Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024
CiteertitelSubsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpSubsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-202431-12-2027nieuwe regeling

21-05-2024

gmb-2024-224508

RIS318876 OCW/10747457

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024

Toelichting

 

De Subsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024 volgt de Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023 op. In aansluiting op de landelijke mbo-werkagenda richt deze subsidieregeling zich naast het hoger onderwijs, ook op het middelbaar beroepsonderwijs. Instellingen voor het mbo kunnen in deze subsidieregeling voor het eerst subsidie aanvragen voor activiteiten in hoofdstuk 2 gericht op het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt (artikel 2.2.2) en voor het vergroten van het maatschappelijk of economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag (artikel 2.3.1 onder b). De activiteiten gericht op het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt stonden voorheen separaat opgenomen in de Subsidieregeling middelbaar beroepsonderwijs Den Haag 2022. Dit is niet langer het geval.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024,

 

Hoofdstuk 1Algemene bepalingen 

 

Artikel 1.1Begripsomschrijvingen 

In deze regeling wordt verstaan onder: 

 

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht; 

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag; 

- eerste-generatie studenten: 

studenten van wie beide ouders of verzorgers niet hebben gestudeerd aan een instelling voor hoger onderwijs;

- hbo:

hoger beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder d, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

- instelling voor hoger

onderwijs: 

hoger onderwijsinstelling zoals bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; 

- instelling voor middelbaar

beroepsonderwijs:

middelbaar beroepsonderwijsinstelling zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

- mbo: 

middelbaar beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; 

- onderwijsloket:

digitaal loket als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019; 

- student: 

persoon die staat ingeschreven aan een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs in Den Haag; 

- studentenklimaat:

totaal aan randvoorwaarden op het gebied van onder andere sport, debat en inhoudelijke ontmoeting voor en tussen studenten, opdat zij optimaal gebruik kunnen maken van hun studietijd; 

- studentenraad: 

de studentenraad zoals bedoeld in artikel 8a.1.2, eerste lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs; 

- studentenvereniging: 

vereniging voor en door studenten die niet is verbonden aan een specifieke studie; 

- studievereniging:

vereniging voor en door studenten die verbonden is aan een specifieke studie; 

- tekortsectoren:

arbeidsmarktsectoren die kampen met personeelstekorten; 

- wo:

wetenschappelijk onderwijs, zoals bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder c, van de wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

 

 

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2.2.2, 2.3.2 en 2.4.2 genoemde activiteiten. 

 

Artikel 1.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie of kwaliteitsverhoging en uitvoering van de in artikel 2.2.2, 2.3.2 en 2.4.2 genoemde activiteiten. 

 

Hoofdstuk 2 Subsidie onderwijs dat bijdraagt aan kenniseconomie en sociaal maatschappelijke ontwikkelingen 

 

Artikel 2.1.1 Achterliggende maatschappelijke doel van de subsidies van hoofdstuk 2

Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidies in dit hoofdstuk is om te zorgen dat onderwijs bijdraagt aan de kenniseconomie van Den Haag en de regio en een impuls geeft aan sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. 

 

Paragraaf 2.2 Subsidie verbeteren aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt

 

Artikel 2.2.1 Doel van de subsidie

Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is het realiseren van een goede aansluiting tussen het mbo, hbo en wo en de arbeidsmarkt in Den Haag. 

 

Artikel 2.2.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan: 

  • a. het vernieuwen van in Den Haag gevestigde opleidingen in tekortsectoren, waarbij de aanvrager met andere mbo, hbo of wo instellingen, werkgevers, de gemeente Den Haag of de provincie Zuid-Holland samenwerkt (categorie a); 

    b. het ontwikkelen van een ruimer opleidingsaanbod in Den Haag gericht op om- en bijscholing van werkenden en werkzoekenden ten behoeve van een leven lang ontwikkelen (categorie b).

    c. het bevorderen van gelijke stagekansen in Den Haag, waarbij de activiteiten erop gericht zijn de Haagse Aanpak Gelijke Stagekansen verder te ontwikkelen en te bestendigen en waarbij de activiteiten in samenwerking met de partners van de Haagse Aanpak Gelijke Stagekansen worden georganiseerd (categorie c). 

 

Artikel 2.2.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor mbo, hbo of wo die in Den Haag gevestigd is. 

 

Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2 bedraagt:

    a. voor activiteiten onder a en b maximaal 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000 per aanvraag;

    b. voor activiteiten onder c maximaal 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van €100.000,- per aanvraag.

  • 2.

    Per instelling voor hoger onderwijs kan maximaal één subsidie worden verleend voor activiteiten in categorie a dan wel b.

 

Artikel 2.2.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.2 geldt het volgende subsidieplafond per kalenderjaar:

    a. € 400.000,- voor categorie a en b tezamen;

    b. € 100.000,- voor categorie c.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond bij besluit verhogen. 

 

Artikel 2.2.6 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. 

  • 2.

    Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de subsidieaanvraag volledig is. 

 

Artikel 2.2.7 Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager dient de subsidieaanvraag in via het onderwijsloket door middel van een digitaal aanvraagformulier.  

