Delegatie- en mandaatregeling

Artikel 1 Begripsomschrijving

• 1.

  In dit besluit en het bijbehorende register wordt verstaan onder:

• 2.

  overgedragen bevoegdheid: de gedelegeerde bevoegdheid, de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan besluiten in mandaat te nemen, handelingen door middel van machtiging te verrichten en overeenkomsten door middel van volmacht aan te gaan met de bevoegdheid om deze bevoegdheid ook weer over te dragen.

• 3.

  register: het overzicht waarin alle overgedragen bevoegdheden staan dan wel de aangewezen functies die bepaalde in de wet opgedragen bevoegdheden mogen uitoefenen.

• 4.

  het nemen van een besluit: hieronder wordt verstaan het toekennen, afwijzen, wijzigen en het verbinden van beperkingen, voorschriften en/of voorwaarden aan het besluit.

• 5.

  uitvoeren van: alle besluiten en handelingen die in het kader van de betreffende regeling of wet kunnen worden genomen of die voor de uitvoering van de regeling of wet nodig zijn. Dus ook waar een machtiging of volmacht voor nodig is.

• 6.

  Het aangaan van een overeenkomst: een overeenkomst aan te gaan en te ondertekenen, offertes aan te vragen, aanbestedingen te doen, handelingen te verrichten voor uitvoering van de overeenkomst, de overeenkomst op te zeggen of te ontbinden.

Artikel 2 Uitgangspunten

• 1.

  Degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen legt in ieder geval de besluitvorming aan het betreffende bestuursorgaan voor indien:

  • a.

    de portefeuillehouder een ander standpunt heeft;

  • b.

    de portefeuillehouder dan wel de algemeen directeur de wens daartoe te kennen heeft gegeven.

• 2.

  Bij zaken waar de standpunten van de portefeuillehouder, dan wel degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen uiteenlopen, dan wel indien de portefeuillehouder, degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen, of de algemeen directeur de wens daartoe te kennen geven wordt de besluitvorming voorgelegd aan het betreffende bestuursorgaan.

• 3.

  Bij afwezigheid van degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen wordt de bevoegdheid uitgeoefend door de formele dan wel aangewezen plaatsvervanger. De algemeen directeur is altijd bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

• 4.

  Degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen pleegt in ieder geval overleg met de verantwoordelijke portefeuillehouder(s):

  • a.

    indien wordt afgeweken van de ter zake bestendige bestuurspraktijk of het ter zake vastgestelde beleid;

  • b.

    bij afdelingoverstijgende bevoegdheden.

• 5.

  Degene aan wie de bevoegdheid is overgedragen ondertekent namens het bevoegde orgaan. De ondertekening van het besluit luidt als volgt: [bestuursorgaan], namens deze, [organisatorische eenheid (afdeling of team)] [handtekening] naam en functie ondertekenaar. Indien de ondertekening geschiedt door de plaatsvervanger wordt in de ondertekening de naam van de plaatsvervanger opgenomen.

• 6.

  In de krachtens delegatie genomen besluiten wordt het betreffende delegatiebesluit genoemd

Artikel 3 Inwerkingtreding en citeertitel

• 1.

  Deze regeling kan worden aangehaald als: Delegatie en mandaatregeling.

• 2.

  Alle overige bij separate besluiten verstrekte mandaten worden hiermee ingetrokken, behoudens de eerder verleende externe mandaten en het mandaatbesluit uitvoering Wet BAG.

• 3.

  Deze regeling met bijbehorende mandatenlijst treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 april 2014.

• 4.

  Op dezelfde dag wordt de Regeling delegatie en mandaat d.d. 10 juli 2012 met bijbehorende lijsten mandaat en delegatie en laatstelijk bekendgemaakt op 10 januari 2014, ingetrokken.