Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels kleine (buitenplanse) omgevingsplanactiviteiten bij woningen Deventer |
Citeertitel | Beleidsregels kleine (buitenplanse) omgevingsplanactiviteiten bij woningen Deventer |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel planologische afwijkingen Deventer.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-05-2024 | nieuwe regeling | 23-04-2024 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer,
gelet op het bepaalde in de artikelen 5.1, lid 1, sub a van de Omgevingswet (Ow) en 8.0a, lid 2, van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl);
vast te stellen de volgende beleidsregels:
Beleidsregels kleine (buitenplanse) omgevingsplanactiviteiten bij woningen Deventer
Reikwijdte en algemeen uitgangspunt
Met de vaststelling van deze beleidsregels wil het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer duidelijk maken, welke bouwplannen, die in strijd zijn met de bouwregels van het omgevingsplan kunnen worden beoordeeld door een casemanager. Voor die bouwplannen is een beoordeling door een stedenbouwkundige niet meer nodig.
Deze beleidsregels gelden alleen bij woningen binnen de bebouwde kom.
Ook is vereist dat het bouwplan het gebruiksgenot voor de gebruikers vergroot en/of meervoudig (intensiever) gebruik mogelijk maakt.
Hoofdstuk 2 Inhoudelijke bepalingen
Artikel 2.1 Carport of overkapping
Aan de omgevingsplanactiviteit kan worden meegewerkt, als deze carport of overkapping 1 meter achter de voorgevelrooilijn wordt gesitueerd en niet groter is dan 30 m².
Situering en maatvoering moet verder passen binnen de uitgangspunten van bouwen binnen de zone bijgebouwen.
Artikel 2.3 Bouwen op de erfgrens
Op kavels groter dan 300 m² moeten aan-, uit- en bijgebouwen 1 meter uit de erfgrens worden geplaatst. In afwijking hiervan kan aan de omgevingsplanactiviteit mee worden gewerkt als:
Artikel 2.5 Duurzaamheidsmaatregelen aan dak of gevels van een woning
Lid 1, onder b is ook niet van toepassing:
als de gevel die over de bouwvlakgrens heen gaat, rechtstreeks grenst aan openbaar toegankelijk gebied, of aan wegen en paden die alleen zijn bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer. Wat onder ‘openbaar toegankelijk gebied’ moet worden verstaan staat in bijlage I onder A van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
In 2015 zijn beleidsregels vastgesteld om duidelijkheid te geven voor welke bouw- en gebruiksactiviteiten aan woningen kan worden afgeweken van het bestemmingsplan.
Aanleiding voor deze beleidsregels was dat een aantal bouwwerken dat afweek van de bouwregels in het bestemmingsplan in bijna alle gevallen onder dezelfde omstandigheden en met dezelfde argumentatie vergund werden. De “Beleidsregel planologische afwijkingen Deventer” hielp bij het beperken van individuele beoordelingen door een stedenbouwkundige. De casemanager omgevingsvergunningen kon deze initiatieven zelf toetsen. Dit versnelde de vergunningprocedure.
Om het dienstverleningsniveau te behouden, is deze beleidsregel een voortzetting van die beleidsregel uit 2015. Nu met de Omgevingswet als wettelijke grondslag.
De beleidsregels zijn van toepassing op binnenplanse en buitenplanse omgevingsplanactiviteiten.
Een binnenplanse omgevingsactiviteit is een activiteit die voldoet aan de regels van het omgevingsplan, maar waarvoor een omgevingsvergunning vereist is. Voor de binnenplanse omgevingsplanactiviteit gelden de beoordelingsregels zoals opgenomen in het omgevingsplan.
De buitenplanse omgevingsplanactiviteit is een activiteit die in strijd is met het omgevingsplan en waarvoor een vergunningplicht geldt. Voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit geldt dat deze alleen verleend wordt met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 8.0a lid 2 Bkl). Als de buitenplanse omgevingsplanactiviteiten de fysieke leefomgeving onevenredig schaden, of omwonenden er onevenredig hinder van ondervinden en/of het algemeen belang wordt geschaad, is geen sprake van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
De beleidsregels gelden alleen voor bouwplannen bij woningen binnen de bebouwde kom
In de beleidsregels zijn voor relatief eenvoudige initiatieven de eisen aangegeven waaronder meegewerkt kan worden als het bouwplan in strijd is met de bouwregels van het omgevingsplan.
De artikelen in het eerste hoofdstuk geven definitiebepalingen en de wijze van meten.
Hoofdstuk 2 geeft voor de genoemde bouwwerken of bouwactiviteiten het gemeentelijk beleid weer. In het eerste lid staat de hoofdregel. In het tweede en derde lid staan uitzonderingen op deze hoofdregel. In die gevallen uit het tweede of derde lid toetst de casemanager dus niet zelf, maar toetst een stedenbouwkundige het bouwplan aan de beoordelingsregels.
Natuurlijk blijft een toets aan andere beoordelingsregels, zoals welstand, nodig om te kunnen bepalen of omgevingsvergunning wordt verleend.