Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Inburgering gemeente Peel en Maas |
Citeertitel | Beleidsregel inburgering gemeente Peel en Maas |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel inburgering gemeente Peel en Maas zoals vastgesteld op 17 januari 2022.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2024 | nieuwe regeling | 13-05-2024 | 2918113 |
Burgemeester en wethouders van Peel en Maas;
Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op het bepaalde in de artikelen 3, vierde en vijfde lid, 4, tweede lid, 5, vierde en vijfde lid, 6, zevende en achtste lid, 7, vierde en vijfde lid, 9, tweede lid, 10, 12, tweede lid, onderdeel a en b, 13, vierde lid, 14, vierde lid, 15, vijfde en zesde lid, 17, tweede en vierde lid, 20, eerste lid, derde tot en met vijfde lid, 21, eerste en vijfde lid, 23, tweede lid, 26, tweede lid, 32, tweede lid, 36, 38, 39, eerste lid, 40, vierde en zevende lid, 41, derde lid, 42, vierde lid, van de Wet inburgering 2021, artikel 38, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, en artikel 107, negende lid, van de Vreemdelingenwet 2000;
Het college neemt zo snel als mogelijk bij de inburgeringsplichtige een brede intake af. Met de informatie uit deze brede intake verkrijgt het college een beeld van de startpositie en de ontwikkelingsmogelijkheden van de inburgeringsplichtige. Het college geeft in samenspraak met de inburgeringsplichtige en op basis van de uitkomsten van de brede intake invulling aan het inburgeringstraject.
Artikel 4 Werkwijze brede intake
Wanneer de inburgeringsplichtige – ook na drie schriftelijke oproepen – niet bij de brede intake verschijnt of onvoldoende medewerking verleent, voltooit het college de intake zonder de inburgeringsplichtige. In dat geval onderzoekt het college de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens die wel bekend zijn, zoals:
Artikel 5 Persoonlijk plan Inburgering en Participatie
Het college stelt na afronding van de brede intake en op basis van de hieruit verkregen informatie het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP) op. Dit gebeurt zoveel mogelijk in samenspraak met de inburgeringsplichtige. Het college nodigt de inburgeringsplichtige binnen 7 kalenderdagen na afronding van de brede intake uit voor een gesprek hierover. In ieder geval worden in dat gesprek de volgende onderwerpen besproken:
In het PIP staat wat de inburgeringsplichtige moet doen om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Het PIP geeft een compleet beeld van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige gedurende het inburgeringstraject. Het college stemt het plan af op de persoonlijke situatie, ontwikkelbehoeften en capaciteiten van de inburgeringsplichtige.
Het PIP heeft de vorm van een officieel besluit (beschikking). Hierin staat vermeld:
wanneer de inburgeringsplichtige in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering: een verwijzing naar de relevante beschikking(en) op grond van de Participatiewet. Het gaat met name om een verwijzing naar de toekenningsbeschikking van de uitkering voor levensonderhoud en het financieel ontzorgen (voor asielstatushouders) en om de verwijzing naar de beschikking waarin de arbeids- en re-integratieverplichtingen van de inburgeringsplichtige staan vermeld.
Het college stelt het PIP vast uiterlijk binnen tien weken na inschrijving van de inburgeringsplichtige in de basisregistratie personen (BRP) van het college waar hij of zij is gehuisvest of wordt gehuisvest na verblijf in het azc. Het college stuurt de inburgeringsplichtige het PIP daarna zo snel mogelijk per post toe.
Wanneer de inburgeringsplichtige voor wie de leerroute al is vastgesteld verhuist naar het college Peel en Maas stelt het college het PIP opnieuw vast binnen tien weken na de inschrijving van de inburgeringsplichtige in het BRP. De leerroute die daarbij wordt vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door het college van vertrek is vastgesteld.
