Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerenveen

Verordening gemeentelijke coördinatiebepalingen WRO

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerenveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening gemeentelijke coördinatiebepalingen WRO
CiteertitelVerordening gemeentelijke coördinatiebepalingen WRO
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de Ruimtelijke Ordening, art. 41c

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-2008nieuwe regeling

19-11-2007

Heerenveense Courant (Crackstate Nijs), 24-01-2008

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening gemeentelijke coördinatiebepalingen WRO

De raad der gemeente Heerenveen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2007;

 

overwegende dat:

  • het gemeentebestuur van Heerenveen belang hecht aan het zo soepel mogelijk doorlopen van de verschillende vergunningenprocedures benodigd in het kader van de realisering van ruimtelijke ontwikkelingen, projecten en besluiten;

  • sinds 1 januari 2006 de mogelijkheid bestaat om vergunningenprocedures gecoördineerd en daarmee versneld af te handelen op basis van één te doorlopen procedure;

  • nu de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), welke de Omgevingsvergunning introduceert, op zijn vroegst op 1 januari 2009 in werking treedt, de behoefte bestaat om anderszins te komen tot een versnelde afhandeling van complexe, samenhangende vergunningenprocedures;

  • de coördinatieregeling genoemd in artikel 41c van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), ook na inwerkingtreding van de Wabo, als aanvullend effectief instrument voor vergunningenmanagement kan worden ingezet

     

    gelet op het bepaalde in artikel 41c van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet;

     

    BESLUIT:

     

    vast te stellen de volgende Verordening gemeentelijke coördinatiebepalingen WRO

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • college: het college van burgemeester en wethouders;

  • gecoördineerde behandeling: de toepassing van de in hoofdstuk VA, afdeling 3, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedoelde besluiten;

  • gemeentelijk ruimtelijk beleid: ruimtelijk beleid zoals neergelegd in ruimtelijke visies, ruimtelijke plannen, beleidsnota’s en andere bestuursdocumenten en -handelingen;

  • raad: de gemeenteraad;

  • verordening: verordening gemeentelijke coördinatiebepalingen WRO;

  • WRO: Wet op de Ruimtelijke Ordening;

  • ander bestuursorgaan: elk ander bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet het college betreffende;

  • melding: kennisgeving aan het bevoegd gezag van een voorgenomen activiteit voorafgaand aan de uitvoering van deze activiteit, dan wel kennisgeving aan het bevoegd gezag van een gewijzigde omstandigheid;

  • project: één of meer bouwwerken, of één of meer werken geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden en het daarbij behorende gebruik.

Hoofdstuk 2: Projecten en besluiten

Artikel 2 Projecten

Het college kan besluiten tot een gecoördineerde behandeling van alle projecten ter verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid.

Artikel 3 Besluiten

Het college kan tot een gecoördineerde behandeling besluiten met betrekking tot de volgende besluiten:

  • a.

    Algemene Plaatselijke Verordening:

    • de uitwegvergunning;

    • de exploitatievergunning voor horecabedrijven;

    • de vergunning exploitatie speelgelegenheden

    • de kapvergunning

    • de vergunning voor handelsreclame

    • de standplaatsvergunning

  • b.

    Woningwet:

    • de bouwvergunning

    • de gebruiksvergunning

    • de sloopvergunning

  • c.

    Wet op de ruimtelijke ordening:

    • vrijstellingsbesluiten op grond van de artikelen 15, 17 en 19;

    • aanlegvergunningen opgenomen in bestemmingsplannen

  • d.

    Monumentenwet

    • de monumentenvergunning

  • e.

    Drank- en horecawet:

    • de Drank- en horecavergunning

    • ontheffingen

  • f.

    Wet milieubeheer:

    • vergunningen op grond van de Wet milieubeheer.

Hoofdstuk 3: Coördinatie

Artikel 4 Toepassing van coördinatie

  • 1.