  • 2.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een subsidie zoals bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel a en b, een beschrijving over waarin duidelijk tot uiting komt dat de activiteiten in een opleidingsbehoefte voorzien.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager van een subsidie zoals bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel c de volgende gegevens over:

    a. een beschrijving waaruit blijkt dat de aanvraag vooraf is afgestemd met samenwerkingspartners, in het bijzonder de onderwijsinstellingen, van de Haagse Aanpak Gelijke Stagekansen en de mate waarin zij betrokken zijn bij de activiteiten;

    b. bewijs dat de aanvraag is afgestemd met de betrokken partners;

    c. een beschrijving waaruit blijkt dat de aanvraag erop is gericht de Haagse Aanpak Gelijke Stagekansen verder te ontwikkelen en te bestendigen.

 

Artikel 2.2.8 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend tussen 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar en 31 oktober van het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

 

Artikel 2.2.9 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV op aanvragen die zijn ingediend binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn als bedoeld in artikel 2.2.8, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag is ingediend. 

 

Paragraaf 2.3 Subsidie investeren in een divers aanbod van hoger onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en (toegepast) onderzoek

 

Artikel 2.3.1 Doel van de subsidie  

Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is: 

  • a. het stimuleren van vernieuwend hoger onderwijs in Den Haag, aansluitend bij het profiel van Den Haag als internationale stad van vrede en recht en als bestuurlijk centrum van Nederland; 

    b. het vergroten van het maatschappelijk of economisch rendement van kennis ten behoeve van Den Haag. 

 

Artikel 2.3.2 Activiteiten  

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op: 

  • a. het vernieuwen of ontwikkelen van opleidingen door een instelling voor hoger onderwijs waarbij de opleidingen aansluiten bij het profiel van Den Haag als internationale stad van vrede en recht en als bestuurlijk centrum van Nederland (categorie a); 

    b. het ontwikkelen van (toegepast) onderzoek, netwerkvorming, kennisdeling en samenwerking tussen onderwijsinstellingen, gemeentelijke diensten, maatschappelijke organisaties of andere belanghebbenden (categorie b).

 

Artikel 2.3.3 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.2 onder a wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor hoger onderwijs die in Den Haag gevestigd is. 

  • 2.

    Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.2 onder b wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor mbo of hoger onderwijs die in Den Haag gevestigd is.

 

Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.2 bedraagt per subsidie maximaal:

    a. 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 75.000,- voor activiteiten onder a;

    b. 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- voor activiteiten onder b.

  • 2.

    Per instelling kan maximaal één subsidie worden verleend voor de activiteiten als bedoeld in categorie a en maximaal drie subsidies voor activiteiten als bedoeld in categorie b.

 

Artikel 2.3.5 Subsidieplafond 

  • 1.

    Het college stelt per kalenderjaar een totaal subsidieplafond vast van € 450.000,- met deelplafonds voor activiteiten:  

    a. in categorie a een deelplafond van € 150.000,- per kalenderjaar; 

    b. in categorie b een subsidieplafond van € 300.000,- per kalenderjaar.  

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV. 

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond bij besluit verhogen. 

 

Artikel 2.3.6 Wijze van verdeling categorie a 

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie a die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. 

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen in categorie a kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    a. de activiteiten dragen ook na afloop van de activiteiten bij aan het versterken van het hoger onderwijsaanbod in Den Haag. Dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten een vast onderdeel worden van het opleidingsaanbod:

    1° goed: 6 punten;

    2° voldoende: 3 punt;

    3° onvoldoende: 0 punten;

    b. het voorstel is vernieuwend of aanvullend ten opzichte van bestaande activiteiten. Dit blijkt uit de inventarisatie die is gemaakt van de bestaande en soortgelijke activiteiten in de regio en de beschrijving van de vernieuwingen die worden doorgevoerd:

    1° goed: 6 punten;

    2° voldoende: 3 punt;

    3° onvoldoende: 0 punten;

    c. de activiteiten dragen bij aan het te behalen resultaat en de opgevoerde kosten zijn marktconform en in verhouding tot hetgeen geboden wordt:

    1° goed: 6 punten;

    2° voldoende: 3 punt;

    3° onvoldoende: 0 punten;

    d. de activiteiten dragen bij aan het versterken van het profiel van den Haag als internationale stad van vrede en recht en als bestuurlijk centrum van Nederland. Dit blijkt uit de thematische focus van de aanvraag.

    1° goed: 6 punten;

    2° voldoende: 3 punt;

    3° onvoldoende: 0 punten;

    e. wanneer een nieuwe opleiding in gezamenlijkheid met andere onderwijsinstellingen wordt ontwikkeld wordt aan deze aanvraag 3 punten extra toegekend.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan een aanvraag ten minste twaalf punten zijn toegekend. 

  • 4.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting. 

 

Artikel 2.3.7 Wijze van verdeling categorie b 

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie b die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. 