Artikel 8 Participatieverklaringstraject
De inburgeringsplichtige doet in het onderdeel inleiding in de Nederlandse kernwaarden kennis op van de belangrijkste waarden, sociale regels en grondrechten in Nederland. Het doel hiervan is het krijgen van een beter beeld van en begrip voor de Nederlandse samenleving. Het college bepaalt de manier waarop deze kennis wordt overgedragen.
Artikel 10 Kwaliteit van het inburgeringsaanbod en de leerroutes
Aanvullende kwaliteitscriteria voor het inburgeringsaanbod aan asielstatushouders zijn:
de asielstatushouder heeft in de B1- route minimaal 12 uur per week contact met docenten en begeleiders. Door middel van het slagen voor een centraal examen voor de examenonderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken op niveau B1, KNM en het voldoen aan de overige (de decentrale) onderdelen van de inburgeringsplicht (PVT, MAP), wordt binnen deze route aan de inburgeringsplicht voldaan.;
Artikel 12 Overschakelen naar een andere leerroute
De beoordeling van het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.
De beoordeling of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling en/of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.
Artikel 14 Handhaving verplichtingen bij de brede intake
Wanneer de inburgeringsplichtige na de eerste oproep voor de brede intake niet verschijnt, nodigt het college de inburgeringsplichtige binnen 5 werkdagen na de datum eerste oproep opnieuw uit. Het college wijst daarbij op de gevolgen voor de inburgeringsplichtige als hij of zij opnieuw niet verschijnt na een oproep of als hij of zij op een andere manier onvoldoende meewerkt aan de brede intake.
Voordat het college een boete oplegt, wordt onderzocht waarom de inburgeringsplichtige niet komt of onvoldoende meewerkt. De inburgeringsplichtige krijgt in een gesprek hierover de gelegenheid een verklaring te geven. Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt bij dit gesprek, biedt het college hem of haar de gelegenheid zijn of haar zienswijze binnen 7 kalenderdagen na datum van het gesprek zoals bedoelt in lid 1 van dit artikel per brief kenbaar te maken.
In de beschikking waarmee de boete wordt opgelegd, nodigt het college de inburgeringsplichtige opnieuw uit om binnen 7 kalenderdagen na datum beschikking alsnog te verschijnen of mee te werken. Wanneer de inburgeringsplichtige hieraan niet voldoet, legt het college weer een boete op met inachtneming van artikel 7.1.1 van het Besluit (recidive).
Artikel 15 Handhaving tijdens het inburgeringstraject
Voordat het college een boete oplegt, wordt onderzocht waarom de afspraken in het PIP of de afspraken over de activiteiten bij de gekozen leerroute niet zijn nagekomen. De inburgeringsplichtige krijgt in een gesprek hierover de gelegenheid een verklaring te geven. Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt bij dit gesprek, biedt het college hem of haar de gelegenheid zijn of haar zienswijze binnen 7 kalenderdagen na het laatst genoemde gesprek per brief kenbaar te maken.
Op basis van het gesprek met de inburgeringsplichtige dan wel zijn of haar schriftelijke zienswijze bepaalt het college de mate van verwijtbaarheid. Als er sprake is van opzet, van grove schuld, van normale verwijtbaarheid of van verminderde verwijtbaarheid stemt het college de hoogte van de boete daarop af met inachtneming van artikel 7.1 van het Besluit.
Artikel 16 Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet
Bij de keuze tussen i) handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en ii) handhaving op grond van de wet via een boete weegt het college ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige, naar haar oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.
Wanneer de inburgeringsplichtige een boete op grond van de wet wordt opgelegd in de periode dat het college verantwoordelijk is voor het financieel ontzorgen op grond van artikel 56a Participatiewet, dan kan het college de boete met de uitkering verrekenen. Het college houdt hierbij rekening met een fictieve draagkracht van 5 procent van bijstandsnorm die van toepassing is, inclusief vakantietoeslag.
Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de inburgeringsplichtige, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.