Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weert

Subsidieregeling stimuleringsfonds Binnenstad Weert 2024-2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling stimuleringsfonds Binnenstad Weert 2024-2026
CiteertitelSubsidieregeling stimuleringsfonds Binnenstad Weert 2024-2026
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-05-202425-05-2027nieuwe regeling

14-05-2024

gmb-2024-223774

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling stimuleringsfonds Binnenstad Weert 2024-2026

Toelichting

Deze subsidieregeling heeft als hoofddoelstelling het kernwinkelgebied (zie Bijlage I) te versterken door het verstrekken van subsidie voor het vestigen van detailhandel, dienstverlening of horeca in leegstaand commercieel vastgoed. Daarmee trachten we innovatief ondernemerschap binnen de gemeente te stimuleren en te versterken. De tweede doelstelling is het terugdringen van de leegstand binnen de gemeente.

 

1. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze subsidieregeling worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als gedefinieerd in de Algemene Subsidieverordening Weert 2017.

  • 2.

    In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

    • a.

      ASV 2017: Algemene subsidieverordening Weert 2017;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Weert;

    • c.

      commerciële dienstverlening: het bedrijfs- of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen wordt;

    • d.

      detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

    • e.

      de-minimisverordening (zie bijlage III): verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L352), dan wel later daarvoor in de plaats tredende regelgeving;

    • f.

      horeca: het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies verstrekken, dranken schenken of rookwaren dan wel spijzen voor directe consumptie bereiden of verstrekken;

    • g.

      kernwinkelgebied: het gebied binnen de gemeente Weert zoals aangeduid op Bijlage I bij deze verordening;

    • h.

      leegstaand: het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijn van een pand alsmede een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van deze verordening alsmede tijdelijk gebruik in de vorm van een ingebruikgeving;

    • i.

      maatschappelijke dienstverlening: het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben;

    • j.

      ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft of gaat drijven;

    • k.

      onderneming: op winst gericht bedrijf dat duurzaam aan het handelsverkeer deelneemt;

    • l.

      pand: een bouwwerk op een grondperceel zoals dat als kadastrale eenheid in de Openbare Registers en kaart van de dienst van het Kadaster in Nederland is opgenomen;

    • m.

      pandeigenaar: eigenaar, opstalgerechtigde, erfpachter of vereniging van appartementseigenaars als bedoeld in artikel 5:112 eerste lid onder e van het Burgerlijk Wetboek;

    • n.

      plansubsidie: een éénmalige subsidie ten behoeve van het opstellen van een (ontwerp)plan, ontwerp of haalbaarheidsonderzoek dat ter voorbereiding dient voor een potentiële subsidieaanvraag voor vestiging.

    • o.

      vestigingssubsidie: een éénmalige subsidie ten behoeve van het vestigen van een onderneming in detailhandel, horeca, commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening in een leegstaand pand in het kernwinkelgebied van Weert;

    • p.

      subsidieplafond: het bedrag dat gedurende het gemeentelijke begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidie op grond van deze verordening;

Artikel 2 Reikwijdte

  • Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college ten behoeve van:

    • a.

      vestiging: het vestigen van een onderneming in detailhandel, horeca, commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening in een leegstaand pand in het kernwinkelgebied;

    • b.

      plan: het door derden laten opstellen van een (ontwerp)plan, ontwerp of haalbaarheidsonderzoek dat ter voorbereiding dient voor een potentiële subsidieaanvraag voor vestiging.

Artikel 3 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt vastgesteld op € 50.000,- per jaar en bedraagt in totaal € 150.000,- (2024, 2025 en 2026).

  • 2.

    Een vestigings-, en plansubsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 4 Wijze van verdeling

  • 1.

    Verstrekking van subsidies vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete, dan wel gecompleteerde aanvragen, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag compleet is ontvangen.

Artikel 5 Subsidieverlening

  • 1.

    Het college toetst de aanvraag op volledigheid. Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Er is sprake van een volledige aanvraag op het moment dat alle onder artikel 9, 15 en/of 21 genoemde documenten zijn ontvangen.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een volledige aanvraag binnen acht werkdagen.

