Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Dalfsen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Dalfsen 2024
CiteertitelVerordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Dalfsen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 96 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-05-202401-01-2024Nieuwe regeling

21-05-2024

gmb-2024-226581

RIS 1770

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Dalfsen 2024

 

De raad van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 15 april 2024, nummer 1770;

 

gelet op artikel 96, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet, artikelen 3.1.4, eerste lid en 3.4.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de “Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Dalfsen 2024

 

Artikel 1 Definitiebepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: door de raad benoemd lid van een commissie als bedoeld in artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, niet zijnde raadslid of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • b.

    griffier: griffier van de raad als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

  • d.

    reglement van orde: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Dalfsen 2024

 

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

De hoogte van de vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden is gelijk aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

 

Artikel 3 Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 139,90 per maand.

  • 2.

    Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van € 139,90 per maand.

  • 3.

    Van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, is sprake in het geval van de agendacommissie en de commissie regionale samenwerking als bedoeld in het Reglement van orde.

 

Artikel 4 Reis- en verblijfkosten

  • 1.

    Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt, alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten;

  • 2.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3.

    Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.

  • 4.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.

 

Artikel 5 Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1.

    Een raadslid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand,, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

 

Artikel 6 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing

  • 1.

    Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    Namens de gemeenteraad beslist de griffier op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

  • 4.

    Uitgaven aan politieke partijen, aan met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen, of aan natuurlijke personen of rechtspersonen waar rechtstreeks of middellijk een verbintenis bestaat van een raads- of commissielid, zijn niet toegestaan.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, dienen voorzitter en leden van de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris. De gemeentesecretaris beslist op basis van bewijsstukken.

 

Artikel 7 Verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

Aan de voorzitter en de leden van de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften wordt een vergoeding toegekend van respectievelijk € 200,- en € 160,- per vergadering. Als geen vergadering plaatsvindt, maar wel een advies moet worden uitgebracht, bedraagt deze vergoeding respectievelijk € 70,- en € 50,-.

 

Artikel 8 Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van deze voorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

 

Artikel 9 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

 

Artikel 10 Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

 

Artikel 11 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 30 dagen na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen 60 dagen na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

 

Artikel 12 Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Dalfsen 2019 wordt ingetrokken.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

 

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2024

 

 

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 21 mei 2024.

De raad voornoemd,

de plv. voorzitter, de griffier,

I.G.J. Haarman drs. J. Leegwater LLB