Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Beleidsregels proefsamenwonen Amersfoort

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels proefsamenwonen Amersfoort
CiteertitelBeleidsregels proefsamenwonen Amersfoort
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 3, derde lid, van de Participatiewet
  4. artikel 3, vierde lid, van de Participatiewet
  5. artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet
  6. artikel 3, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  7. artikel 3, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  8. artikel 3, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  9. artikel 3, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2024nieuwe regeling

09-04-2024

gmb-2024-232111

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels proefsamenwonen Amersfoort

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

 

gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 160 lid 1 onder a Gemeentewet;

  • -

    artikel 3 lid 3 en lid 4 Participatiewet;

  • -

    artikel 18 lid 1 Participatiewet

  • -

    Artikel 3 lid 3 en lid 4 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

  • -

    Artikel 3 lid 3 en lid 4 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

overwegende dat:

  • -

    Het college het wenselijk vindt om inwoners de mogelijkheid te geven op proef te gaan samenwonen, zonder directe consequenties hieraan te verbinden voor hun recht op uitkering;

  • -

    Het daarom wenselijk is voor dit doel beleidsregels vast te stellen.

besluit vast te stellen de

 

Beleidsregels proefsamenwonen Amersfoort

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • 2.

    Proefsamenwonen: een periode van maximaal 12 maanden waarin het college uitkeringsgerechtigde(n) toestemming geeft om een gezamenlijke huishouding te voeren op proef, zoals bedoeld in deze regeling, zonder consequenties voor de uitkering;

  • 3.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

  • 4.

    Bijstandsgerechtigde: de persoon met een uitkering op grond van de Participatiewet, de IOAW, het Bbz 2004 of de IOAZ.

Artikel 2 Gezamenlijke huishouding

Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

  • a.

    Hoofdverblijf: bij de vaststelling waar iemand zijn hoofdverblijf heeft is niet de inschrijving in het BRP of het hebben van een (huur)woning op een ander adres dan het BRP-adres.

  • b.

    Zorgdragen voor elkaar door het leveren van een bijdrage in de kosten van het huishouden dan wel anderszins, kan onder andere blijken uit het leveren van een financiële bijdrage in de vaste lasten, de boodschappen en incidentele kosten, dan wel andere wederzijdse zorg.

Artikel 3 Proefsamenwonen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag aan één of aan beide personen die een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW, Bbz 2004 of IOAZ ontvangt/ontvangen maximaal eens in de vijf jaar proefsamenwonen toestaan.

  • 2.

    De proef samenwonen vangt niet eerder aan dan nadat het college van burgemeester en wethouders schriftelijk toestemming heeft verleend.

  • 3.

    De duur van de proefsamenwonen wordt individueel bepaald en vastgesteld op de periode die nodig wordt geacht om een definitief besluit te kunnen nemen over het samenwonen. Als de periode is vastgesteld op minder dan 12 maanden, dan kan de periode in overleg tussen uitkeringsgerechtigde(n) en afdelingsmanager WIZ worden verlengd tot maximaal 12 maanden in totaal.

  • 4.

    Gedurende de proefsamenwonen ontvangt de bijstandsgerechtigde een uitkering naar de norm die de belanghebbende ontving ten tijde van de aanvraag van het proef samenwonen, tenzij deze norm wijzigt wegens andere omstandigheden dan het proefsamenwonen.

Artikel 4 Voorwaarden voor toekenning proef samenwonen

  • 1.

    Beide partners vragen gezamenlijk vooraf in de gemeente waar de uitkeringsgerechtigde(n) de uitkering ontvang(en) aan of ze op proef mogen samenwonen, ook als de partner geen uitkering heeft.

  • 2.

    Wanneer er sprake is van twee partners die ieder een uitkering ontvangen in een andere gemeente, dan bestaat het recht op proef samenwonen alleen wanneer beide gemeenten hierin toestemmen en,

  • 3.

    Beide aanvragers houden hun eigen woonadres aan en blijven op dat woonadres ingeschreven staan in de BRP en,

  • 4.

    Indien één van de partners voor een periode van langer dan 28 dagen ten tijde van de proef samenwonen in een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel f van de Participatiewet verblijft, eindigt het recht op de proefsamenwonen. Wanneer de partner niet langer meer in de inrichting verblijft, kan het proefsamenwonen opnieuw worden aangevraagd. Bij toekenning herleeft het recht op proef samenwonen voor de periode dat van het oorspronkelijk toegekende proef samenwonen resteert. Dit geldt ook wanneer één van beide partners langer dan 28 dagen in het buitenland verblijft of is gedetineerd.

Artikel 5 Uitsluitingen

Geen toestemming wordt verleend indien:

  • 1.

    Er sprake is van het rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, zoals bedoeld in artikel 3 lid 4 van de Participatiewet;

  • 2.

    Aanvragers reeds voorbereidingen hebben getroffen voor een huwelijk of geregistreerd partnerschap;

  • 3.

    Eén van de belanghebbenden in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag van de proefsamenwonen al gebruik heeft gemaakt van proefsamenwonen;

  • 4.

    Aanvragers bloedverwanten in de eerste of tweede graad zijn.

Artikel 6 Hardheidsclausule

In uitzonderlijke gevallen kan het college van de gemeente Amersfoort in geval de regeling onredelijk en onbillijk uitpakt in de geest van deze beleidsregels ten gunste van de inwoner afwijken van het in deze beleidsregels gestelde.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Amersfoort, 9 april 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort,

de secretaris,

de burgemeester,