  • 3.

    Indien de aanvraag niet volledig is, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen een termijn van vier weken volledig te maken.

  • 4.

    Het college toetst of de aanvraag aansluit bij de doelstellingen van deze subsidieregeling en de doelstellingen van het betreffende onderdeel waarvoor een subsidie wordt gevraagd, alsmede of de aanvraag aan alle subsidievoorwaarden voldoet. Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst van de (aangevulde) aanvraag over toekenning van de subsidie. Deze termijn kan met maximaal zes weken worden verlengd.

  • 5.

    Het is voor een aanvrager mogelijk om subsidie aan te vragen voor meerdere onderdelen zoals genoemd in artikel 2, mits aan alle voorwaarden voldaan is.

2. Vestigingssubsidie

Artikel 6 Activiteit

  • 1.

    Het college kan op aanvraag aan een ondernemer eenmalige vestigingssubsidie verstrekken ten behoeve van het vestigen van een onderneming in detailhandel, horeca, commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening binnen het kernwinkelgebied, zoals aangemerkt in Bijlage I.

  • 2.

    De hoogte van de eenmalige vestigingssubsidie is gekoppeld aan de duur van de eerste aaneengesloten huurtermijn in de huurovereenkomst van de aanvrager, oplopend van € 1.000,- in het geval van een huurovereenkomst van één jaar tot maximaal € 5.000,- indien sprake is van een huurovereenkomst van vijf jaar of langer.

Artikel 7 Voorwaarden

  • 1.

    De vestigingssubsidie kan worden toegekend indien:

    • a.

      de onderneming wordt gevestigd of uitgebreid (in de zin van een extra vestiging) in een leegstaand pand;

    • b.

      de ondernemer die een onderneming in dat pand gaat vestigen een zakelijk of persoonlijk recht op dat pand heeft;

    • c.

      de leegstand met het vestigen van de onderneming vanaf de openbare ruimte zichtbaar wordt weggenomen en de onderneming op begane grondniveau wordt gevestigd;

    • d.

      de vestiging van de onderneming wordt onderbouwd met een ondernemingsplan, een inschrijving in het handelsregister en een transparante begroting;

    • e.

      de ondernemer zich heeft laten begeleiden/adviseren door stichting Streetwise (voor zover ingehuurd door de gemeente);

    • f.

      de te vestigen onderneming voldoende toekomstperspectief heeft en financieel haalbaar is;

    • g.

      voor zover nodig voor de vestiging van de onderneming vergunning of ontheffing is verleend;

    • h.

      de vestiging van de onderneming in overeenstemming is met het vigerende bestemmingsplan en de visie en het beleid van de gemeente.

  • 2.

    De vestigingssubsidie mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van het vestigen van de onderneming waarvoor de subsidie is verleend. De subsidie is niet overdraagbaar.

  • 3.

    Voor vestigingssubsidie komen de redelijkerwijs te maken kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met het vestigen van de onderneming.

  • 4.

    De onderneming dient te worden gevestigd binnen zes maanden na verlening van de vestigingssubsidie.

  • 5.

    Het college kan op verzoek uitstel verlenen van de in het vierde lid genoemde termijn.

Artikel 8 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor vestigingssubsidie dient schriftelijk te worden ingediend bij het college middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen de volgende bescheiden te worden ingediend:

    • a.

      een kopie van het inschrijfbewijs van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de ondernemer of ondernemers, of van de bestuurders indien de ondernemer een rechtspersoon betreft;

    • c.

      een kopie van een ondertekende huur- dan wel koopovereenkomst van de nieuwe vestigingslocatie;

    • d.

      een ondernemingsplan en financieel plan;

    • e.

      een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met overheidsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de vestiging van de onderneming waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • f.

      een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring, zie Bijlage II);

    • g.

      indien de aanvrager daarover beschikt: een getekende financieringsofferte grootbanken.

  • 3.

