Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling eten en ontmoeten Den Haag 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling eten en ontmoeten Den Haag 2024
CiteertitelSubsidieregeling eten en ontmoeten Den Haag 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpSubsidieregeling eten en ontmoeten Den Haag 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-05-202431-12-2027nieuwe regeling

21-05-2024

gmb-2024-232289

RIS318890 OCW/10747878

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling eten en ontmoeten Den Haag 2024

Toelichting 

 

De gemeente heeft op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een belangrijke rol in het ondersteunen van senioren bij het zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Het college zet daarom in op vitaal ouder worden, dit staat onder andere beschreven in de Haagse Preventieaanpak (RIS316587). Met de Haagse Preventieaanpak wil het college maatschappelijke participatie en een gezonde leefstijl bevorderen, met oog voor onderliggende problematiek zoals armoede. Als onderdeel hiervan wil het college gezonde, lokale, duurzame en plantaardige voeding bevorderen. Een gebalanceerd dieet draagt bij aan het tegengaan van ondervoeding en een verbeterde gezondheid. Daarnaast is voeding ook een sociaal bindmiddel en daarmee draagt samen eten bij aan maatschappelijke participatie en sociale verbinding. Met deze regeling wil het college daarom stimuleren dat er voor Haagse senioren laagdrempelige voorzieningen zijn om (samen) betaalbare gezonde maaltijden te eten.

 

Besluitvorming 

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag; 

 

gelet op:

 

- artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020; 

 

besluit:

 

- vast te stellen de navolgende Subsidieregeling Eten en Ontmoeten Den Haag 2024: 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder: 

- ASV: 

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020; 

- Awb: 

Algemene wet bestuursrecht; 

- cofinanciering: 

bijdrage die een aanvrager met eigen financiële middelen of middelen in natura, financiële middelen van derden of middelen in natura, alsmede subsidie van derden, levert aan de kosten die verbonden zijn aan de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; 

- college: 

college van burgermeester en wethouders van de gemeente Den Haag; 

- gezonde maaltijd: 

maaltijd die voldoet aan de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum; 

- kwetsbare senior: 

inwoner van Den Haag die zelfstandig woont en vanwege ouderdom extra ondersteuning nodig heeft bij het vitaal blijven, zelfstandig functioneren of het deelnemen aan de samenleving;

- maaltijdinitiatief: 

initiatief waarbij gezonde maaltijden worden aangeboden aan kwetsbare senioren via een wijkrestaurant of via een maatjesproject; 

- maatjesproject: 

project waarbij een vrijwilliger wordt gekoppeld aan een kwetsbare senior met als doel het sociaal contact tussen de kwetsbare senior en het maatje te bevorderen;

- Ooievaarspas: 

kortingspas, uitgegeven door het college op aanvraag, voor inwoners van Den Haag met een laag inkomen;

- wijkrestaurant:

restaurant, zonder winstoogmerk, waar inwoners samen een gezonde maaltijd kunnen eten. 

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten. 

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van deze subsidieregeling is het uitvoeren van maaltijdinitiatieven om gezond eten door en sociaal contact met thuiswonende kwetsbare senioren te bevorderen. 

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijk doel van deze subsidieregeling is het ondersteunen van kwetsbare senioren bij het vitaal ouder worden, het zelfstandig functioneren en het deelnemen aan de samenleving. 

 

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het uitvoeren van maaltijdinitiatieven die:

  • a. minimaal één keer per week plaatsvinden; 

    b. van deelnemers een eigen bijdrage vragen van maximaal € 8,50 per maaltijd of maximaal € 6,00 per maaltijd van deelnemers met een Ooievaarspas; 

    c. rekening kunnen houden met allergieën;

    d. voor minimaal 50% worden uitgevoerd door vrijwilligers; 

    e. gericht zijn op het bevorderen van sociaal contact tussen kwetsbare senioren onderling of tussen kwetsbare senioren en maatjes of wijkbewoners; en

    f. rekening houden met zoveel mogelijk lokaal, duurzaam en plantaardige voorbereidingen van maaltijden.

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen. 

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4. 

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de kosten die naar het oordeel van het college niet in verhouding staan tot de activiteiten;

    b. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling zijn gesubsidieerd, waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is of die op een andere wijze door het college of vanuit de gemeente worden gefinancierd;

    c. de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;

    d. de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;

    e. de kosten voor het opdoen van kennis die onderdeel uitmaken van trainingen die kosteloos door de gemeente worden aangeboden;

    f. de kosten voor de waardering van vrijwilligers die hoger zijn dan € 17,50 per vrijwilliger per jaar of hoger zijn dan € 5.900,- per aanvraag;  

    g. de kosten voor vrijwilligersvergoedingen die hoger zijn dan 5% van de subsidie die wordt verleend, die hoger zijn dan het fiscaal vrijgestelde maximum of die hoger zijn dan door het college redelijk en proportioneel worden geacht;  

    h. de kosten voor de reis- en onkostenvergoedingen van vrijwilligers wanneer deze naar het oordeel van het college niet redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit; 

    i. de kosten voor andere vergoedingen aan vrijwilligers dan de vergoedingen als bedoeld onder f, g en h;  

    j. de kosten voor de verzekering en de Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers. 