    Het college kan ambtshalve of op aanvraag beslissen tot een gecoördineerde behandeling.

  • 2.

    Het college beslist bij besluiten op aanvraag tot een gecoördineerde behandeling indien de aanvrager daarom verzoekt, tenzij het college binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag beslist dat geheel of gedeeltelijk van gecoördineerde behandeling wordt afgezien.

  • 3.

    Het college kan besluiten geheel of gedeeltelijk van gecoördineerde behandeling af te zien indien:

    • a.

      aan het bepaalde in artikel 6 van de verordening niet is voldaan, of;

    • b.

      een bijzondere reden een gecoördineerde behandeling van besluiten onwenselijk maakt.

  • 4.

    Het college gaat niet over tot een gecoördineerde behandeling als de aanvrager het college binnen 6 weken na ontvangst van een aanvraag voor een besluit, schriftelijk te kennen heeft gegeven geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid van gecoördineerde behandeling.

Artikel 5 Verzoek tot coördinatie

  • 1.

    De aanvrager richt een verzoek tot gecoördineerde behandeling aan het college.

  • 2.

    Als de aanvrager voorafgaand aan een verzoek tot gecoördineerde behandeling een aanvraag voor een besluit heeft ingediend, beslist het college over de afstemming met de eerder door aanvrager gedane aanvraag.

  • 3.

    Het college kan op verzoek van aanvrager de besluitvorming over het al dan niet overgaan tot een gecoördineerde behandeling opschorten.

Artikel 6 Informeren aanvrager bij coördinatie

  • 1.

    Het college stelt de aanvrager van een besluit binnen 2 weken na ontvangst van de aanvraag in kennis van andere op aanvraag te nemen besluiten waarvan het college redelijkerwijs kan aannemen dat deze nodig zijn voor de door de aanvrager te verrichten activiteit en welke onder de gecoördineerde behandeling kunnen vallen.

  • 2.

    De aanvragen worden zoveel mogelijk gelijktijdig bij het college ingediend om tot een gecoördineerde behandeling te komen. De laatste aanvraag wordt niet later ingediend dan 6 weken na ontvangst van de eerste aanvraag.

  • 3.

    Het college kan besluiten geheel of gedeeltelijk van een gecoördineerde behandeling af te zien indien aanvrager niet binnen de in lid twee gestelde termijn de aanvragen voor de besluiten heeft ingediend, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het college gestelde termijn alsnog de aanvragen in te dienen.

  • 4.

    Het college schort de behandeling van de aanvraag op tot de dag waarop aanvrager aan het in lid twee bepaalde heeft voldaan, de door het college gestelde termijn voor indienen van de aanvragen ongebruikt is gelaten of de aanvrager schriftelijk te kennen heeft gegeven van een gecoördineerde behandeling af te willen zien.

  • 5.

    Het college kan op verzoek van aanvrager besluiten tot afwijking van de in het tweede lid genoemde termijn en een nieuwe termijn bepalen

Artikel 7 Onvolledige aanvraag

  • 1.

    Het college kan beslissen geheel of gedeeltelijk van een gecoördineerde behandeling af te zien, indien ten aanzien van één of meer van de betreffende besluiten:

    • a.

      aanvrager bij de aanvraag van het besluit niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of;

    • b.

      de verstrekte gegevens of bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag voor het besluit of de voorbereiding van het betreffende besluit, of;

    • c.

      de aanvraag of de bijbehorende gegevens of bescheiden in een vreemde taal zijn gesteld.

  • 2.

    Het college kan aan het eerste lid toepassing geven, mits aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag voor het besluit binnen een door het college gestelde termijn aan te vullen of te herstellen.

  • 3.

    De besluitvorming over de aanvragen waarop de gecoördineerde behandeling betrekking heeft, wordt opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld c.q. hersteld of de dag waarop de daartoe gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 8 Relatie met besluiten van andere bestuursorganen

  • 1.