    Indien sprake is van een verplaatsing of het oprichten van een nevenvestiging van een onderneming dient de aanvraag, naast de in het vorige lid genoemde bescheiden, tevens te bevatten:

    • a.

      de schriftelijke motivering waarom de onderneming verplaatst wordt, of de ondernemer een nevenvestiging opricht;

    • b.

      de jaarcijfers van de reeds bestaande onderneming van de laatste drie boekjaren.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de ASV 2017 kan vestigingssubsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    geen sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 7;

  • b.

    niet is voldaan aan een of meer van de in de artikel 8 genoemde voorwaarden;

  • c.

    de documenten zoals bedoeld in artikel 9 niet zijn verstrekt en de aanvrager een termijn voor aanvulling van de aanvraag is gegeven;

  • d.

    naar het oordeel van het college twijfels bestaan over de levensvatbaarheid van de onderneming of de kredietwaardigheid van de aanvrager;

  • e.

    het college eerder ten behoeve van dezelfde onderneming en/of aan dezelfde ondernemer subsidie op grond van deze verordening heeft verstrekt;

  • f.

    de aanvraag betrekking heeft op de vestiging van een onderneming ten behoeve waarvan reeds van overheidswege een vergoeding of tegemoetkoming in welke vorm ook is verstrekt (de-minimissteunverklaring, zie Bijlage II);

  • g.

    de aanvraag betrekking heeft op een onderneming waaraan in de periode van twee belastingjaren voorafgaand aan de aanvraag en het lopende belastingjaar reeds

  • h.

    € 200.000,- of meer aan overheidssteun verleend is (de-minimissteunverklaring, zie Bijlage II).

3. Plansubsidie

Artikel 10 Activiteit

  • 1.

    Het college kan op aanvraag aan een ondernemer plansubsidie verstrekken bedoeld voor ondernemingen of pandeigenaren, die een plan ontwikkelen ter voorbereiding van een potentiële aanvraag op het onderdeel vestigingssubsidie als bedoeld in artikel 7.

  • 2.

    De hoogte van de plansubsidie bedraagt 70% van de subsidiabele kosten, zijnde het door derden laten opstellen van een (ontwerp)plan, ontwerp of haalbaarheidsonderzoek, tot een maximum van € 4.500,- per aanvraag.

Artikel 11 Voorwaarden plansubsidie

  • 1.

    Plansubsidie kan worden toegekend indien:

    • a.

      de aanvrager een zakelijk of persoonlijk recht op het pand heeft;

    • b.

      het een plan/haalbaarheidsstudie betreft voor de herontwikkeling van het betreffende pand naar een nieuwe functie, niet zijnde wonen, met als doel de gebruiksmogelijkheden van het pand te verbeteren en de verhuurbaarheid te vergroten;

    • c.

      het kosten van inhuur van externen betreft;

    • d.

      er geen vergelijkbare subsidie van derden (bijv. LIOF) is of wordt verkregen.

Artikel 12 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor plansubsidie dient schriftelijk te worden ingediend bij het college middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen de volgende bescheiden te worden ingediend:

    • a.

      een onderbouwing van de kosten met offerte(s);

    • b.

      een kopie van het inschrijfbewijs van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de ondernemer of ondernemers of van de bestuurders indien de onderneming een rechtspersoon betreft;

    • d.

      een kopie van een ondertekende huur- dan wel koopovereenkomst van de vestigingslocatie;

    • e.

      een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met overheidsmiddelen bekostigd die al zijn of zullen worden ontvangen voor de vestiging van de onderneming waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • f.

      een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring, zie Bijlage II);

Artikel 13 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de ASV 2017, kan plansubsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    geen sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 13 van deze subsidieregeling;

  • b.

    niet is voldaan aan een of meer van de in de artikel 14 van deze subsidieregeling genoemde voorwaarden;

  • c.

    de documenten zoals bedoeld in artikel 15 van deze subsidieregeling niet zijn verstrekt en de aanvrager een termijn voor aanvulling van de aanvraag is gegeven;

  • d.

    de aanvraag betrekking heeft op een onderneming waaraan in de periode van twee belastingjaren voorafgaand aan de aanvraag en het lopende belastingjaar reeds € 200.000,- of meer aan overheidssteun verleend is (de-minimissteunverklaring, zie Bijlage II).

4. Slotbepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze subsidieregeling afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat deze beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15 Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de rechtsgeldige bekendmaking daarvan.

  • 2.

    Deze subsidieregeling geldt tot drie jaar na inwerkingtreding.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: 'Subsidieregeling stimuleringsfonds Binnenstad Weert 2024-2026’.

Bijlage I: Gebiedsafbakening

Bijlage II: Toelichting en aanvraagformulier de-minimissteunverklaring

Verklaring de-minimissteun 

Wij raden u aan om, voordat u de verklaring invult, eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen.

 

Verklaring

 

Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemdeonderneming 1

 

  • o

    geen de-minimissteun is verleend 

    • -

      Over de periode van ....................(begindatum van het kalenderjaar gelegen twee jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ...............(datum van ondertekening van deze verklaring) is niet eerder de-minimissteun verleend.

  • o

    beperkte de-minimissteun is verleend 

    • -

      Over de periode van .....................(begindatum van het kalenderjaar gelegen tweejaarvóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ................(datum van ondertekening van deze verklaring) is eerder de-minimissteun (in welke vorm of voor welk doel ook) verleend tot een bedrag van in totaal €  .............

Of deze de-minimissteun al daadwerkelijk is uitbetaald, doet niet ter zake. Een kopie van de stukken waaruit het verlenen van de steun blijkt, voegt u bij deze verklaring.

 

  • o

    reeds andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten is verleend 

    • -

      Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is al staatssteun verleend tot een bedrag van in totaal € ................

       

  • Deze staatssteun is verleend op grond van een vrijstellingsverordening, kaderregeling of een besluit van de Commissie d.d. ......................

     

    Een kopie van de stukken waaruit het verlenen van de staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten blijkt, voegt u bij deze verklaring.

Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:

 

Bedrijfsnaam:

Inschrijfnummer KvK:

Naam functionaris en functie:

Adres onderneming:

 

 

Postcode en plaatsnaam:

Datum:

Handtekening:

 

 

Toelichting verklaring de-minimissteun 

Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013,L352/1), dan wel de verordeningen voor de-minimissteun voor de sectoren landbouw en visserij, dan wel voor compensatie van kosten voor het beheer van diensten van algemeen economisch belang (DAEB) zijn bepalend.2

 

De de-minimisverordening en staatssteun 

De staatssteunregels in het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (artikel 107 en 108 VWEU) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen3 . Deze de- minimisverklaring is nodig voor de overheid4 om na te gaan of het voordeel dat uw onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.

 

In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het VWEU. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 300.000,- (€ 100.000,- voor ondernemingen die voor rekening van derden goederenvervoer over de weg verrichten). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000,-. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op € 20.000,-. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie kalenderjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’.

 

De de-minimisverordening kan gebruikt worden voor kleine, middelgrote of grote ondernemingen. Naast ondernemingen in de genoemde sectoren waarvoor een eigen de minimisverordening geldt, is de de-minimisverordening (nr. 2023/2831) in bepaalde gevallen niet van toepassing op steun aan ondernemingen die actief zijn in de sector verwerking en afzet van landbouwproducten. Ook steun voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of lidstaten en steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen is uitgezonderd.

 

Eén onderneming 

Het de-minimisplafond geldt voor één onderneming. Artikel 2 lid 2 van de de-minimisverordening (nr. 2023/2831) geeft aan wanneer sprake is van één onderneming. Het kan namelijk voorkomen dat twee (of meer) ondernemingen een bepaalde band met elkaar onderhouden en onder deze verordening als één onderneming worden gezien. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het hebben van de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders van een andere onderneming, het recht om onder meer bestuursleden van een andere onderneming te benoemen/ontslaan en het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen.

 

Bedrag van de de-minimissteun 

Door middel van deze verklaring heeft u aan dat met de huidige subsidieverlening voor uw onderneming de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. U moet daarom nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande kalenderjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsorganisatie aan uw onderneming is verstrekt. Indien dit het geval is bent u hierover door de overheidsinstantie in kennis gesteld. Het gaat dus niet alleen om steun die u heeft ontvangen van een gemeente of een ministerie: alle de-minimissteun telt mee. Bij overschrijding van de drempel kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimisverordening. Handelen in strijd met de staatssteunregels kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun!

 

De bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegengunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen etc. Onder voorwaarden is het mogelijk de verordening toe te passen op leningen en garanties die langer dan drie jaren lopen.

 

De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft, ongeacht de datum waarop de de-minimissteun aan de onderneming wordt betaald. Dit betekent concreet de datum waarop een besluit tot subsidieverlening (of verlening van een voordeel door bijvoorbeeld het aangaan van een lening of garantstelling) aan uw onderneming is genomen.

 

Samenloop met reguliere staatssteun 

Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de- minimissteun reeds staatssteun ontvangen, die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van de algemene groepsvrijstellingsverordening5 , de Landbouwgroepsvrijstellingsverordening6 , de Visserijvrijstellingsverordening7 , het vrijstellingsbesluit over de compensatie van kosten voor het beheer van diensten van algemeen economische belang (DAEB)8 valt. Het totaalbedrag van de-minimissteun en deze staatssteun mag dan de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of de betreffende vrijstellingsverordening zijn toegestaan. Als u twijfelt of bepaalde steun die u hebt ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.

 

Het formulier heeft betrekking op drie situaties:

  • -

    uw onderneming heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande kalenderjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,

  • -

    uw onderneming, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande kalenderjaren de- minimissteun ontvangen. Opgeteld bij het bedrag van de huidige voorgenomen steun wordt echter het bedrag van € 300.000,- niet overschreden (respectievelijk € 100.000,-/ € 30.000,-/ € 20.000,-), of

  • -

    uw onderneming, heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige voorgenomen steun reeds andere vormen van staatssteun ontvangen.

Het bewaren van gegevens

De Europese Commissie kan onrechtmatige steun nog gedurende tien jaar na de verlening terugvorderen. De mogelijkheid bestaat dan ook dat de Europese Commissie naderhand bij (de) Nederland(se overheidsinstantie) nog informatie opvraagt over hoe de steun is besteed om na te kunnen gaan of er wellicht sprake is van onrechtmatige steun. De overheidsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen kan – indien zij zelf niet over die informatie beschikt - in een dergelijk geval aan u vragen om documenten waarmee kan worden aangetoond dat de steun besteed is aan die activiteiten waarvoor deze is verleend. Het gaat daarbij dan om documenten die u op grond van de algemene administratie- en bewaarverplichting voor ondernemers moet bewaren.9

 


1

Het gaat hierbij om één onderneming. Het kan voorkomen dat twee (of meer) ondernemingen een bepaalde band met elkaar onderhouden en onder deze verordening als één onderneming worden gezien. Zie toelichting.

2

Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten zie Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector.

Voor de sector visserij zie Verordening (EU) Nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de- minimissteun in de visserij- en aquacultuursector.

Voor DAEB zie Verordening(EU) Nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen.

3

Een onderneming in Europeesrechtelijke zin is een eenheid die een economische activiteit uitoefent. Een economische activiteit is het aanbieden van goederen en diensten op de markt. De rechtsvorm van deze eenheid of de wijze waarop zij wordt gefinancierd is hierbij niet van belang. Daarbij kunnen zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijke rechtspersonen een onderneming vormen.Dat er geen winstoogmerk is (zoals bij een stichting) is niet relevant.

4

Een overheidsinstantie kan zowel de centrale overheid, de provincie, de gemeente of een waterschap betreffen. Het kan ook zo zijn dat een uitvoeringsinstantie bevoegd is om namens hen steun te verlenen.

5

Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard

6

Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieënsteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard 7 Verordening (EU) Nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond vande artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard

7

Verordening (EU) Nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond vande artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard

8

Besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.