 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal € 300.000,- per aanvrager. 

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van € 815.000,- per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

  • 3.

    Het college kan bij afzonderlijk besluit het subsidieplafond verhogen. 

 

Artikel 1:9 Wijze van verdeling van subsidie 

  • 1.

    Honorering van aanvragen voor subsidie die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal: 

    a. de aanvrager werkt vraaggericht en zorgt ervoor dat de maaltijden voldoen aan de behoeften van de deelnemers. Dit blijkt uit de variatie in verschillende wereldkeukens in het maaltijdaanbod, de mate waarin rekening wordt gehouden met dieetwensen en of er jaarlijks een evaluatie onder de deelnemers plaatsvindt op basis waarvan het maaltijdinitiatief wordt aangepast: 

    1° de aanvrager voldoet bovengemiddeld aan de drie criteria, de maaltijden zijn afkomstig uit minimaal vijf verschillende wereldkeukens en houden rekening met minimaal vijf verschillende dieetwensen en er vindt jaarlijks een evaluatie plaats aan de hand waarvan het maaltijdinitiatief wordt aangepast: 10 punten; 

    2° de aanvrager voldoet gemiddeld aan de drie criteria, de maaltijden zijn afkomstig uit twee tot vijf verschillende wereldkeukens en houden rekening met twee tot vijf verschillende dieetwensen en er vindt jaarlijks een evaluatie plaats aan de hand waarvan het maaltijdinitiatief wordt aangepast: 6 punten; 

    3° de aanvrager voldoet aan twee van de drie criteria, de maaltijden zijn afkomstig uit twee tot vijf verschillende wereldkeukens, houden rekening met twee tot vijf verschillende dieetwensen of er vindt jaarlijks een evaluatie plaats aan de hand waarvan het maaltijdinitiatief wordt aangepast: 3 punt; 

    4° de aanvrager voldoet aan één of geen van de drie criteria, de maaltijden zijn afkomstig uit twee tot vijf verschillende wereldkeukens, houden rekening met twee tot vijf verschillende dieetwensen of er vindt jaarlijks een evaluatie plaats aan de hand waarvan het maaltijdinitiatief wordt aangepast: 0 punten; 

    b. de aanvrager zet zich in om senioren met mobiliteitsproblemen, senioren met een Ooievaarspas en senioren met een migratieachtergrond te bereiken. Dit blijkt uit een passende wervingsaanpak, de kennis van de aanvrager over de doelgroep en het relevante netwerk van de aanvrager voor het bereiken van de doelgroep:

    1° de aanvrager voldoet bovengemiddeld aan de drie criteria: 10 punten; 

    2° de aanvrager voldoet gemiddeld aan de drie criteria: 6 punten; 

    3° de aanvrager voldoet aan twee van de drie criteria: 3 punten; 

    4° de aanvrager voldoet aan één of geen van de drie criteria: 0 punten;  

    c. de aanvrager richt zich op een deel van de stad waar onder kwetsbare senioren behoefte is aan maaltijdinitiatieven en waarvoor onvoldoende aanbod is. Dit blijkt uit een analyse waarin de aanvrager aantoont dat de aanvraag zich richt op delen van de stad waar maaltijdinitiatieven ontbreken en waar daar wel behoefte aan is:

    1° de aanvrager toont met een analyse aan dat de aanvraag zich bovengemiddeld richt op delen van de stad waar behoefte is aan maaltijdinitiatieven: 6 punten;

    2° de aanvrager toont met een analyse aan dat de aanvraag zich gemiddeld richt op delen van de stad waar behoefte is aan maaltijdinitiatieven: 3 punten;

    3° de aanvrager toont niet of onvoldoende aan dat de aanvraag zich richt op delen van de stad waar behoefte is aan maaltijdinitiatieven: 0 punten; 

    d. de aanvrager heeft een relevant netwerk binnen zorg en welzijn waarin de aanvrager een signaleringsrol op zich neemt en proactief deelnemers doorverwijst naar relevante partners om gezond en actief leven te bevorderen. Dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met zorg en welzijnspartijen en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking met die contacten:

    1° de aanvrager heeft een bovengemiddeld relevant netwerk en werkt bovengemiddeld actief samen: 3 punten;

    2° de aanvrager heeft een gemiddeld relevant netwerk of werkt gemiddeld samen: 1 punt;