    Het college verzoekt de medewerking van andere betrokken bestuursorganen, die voor het welslagen van de gecoördineerde behandeling nodig is.

  • 2.

    Het college zendt na ontvangst van een aanvraag welke betrekking heeft op de gecoördineerde behandeling onverwijld een afschrift daarvan aan de andere betrokken bestuursorganen.

  • 3.

    De andere betrokken bestuursorganen bevestigen schriftelijk binnen 2 weken of zij wel of niet aan de gecoördineerde behandeling zullen deelnemen. Indien deze termijn is verstrekken, wordt aangenomen dat het andere betrokken bestuursorgaan heeft aangegeven niet mee te werken aan gecoördineerde behandeling.

  • 4.

    Het college kan besluiten geheel of gedeeltelijk van gecoördineerde behandeling af te zien indien een ander betrokken bestuursorgaan heeft aangegeven niet aan een gecoördineerde behandeling te zullen meewerken of niet tijdig op een verzoek hiertoe heeft gereageerd. Indien het andere betrokken bestuursorgaan geen medewerking verleent aan de gecoördineerde behandeling, vallen de besluiten van dat bestuursorgaan buiten de gecoördineerde behandeling.

Artikel 9 Relatie met meldingen

Het college verzoekt aanvrager de vereiste meldingen in het kader van een project waarop een gecoördineerde behandeling van toepassing is, zo veel mogelijk gelijktijdig te doen met aanvragen om besluiten.

Hoofdstuk 4: Besluitvorming

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1.

    In afwijking van artikel 3:18 Awb neemt het college de besluiten welke vallen onder de gecoördineerde behandeling, binnen een nader te bepalen termijn na de ter inzage legging van de ontwerpbesluiten.

  • 2.

    Deze termijn wordt bepaald in overeenstemming met de andere bestuursorganen, indien deze bestuursorganen hebben aangegeven mee te willen werken aan de gecoördineerde behandeling.

  • 3.

    Het college maakt de termijn waarbinnen de besluiten worden genomen bekend in de kennisgeving van de procedure als bedoeld in artikel 10.

Hoofdstuk 5: Beëindiging coördinatie

Artikel 11. Verzoek tot beëindiging

  • 1.

    De aanvrager kan bij het college een verzoek indienen om geheel of gedeeltelijk van een verdere gecoördineerde behandeling af te zien ten aanzien één of meerdere besluiten.

  • 2.

    Het college beslist binnen 6 weken op het in lid 1 bedoelde verzoek.

  • 3.

    Indien het college beslist dat behandeling van een besluit buiten de gecoördineerde behandeling mogelijk is, wordt de aanvraag behandeld overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften voor de behandeling van deze aanvraag, met inachtneming van artikel 16 van deze verordening

Artikel 12. Beëindiging door bevoegd gezag

  • 1.

    Het college kan de gecoördineerde behandeling op eigen initiatief geheel of gedeeltelijk beëindigen indien een meer uitgebreide behandeling van een aanvraag is vereist en dit zich verzet tegen de voortgang van de gecoördineerde behandeling van de andere aanvragen.

  • 2.

    Indien het college beslist dat een bepaalde aanvraag buiten de gecoördineerde behandeling wordt gelaten, wordt deze aanvraag behandeld overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften voor de behandeling van deze aanvraag, met inachtneming van artikel 16 van deze verordening

Artikel 13. Algemene terugvalregeling

Als een aanvraag uit de gecoördineerde behandeling wordt gehaald, wordt het tijdstip waarop deze aanvraag uit de gecoördineerde behandeling wordt gehaald, geacht het tijdstip te zijn waarop de aanvraag is ingediend. De voor deze aanvraag gebruikelijke wettelijke procedures en termijnen vangen aan op dit tijdstip.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 februari 2008.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke coördinatiebepalingen WRO.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 januari 2008.

De griffier,

De voorzitter,