedsontzeggingen wordt onderscheid gemaakt tussen drie, in zwaarte oplopende, categorieën van feiten waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd. Het betreft een niet- limitatieve opsomming van feiten. Als in de bestuurlijke rapportage strafbare feiten worden vermeld, die niet voorkomen in de feitentabel, zoekt de burgemeester aansluiting bij het onderscheid dat het Wetboek van Strafrecht maakt tussen overtreding en misdrijf. Om vervolgens de categorie te bepalen weegt de burgemeester de impact van het strafbare feit(en) op de in artikel 2:78 APV genoemde belangen af.
Wordt het strafbare feit in het Wetboek van Strafrecht aangemerkt als een overtreding, dan valt deze onder categorie 1 of 2 van de feitentabel. Als het strafbare feit in het Wetboek van Strafrecht wordt aangemerkt als misdrijf, dan valt deze onder categorie 2 of 3 van de feitentabel.
Bij het opleggen van een 24-uurs gebiedsontzegging wordt het onderscheid in categorieën niet gemaakt. Deze kan voor alle categorieën worden opgelegd en wordt gebruikt om overlastplegers direct aan te pakken en de overlastsituatie die zij veroorzaken direct te kunnen beëindigen.
Indien de openbare orde in groepsverband ernstig wordt verstoord, zonder dat duidelijk is wie precies welke gedraging heeft gepleegd en rol heeft gehad, kan van deze regeling worden afgeweken.
In gevallen dat de aard en de omstandigheden dat vereisen, kan hij dan ook gemotiveerd de regeling ter zijde stellen, stappen overslaan of samenvoegen om zo als het ware maatwerk te leveren.
Artikel 1 Procedure voor een ontzegging van maximaal 24 uur
Bij het besluit wordt een kaart van het gebied gevoegd waarvoor de gebiedsontzegging geldt. Indien voor de burgemeester voldoende aannemelijk is dat de betrokkene een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, worden het gebied of de tijden waarop het verbod van toepassing is daaraan aangepast.
Het gaat dan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.
Artikel 2 Procedure voor een ontzegging van meer dan 24 uur
Voor het opleggen van een gebiedsontzegging van meer dan 24 uur is de ontvangst van de bestuurlijke rapportage/mutatie of een (mini)proces-verbaal voor de burgemeester de basis. De verblijfsontzegging kan voor maximaal 8 weken worden opgelegd. In de rapportage/mutatie worden de strafbare feiten vermeld waarvan betrokkene wordt verdacht deze gepleegd te hebben. Aan de hand van de feitentabel, die onderdeel is van deze regeling, wordt vastgesteld voor hoe lang de gebiedsontzegging wordt opgelegd. Onder “strafbaar feit “wordt ook “poging tot strafbaar feit” verstaan indien hierdoor de openbare orde wordt verstoord.
Conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze te geven. De termijn voor het geven van de zienswijze is 10 werkdagen gerekend vanaf de dag na verzending van het voornemen en/of de in het voornemen vermelde datum. Van de zienswijze wordt afgezien bij spoedeisende gevallen.
De burgemeester neemt een besluit binnen 10 werkdagen na ontvangst van de zienswijze/of na verloop van de zienswijzetermijn. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met maximaal 10 werkdagen als door de zienswijze en/of informatie van de politie nader onderzoek door de burgemeester noodzakelijk wordt geacht.
Bij het besluit wordt een kaart gevoegd waarop het gebied, waarvoor de gebiedsontzegging geldt, is aangegeven. Indien voor de burgemeester voldoende aannemelijk is dat betrokkene een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, worden het gebied of de tijden waarop het verbod van toepassing is daaraan aangepast.
Het gaat dan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.
Artikel 3 Overige procedureregels
Betrokkene in voorlopige hechtenis / opschorting gebiedsontzegging
In het geval de gebiedsontzegging wordt opgelegd op het moment dat de betrokkene zich (nog) in voorlopige hechtenis bevindt, gaat de gebiedsontzegging in op de dag na vrijlating en/of opheffing van de voorlopige hechtenis.
De burgemeester kan afzien van het opleggen van een gebiedsontzegging als de betrokkene meer dan 8 weken in voorarrest / hechtenis heeft gezeten.
In plaats van een gebiedsontzegging kan de burgemeester een bestuurlijke waarschuwing geven. Dit kan hij bijvoorbeeld doen indien sprake is van 1 overtreding van bovenstaande genoemde feiten en uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de kans op herhaling klein is en geen gevaar bestaat voor de in artikel 2:78 van de APV genoemde belangen. Een bestuurlijke waarschuwing is geen besluit.
Als de betrokkene in de 6 maanden voorafgaand aan de aanhouding/staande houden een op naam gestelde waarschuwing heeft ontvangen, wordt een gebiedsontzegging opgelegd aan betrokkene conform de termijn uit de feitentabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.