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen in categorie b kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    a. het voorstel is vooraf afgestemd met samenwerkingspartners en de aanvraag bevat een heldere omschrijving van hun betrokkenheid:

    1° goed: 6 punten;

    2° voldoende: 3 punt;

    3° onvoldoende: 0 punten;

    b. de activiteiten dragen ook na afloop van de activiteiten bij aan de maatschappelijke of economische ontwikkeling van Den Haag. Dit blijkt uit de beschrijving van de beoogde resultaten in de komende twee jaar:

    1° goed: 6 punten;

    2° voldoende: 3 punt;

    3° onvoldoende: 0 punten;

    c. het voorstel is vernieuwend en aanvullend ten opzichte van bestaande activiteiten. Dit blijkt uit de inventarisatie die is gemaakt van de bestaande en soortgelijke activiteiten in de regio en de beschrijving van de vernieuwingen die worden doorgevoerd:

    1° goed: 6 punten;

    2° voldoende: 3 punt;

    3° onvoldoende: 0 punten

    d. de cofinanciering door de aanvrager of door derden is hoog. Dit blijkt uit het feit dat er in de aanvraag meer activiteiten uit andere middelen dan dat uit de subsidie op grond van deze regeling bekostigd worden, dan het gemiddelde van alle aanvragen gezamenlijk het geval is:

    1° hoger dan gemiddeld: 3 punten;

    2° lager dan gemiddeld: 0 punten;

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan een aanvraag ten minste twaalf punten zijn toegekend. 

  • 4.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting. 

 

Artikel 2.3.8 Aanvraag

De aanvrager dient de subsidieaanvraag in via het onderwijsloket door middel van een digitaal aanvraagformulier.  

 

Artikel 2.3.9 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend tussen 1 juni en 30 september in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden. 

 

Artikel 2.3.10 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV op aanvragen die zijn ingediend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.2 uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend. 

 

Paragraaf 2.4 Subsidie investeren in een aantrekkelijke studentenstad

 

Artikel 2.4.1 Doel van de subsidie 

Het doel van subsidieverlening op grond van deze paragraaf is het verbeteren van het studentenklimaat in Den Haag door initiatieven van studenten- of studieverenigingen en studentenraden te stimuleren. 

 

Artikel 2.4.2 Activiteiten 

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die:

    a. het studentenklimaat in Den Haag bevorderen; 

    b. studenten duurzaam aan Den Haag verbinden; 

    c. een substantiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Den Haag als studentenstad; 

    d. bijdragen aan het versterken van sociale cohesie in Den Haag;

    e. een bijdrage leveren aan de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in Den Haag voor eerste-generatie studenten. 

  • 2.

    Activiteiten die uitsluitend een recreatief karakter hebben en commerciële doeleinden dienen, zoals borrels, feesten, reizen, komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 2.4.3 Doelgroep 

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een studie- of studentenvereniging of aan een studentenraad.

 

Artikel 2.4.4 Hoogte van de subsidie 

Een subsidie bedraagt 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,- per aanvraag en een maximum van één subsidie per jaar, per aanvrager. 

 

Artikel 2.4.5 Subsidieplafond 

  • 1.

    Voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.4.2, geldt een subsidieplafond van € 50.000,- per kalenderjaar. 

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV. 

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond bij besluit verhogen. 

 

Artikel 2.4.6 Wijze van verdeling 

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt. 

  • 2.

    Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de subsidieaanvraag volledig is. 

 

Artikel 2.4.7 Aanvraag

De aanvrager dient de subsidieaanvraag in via het onderwijsloket door middel van een digitaal aanvraagformulier.  

 

Artikel 2.4.8 Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend tussen 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar en 31 oktober van het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. 

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden 

 

Artikel 3.1 Weigeringsgronden 

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als: 

  • a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waarvoor de aanvrager al subsidie of financiering van de gemeente ontvangt; 

    b. het naar het oordeel van het college niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag; 

    c. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling; 

    d. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen; 

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling 

 

Artikel 4.1 Verplichtingen 

Onverminderd artikel 4:37 van de Awb en artikelen 12 en 13 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen: 

  • a. de subsidieontvanger werkt mee aan een inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie; 

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder; 

    c. de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten kosteloos ter beschikking aan andere scholen of instellingen. 

 

Artikel 4.2.Bevoorschotting

Subsidies worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer. 

 

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling 

 

Artikel 5.1 Wijze van verantwoorden 

In aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid, van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling tevens: 

  • a. een bestuursverklaring dat de verantwoording juist en volledig is volgens het door het college vastgestelde model; en 

    b. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag, waarbij afwijkingen op de hoofdposten van de begroting die groter zijn dan 10% worden toegelicht. 

 

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

 

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2024 en vervalt op 31 december 2027. 

 

Artikel 6.2 Intrekking

De Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023 wordt ingetrokken.

 

Artikel 6.3 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023 blijven van toepassing op subsidies die vóór inwerkingtreding van de Subsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024 zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling hoger onderwijs en studentenstad Den Haag 2023. 

 

Artikel 6.4 Citeertitel 

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kennis- en studentenstad Den Haag 2024. 

 

Den Haag, 21 mei 2024

​​Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, 

 

de secretaris

Ilma Merx

 

de burgemeester, 

Jan van Zanen