    3° de aanvrager heeft een beperkt of niet relevant netwerk of werkt beperkt of niet samen: 0 punten; 

    e. de aanvrager werkt structureel aan een goed vrijwilligersbeleid. Dit blijkt uit het feit dat de aanvrager over het Haags Keurmerk voor Vrijwilligersorganisaties of het Keurmerk van Vrijwillige Inzet Goed Geregeld van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk beschikt of de mate waarin de aanvrager een vergelijkbare structuur voor de ondersteuning, ontwikkeling of waardering van vrijwilligers biedt: 

    1° de aanvrager beschikt over een keurmerk of biedt een vergelijkbare structuur: 6 punten; 

    2° de aanvrager is concreet bezig het keurmerk te krijgen of een vergelijkbare structuur te bieden: 3 punten; 

    3° de aanvrager is niet bezig het keurmerk te krijgen of een vergelijkbare structuur te bieden: 0 punten; 

    f. de kosten zijn laag; dit blijkt uit het feit dat er bij de aanvrager, in verhouding tot het aangevraagde subsidiebedrag, minder kosten per unieke deelnemer worden gemaakt dan gemiddeld bij alle aanvragers gezamenlijk het geval is:

    1° de kosten zijn meer dan 10% onder het gemiddelde: 3 punten;

    2° de kosten verschillen 10% of minder van het gemiddelde: 1 punt;

    3° de kosten zijn meer dan 10% boven het gemiddelde: 0 punten;

    g. de activiteit is voor deelnemers betaalbaar. Dit blijkt uit een lage eigen bijdrage:

    1° de eigen bijdrage is minder dan € 5,- per maaltijd: 3 punten;

    2° de eigen bijdrage is tussen de € 5,- en € 7,- per maaltijd: 1 punt;

    3° de eigen bijdrage is meer dan € 7,- per maaltijd: 0 punten; 

    h. de aanvrager beschikt over een groot deel cofinanciering. Dit blijkt uit de mate waarin de maaltijden uit andere middelen dan de subsidie worden gefinancierd:

    1° de cofinanciering bedraagt 50% of hoger: 3 punten;

    2° de cofinanciering bedraagt tussen de 25 en 50%: 1 punt;

    3° de cofinanciering bedraagt 25% of minder: 0 punten. 

  • 3.

    Als aanvragen na toepassing van het tweede lid gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast aan de hand van de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag waarbij het laagste bedrag voor gaat.

  • 4.

    Als aanvragen na toepassing van het tweede en derde lid gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

  • 1.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het voor deze regeling door het college ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier en het bijbehorende begrotingsformat. 

  • 2.

    De aanvrager geeft desgevraagd een toelichting op zijn aanvraag en ingediende begroting tijdens een gespreksronde. 

 

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag ingediend vanaf 17 juni tot en met 7 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt. 

 

Artikel 2:3 Beslistermijn

In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV beslist het college uiterlijk op 30 september voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft op aanvragen voor een subsidie.

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:

  • a. het niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag;

    b. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling;

    c. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen; 

    d. de aanvrager zich richt op deelnemers die op basis van zorg vanuit de Wet Langdurige Zorg maaltijden ontvangen. 

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

 

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd artikel 4:37, van de Awb en de artikelen 12 en 13, van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger meldt de activiteit aan op www.socialekaartdenhaag.nl; 

    b. de subsidieontvanger maakt een plan waarbij concreet wordt gemaakt hoe de voedselveiligheid voor kwetsbare groepen gewaarborgd wordt;

    c. het wijkrestaurant is vrij toegankelijk voor Haagse thuiswonende senioren. 

 

Artikel 4:2 Bevoorschotting

  • 1.

    Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

    a. subsidieverleningen tot en met € 5.000,-: 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. subsidieverleningen boven € 5.000,-: 90% van de verleende subsidie in één keer en de laatste 10% bij vaststelling.

  • 2.

    Het college kan bij subsidieverlening een afwijkende bevoorschotting vaststellen.

 

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

 

Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV;

    c. een bestuursverklaring of directieverklaring dat de verantwoording juist en volledig is volgens het door het college vastgestelde model;

    d. een controleverklaring over het financieel verslag bij een aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie van meer dan € 100.000,- conform artikel 18, eerste lid, van de ASV. 

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat:

    a. een overzicht van de gerealiseerde activiteiten en een verslag van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten;

    b. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;

    c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn behaald;

    d. per activiteit een overzicht van het totale aantal deelnemers en, indien kosten voor vrijwilligers worden aangevraagd, het aantal vrijwilligers dat bij de activiteit betrokken was.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat:

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting met een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting;

    b. de BTW moet zichtbaar in de financiële verantwoording worden opgenomen.

 

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

 

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan één of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1:2 en 1:4, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. 

 

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling elke twee jaar én binnen één jaar na afloop van de regeling. 

 

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2027. 

 

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling eten en ontmoeten Den Haag 2024. 

 

Den Haag, 21 mei 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen